(P DE WEEK IN ONS LAND z 0 der. Heilige nacht Van hachten dé kupé,,, w }4et Sppool^je öan de 'i W W oud® msur steeds nseuwe melodie llllllIillll!lll!l!IIIIIill!II!illllllIiUIIIIIIIIII!Illlllllllllllll!IIIIII!lll!llllll!llillllllllll!!lll||!!!!nillllllllll!ll!Illlllllllllll!!llllIIIII!IIIIl I J KERSTNACHT Onze Kerstvertelling. Blz. 2. Mooie JUWELEh Fijne UURWERKEN Beste BRILLEh ZILVERWERK BIJ fieupsel Boterstraat 41, IEPER DE KERSTMAN VAN LE HAVRE Kerstdag 1947 't kan Vrede zijn 111 0 Kerstnacht schoner dan de dagen, Hoe kan Herodes ’t licht verdragen... VLIEGTUIG MET BEL GISCHE MISSIONARISSEN NEERGESTORT IN CHINA TELEFOON zullen aanbreken? Waarom altijd zwart kijken en alles in CAGNEY Het kleine meisje Maria meer de er A men, 2AJVVVVV¥VVWVVVVVVWVVVVVWUVWAA#VVVW4AA#WVVVVVWWVVVWVVUSI geen steek aem - - ‘ACVX yy Met aakllg-liUend vlees Een smekend-zacht Poperinge, 1-12-47. I I I I I I w r rn i ip »ru w>rw in Hif—‘fT Dattiqe Geschenken De sneeuw zijgt neer in plukjes vacht, en 't landschap rust op dons. De nacht is wit op zwart... Kijkt, ginder ver, pinkt 't vriendlijk monkelen van een [ster. Daar spreidt, door ’t maangeschijn, [een toren zijn krans van held’re klokketonen, het Wicht ter eer, dat pas geboren doch eeuwig is, en hier komt wonen. Ontzaglijke Geheimenis! De herders knielen diep terneer, de wijsheid buigt. De Godmens is De hemel, alles, looft den Deer! En onder gindsen grauwen toren, wordt ’t godlijk Lam vannacht her- [boren... Hoort .d’englenscharen zingen... Still ...zij vree den nfens van goeden wil... PHILEMON SABBE, Detroit (U.S.A.) Iedereen in Le Havre leent de oude Napoleon, die eiken daj zingend door de straten trekt en alzo zijn dagelijks brood verdient. Elk jaar op 25 De cember is hij da Kerstman *Le Havre en de kleine bengels trachten goed met hem te staan als zijn feest nadert! ken luiddpn... en nog bleef vader in dat verre onbekende rovershol zitten. ^•>OEN kwam de tijd dat de schoenma- JIJ ker, de gareelmaker en de tlmmer- man tegen elkaar zelden: «Morgen A moeder we de kerstklokken lulden en op hetzelfde ogenblik zei de moeder tot Jefke en Anneke: Weest blij, mijn kinderen want mor gen is het Kerstdag, en dan komen de j.., -- verloren zonen en da verdwaalden terug De kinderen sclireiden als ze moeder za- naar huls gen. Maar moeder hield zich kranig, toen ze vernam wat er gebeurd was. Ze zoende de tranen weg uit de ogen van haar goe de kinderen en toonde hun het nieuwe, lieve kindje, het kindje Maria. En tevre den was zij, dat ze het meisje zo gedoopt» had. Ondat ze nu meer dan ooit Onze Lie ve Vrouwke, Maria zouden nodig hebben, om alles te beredderen en te genezen. Het kleine meisje werd dubbel gaarne gezien, en er zou veel geluk geweest zijn in dit huis, als vader er maar geweest was. Vooral ’s avonds dachten ze aan hem. Want ‘s avonds vertelde hij sprookjes, of Het de kleinen paardje rijden op zijn mg of droeg hen naar hun bedje. Komt vader morgen terug? vroegen ze dan aan moeder. Misschien wel, zei moeder, als ge schoon zult bidden Lieve Vrouwke stond op het schouwke tussen de koperen kandelaars. De kaarsjes werden ontstoken en de kinderen werden nooit moede te herhalen: Toe, Lieve Vrouwke, laat vader naar huls keren. Ze wisten niet eens waar vader ver borgen zat... Komt hij nu, moeke? Ik weet het niet. Zwijg en slaap nu, kleine man Ik geloof dat vader komt, moeke 1 Neen, kleine man, vader komt nu niet. Hoor eens hoe het stormt daarbuiten. Maar het stormde ook zo geweldig, toen vader vertrok! Slaap nu, jongen, vader komt niet door zo'n nacht. Het 13 een ogenblik weer muisstil. Dan hoort moeder weer Jefke's bedje kraken. Wat richt die snaak nu weer uit? Moeder neemt de kaars en gaat even kijken. Jefke zit op zijn knieën, te midden van zijn bed. Hij bidt tot Onze Lieve Vrouwke. Voor vader. Jefke In zijn wit tabaardje, met zijn reine handjes samen. Op de ure dat Maria het pasgeboren kindeke Jezus In de kribbe lel. Moeder speelt niet meer op. Ze streelt haar kleine man over het schone blonde kopje. Ze zoent hem zacht op zijn natte oogjes. En ze bidt met hem In de heilige Kerstnacht: «Toe, Lieve Vrouwke Maria, Iaat vader weer spoedig naar huls ko- enatppUi3',(lle vreua COMPENSATIE VERGOEDING VOOR VERHOGING DER HUISHUUR Na een debat over het regerings voorstel Inhoudende het verstrekken van een compensatlevergoeding voor verhoging van hulshum-, werd door de Kamer goedgekeurd. GRENDELWET OP DE GROOT WARENHUIZEN VERLENGD In de Senaat werd anderzijds een verlenging van de grendelwet op de Grootwarenhuizen goedgekeurd, dit voor een laatste maal en tot einde Juni 1948. Intussen zal het ontwerp van de Regering omtrent de uitbrei ding der grootwarenhuizen moeten worden afgehandeld. DE MILITIEVERGOEDINGEN Door de Kabinetsraad werd beslo ten een wetsontwerp neer te leggen ertoe strekkende de militievergoe- dingen af te schaffen, behalve voor de vrouwen en kinderen der militla- nen. Deze vergoeding bedraagt 1.000 frank per maand. DE GELDOMLOOP De. Minister van Financiën werd eveneens door de Kabinetsraad ge machtigd een wetsontwerp neer te leggen betreffende de deelmunten. Dit ontwerp moet de minister toe laten nieuwe munten In omloop te brengen ter vervanging van de mun ten die uit de omloop verdwijnen in gevolge het deponeren bij de Natio nale Bank. AAR da sneeuwstorm in dit vreem de land kent geen genade. Tevergeefs worstelt de vader nog verder tegen de hullende storm. De sneeuw stapelde zich steeds hoger op. De man zakte reeds op sommige plaatsen tot over de knieën in de sneeuw. Zijn ogen mi—iHET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 27 Dec. 1947. Stille nacht... In deze Kerstdagen ondergaat men weer opnieuw de bekoring van het onsterfelijke lied Stille Nacht, Hei lige NachtEr is Iets groots in deze melodie, die misschien wel door haar eenvoud zo ontroert. Langen tijd is er over getwist wie als de auteur beschouwd moet wor den en algemeen wordt aangenomen dat de eer toekomt aan twee Oosten rijkers, nl. aan Gruber en Jozef Mohr, Pastoor. De eerste was rond het jaar 1800 organist en de laatste pas toor van het plaatsje Obendorf, In de buurt van de stad Salzburg. A Het is zeker interessant een en an der omtrent deze personen te be lichten. Jozef Mohr aanschouwde het le venslicht te Salzburg in 1792. Zijn vader was soldaat en liet hem stude ren In de theologie. Na de voltooiing van de opleiding, werd Mohr kape laan te Obendorf. Als pastoor der parochie Wegraln ontsliep hij in den Heer op 4 December 1848. Nog heden ten dage wordt zijn graf door vele bedevaartgangers bezocht, die op de ze wijze hun piëteit willen betuigen jegens den dichter. Franz Gruber werd geboren in zeer armoedige omstandigheden. Reeds vroeg bezat de knaap een buitenge wone muzikaliteit, die hij door te genkanting van zijn vader niet tot ontwikkeling kon brengen. Het toe val zou hem echter te hulp komen: Zijn onderwijzer, die tevens organist was, werd op zekeren dag ziek en de kleine Frans ging In zijn plaats ach ter het orgel zitten en begeleidde het koor op een zodanige wijze, dat de begaafdheid van den twaalfjarigen jongen algemene bekendheid kreeg. Het gevolg hiervan was, dat de vader van Frans zich niet langer verzette tegen de muzikale aspiraties van zijn zoon, waardoor deze zijn studies hier op kon richten. In het jaar 1816 werd Gruber aan gesteld tot onderwijzer-organist te Obendorf. Hier verbleef hij 17 jaar, waarna hij het onderwijs vaarwel zei, om zich geheel aan de Muze te wij den. Als dirigent van het koor te Hallen, nabij Salzburg, richtte hij een phil- Een abonnent op <t.Het Weke lijks Nieuws uit Amerika, maakt ons het volgende welgelukt ge dicht over. Het toont aan, hoe on ze Vlamingen ginder, nog zo graag hun moedertaal niet alleen spre ken, maar ook beoefenen: y »ET is gebeurd in een ver, vreemd IJ land, waar de Winters nog langer fl en strenger zijn dan hier. J Op de helling van een berg stond een gezellig huisje. Daar woonden een va der en moeder In, met hun twee kinderen Anneke en Jefke. Het ging er zo vrolijk aan toe met de twee kinderen. Op zekeren dag zei moeder tot de kin deren: Al» jullie eens met drieën waart om te spelen. Als we nog een kindeke moesten bij kopen. Zo eentje met het rozig smoel tje van Anneke, en dat zo dol kan eten als Jefke.. «Bravo! Ja, nog’ een kindeke, moe der! En er was grote vreugde onder hen. A E oogst zat onder dak, er begonnen al (m blaadjes van de bomen te vallen, en J moeder ging naar de stad, om het beloofde kindje te kopen. Het was een lange en lastige reis voor de moeder, doch zij klaagde niet, want zij dacht aan het lieve, kleine meisje, dat ze uit de stad zou meêbrengen. Vader bleef met de kinderen thuis en wachtte met groeiend ongeduld naar de terugkomst van moeder. A AAR op een avond, als het buiten stormde en batavlerde, werd er hard op de deur gebonsd. De kin deren waren bang. Het is de storm zei vader. Kort daarop werd er nog harder ge bonsd. Vader had de kleinen precies hun witte tabbaardje aangetrokken, en Jefke zat al op vaders rug, om naar het slaap kamertje te reizen. Jefke gleed van vaders rug af, en vader ging naar de deur. Hij trok de deur open. Een geweldige tocht wind sloeg naar binnen. Vóór de deur stonden drie sterke kerels, en een kleine wagen stond er ook, met een dievenlan taarn aan de dissel. De drie kerels spra ken geen woord, maar grepen de vader en stopten hem In de wagen. De deur sloeg Ineens geweldig dicht van de scherpe tocht en de kinderen stonden daar, moedermens alleen, In hun witte tabaardjes en op hun blote voetjes. Het was zo stil in huls als in een graf. Jefke en Anneke hadden eerst elkaar wezenloos aangestaard. Nu begonnen ze te hullen, alsof ze een pak slaag gekregen hadden. Eindelijk nam Anneke het broertje bij de hand, greep de kaars en trok naar boven. Samen kropen ze In hetzelfde bedje, diep onder de dekens en hun eigen hartje hoor den ze kloppen van louter angst. Ook de storm hoorden ze geselen tegen het raam, en ze wisten dat hun vader meêgenomen was in die zware storm en in de holle nacht. ’3 Anderendaags kwam een goede tante van hen en paste hen op. Want de kin deren had ze lief, als haar eigen kinderen. A EN paar dagen later kwam de moe- der van de stad terug. Ze had wer- kelijk het mooiste kindje uit de ge hele stad meêgebracht. Ze droeg het kindje als een grote schat In haar armen, dicht op haar Ixart. Zij verwachtte er zich aan, dat vader met de kleinen haar zou tegemoet komen. Maar de kinderen stonden daar In het lege huis, klein en aim, zonder vader, i Daar stond de zetel, die vader anders met bloemenkransen zou hebben versierd. En de tafel, die anders feestelijk gedekt zou i zijn, stond daar naakt en schamel. DE FRANSE MINISTER BIDAULT TE BRUSSEL De Hr Bidault, de Minister van Buitenlandse Zaken van Frankrijk, kwam Zaterdagavond jl. op bezoek te Brussel. Zondag jl. legde de Franse Minis ter verschillende bezoeken af, o.m. op de Nunclatuur, bij de Eerste- Minister; enz. Zondag namiddag hield hij een optimistische rede over de toekomst van Europa, dit In het kader van de Grandes Conféren ces Cathollques De Franse Minister verklaarde In deze rede o.m.: Niet door onze schuld zijn er op dit ogenblik slechts 16 Staten die in het kader van het Marshallplan wil len samenwerken. Niet door ons werd de grendel gesloten. Ik moet de Belgische. Nederlandse en Luxemburgse staatslieden geluk wensen omdat zij Benelux hebben opgericht en verder in die richting werken. .Wij Fransen, wij zoeken om met Italië economisch samen te werken. En ik zeg u, wij allen, wij moeten nog verder gaan. Duitsland moet onschadelijk maar in elk geval leefbaar gemaakt wor den. Niets belet morgen een pact tussen Duitsland en Frankrijk te hebben, als Frankrijk beveiligd is, En Indien Frankrijk beveiligd Is, dan is Europa het ook. Een ander voornaam Europees vraagstuk Is de Verenigde Staten. Het Initiatief van Marshall is geen verdacht Amerlcanisme, maar een Het kerstkrlbbeke werd uit de oude hoe dendoos gehaald. De sterretjes en spiegel- balletjes, de beeldjes en bloempjes van de kerstboom bleven liggen. Want een kerst boom hadden ze niet. Op andere jaren kwam vader altijd met een mooie kerst boom uit het bos terug. Er werd niet ge joeld en gejubeld In dit huls, zoals op alle andere kerstavonden. Er werd alleen ge beden, met zoveel vertrouwen, met zoveel vurigheid, om een stenen hart te vermur wen. Hoe zou het hart van God dan niet geraakt zijn! De rovers maakten aanstalten om hun kerstfeest te vieren. Ze hadden ganzen geslacht en koele wijn gestolen. De kok had een grote taart gebakken, en fruit hadden ze ook ergens meègescharreld. Zo zouden ze het feest vieren op him eigen manier. Maar als het Kerstdag wordt, denkt een mens altijd aan zijn moeder, en aan het krlbbeke en aan het Kindeke Jezus. En de kroop uit de kille grond. Dan staarde-1 dat maakt de slechtste mens voor één keer weer goed en edelmoedig. Dit gebeurde nu ook met de roverskapitein, die tot de an dere rovers zei: Het Is morgen Kerstdag. Laten wij dit scheiden want zijn oren zaten vol sneeuw, stuk gijzelaar, dat wij nu al zo lang de kost geven, naar hul3 schoppen Allen gingen akkoord met de kapitein. Ze bonden de man een straffe blinddoek voor de ogen. ‘Twee rovers leidden hem het bos uit. Daar lieten ze hem lopen. UITEN begonnen de Mokken^ hun eigen dorpstoren te *ll!a;i7rS»- klare klokken van de schone dag, de klokken die vreugde en vrede over deze donker» hadden spijs en reld. Nog twee uiir ver... Het was ónmogelijk in zulke sneeuw storm nog iets vooruit te komen. Het wij kende beeld van zijn vrouw en kinderen wiebelde de man voor de geest, en l et kleine meisje Maria lachte hem tegen. Het was als een vrome wenk. Maria, Moeder Gods, help me uit deze nood! riep hij zo luid hij kon. En voorovergebogen sleepte hij zich nog een eind, verder. ADER was zo gelukkig dat hij schrel- 1*1 de. HIJ had zo Iets nooit durven verwachten. En toch was het ge beurd. Gebeurd op de hoogheilige Kerstavond. Hij talmde niet lang. Hij zag de vage gedaante van een hoeve In de nabijheid. HIJ ging er heen en klopte op do deur. De geur van warme kerstwafels kwam hem tegen. De mensen durfden eerst niet open doen. want zij wisten dat er rovers In het bos zaten. Na lang smeken echter geraak te hij toch binnen, en hij vertelde alle» wat hem overkomen was. Ga deze nacht niet naar huis, zeiden de goede mensen van deze hoeve, want liet 1» nog zoveel uren ver voor u, en de A lond X^N hij stapte uit de slede. HB uZ voor de weg. die naar vr0- sCj klom. De sterren pinkten n® UJk en vertrouwelijk toe. Ja. lijk en vertrouwelijk als de °SeI\vwonder kinderen. Het werd hem warm en te moede. ,„nr Da Hij stapte licht en luchtig doo^,^ berghelling kon hem niet ach- Een restje van de maneschljf booru ter een berg, en als hij hoog °P -xer3t- kwam, begonnen uit vele dorpen “’^en. klokken voor de Dageraadsmis te zijn HIJ zag plots het besneeuwd dak vw eigen huls. Zijn hart begon te bonz geluk en verlangen. Hij kon nl» gaan, hij moest lopen, lopen, r®cn hulsI „inz r®0 HIJ trommelde op da deur. Er vensterraam open boven zijn hom Wie daar? riep zijn vrouw. Moeke, ik ben het! jubelde de»^. En allen kwamen de trap en de deur vloog open en er was po- geschrel In het huls. Moeke 1*®? "^far!*- ven en haalde het kleine meW» ‘L <j« Vader nam het In zijn armen, kees schone, blauwe oogjes van het km alles wat hij geleden had, was pw^jd geten. Een gevoel van diepe dankba» vervulde zijn hart. Hij greep d» doos van het schouwke, sloeg vuur stak de kaarsjes bij het Lieve Vr Moeke, en Jefke en Anneke, ze rondom hem staan. En ze baden der keek weer naar het Maria, dat hij op zijn arm hield. gelukkig dat zij het de naam van o der Gods gegeven hadden. OORLOGSSCHADE - De Minister van Wederopbouw werd gemachtigd besluiten te nemen betreffende de vaststelling van coëf ficiënten voor Integrale vergoeding van oorlogsschade aan woningen en boten. Deze coëfficiënten zullen verschil lend zijn volgens de streken, reke ning houdend met de minder gun stige toestand der streken en met de schommelingen der prijzen voor de grondstoffen. De coëfficiënten kun nen na een periode van zes maanden herzien worden. rovers haaaen ae man meégesleept V» j naar hun rovershol. Ze boeiden hem, L/ en stopten hem in een donkere hoek. Ze zwaaiden hem hun pisto len en dolken onder de neus en dreigden hem elk ogenblik neer te schieten of schoon de man zich tevergeefs afvroeg wat hij kon misdaan hebben. Hij wist niet dat boze tongen hem In opspraak gebracht hadden bij het roversvolk. De man had het zeer hard. HIJ vreesde elk ogenblik het ergste, vooral als de ro vers bedronken waren en vloekten als ket ters. 's Avonds waren ze veelal op stroop tocht uit, Alleen een oude rover en een blinde spitsbroeder bleven thuis en Wel den de wacht. Ze waren niet als de ande re rovers. Ze Heten de man dicht bij het vuur komen. En het deed hem veel deugd, want het was Herfst geworden en de kou- d 0-- - de vader in de dansende haardvlammen. En het was of hij zijn kinderen terugzag, en ook het kleine ge-zlchtje van het jong ste meisje Maria. Ze knikten hem alle drie toe en lachten naar hem en zelden: Ge komt wel eens terug, vaderke... Dan moest hij zijn ultgemagerd gezicht naar de andere hoek van het rovershol draaien, om zijn tranen te verbergen. A O kropen de weken traag voorbij 't Werd Sinterklaasdag, er viel sneeuw op de bergen, de vorst bak- te de sloten dicht, de Adventsklok- harmonisch orkest op, dat hem op 7 Januari 1883 naar zijn laatste rust plaats vergezelde. Het is voor Gruber wel een desil lusie geweest, dat van zijn 90 com posities alleen het Stille Nacht be kendheid verwierf. Zoals hierboven reeds werd opge merkt, maakten Mohr en Gruber in het dorpje Obendorf kennis met el kaar. De eerste had een Kerstlied ge dicht en verzocht Gruber hiervoor een passende melodie te willen com poneren. Deze toonzette het voor twee stemmen, met begeleiding van orgel en guitaar. Den avond voor Kerstmis, in 1818, had de eerste uitvoering plaats, die een groot succes werd, ondanks het feit, dat het orgel zijn dienst weiger de. Deze gebeurtenis heeft er toe bij gedragen, dat het lied een grote be kendheid verwierf. De orgelfabrikant, die de reparatie kwam verrichten, was zo enthousiast over de melodie, dat hij ze Invoerdè in Fugel, van waaruit de bekendheid zich allengs verbreidde. Tijdens hun leven hebben de com ponisten weinig eer met hun werk be haald: een profeet wordt In eigen land niet geëerd. Sommigen be schouwden Michel Haydn, een broer van den beroemden Joseph, die te Salzburg zijn gedichten schreef, als den dichter. Weer anderen schreven het lied toe aan de zeer muzikale handschoenbewerkers, die in deze streek hun waren ventten. Als bewijs voor de grote faam, die het lied had verworven, mag géiden het feit, dat 'n missionaris die de ge hele wereld bereisde, kort na den dood van Gruber, kon verhalen, dat, waar op aarde hij ook geweest was, hij overal het lied had horen zangen. A Door het Ijveren van een onderwij zersbond te Los Angeles is op het graf van Gruber het volgende op schrift aangebracht: «Hulde aan een onderwijzer, die den mensen over de hele wereld een boodschap van vrede en liefde bracht. AfVVWVVVtfWVtAASWVWUVUWUWV Xf^OEN stak d« storm op, waarvoor de j|l lieden in dB verre land zo beducht zijn. De snerpende wind en de ge- A selende sneeuw pljlden vlak in zijn gezicht. Hij liep voorovergebogen er tegen in. Op sommige plaatsen wervelde de storm om hom heen, wilde hem van de grond heffen of ruts vaneen rukken. De Dieren zochten weêr naar Redding door het bloed. Ze leefden al te breed In weelgen overvloed De Groten hielden Raad In *t bosgebied der Gallen En kozen t vuige plan dat offer» moesten vallen De Arend, roof-belust, begon de vrije jacht: HIJ wiekte schichtig rond, met stalen-vleugel kracht En sloeg den wreden klauw op wereloze prooien Waarvan hij, zelfs een brok, naar Bruln-de-Beer ging gomMH En keerde naar zijn horst, vermetel en voldaan, Omdat die rijke tocht, zo gunstig, wa» vergaan. De Liebaard grijnsde hees en Het de lippen hangen, Ontijdig, had hij zich, bedrieglijk laten vangen: Een gemelljk geweld van ongestulme macht Die, gluiprlg, slulmeroogt en nor» op wrake wacht Maar, ‘t Haantje, dol-verwaand, gewoon aan kampgeveenven Besloot, algauw meteen, zijn roden kam te rechten: Het ging den Liebaard vóór, met kaaklend-schel gekraai. En dreigde 't hoge nest met klapprend vlerkgezwaaL De Arend hield zich kalm en pegelde zijn krachten. Hij weerde 1 Haantjen af met openslaande schachten En schokte schielijk uit en gierde naar beneén En klampte *t Haantje vast en scheurde 't rits vaneen: Da&r lag het drieste ding, verward, te spartelbenen En hijgde, rochlend-schier, met afgestoken schenen! De Liebaard keek, verrast, naar d’ongemenen strijd Dien hij, in overmoed, lichtzinnig had geleld: Nu stond hij, heel alleen, voor uitzichtloze kansen En sloop, bedremmeld, weg naar zijne sterke schansen; Doch d’Arend dreef hem op en gruwlljk-ongehoord De blttre worsteling duurde ongenadig voort: Hij mocht den Tegenwaard niet, roekloos onderschatten En voelde 't eigen bloed uit zijne flanken spatten Hij rilde van de pijn die door zijn leden ging En vreesde zelfs, een wijl, voor 't ijslljk strijdgeding: Maar vocht hardnekkig voort, tot meesterlijk bedwingen Om, dapper-onversaagd, den Rover te verdringen De Arend, razend-kwaad, door t koppig wederstaan. Herstelde zijne kracht om, Bruln-de-Beer, te slaan. Voorwaar, de felle Beer moest ook zijn zwingen duchten Doch veinsde, grollend-sllm, een traagzaam, lange vluchten Hij week, behendig uit en bromde een korten snauw En sloeg verbeten af, den vUJmend-scherpen klauw, Doorkruiste zijn gebied, berènde zijne rotsen, Trok d’Arend listig meê door, aardend, hem te trotsen En als hij, dulz’lend moe, in 't veilig hol zich school 1 Ging d’Arend, erg verschalkt, versleten, op den dool De Buffel had den damp van ’t stikkend reeuw gesnoven Kwam blazend, stampend-schuw, op d’Arend aangestoven; Hij beukte ruw en hard en beurelde verwoed En schudde, van zijn kop, de donkre klonters bloed De Liebaard kon niet meer de wederwraak bedwingen En zocht, begerig-leep, om d’Arend te bespringen: Hij stiet een rauwen schreeuw en waagde een sluwen slaj Tot d’Arend, afgemat, wild-fladdrend vóór hem lag; In reddeloos verweer, met uitgespreiden vlogel, Verpletterd, t’enden kracht, viel d'uitgeputte vogel: En rond het woelend wrak van *t overmeesterd dier Verdrongen d’anderen zleh met daverend getier!! Niet één der Grote Vier en durft er nog te roeren Ze staan, rumoerig-loens, vol achterdocht, te loeren: De Beer, die schuddekopt, bedreigt het Trouwverband En houdt, in ’t Arendslijf, den nagelteen geplant De Buffel, vlezig-zwaar, met uitgereten schoften Daar in de Arend, diep, zijn sterke klauwen plofte Recht stout den zeren kop, met d’afgeknakten hoorn, En broesemt vlokkig schuim van ingehouden toorn Het Haantje waggelbeent en sukkelt tegen ’t vallen Zo toegetakeld is ‘t ellendigste van allen... Wijl slddrend, lam gekwetst en druipende van bloed, De trotse Liebaard nu, de droeve Ramp, bevroedt A Ach, dieren allegaar, wat zoekt gij Vreê door Twisten Met aakllg-liUend vlees en vastgestolde Risteniill -Of -hoort gij -waarlijk niet, in gindsen Wllgentronk Een smekend-zacht gekir: ’t Verzoenend Duifgeronk!?!... K. 't Zijn verzen van Nederland’s grootste dichter, van ouds ge dicht en zó modern. Weerom is het blijde Kerstfeest voorbij en dien heerlijken dag dachten wij terug aan dat vermanend bevel dat ons toege stuurd werd toen we den eersten keer ter kerke gedragen werden: Opdat hij V niet blijschap diene in uw Kerk. Dat is het: vreugde en blijdschap! De weken vóór en na Kerstdag worden in den volksmond genoemd: de donkere weken. De duisternis van de nachten werpt haar schemerende scha duwen over de dagen heen naar de avonden toe en ‘t licht blijft omzeggens bestendig achterwege. En over de wereld hangt thans ook een donkere vredeloos heid en schaars is de klaarte die de gemoederen kan opflakkeren en laat hopen op den vrede, zó lang reeds vruchteloos door de volkeren verwacht. Zó denken toch de meeste mensen, zelfs zij die van goeden wil zijn. Het is niet te verwonderen, want we moeten toch ronduit durven bekennen dat, waar we ook ons blikken wenden, we bij de leiders van sommige naties zoveel hard- nekkigen onwil ontmoeten dat als vanzelf de gedachte opkomt dat zij stelselmatig en met opzet de vestiging van den vrede wil len verhinderen en tegenkanten. Ze kunnen 't licht van den vrede niet verdragen en schijnen alleen zich thuis te voelen in de duisternis van onvrede en onrust. Het ziet er naar uit alsof hun doelstellingen enkel kunnen ver wezenlijkt worden door oorlog en geweld en alsof zij vreesden dat hun stelsels zullen vergaan en verkwijnen in rustige tijden van orde en vrede. Eenzijdig en eigenzinnig, schuwen zij 't licht en de waarheid omdat hun verkeerde opvattingen en valse leerstel lingen het licht van de verlossende waarheid niet kunnen ver dragen. 't Is nacht. Maar als weleer te middernacht zal toch eens de heldere klaarheid van vrede en waarheid in volle glorie door breken en weer zal naar echten zin kunnen gezongen worden: O Kerstnacht, schoner dan de dagen, Hoe kan Herodes 't licht verdragen... Ze zullen ’t niet kunnen verdragen dit schitterend licht dat alle duisternis overwint in het holle van den nacht en wijken zal de duisternis voor het overweldigend en zegevierende licht dat van den hemel af over de wereld straalt en ontelbare scharen der boodschappen van vreugde, vrede, geluk zullen verkonden de blijde mare: Vrede aan de mensen die van goeden wil zijn! We hoeven den huidigen nacht niet te vrezen, als is hij nog Zo donker, want de zekerheid is daar dat het onvergankelijke licht juist triomfeert in dien nacht over de dagen van donkerte en dat zij die 't heerlijke licht niet verdragen zullen vlieden voor de on- verwinbare kracht zijner stralen. Wij treden dat licht te gemoet in vreugdevolle verwachting an zijn zeker dat het komen moet en zal. Daar is geen twijfel mogelijk en geen twijfel toegelaten. Hoe talrijk ze ook zijn die zondigen tegen het licht door hun schuldigen twijfel Cf schuldig gemis aan hoopvolle verwachting, toch zal het stralen uit den hoge voor hen die het vertrouwvol te gemoet zien. 't Kan zijn dat alles wat we rondom ons gewaar worden wijst op nacht en duisternis, maar dit is juist het wondervol verloop der dingen dat eerst te middernacht de volheid van het leven wekkende licht in ondoorgrondelijke heerlijkheid hun tegenstraalt die, als 't al schijnt te begeven, rotsvast betrouwen op de komst van een blijdschap welke niemand kan ontnemen en van een vrede waarvan met één, ook niet de meest boosaardige, de rust kan ver storen. Waarom zouden wij nu in de vredige Kerstdagen rondom ons de blijde gedachte niet verkondigen dat de ware vrede in aan tocht is en waarom zouden wij, tegen allen schijn in, niet ver wachten dat de gelukkige dagen van. rust en orde weldra weder ’t zwarte zien? Is het niet onze schuld dat onder het volk steeds maar door een bange stemming heerst over een nare toekomst? We vergeten te veel dat we zelf een ongunstige atmosfeer scheppen door altijd alles in het slechte uit te leggen en in alles de voorbode te zien van nakende onheilen. Dit wil nu wel niet zeggen dat we de ongunstige omstandig- en de kwade invloeden moeten voorbijzien alsof ze in wer kelijkheid niet bestonden. Dat niet. Maar altijd zich blind staren op het verkeerde in de wereld en geen rekening willen houden van de gunstige kanten van den toestand: dat schept een pessimisme dat alleen maar den toestand kan verslechten. Of is het niet waar misschien dat er ook voortekenen zijn van een nieuwe en schone toekomst? Niet alles is toch verkeerd en daar zijn redenen genoeg om te mogen verwachten dat eer kentering ten goede zich voordoet. De Kersttijd is een schone tijd'óm een gezond en opwekkend optimisme onder de mensen te helpen verspreiden, en al liggen donkere schaduwen over de zvereld, we hopen dat weldra het blijde licht van ware vrede en echt geluk in volle heerlijkheid zal stralen drank bij om het Kerstfeest t» het huis van een vriend. Ze 8ave® even een slok brandewijn te drinken en hem warm met sneeuw tot hij hel^‘ I bil kwam. HIJ opende de ogen en milde gelaat van de vrouw die naait stond. Hij glimlachte en zuchtte: O Maria, help! «HIJ bidt», zei de vrouw. Of misschien roept hij op zijn zei de man. ze0. Toen sloot de arme vader weer aa De vrouw fluisterde ontdaan in n»» van de man: «God! Misschien sterft hij •- ,.eken Maar intussen was de storm ter. en de lucht zat bij wonder vol k»ar» ren, de blijde sterren van de En weer hoorden ze de klokken jo Toe, zei de man, wij zijn niet me ver at van de kerk. Laten we er11*?:; de den. Misschien is daar iemand, m r, man kent, en daar kan hij verzorgd den naaf' Ze verstelden vlug het gespan. D» P jj. den waren ongedeerd. Ze vonden de 4 te weg en reden naar het dorp. D» gleed golvend en wiegend over het w pinkelende sneeuwtapijt. Het maa^ man klaar wakker. Hij ging vanzelI_.rak: zitten. Ze maakten halt en de man ^P.orp Nee, voer me niet verder naar h®1 mede. Ik moet de andere kant ulL - het dorp op de berg v0«- Reis met ons meê, na de Kerstmi» ren we u naar huls. tk. Neen, zei de vader, ik mag nlet.if j, niet. Het is maar een half uurtje lop voel m# best. Ik dank u hartelijk. I werden totaal verblind. Hij zag geen ste voor zijn ogen meer. En de wind floot hi tergend uit. De vader voelde dat zijn krachten hele maal uitgeput waren. Hij zag geen uit komst meer. Hij wankelde op zijn benen. I Een kwalijke stap in een toegedekte sloot, en hij zou vallen. Vallen om niet meer op te staan. De sneeuw zou hem toedekken. Hier zou hij de witte dood sterven. En i het zou weken en weken duren, eer ze hem hier als een lijk zouden terugvinden. Hij voelde een grote weemoed en een zware slaaplust zijn ledematen bekruipen. Hij had maar één uitkomst: spijts alles verder geraken. En één hoop die trilde in zijn luid gebed: Maria helpl A gebeurde het vreemde ongeluk, i J11 Hij rolde in een sloot, stiet zich I tegen het hoofd, en b’ A als bewusteloos liggen. ...De witte dood... Maar daar zat een kleine jongen in zijn bedje te bidden: Laat vader naar huls ko men. In de heilige nacht waarop Maria moeder was geworden, en daardoor red ding had,gebracht aan de gehele wereld. Een mijl hiervandaan gleed een zware slede over de sneeuw. Twee jonge paarden waren aangespannen. Ze trokken de sle de als een speeltuig achter zich aan. Maanden lang stonden ze ongebruikt op stal, en werden alleen met Kerstmis en Nieuwjaar aangespannen. Daarom trokken ze zo lustig en vurig. Als een rukwind schoot de slede de hellingen af. De sneeuw wervelde dol en driftig om het gespan. En er viel aldoor sneeuw, sneeuw en nog sneeuw. Weldra lag ze zo dik dat de men sen in de slede het spoor van de weg uit het oog verloren. Zo kwam het dat ze van de weg afdwaalden. Er scheen geen einde aan deze rit te komen. Ze hoorden niet eens meer de kerstklokken luiden. De wind werd bars en bitsig, blafte als een hond en vocht woedend tegen de felle paardenlijven. De sneeuwlaag werd dikker. De snijdlge paarden konden het ten slotte maar moei lijk meer bolwerken telkens ze de slede tegen de stelle bergflanken moesten op sleuren. Plots bleef zo steken. De paarden trokken gewonnen verloren. Maar het was of de slede in de grond zat vastgevroren. De man die het gespan mende, bliksemde met de zweep over do dampende paarden ruggen. Een machtige ruk, de slede ril de... maar bleef steken. Doch de riemen braken en de paarden rolden hals over kop in de sneeuw. De Ingezetenen stapten uit om de riemen terug aan elkaar te kop pelen. Ze ontstaken een toort» en zagen dat de slede in een smalle gracht als in een klem vast zat. Ze wilden haar uit de gracht heffen. Maar Heten plots het werk steken. Omdat dé man, die toelichtte met de toorts, verrast tiltriep: Een mens! Hier ligt een mens onder de sneeuw. Het was da vader, op r-; in de sneeuw wa3 gevallen gen. Ze richtten hem vli zijn hart, en ja, daar was geklop. Goddank! hij leefde.' De mensen uit de slede p hetzelfde ogenblik schiet Jefke wakker. Is vader daar? roept hij, «Nog niet, manneke., zegt moo- grote en noodzakelijke daad voor Europa. In het kader van dit plan wachten wij op de vrijwilHg afwezigen. Maar wij kunnen aan onze volkeren niet onthouden wat zij aan de hunne onthouden. IIANDELSREGISTERS In antwoord op een vraag van dhr Clerckx, Volksvertegenwoordiger, heeft de Minister van Economische Zaken en Middenstand in het Bul letin van Vragen en Antwoorden, verklaard dat zonder rekening te houden met de schrappingen van inschrijvingen noch met de uit scheidingen van bedrijf, einde Sep tember 1947, 968.328 personen waren ingeschreven in het handelsregister. SENAAT KEURT OOK COMPEN SATIE VOOR HUISHUUR GOED Ter zitting van Dinsdag jl. heeft de Senaat ook het toekennen van een compensatie wegens verhoging van de huishuur goedgekeurd. De compensatie bedraagt, zoals men weet, 360 fr. voor de huurders in de grote agglomeraties en 240 fr. voor de andere huurders. Dit alles natuurlijk, indien de maandeUjkse huurprijs öp 31 December 1947 niet hoger aws dan respectieveHjk 300 of 200 fr. Die sommen worden verhoogd tot 400 fr. en 300 fr., indien de huur der tenminste twee kinderen ten laste heeft of Indien het een gemeu beld goed betreft. De commissie heeft verscheidene amendementen aangenomen en o.a. dit van dhr Verbaet, zeggende dat de huurprijs van 300 en 200 fr. mag verhoogd worden met 100 fr. per twee kinderen ten laste. Piloot gedood. Pater en twee Missiezusters gewond. Zaterdag, 13 December jl., vertrok ken 28 missionarissen en missiezus ters uit Melsbroek, aan boord van een Belgisch vliegtuig van de Air Transportmet bestemming van China. Maandag jl. moesten zij van Koe- ming, China, verder per vHegtuig vertrekken. Door het feit echter dat de startbaan te kort bleek te zijn sloeg het toestel te pletter bij het opstijgen. Volgens de laatste berichten was de piloot van het toestel de Hr Jude, die reeds 1.700.000 Km. vlucht op zijn actief had, er het ergst aan toe en stierf hij aan de opgelopen verwon dingen. Verder w'erd E. P. André Demets uit Harelbeke een arm gebroken, wijl twee Missiezusters, E. Z. Godderis uit Heverlee, en E. Z. Wintelmans uit Antwerpen, gewond aan been of rug. De Franse Consul te Kummlng kreeg van zijn overste opdracht te zorgen voor het verdere transport van de Missionarissen en Missiezusters. Het Ministerie van Verkeerswezen deelt mede dat het aantal telefoon- abonnemeten van de Brusselse ag glomeratie, 122.401 op het einde van 1946, tot 135.445 op het einde van de maand November 1947 is gestegen. Voor geheel België bedroegen de cijfers op voormelde datum 350.239 resp. 393.010. 'I weg gaat over gevaarlijke hellingen en bochten. Blijf bij ons. Wij zullen het ge wijde Kerstblok doen branden, en het oude kerstlied zingen en veel vertellen, tot het dag wordt. Dan kunt gij naar huis gaan De vader ging daar niet op in. Zijn hart smachtte te zeer naar huls. Daar was geen weerhouden aan. Hij bond een dikke muts om het hoofd, gespte zijn schoenen vast aan, nam een staf ter hand en trok naar huls. Het was nog een der kerstavonden uit de goede, oude tijd. Het sneeuwde. Het deed hem denken aan zijn kinderen thuis. Als deze tedere vlokjes sneeuw zouden zo hem aaien en strelen met hun zachte han den. Maar aUengerhand begon het te sneeuwen met zware vlokken, zo vlug en zo dik, dat de weg bijna onder de sneeuw bedolven en verloren lag. Het werd de man moeilljker om vooruit te schrijden. Hij telde de uren. Nog vier uren. Dan was hij thui3. Thuis! Dit woord gaf hem nieu we moed. Hij stapte wijdbeens het sneeuw veld over. In de verte begonnen de kerst klokken voor de middernachtmb te lul den. Hij kon ze echter maar half onder- Na een uur gaans lag de sneeuw reeds twee voet dik. Ten slotte werd het een hompelen en sukkelen om nog verder te gaan. Zoek een huls, zei het gezond verstand, en wacht tot morgen Neen, naar huls, naar huls! gebood het hart. Naar moeke, naar Jefke, naar Anne- tje en het kleine meisje Maria., Dit zweepte hem op. De witte hellingen lagen steil voor hem. HIJ klom er moei zaam maar beslist tegen op, en als hij op de kam kwam, liet hij zich aU een sneeuw bal naar beneden rollen. Doch het ene putte hem zo uit als bet andere. vreemde ongeluk. en bleef zo goed

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1947 | | pagina 2