3
lukkige dagen hebben wij samen doorge
bracht gedurende het kortstondig verblijf
van Leon in de hoofdstad. We hebben ons
ook samen eens laten snakken zouden de
piotten zeggen en met dezen zend ik u een
portret op. We zijn ook tweemaal M. Focke
gaan bezoeken. We hadden malkander sinds
twee jaar en half niet meer gezien. Marcel
herkende mij niet meer.
Nu zijn we weer een eindje verder gereisd
daarmêe ben ik 't spoor van Tone en Marius
bijster geraakt, 'k Geloof dat zij dichter zijn
van mijn huis dan ik.
Sedert wij hier liggen kan ik niet meer
naar huis gaan, 't is zoo ver om het«pedi-
Ius eum jamlibus af te stappen.
Thans in congéen weldra den ioden
't Is hier eeuwig en erve hetzelfde. Nog
eene maand en we zijn er van af. Bij dat
heerlijk lenteweer, gaat het blokken niet
goed. O die meimaanden in 't Collége! Me
dunkt ik zit nog bij het venster in de derde,
naar den hof te gapen met Titus Livius
onder mijn neus. Fuit ill tempus cum'k
Zal maar weer wat blokken.
't Dorp van onzen H. Principaal hebben
we verlaten om ons wat uit te rusten in
Veurne-Ambacht. 't Was er waarlijk lastig,
bijzonder dat het mijn proeftijd was. Niet
tegenstaande ik somwijlen naar huis kon
gaan, zei ik gaarne de nieuwe D. A. afko
men. Toen ik de laatste maal naar huis ging,
ontmoette ik Jos. Vermeersch, die in congé
kwam. Hij hadde ook liever 't hol van Pluto
verlaten.
Front leven heeft me weeral in mijn ouden
plooi gesteken en de nabijheid van P. brengt
er nu nog een beetje optimisme bij. We zit
ten hier niet ver van de kompernolle. Ge
zult u zeker toch nog wel dat beroemd ge
hucht van P. herinneren. Dat woord kwam
nog al dikwijls te pas als ge ons de
grondslagen van ons land uitlegde, 't Gevolg
van die nabijheid van huis is, dat ik het
niet heb kunnen nalaten van eens een blau-
wertje te doen. Het heeft ons nogal goed ge
lukt (we waren met tweëen) maar we hebben
toch ons visietkaartje aan een engelsche
wacht moeten geven. Als men zulke waag
stukken aandurft ('t is grootelijks gevaarlijk)
ondergaat men wat alle emoties (bijzonder
lijk de gissing van de 42s t. t. z. den schrik
die ons te wachten staat). Verbeeld u eens
we willen den weg van Cr. oversteken aan
de keete van Maurits Lebbe, en we loopen
vlak op een p. p. die den weg in velo door
rijdt. 'k Gevoelde mij verbleeken en een ril
ling liep me door 't lichaam (8 dagen bak is
zoo geestig niet). De brave man reed echter
door en ik liet een zucht lijk een emmer die
men uitgiet, 't Overige van den weg liep heel
gelukkig af. We kwamen op 't nieuw college
plein toe en vonden er den E. H. Principaal
en meester Verhaeghe bezig met 't barakske
af te breken, 't Wordt er armtierig in P.
De menschen doen ze leelijk bij een. Nu
daar is niets aan te doen. Van een burger
kan men den moed en de onverschilligheid
van den soldaat niet eischen.
Ten anderen het stuift er nog al voor 't
oogenblik. De menschen durven hunne kin
deren naar de school niet meer zenden als
ze op dezelfde plaats blijft en zoo is den
E. H. Hondeghem verplicht geheel het boel
tje op te kramen en elders zijn vogelnestje
zoeken te bouwen.'t Zal bij kappelaare's zijn.
Nu over 't nieuw secteurkën.
Deze streek van bachtendekuipe staat hun
grootelijks aan. Ze vinden het land heel lief
met zijn schoone weiden en veldgolvingen,
met zijn duistere bosschen die wel geschon
den zijn maar toch hun aantrek behouden.
De grond is hier ook veel l&ter. Er is zoo
geen krassig slijk en het vuile stinkende
water der overstroomingen van d'Yzerstreek
is tot hier niet opgekomen. De streek is dus
droog en dat vinden de piotten goed, want
ze houden van 't slijk lijk de kleine beestjes
op hun vel.
t oogenblik niet meer samen met Jéróme,
zij hebben mij voor 6 weken naar den
J. Vermeersch, C i36, 3e Bat. We lig-Wtf
"gen thans voor onze boterstad die sinds den
oorlog eene nieuwe vermaardheid verworven
heeft die minder gezocht wordt dan de
eerste. Hier loopen we meer gevaar en 't
werk is lastiger, toch blijft de moraal hoog,
in 't blij vooruitzicht dat uwe binnen kort
den Yzer zullen mogen overtrekken en 't be
loofde land binnentreden.
10m. Haukiets, sergeant C. I., n° 6, 7e Kie.V2^
Félix Rommeas, sergeant, C. I. S. L. A. S.
if ^3 Jos. Ampe, C 290, tste Kie. Reeds zesf23
maanden ben ik bij 't Leger. Drie maanden
ben ik in de C. I. geweest, te Barneville met
H. Thibaut en H. Gilloen. Eerst zonden ze
mij te wege naar de D. S. M. maar ze heb
ben van mij een carabinier gemaakt, terwijl
ze mijn twee kameraden naar Kales stuur
den.
*tï*tAnt. Lambrecht, C 238, i2ste Kie.
Smis, infirmier, H.H. B., Chateaugiron.
Beste groeten uit Parijs. Een reisje ge
daan naar Amiens (asile) en criel s/m(C.I.M.)
met en om zieken. In Le Tréport heb ik M.
Versaevel ontmoet.
tjïlJ. Denys, C 192, T pel. 'k Ben voor