UITSLAG DER Waar en Wanneer KAMERS SENAAT KIEZERS stemt voor de zen die u geholpen hebben en die u ondersteunen, boven op de kop der Ak D1KSMUIDSCHE BLOEMMOLENS B STEMT 10011 GEEN VREEMDELINGEN zullen de HERBOUWD WORDEN! 3.273 5.294 9.760 1.149 14.883 12.911 17.110 dit zijn plan OOSTENDE GHISTEL DIKSMUIDE VEURNE NIEUWPOORT OOSTENDE GHISTEL VEURNE DIKSMUIDE NIEUWPOORT 3.641 1.269 2.002 3.154 694 3.467 967 259 398 203 308 127 551 90 73 Katholieken 4 025 3.707 3.204 5.260 914 Liberalen 5.476 2.097 2.208 2.347 801 798 1022 937 413 103 lieer IE. ïtaels. Volksvertegenwoordiger en Schepene te Oostende, Eere-Voorzitter van den Bond der Geteisterden, is aan het hodfd der lijst nr 1. Oe lieei* Ifclivl, Volksvertegenwoordiger en Burgemeester van Elsene-Brussel, Eere-Voorzitter van den Bond der Geteisterden, is aan het hoofd der Liberale lijst, lijst Nr Katholieken Liberalen Geteisterd0 Fronter5 Socialist0 3.496 3.191 4.516 2.871 809 LIJST Kiezingen van 1919 Koninklijkbeteekendedeongelukkige geteisterden te behandelen met groote beleefdheid en hooge dienstveerdig- heid. Nu weet gij, geachte lezers, waarom de fabriek niet herbouwd is en waar om misschien wij zullen verplicht zijn, dank aan het definitief plan waar geen nijverheidsgrond voorzien was, in eene andere stad onze fabriek op te richten. 3o September 1921. E. DEVOS - QUATANNENS, Voorzitter van Handels- en Nijverheidskring van Diks- muide. Nu, iedereen kan missen of verge ten, en daarom nam ik de vrijheid, wanneer ik den H.K.C. op 6 Oogst laatstleden ontmoette hem te doen opmerken langs welken kant en met wéinige kosten een schoon nijver heidsgrond zou kunnen geschapen worden. Op een klein boekje nam hij nota van mijn voorstel en beloofde mij alles wel na te zien en in korte dagen daarover te schrijven. Maar nog eens welke teleurstelling. Tot nu toe geen antwoord, niettegenstaande ik hem per aanbevolen brief schreef op 13 September laatst, dat ik zijne be middeling om grond te bekomen tot het heropbouwen der Bloemmolens ingeroepen had als een voorrecht maar slechts in ’t oog had het herleven van Diksmuide in het heroprichten van eene nijverheid die, niet alleen een groot getal werklieden gebruikt, maar veel werk verschaft aan alle slach van ambachtslieden en dat mijn gedacht was dat een H.K.C. betaald was om mede te werken aan het be staan van Diksmuide en zijn inwoners. Ik ben overtuigd dat dien heer mijn schrijven aanzien heeft als eene belee- diging (pour une insulte). Voor hem waarheden zeggen is beleediging. Niet antwoorden op brieven van ge teisterden, zelf in zaken van belang ishoog koninklijk. Ik dacht dat Hoog Deze vraag wordt mij dagelijks ge steld, want iedereen stelt er belang in, omdat hét eene van de bijzonderste nijverheden was der streek. Slechts één persoon is er weinig mêe bekom merd den Hoogkoninklijken Com missaris. Beter dan iemand weet hij dat de grond waar vroeger de Minoterie stond ons ontnomen is door de Staat, In plaats van te helpen Diksmuide door handel en nijverheid zoo spoedig mogelijk op te richten en een nieuw leven te geven, schijnt het dat hij daar niet heeft tusschen te komen. Iedereen moet zelf zijn plan trekken, (naar zijn voorbeeld). De grootste reden is deze Den eerste maal dat ik dien Heer te Diksmuide na den oorlog ontmoette, vroeg ik hem waar het plan van stad zoolang wegbleef. Hij antwoordde mij Dezen namiddag zal het ten stadhuize nedbrgelegd wor den, alwaar gij het zult kunnen be zichtigen Daarop bemerkte ik Misschien zou bet beter geweest zijn aan de gemeenteraadsleden een kleine schets ervan te geven, want in een zitting van een paar uren, kan een nieuw plan van Stad moeilijk bespro ken worden Maar met een spot lachenden toon kreeg ik voor ant woord Er valt over dit plan niets te bespreken, dit is mijn plan en plan is definitief. Goede God Hoe had ik toch zoo stoutmoedig kunnen zijn Arme suk kelaar, wistet gij dan niet wat een Hoog Koninklijke Commissaris was Welk zijn macht was, en wat gebruik hij ervan miek Niettegenstaande mijn ontsteltenis zegde ik Ik dacht Mijnheer dat wij tijden van Demo- kratie beleefden dat Diksmuide aan de Diksmuidelingen behoorde en dat zij misschien wel het recht hadden ook een woordje over het nieuw plan te zeggen. Dit plan is en blijft defini tief was het kort antwoord. Tot wat moeilijkheden en misver standingen dit definitiefgelegen heid gaf, ware te lang om te melden. In den namiddag, ten Stadhuize vergaderd, vond ik hetnutteloosmijne aandacht op dit plan te stellen, terwijl er niets aan te veranderen viel en wachtte met geduld op de uitvoering ervan. Maar den heer Arseen Glorie, gemeenteraadslid, waarvan de ken nissen, inzonderheid onder opzicht van bouwkunde, niet te betwisten zijn dacht er anders over dan ik. Hij vroeg aan Burgemeester en Schepen de toe lating om de noodige voetstappen te doen bij bevoegde overheden om eeni- ge verbetering te bekomen. Ongeluk lijk hij kwam er van af met schande. Den heer Hoog Koninklijke Com missaris van de zending van den heer Glorie verwittigd zijnde, schreef aan de d.d. Burgemeester dat dien zende ling bezig was met al zijne werken te vertragen (te dien tijde waren twee huizen in opbouw) en dat hij begeerde te weten of dien heer wel belast was in naam van het gemeentebestuur om bij Ministers en Staatsbestuur te trachten veranderingen aan toe te brengen. Onze d.d. Burgemeester, onnoodig meer bevreesd van de H.K.C. dan van den donder (alhoewel reeds ge slachtofferd) antwoordde dat den heer Glorie met die zending niet gelast werd. Later bleek het door een ge boekt verslag dat dien Heer tot het bekomen van zekere voordeelige ver anderingen aan t plan aangesteld werd. Had ik u nogtans niet meer malen gezegd, vriend Arseen, dat zijn plan definitief was. Gij wildet mij niet gelooven en zegdet Wij zullen zien Hoe stoutmoedig... Intusschen had de Stad Luik een geschenk gedaan aan Stad, van hon derd duizend frank. In verscheidene vergaderingen werd een nuttig ge bruik voor deze gift besproken en men was het bijna eens om een historisch museum op te richten. Maar nog eens wij hadden zonder den weerd gere kend en al onzen tijd in nuttelooze besprekingen versleten. Dit kwam te weten aan den H.K.C. die dapper op kwam om ons te zeggen dat wij dien cadeau door zijne bijzondere tusschen- komst bekomen hadden en dat hij reeds over deze som beschikt had voor het maken van een park. Dit doet mij denken aan U, Mónfanus en Van Poucke, oudste burgers van Stad. Ik ben bevreesd voor uw bestaan. Misschien zal U ook, uw klein vier kante plekje grond in den hof Bortier ontnomen worden, waar gij zoo lange jaren Diksmuide verheerlijkte. Mis schien zal uw plaats ingenomen wor den door standbeelden van moderne mannen die op onze dagen op zulk eene bijzondere manier de demokra- tie vertegenwoordigen. Zekerlijk zullen boulevards, parken en tuintjes, voorzien in het definitief plan, onze nieuwe stad verfraaien en liefmaken, maar op wie zullen de las ten van onderhoud wegen Op u Diksmuidelingen. Maar als dit alles voorzien is, begrijp ik niet hoe een talentvolle man niet eens denkt aan onze stad nijverheidsgrond te ver schaffen om er bewèging en voorspoed in te brengen. Is dit geene hoofdzaak? Heeft de schepper van dit plan mis schien vergeten dat den Ijzer onder dit opzicht Diksmuide grootelijks kon bevoordeeligen.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ijzergebied (1920-1922) | 1922 | | pagina 2