SNIP - SNAP. Een en ander. uwen siNir*. zoude nog mijnen Paschen niet willen Dixmude. Drukkerij Prudens Flour, Uitgever van De Vrije Burger. en hoogst geplaatste mannen geheel de wereld, hebben den 1 en geprezen, om zijn -- Meester. Waar gaan de zielen der verdoemden Jan. Zij veranderen in apen. Meester. Waar hebt ge dat alzoo geleerd Jan. Vader heeft het gelezen in eene slechte gazette. Meester. De apen en zijn geen verdoemde menschen, Jantje, dat is een groote leugen; maar eene niet min groote waarheid is het dat vele menschen ver doemde apen zijn. Dezer dagen, spraken wij met eenen vriend over de toekomst der liberalen. Zij en zullen nooit meer aankomen, sprak onze vriend. Waarom? vroegen wij. Zij worden meer en meer publiek goddeloos en zoover is ons volk nog niet gekomen. Het is waar, zeiden wij, maar ’t is ongelooflijk hoeveel menschen nog willen christelijk leven en hunne stemme geven aan de liberalen. Zulke menschen zijn ziende blind en hoorende doof I Vrijheer LAMBERMONT was een groote Staatsman, die door zijn hoog verstand, onschatbare diensten aan ons vaderland heeft bewezen. Vrijheer LAMBERMONT was een overtuigde en godvruchtige katholiek, die alle dage naar de misse ging die allen eersten Vrijdag der maande te biechte en ter H. Communie ging, en die hem nooit over zijne christene overtuiging schaamde. De grootste geleerde van Belgenland, ja van g Vrijheer LAMBERMONT geroemd groot verstand en edele inborst. Mijnheer. Meester, wat heb ik daar vernomen? Meester. - (Al beven.) Wat dat, als ’t u belieft Mijnheer? Mijnheer. Is ’t waar of geen waar, dat ge aan Jan beloofd hebt, de jachtwet te doen afschaffen? Meester. Ja ’t Is waar, als het u belieft mijnheer, maar ik en meende het niet. Mijnheer. Ja, gij en meenden ’tniet! En gij belooft gelijk een hansworst, wat ge niet en meent. Is dat de handelwijze van een treffelijk menschEn dat en belet niet dat ge met alzoo ónmogelijke dingen te beloven, het volk oneerlijk tegen ons ophitst. Meester. (Al janken.) Als ’t u belieft, mijnheer, ik en zal ’t nooit niet meer doen. Mijnheer. ’t Zal uw schoonste zijn ook S1V.AJE». En nu, allerbeste Vrienden, tot weldra!.... Onder- tusschen nog zullen wij eerbiedig de vrijheid nemen u te komen bezoeken en de hand drukken. Wij moeten elkaar toch zoovele zeggen onze tegenstrevers doen om prijs om ons katholiek en vrijheidsminnend Lands bestuur op alle manieren te belasteren en te beliegen en dat om meester te kunnen geraken, om door een goddeloos onderwijs ons volk te VERBEESTEN, zooals de vrijmetselarij het in Vrankrijk doet. Vrienden, tot ziens, mijn christenplicht roept mij ter kerk.... Aan u allen ook eenen Zaligen Hoogdag van Paschen, en dat de God van vrede, die in ons aller herte dalen zal, ons sterke voor den strijd tegen zijne vijanden, dat Hij de snoode plannen der vrijmetselarij verijdele, dat Hij ons katholieke Vader land steeds bevrijde van de plaag- der geuzen I gaan was om ’t volk op te hitsen tegen de katholieken, j w eene boerinne op heur .et zijn hoedje af en vroeg beleefd Verschooning Madam. Verschooning, verschooning antwoordde de vrouw, op heur lippen bijtende van ’t zeer, ver schooning, wacht tot Zaterdag en vraag dan verschoo ning aan uwe moeder, als gij u zelven niet en kunt ver- schoonen. O die Brusselsche lawijdmakers Jan. Meester ’k zit in nestenkunt ge mij er niet uit helpen? Meester. Wie zijt gij, vriend? Jan. Hebt gij het al vergeten, meester? ’t Is ik die u ’ne keer ’nen bloemtuil aan de zee gaf. Meester. -- ’t Is mogelijk. Wat is er van dienst? Jan. ’k Moet in het kot voor keuns en fezanten te stroppen. Meester. ’k Zal al doen wat ik kan, en daaren boven beloof ik u, in ’t korte eene wet te doen stemmen die elkeen toelaat te jagen. Geene voorrechten meer voor de groote heeren Jan. Zou dat algelijk waar zijn? Meester. Waar zijn, Jan? Zeker, zeker, ik heb het beloofd aan mijnen vader, op zijn sterfbedde. Jan. Dat is troef in mijn kaarte. ’k Zal er u mijn leven lang dankbaar voor zijn. En wat moet ik nu voor u doen, meester? Meester. Neemt een abonnement op mijn blad. Jan. Maar, meester, ’k en ken geen letter zoo groot als mijn huis. Meester. Hewel, zend mij ’nen koppel duine- keuntjes, gelijk zoo vele andere doen. Jan. Dat zal ik u zenden en geern. Meester. En stemt voor mij. Jan. Meester, dat kan ik niet, ik en ben geen stemmer, want ik heb te veel in het kot gezeten.... Met Paschen moeten alle treffelijke christene menschen eene rechtzinnige biechte spreken en weerdig de heilige Communie ontvangendat is een strenge en vaste plicht, en wij wakkeren ten zeerste al onze lezers aan dien plicht met diepe godvruchtigheid te vervullen, en mede te werken opdat al hunne kennissen hunnen paaschplicht kwijten. Maar hoe is dat nu mogelijk dat sommige menschen zulk een schrik hebben van naar de biechte te gaan? Overpeis u wel, en is het niet waar dat men van die personen meest altijd zeggen mag: daar zit het niet pluis Een voorbeeld Bah zei een bankier, al gaaft gij mij duizend frank, ’k en zoude nog mijnen Paschen niet willen houden. ’k Geloof het wel, zei eene slimme vrouw, gij zoudt er misschien 20 duizend moeten terug geven De bankier zweeg en iedereen had begrepen, en gij ook, beste lezer. De Paaschklok. Een Brusselsch Menheerke, dat naar Oostende ge- tort verleden Maandag bij gevalle teenen. Seffens nam het zijn hoec

HISTORISCHE KRANTEN

Het Kiesblad van Dixmude (1875-1958) | 1905 | | pagina 4