Brief uit Brussel. NAMIDDAGZITTING De Wet van 10 Mei 1919 De heropbouw. Verschillende stelsels. verslag der parlementaire leiding schaadt. «Handelsblad, v. Antw.(3i Mei). van over 10 Mei M. Houlteau, advokaat te Visé, las een geheel boekdeel voor over de verschillende stelsels van her- Dender- en Zenne- M. Glorie bestreed vervolgens het regeeringsstelsel voor de wil. lekeurige vaststelling van de koëf- ficienten der wederbelegging. Het ware te wenschen dat het Verbond der Geteisterden ook vertegen woordigd ware in den Hoogeren Raad van Oorlogsschade, en zijn woord kon meespreken in de vast stelling der koëfficienten. Albertfonds verhuurt niet meer. Gij zult de meubels koopen of we halen ze weg. Dat is eene schandige verbreking van het ge geven woord. Wil het Albertfonds zijne meubelen terug hebben, wel nu, dat men dan de geteisterden tafel, stoelen, en bed kome ont- trukken met geweld. De plechtige belofte van hoogerhand zegde, dat de geteisterden die meubels mogen huren, zoolang zij in ba rakken moeten wonen, en nooit is er spraak geweest, die menschen te verplichten de meubels te koo pen. Aldus zaait het Albertfonds in Vlaanderen nog altijd misnoegd heid, ja, oproer. M. Glorie ontleedde vervolgens breedvoerig het voorstel Jaspar, zooals dit omstandig verscheen in de kamerverslagen dezer laatste weken. De zitting werd ten 12 1/2 ure geheven. M. Glorie, afgevaardigde Yper, handelde vervolgens de wijziging der wet van 1919. De Staat heeft door die wet plechtig erkend dat de geteister den algeheel vergoeding moeten bekomen voor de geleden schade. Maar, wij moeten waken dat die schulderkenning nageleefd worde, want de regeering is van zin haar plechtig gegeven woord in te trek- opbouw, hunne nadeelen en voor- deelen. Drie verschillende stelsels zijn op dit oogenblik in voege 1. Staatsheropbouw 2. Bijzon dere ondernemingsgeest bij middel slaggever des commissie, M. Da- van voorschotten langs rechterlij ken weg of langs dé Kooperatie- ven 3. Bij middel der voorschot ten van 3o,ooo fr. Door wiens schuld Uit de galm ...En zeggen dat er in ons land een miljoen Vlamingen meer zijn dan Walen. En dat men de Vla mingen als knechten behandelt. Door wiens schuld Door de schuld der Vlamingen zelf! Zij immers kiezen hunne volks vertegenwoordigers en senators Als de Vlamingen nu eens uit sluitend Vlaamschgezinden naar Kamers en Senaat stuurden, dan waren zij de meerderheid. Doch er zijn nog altijd te veel Vlamingen die kasteelslaven spe len. Voor een pint bier, voor een vriendelijken lach drie dagen voor de kiezingen geven zij hun stem aan eenen Vlaamschhater. En het kwaad, het nadeel dat zij er door bekomen vergeten zij te berekenen. ken. Nopens de toepassing der wet van 10 Mei 1919 heeft het Ministerie omzendbrieven rond tegen het noodlottig gestuurd, zelfs geheime onder richtingen, waarin schandelijkom- gesprongen wordt met de rechten der ongelukkigen. Desnoods zul len wij sommige van die geheime brieven bekend maken, om' aan het land te toonen hoe men den spot drijft met de slachtoffers van den oorlog. Minister Jaspar, van akelige memorie heeft in den Senaat verklaard dat de re geering te edelmoedig is geweest voor de geteisterden en dat men deze laatsten enkel de vergoeding op waarde van 1914 moest ver- leenen, met eene kleine bijvoe ging als duurte toeslag. Dezelfde M. Jaspar liet het niet bij woor den. Hij legde een wetsvoorstel neer als wijziging der wet van 10 Mei 1919, ten einde de zooge zegde edelmoedigheid der regee ring te beperken, ’t Is dat voor stel, hetwelk de vorige weken in de Kamer besproken werd. Ter loops hekelde M. Glorie de han delwijze van het Albertfonds in Vlaanderen. Men weet dat dit Fonds barakken en meubels heeft verhuurd aan de geteisterden. Welnu, thans krijgen deze lieden Het verbond der geteisterden werd gesticht naar een aanleiding der talrijke betoogingen, in geheel het land, wetsvoorstel, neergelegd door een minister, die bij ons een door slechten indruk heeft nagelaten M. Jaspar. Wij beleefden toen een beroerden tijd van geweldige be toogingen, Kameroverrompeling, en bedreiging. De geteisterden, die machtig zijn, hadden dit spoor ook kunnen volgen. Doch onze vaderlandsliefde kwam daartegen in verzet. De geteisterden zijn machtig, niet door het geweld van het getal, maar door het recht. Wij willen niet ten oorlog opruk ken tegen de regeering, maar met de overheid eensgezind ieveren. in orde en tucht, tot de verwezen lijking onzer rechten. De Minis ters en ambtenaars mogen in geen ivoren torens opgesloten blijven, maar moeten met ons samen wer ken, omdat wij, door de onder vinding, weten wat er moet ge daan en hoe er moet gehandeld worden. Men had moeten beginnen met ons te raadplegen. Dit heeft men thans ingezien. M. Vande Vijvere heeft in zijn Ministerie een raad plegende Kommissie der geteis terden ingericht, samengesteld als dwangmaningen, meldende :«Het volgt MM. Beaupain, Namen Timmermans, Leuven Van Al leynes, Yper Vermeylen, Baes- rode Houlteau, Visé en Barré, Dinant. Laat ons hopen dat de eindelijk verwezenlijkte samen werking de beste uitslagen zal op leveren. MGuiot, schepen van Tamines, besluit zijn verslag met dezen wensch Herziening der wet van 10 Juni 1919 als volgt 2400 fr. per jaar aan weduwe of weduwnaar van het slachtoffer 1200 fr. voor de hertrouwde goo fr. voor het eerste kind en 400 fr. voor elk der volgende tot 18 jaar zelfde ver goeding aan kleinkinderen, broe ders en zusters, ook tot 18 jaar, doch op voorwaarde dat het slacht offer in hun levensonderhoud moest voorzien. De rechtbanken van oorlogsschade zullen kunnen beslissen oi de ouderdom van 18 jaar in sommige gevallen niet op 21 jaar kan gebracht worden. Die wenschen vonden alge- meene bijtreding. De begrooting van landbouw werd aldus sedert 1918 ieder jaar in een geest van bezuiniging op- gemaakt. Niettemin stelt de ver- vid, voor, verschillende posten te verminderen. Of de minister zich hiermede zal kunnen vereenigen valt af te wachten. Iedereen be grijpt dat er moet bespaard wor den op begrootingen waar over dreven uitgaven op voorkomen doch dit is zeker en vast niet het geval met het landbouwbudget. Economische zaken. Dezelfde lof kan, dunkt ons, niet uitgesproken worden over het ministerie van economische zaken, hetwelk wel eens het departement der verwoeste streken wordt ge noemde Het is echter voldoende een reisje te maken in West- Vlaanderen, om te weten hoe bit ter weinig men daar sinds, nu bijna drie jaren, heeft hersteld. Het ministerie van economische zaken is een dier na-oorlogsche instellingen, welke ons land reeds veel geld hebben gekost. Men meende dat men langs bureau- kratischen weg de verwoeste stre ken zou kunnen heroprichten. Aan rijk gestoffeerde bureelen, aan ge wone en buitengewone commis sarissen en aan goed betaalde ambtenaren ontbrak het niet. Het resultaat is echter erbarmelijk. Degene die de verantwoorde lijkheid draagt der op- en inrich ting van dit ministerie is zeker geen arend te noemen. In regeeringskringen zit men met het geval niet minder verle gen. Als verzachtende omstandig heid geeft men aan dat dit depar tement sedert den wapenstilstand in te veel handen is overgegaan en te veel hoofden heeft gehad, wat altijd aan de eenheid en de De landbouwbegrooting. Brussel, 3o Mei. Een der ministeries, welke se dert den wapenstilstand het meeste gepresteerd hebben, met betrekke lijk geringe geldmiddelen, is on getwijfeld het ministerie van land bouw. Inmeniganderdepartement werd het getal ambtenaren ver meerderd, ja soms verdubbeld; nieuwe gebouwen werden aange kocht of gehuurd om er bureaux in te installeeren het geld werd, zooals M. Woeste in zijn laatste rede in de Kamer zegde, niet zelden in sommige gevallen door vensters en deuren gesmeten. Niets van dit al gebeurde in het ministerie van landbouw. We heb ben onlangs de aandacht gevestigd op hetgeen dit departement sedert 1918 in het verwoeste gedeelte van West-Vlaanderen heeft tot stand gebracht. Dit alles gebeurde, zooals minister Ruzette ons on langs mededeelde, zonder dat een enkele nieuwe dienst aan het mi nisterie van landbouw werd toe gevoegd. ’t Is te zeggen met de organisatie die reeds voor den oorlog bestond. In dit ministerie werden geen mitlioenen aange vraagd, en werden geen nieuwe regimenten ambtenaren op de been gebracht. Het landbouwcommissie is heden ver schenen en we zien daarin dat de verhooging der begrooting van het ministerie van landbouw in ver gelijking met de begrootingen der andere departementen iets minder dan 2 t. h. bedraagt. De andere begrootingen slorpen dus 98 t. h. der vermeerdering der uitgaven op die van landbouw nog geen twee t. h. Wanneer men dan an derzijds weet, wat met deze beperkte hulpmiddelen werd tot stand gebracht, dan kan men slechts hulde brengen aan den tegenwoordigen minister van land bouw, die reeds sedert twee jaren den gulden stelregel toepast van M. Theunis, waar deze herhaal delijk, ook verleden week, met nadruk er op wees dat in moeilijke tijden, als die we beleven, de uit gaven behooren ingekrimpt te worden. Het Vlaamsche spreek woord Stel de tering naar de nering schijnt de leidsdraad van M. Ruzette te zijn. <38O-e- Merchten, Drukk. O. DEREEPERE-NEUT. (Pan onzen parlementairen briefwisselaar.')

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ijzergebied (1920-1922) | 1922 | | pagina 4