(P
DE WEEK IN ONS LAND
z
0
der.
Heilige nacht
Van hachten dé kupé,,,
w
}4et Sppool^je öan de
'i
W W
oud® msur steeds nseuwe melodie
llllllIillll!lll!l!IIIIIill!II!illllllIiUIIIIIIIIII!Illlllllllllllll!IIIIII!lll!llllll!llillllllllll!!lll||!!!!nillllllllll!ll!Illlllllllllll!!llllIIIII!IIIIl
I
J
KERSTNACHT
Onze Kerstvertelling.
Blz. 2.
Mooie JUWELEh
Fijne UURWERKEN
Beste BRILLEh
ZILVERWERK
BIJ
fieupsel
Boterstraat 41, IEPER
DE KERSTMAN
VAN LE HAVRE
Kerstdag 1947 't kan Vrede zijn 111
0 Kerstnacht schoner dan de dagen,
Hoe kan Herodes ’t licht verdragen...
VLIEGTUIG MET BEL
GISCHE MISSIONARISSEN
NEERGESTORT IN CHINA
TELEFOON
zullen aanbreken? Waarom altijd zwart kijken en alles in
CAGNEY
Het kleine meisje Maria
meer de
er
A
men,
2AJVVVVV¥VVWVVVVVVWVVVVVWUVWAA#VVVW4AA#WVVVVVWWVVVWVVUSI
geen steek
aem
- - ‘ACVX yy
Met aakllg-liUend vlees
Een smekend-zacht
Poperinge, 1-12-47.
I
I
I
I
I
I w r rn i ip »ru w>rw in Hif—‘fT
Dattiqe Geschenken
De sneeuw zijgt neer in plukjes vacht,
en 't landschap rust op dons. De nacht
is wit op zwart... Kijkt, ginder ver,
pinkt 't vriendlijk monkelen van een
[ster.
Daar spreidt, door ’t maangeschijn,
[een toren
zijn krans van held’re klokketonen,
het Wicht ter eer, dat pas geboren
doch eeuwig is, en hier komt wonen.
Ontzaglijke Geheimenis!
De herders knielen diep terneer,
de wijsheid buigt. De Godmens is
De hemel, alles, looft den Deer!
En onder gindsen grauwen toren,
wordt ’t godlijk Lam vannacht her-
[boren...
Hoort .d’englenscharen zingen... Still
...zij vree den nfens van goeden wil...
PHILEMON SABBE,
Detroit (U.S.A.)
Iedereen in Le Havre leent de oude
Napoleon, die eiken daj zingend door
de straten trekt en alzo zijn dagelijks
brood verdient. Elk jaar op 25 De
cember is hij da Kerstman *Le
Havre en de kleine bengels trachten
goed met hem te staan als zijn feest
nadert!
ken luiddpn... en nog bleef vader in dat
verre onbekende rovershol zitten.
^•>OEN kwam de tijd dat de schoenma-
JIJ ker, de gareelmaker en de tlmmer-
man tegen elkaar zelden: «Morgen
A moeder we de kerstklokken lulden
en op hetzelfde ogenblik zei de moeder tot
Jefke en Anneke:
Weest blij, mijn kinderen want mor
gen is het Kerstdag, en dan komen de
j.., -- verloren zonen en da verdwaalden terug
De kinderen sclireiden als ze moeder za- naar huls
gen. Maar moeder hield zich kranig, toen
ze vernam wat er gebeurd was. Ze zoende
de tranen weg uit de ogen van haar goe
de kinderen en toonde hun het nieuwe,
lieve kindje, het kindje Maria. En tevre
den was zij, dat ze het meisje zo gedoopt»
had. Ondat ze nu meer dan ooit Onze Lie
ve Vrouwke, Maria zouden nodig hebben,
om alles te beredderen en te genezen.
Het kleine meisje werd dubbel gaarne
gezien, en er zou veel geluk geweest zijn
in dit huis, als vader er maar geweest
was. Vooral ’s avonds dachten ze aan hem.
Want ‘s avonds vertelde hij sprookjes, of
Het de kleinen paardje rijden op zijn mg
of droeg hen naar hun bedje.
Komt vader morgen terug? vroegen
ze dan aan moeder.
Misschien wel, zei moeder, als ge
schoon zult bidden
Lieve Vrouwke stond op het schouwke
tussen de koperen kandelaars. De kaarsjes
werden ontstoken en de kinderen werden
nooit moede te herhalen: Toe, Lieve
Vrouwke, laat vader naar huls keren.
Ze wisten niet eens waar vader ver
borgen zat...
Komt hij nu, moeke?
Ik weet het niet. Zwijg en slaap nu,
kleine man
Ik geloof dat vader komt, moeke 1
Neen, kleine man, vader komt nu niet.
Hoor eens hoe het stormt daarbuiten.
Maar het stormde ook zo geweldig,
toen vader vertrok!
Slaap nu, jongen, vader komt niet door
zo'n nacht.
Het 13 een ogenblik weer muisstil. Dan
hoort moeder weer Jefke's bedje kraken.
Wat richt die snaak nu weer uit? Moeder
neemt de kaars en gaat even kijken. Jefke
zit op zijn knieën, te midden van zijn bed.
Hij bidt tot Onze Lieve Vrouwke. Voor
vader. Jefke In zijn wit tabaardje, met
zijn reine handjes samen. Op de ure dat
Maria het pasgeboren kindeke Jezus In
de kribbe lel.
Moeder speelt niet meer op. Ze streelt
haar kleine man over het schone blonde
kopje. Ze zoent hem zacht op zijn natte
oogjes. En ze bidt met hem In de heilige
Kerstnacht: «Toe, Lieve Vrouwke Maria,
Iaat vader weer spoedig naar huls ko-
enatppUi3',(lle
vreua
COMPENSATIE VERGOEDING
VOOR VERHOGING DER
HUISHUUR
Na een debat over het regerings
voorstel Inhoudende het verstrekken
van een compensatlevergoeding voor
verhoging van hulshum-, werd door
de Kamer goedgekeurd.
GRENDELWET OP DE GROOT
WARENHUIZEN VERLENGD
In de Senaat werd anderzijds een
verlenging van de grendelwet op de
Grootwarenhuizen goedgekeurd, dit
voor een laatste maal en tot einde
Juni 1948. Intussen zal het ontwerp
van de Regering omtrent de uitbrei
ding der grootwarenhuizen moeten
worden afgehandeld.
DE MILITIEVERGOEDINGEN
Door de Kabinetsraad werd beslo
ten een wetsontwerp neer te leggen
ertoe strekkende de militievergoe-
dingen af te schaffen, behalve voor
de vrouwen en kinderen der militla-
nen. Deze vergoeding bedraagt 1.000
frank per maand.
DE GELDOMLOOP
De. Minister van Financiën werd
eveneens door de Kabinetsraad ge
machtigd een wetsontwerp neer te
leggen betreffende de deelmunten.
Dit ontwerp moet de minister toe
laten nieuwe munten In omloop te
brengen ter vervanging van de mun
ten die uit de omloop verdwijnen in
gevolge het deponeren bij de Natio
nale Bank.
AAR da sneeuwstorm in dit vreem
de land kent geen genade.
Tevergeefs worstelt de vader nog
verder tegen de hullende storm.
De sneeuw stapelde zich steeds hoger op.
De man zakte reeds op sommige plaatsen
tot over de knieën in de sneeuw. Zijn ogen
mi—iHET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 27 Dec. 1947.
Stille nacht...
In deze Kerstdagen ondergaat men
weer opnieuw de bekoring van het
onsterfelijke lied Stille Nacht, Hei
lige NachtEr is Iets groots in deze
melodie, die misschien wel door haar
eenvoud zo ontroert.
Langen tijd is er over getwist wie
als de auteur beschouwd moet wor
den en algemeen wordt aangenomen
dat de eer toekomt aan twee Oosten
rijkers, nl. aan Gruber en Jozef Mohr,
Pastoor. De eerste was rond het
jaar 1800 organist en de laatste pas
toor van het plaatsje Obendorf, In
de buurt van de stad Salzburg.
A
Het is zeker interessant een en an
der omtrent deze personen te be
lichten.
Jozef Mohr aanschouwde het le
venslicht te Salzburg in 1792. Zijn
vader was soldaat en liet hem stude
ren In de theologie. Na de voltooiing
van de opleiding, werd Mohr kape
laan te Obendorf. Als pastoor der
parochie Wegraln ontsliep hij in den
Heer op 4 December 1848. Nog heden
ten dage wordt zijn graf door vele
bedevaartgangers bezocht, die op de
ze wijze hun piëteit willen betuigen
jegens den dichter.
Franz Gruber werd geboren in zeer
armoedige omstandigheden. Reeds
vroeg bezat de knaap een buitenge
wone muzikaliteit, die hij door te
genkanting van zijn vader niet tot
ontwikkeling kon brengen. Het toe
val zou hem echter te hulp komen:
Zijn onderwijzer, die tevens organist
was, werd op zekeren dag ziek en de
kleine Frans ging In zijn plaats ach
ter het orgel zitten en begeleidde het
koor op een zodanige wijze, dat de
begaafdheid van den twaalfjarigen
jongen algemene bekendheid kreeg.
Het gevolg hiervan was, dat de vader
van Frans zich niet langer verzette
tegen de muzikale aspiraties van zijn
zoon, waardoor deze zijn studies hier
op kon richten.
In het jaar 1816 werd Gruber aan
gesteld tot onderwijzer-organist te
Obendorf. Hier verbleef hij 17 jaar,
waarna hij het onderwijs vaarwel zei,
om zich geheel aan de Muze te wij
den.
Als dirigent van het koor te Hallen,
nabij Salzburg, richtte hij een phil-
Een abonnent op <t.Het Weke
lijks Nieuws uit Amerika, maakt
ons het volgende welgelukt ge
dicht over. Het toont aan, hoe on
ze Vlamingen ginder, nog zo graag
hun moedertaal niet alleen spre
ken, maar ook beoefenen:
y »ET is gebeurd in een ver, vreemd
IJ land, waar de Winters nog langer
fl en strenger zijn dan hier.
J Op de helling van een berg stond
een gezellig huisje. Daar woonden een va
der en moeder In, met hun twee kinderen
Anneke en Jefke.
Het ging er zo vrolijk aan toe met de
twee kinderen.
Op zekeren dag zei moeder tot de kin
deren:
Al» jullie eens met drieën waart om te
spelen. Als we nog een kindeke moesten
bij kopen. Zo eentje met het rozig smoel
tje van Anneke, en dat zo dol kan eten
als Jefke..
«Bravo! Ja, nog’ een kindeke, moe
der!
En er was grote vreugde onder hen.
A
E oogst zat onder dak, er begonnen al
(m blaadjes van de bomen te vallen, en
J moeder ging naar de stad, om het
beloofde kindje te kopen. Het was
een lange en lastige reis voor de moeder,
doch zij klaagde niet, want zij dacht aan
het lieve, kleine meisje, dat ze uit de stad
zou meêbrengen.
Vader bleef met de kinderen thuis en
wachtte met groeiend ongeduld naar de
terugkomst van moeder.
A
AAR op een avond, als het buiten
stormde en batavlerde, werd er
hard op de deur gebonsd. De kin
deren waren bang.
Het is de storm zei vader.
Kort daarop werd er nog harder ge
bonsd. Vader had de kleinen precies hun
witte tabbaardje aangetrokken, en Jefke
zat al op vaders rug, om naar het slaap
kamertje te reizen. Jefke gleed van vaders
rug af, en vader ging naar de deur. Hij
trok de deur open. Een geweldige tocht
wind sloeg naar binnen. Vóór de deur
stonden drie sterke kerels, en een kleine
wagen stond er ook, met een dievenlan
taarn aan de dissel. De drie kerels spra
ken geen woord, maar grepen de vader
en stopten hem In de wagen.
De deur sloeg Ineens geweldig dicht van
de scherpe tocht en de kinderen stonden
daar, moedermens alleen, In hun witte
tabaardjes en op hun blote voetjes. Het
was zo stil in huls als in een graf. Jefke
en Anneke hadden eerst elkaar wezenloos
aangestaard. Nu begonnen ze te hullen,
alsof ze een pak slaag gekregen hadden.
Eindelijk nam Anneke het broertje bij de
hand, greep de kaars en trok naar boven.
Samen kropen ze In hetzelfde bedje, diep
onder de dekens en hun eigen hartje hoor
den ze kloppen van louter angst. Ook de
storm hoorden ze geselen tegen het raam,
en ze wisten dat hun vader meêgenomen
was in die zware storm en in de holle
nacht.
’3 Anderendaags kwam een goede tante
van hen en paste hen op. Want de kin
deren had ze lief, als haar eigen kinderen.
A
EN paar dagen later kwam de moe-
der van de stad terug. Ze had wer-
kelijk het mooiste kindje uit de ge
hele stad meêgebracht. Ze droeg het
kindje als een grote schat In haar armen,
dicht op haar Ixart. Zij verwachtte er zich
aan, dat vader met de kleinen haar zou
tegemoet komen.
Maar de kinderen stonden daar In het
lege huis, klein en aim, zonder vader, i
Daar stond de zetel, die vader anders met
bloemenkransen zou hebben versierd. En
de tafel, die anders feestelijk gedekt zou i
zijn, stond daar naakt en schamel.
DE FRANSE
MINISTER BIDAULT TE BRUSSEL
De Hr Bidault, de Minister van
Buitenlandse Zaken van Frankrijk,
kwam Zaterdagavond jl. op bezoek
te Brussel.
Zondag jl. legde de Franse Minis
ter verschillende bezoeken af, o.m.
op de Nunclatuur, bij de Eerste-
Minister; enz. Zondag namiddag
hield hij een optimistische rede over
de toekomst van Europa, dit In het
kader van de Grandes Conféren
ces Cathollques
De Franse Minister verklaarde In
deze rede o.m.:
Niet door onze schuld zijn er op
dit ogenblik slechts 16 Staten die in
het kader van het Marshallplan wil
len samenwerken. Niet door ons
werd de grendel gesloten.
Ik moet de Belgische. Nederlandse
en Luxemburgse staatslieden geluk
wensen omdat zij Benelux hebben
opgericht en verder in die richting
werken.
.Wij Fransen, wij zoeken om met
Italië economisch samen te werken.
En ik zeg u, wij allen, wij moeten
nog verder gaan.
Duitsland moet onschadelijk maar
in elk geval leefbaar gemaakt wor
den. Niets belet morgen een pact
tussen Duitsland en Frankrijk te
hebben, als Frankrijk beveiligd is,
En Indien Frankrijk beveiligd Is, dan
is Europa het ook.
Een ander voornaam Europees
vraagstuk Is de Verenigde Staten.
Het Initiatief van Marshall is geen
verdacht Amerlcanisme, maar een
Het kerstkrlbbeke werd uit de oude hoe
dendoos gehaald. De sterretjes en spiegel-
balletjes, de beeldjes en bloempjes van de
kerstboom bleven liggen. Want een kerst
boom hadden ze niet. Op andere jaren
kwam vader altijd met een mooie kerst
boom uit het bos terug. Er werd niet ge
joeld en gejubeld In dit huls, zoals op alle
andere kerstavonden. Er werd alleen ge
beden, met zoveel vertrouwen, met zoveel
vurigheid, om een stenen hart te vermur
wen. Hoe zou het hart van God dan niet
geraakt zijn!
De rovers maakten aanstalten om hun
kerstfeest te vieren. Ze hadden ganzen
geslacht en koele wijn gestolen. De kok
had een grote taart gebakken, en fruit
hadden ze ook ergens meègescharreld.
Zo zouden ze het feest vieren op him
eigen manier.
Maar als het Kerstdag wordt, denkt een
mens altijd aan zijn moeder, en aan het
krlbbeke en aan het Kindeke Jezus. En
de kroop uit de kille grond. Dan staarde-1 dat maakt de slechtste mens voor één keer
weer goed en edelmoedig. Dit gebeurde nu
ook met de roverskapitein, die tot de an
dere rovers zei:
Het Is morgen Kerstdag. Laten wij dit scheiden want zijn oren zaten vol sneeuw,
stuk gijzelaar, dat wij nu al zo lang de
kost geven, naar hul3 schoppen
Allen gingen akkoord met de kapitein.
Ze bonden de man een straffe blinddoek
voor de ogen. ‘Twee rovers leidden hem
het bos uit. Daar lieten ze hem lopen.
UITEN begonnen de Mokken^
hun eigen dorpstoren te *ll!a;i7rS»-
klare klokken van de schone
dag, de klokken die
vreugde en vrede over deze donker»
hadden spijs en reld.
Nog twee uiir ver...
Het was ónmogelijk in zulke sneeuw
storm nog iets vooruit te komen. Het wij
kende beeld van zijn vrouw en kinderen
wiebelde de man voor de geest, en l et
kleine meisje Maria lachte hem tegen.
Het was als een vrome wenk.
Maria, Moeder Gods, help me uit deze
nood! riep hij zo luid hij kon.
En voorovergebogen sleepte hij zich nog
een eind, verder.
ADER was zo gelukkig dat hij schrel-
1*1 de. HIJ had zo Iets nooit durven
verwachten. En toch was het ge
beurd. Gebeurd op de hoogheilige
Kerstavond.
Hij talmde niet lang. Hij zag de vage
gedaante van een hoeve In de nabijheid.
HIJ ging er heen en klopte op do deur. De
geur van warme kerstwafels kwam hem
tegen. De mensen durfden eerst niet open
doen. want zij wisten dat er rovers In het
bos zaten. Na lang smeken echter geraak
te hij toch binnen, en hij vertelde alle»
wat hem overkomen was.
Ga deze nacht niet naar huis, zeiden
de goede mensen van deze hoeve, want
liet 1» nog zoveel uren ver voor u, en de
A lond
X^N hij stapte uit de slede. HB
uZ voor de weg. die naar vr0-
sCj klom. De sterren pinkten n®
UJk en vertrouwelijk toe. Ja.
lijk en vertrouwelijk als de °SeI\vwonder
kinderen. Het werd hem warm en
te moede. ,„nr Da
Hij stapte licht en luchtig doo^,^
berghelling kon hem niet ach-
Een restje van de maneschljf booru
ter een berg, en als hij hoog °P -xer3t-
kwam, begonnen uit vele dorpen “’^en.
klokken voor de Dageraadsmis te zijn
HIJ zag plots het besneeuwd dak vw
eigen huls. Zijn hart begon te bonz
geluk en verlangen. Hij kon nl»
gaan, hij moest lopen, lopen, r®cn
hulsI „inz r®0
HIJ trommelde op da deur. Er
vensterraam open boven zijn hom
Wie daar? riep zijn vrouw.
Moeke, ik ben het! jubelde de»^.
En allen kwamen de trap en
de deur vloog open en er was po-
geschrel In het huls. Moeke 1*®? "^far!*-
ven en haalde het kleine meW» ‘L <j«
Vader nam het In zijn armen, kees
schone, blauwe oogjes van het km
alles wat hij geleden had, was pw^jd
geten. Een gevoel van diepe dankba»
vervulde zijn hart. Hij greep d»
doos van het schouwke, sloeg vuur
stak de kaarsjes bij het Lieve Vr
Moeke, en Jefke en Anneke, ze
rondom hem staan. En ze baden
der keek weer naar het
Maria, dat hij op zijn arm hield.
gelukkig dat zij het de naam van o
der Gods gegeven hadden.
OORLOGSSCHADE
- De Minister van Wederopbouw
werd gemachtigd besluiten te nemen
betreffende de vaststelling van coëf
ficiënten voor Integrale vergoeding
van oorlogsschade aan woningen en
boten.
Deze coëfficiënten zullen verschil
lend zijn volgens de streken, reke
ning houdend met de minder gun
stige toestand der streken en met de
schommelingen der prijzen voor de
grondstoffen. De coëfficiënten kun
nen na een periode van zes maanden
herzien worden.
rovers haaaen ae man meégesleept
V» j naar hun rovershol. Ze boeiden hem,
L/ en stopten hem in een donkere
hoek. Ze zwaaiden hem hun pisto
len en dolken onder de neus en dreigden
hem elk ogenblik neer te schieten of
schoon de man zich tevergeefs afvroeg
wat hij kon misdaan hebben. Hij wist niet
dat boze tongen hem In opspraak gebracht
hadden bij het roversvolk.
De man had het zeer hard. HIJ vreesde
elk ogenblik het ergste, vooral als de ro
vers bedronken waren en vloekten als ket
ters. 's Avonds waren ze veelal op stroop
tocht uit, Alleen een oude rover en een
blinde spitsbroeder bleven thuis en Wel
den de wacht. Ze waren niet als de ande
re rovers. Ze Heten de man dicht bij het
vuur komen. En het deed hem veel deugd,
want het was Herfst geworden en de kou-
d 0-- -
de vader in de dansende haardvlammen.
En het was of hij zijn kinderen terugzag,
en ook het kleine ge-zlchtje van het jong
ste meisje Maria. Ze knikten hem alle drie
toe en lachten naar hem en zelden: Ge
komt wel eens terug, vaderke... Dan
moest hij zijn ultgemagerd gezicht naar
de andere hoek van het rovershol draaien,
om zijn tranen te verbergen.
A
O kropen de weken traag voorbij
't Werd Sinterklaasdag, er viel
sneeuw op de bergen, de vorst bak-
te de sloten dicht, de Adventsklok-
harmonisch orkest op, dat hem op
7 Januari 1883 naar zijn laatste rust
plaats vergezelde.
Het is voor Gruber wel een desil
lusie geweest, dat van zijn 90 com
posities alleen het Stille Nacht be
kendheid verwierf.
Zoals hierboven reeds werd opge
merkt, maakten Mohr en Gruber in
het dorpje Obendorf kennis met el
kaar. De eerste had een Kerstlied ge
dicht en verzocht Gruber hiervoor
een passende melodie te willen com
poneren. Deze toonzette het voor twee
stemmen, met begeleiding van orgel
en guitaar.
Den avond voor Kerstmis, in 1818,
had de eerste uitvoering plaats, die
een groot succes werd, ondanks het
feit, dat het orgel zijn dienst weiger
de. Deze gebeurtenis heeft er toe bij
gedragen, dat het lied een grote be
kendheid verwierf. De orgelfabrikant,
die de reparatie kwam verrichten,
was zo enthousiast over de melodie,
dat hij ze Invoerdè in Fugel, van
waaruit de bekendheid zich allengs
verbreidde.
Tijdens hun leven hebben de com
ponisten weinig eer met hun werk be
haald: een profeet wordt In eigen
land niet geëerd. Sommigen be
schouwden Michel Haydn, een broer
van den beroemden Joseph, die te
Salzburg zijn gedichten schreef, als
den dichter. Weer anderen schreven
het lied toe aan de zeer muzikale
handschoenbewerkers, die in deze
streek hun waren ventten.
Als bewijs voor de grote faam, die
het lied had verworven, mag géiden
het feit, dat 'n missionaris die de ge
hele wereld bereisde, kort na den
dood van Gruber, kon verhalen, dat,
waar op aarde hij ook geweest was,
hij overal het lied had horen zangen.
A
Door het Ijveren van een onderwij
zersbond te Los Angeles is op het
graf van Gruber het volgende op
schrift aangebracht:
«Hulde aan een onderwijzer, die
den mensen over de hele wereld een
boodschap van vrede en liefde
bracht.
AfVVWVVVtfWVtAASWVWUVUWUWV
Xf^OEN stak d« storm op, waarvoor de
j|l lieden in dB verre land zo beducht
zijn. De snerpende wind en de ge-
A selende sneeuw pljlden vlak in zijn
gezicht. Hij liep voorovergebogen er tegen
in. Op sommige plaatsen wervelde de
storm om hom heen, wilde hem van de
grond heffen of ruts vaneen rukken.
De Dieren zochten weêr naar Redding door het bloed.
Ze leefden al te breed In weelgen overvloed
De Groten hielden Raad In *t bosgebied der Gallen
En kozen t vuige plan dat offer» moesten vallen
De Arend, roof-belust, begon de vrije jacht:
HIJ wiekte schichtig rond, met stalen-vleugel kracht
En sloeg den wreden klauw op wereloze prooien
Waarvan hij, zelfs een brok, naar Bruln-de-Beer ging gomMH
En keerde naar zijn horst, vermetel en voldaan,
Omdat die rijke tocht, zo gunstig, wa» vergaan.
De Liebaard grijnsde hees en Het de lippen hangen,
Ontijdig, had hij zich, bedrieglijk laten vangen:
Een gemelljk geweld van ongestulme macht
Die, gluiprlg, slulmeroogt en nor» op wrake wacht
Maar, ‘t Haantje, dol-verwaand, gewoon aan kampgeveenven
Besloot, algauw meteen, zijn roden kam te rechten:
Het ging den Liebaard vóór, met kaaklend-schel gekraai.
En dreigde 't hoge nest met klapprend vlerkgezwaaL
De Arend hield zich kalm en pegelde zijn krachten.
Hij weerde 1 Haantjen af met openslaande schachten
En schokte schielijk uit en gierde naar beneén
En klampte *t Haantje vast en scheurde 't rits vaneen:
Da&r lag het drieste ding, verward, te spartelbenen
En hijgde, rochlend-schier, met afgestoken schenen!
De Liebaard keek, verrast, naar d’ongemenen strijd
Dien hij, in overmoed, lichtzinnig had geleld:
Nu stond hij, heel alleen, voor uitzichtloze kansen
En sloop, bedremmeld, weg naar zijne sterke schansen;
Doch d’Arend dreef hem op en gruwlljk-ongehoord
De blttre worsteling duurde ongenadig voort:
Hij mocht den Tegenwaard niet, roekloos onderschatten
En voelde 't eigen bloed uit zijne flanken spatten
Hij rilde van de pijn die door zijn leden ging
En vreesde zelfs, een wijl, voor 't ijslljk strijdgeding:
Maar vocht hardnekkig voort, tot meesterlijk bedwingen
Om, dapper-onversaagd, den Rover te verdringen
De Arend, razend-kwaad, door t koppig wederstaan.
Herstelde zijne kracht om, Bruln-de-Beer, te slaan.
Voorwaar, de felle Beer moest ook zijn zwingen duchten
Doch veinsde, grollend-sllm, een traagzaam, lange vluchten
Hij week, behendig uit en bromde een korten snauw
En sloeg verbeten af, den vUJmend-scherpen klauw,
Doorkruiste zijn gebied, berènde zijne rotsen,
Trok d’Arend listig meê door, aardend, hem te trotsen
En als hij, dulz’lend moe, in 't veilig hol zich school
1 Ging d’Arend, erg verschalkt, versleten, op den dool
De Buffel had den damp van ’t stikkend reeuw gesnoven
Kwam blazend, stampend-schuw, op d’Arend aangestoven;
Hij beukte ruw en hard en beurelde verwoed
En schudde, van zijn kop, de donkre klonters bloed
De Liebaard kon niet meer de wederwraak bedwingen
En zocht, begerig-leep, om d’Arend te bespringen:
Hij stiet een rauwen schreeuw en waagde een sluwen slaj
Tot d’Arend, afgemat, wild-fladdrend vóór hem lag;
In reddeloos verweer, met uitgespreiden vlogel,
Verpletterd, t’enden kracht, viel d'uitgeputte vogel:
En rond het woelend wrak van *t overmeesterd dier
Verdrongen d’anderen zleh met daverend getier!!
Niet één der Grote Vier en durft er nog te roeren
Ze staan, rumoerig-loens, vol achterdocht, te loeren:
De Beer, die schuddekopt, bedreigt het Trouwverband
En houdt, in ’t Arendslijf, den nagelteen geplant
De Buffel, vlezig-zwaar, met uitgereten schoften
Daar in de Arend, diep, zijn sterke klauwen plofte
Recht stout den zeren kop, met d’afgeknakten hoorn,
En broesemt vlokkig schuim van ingehouden toorn
Het Haantje waggelbeent en sukkelt tegen ’t vallen
Zo toegetakeld is ‘t ellendigste van allen...
Wijl slddrend, lam gekwetst en druipende van bloed,
De trotse Liebaard nu, de droeve Ramp, bevroedt
A
Ach, dieren allegaar, wat zoekt gij Vreê door Twisten
Met aakllg-liUend vlees en vastgestolde Risteniill
-Of -hoort gij -waarlijk niet, in gindsen Wllgentronk
Een smekend-zacht gekir: ’t Verzoenend Duifgeronk!?!...
K.
't Zijn verzen van Nederland’s grootste dichter, van ouds ge
dicht en zó modern.
Weerom is het blijde Kerstfeest voorbij en dien heerlijken
dag dachten wij terug aan dat vermanend bevel dat ons toege
stuurd werd toen we den eersten keer ter kerke gedragen werden:
Opdat hij V niet blijschap diene in uw Kerk.
Dat is het: vreugde en blijdschap!
De weken vóór en na Kerstdag worden in den volksmond
genoemd: de donkere weken.
De duisternis van de nachten werpt haar schemerende scha
duwen over de dagen heen naar de avonden toe en ‘t licht blijft
omzeggens bestendig achterwege.
En over de wereld hangt thans ook een donkere vredeloos
heid en schaars is de klaarte die de gemoederen kan opflakkeren
en laat hopen op den vrede, zó lang reeds vruchteloos door de
volkeren verwacht. Zó denken toch de meeste mensen, zelfs zij
die van goeden wil zijn. Het is niet te verwonderen, want we
moeten toch ronduit durven bekennen dat, waar we ook ons
blikken wenden, we bij de leiders van sommige naties zoveel hard-
nekkigen onwil ontmoeten dat als vanzelf de gedachte opkomt
dat zij stelselmatig en met opzet de vestiging van den vrede wil
len verhinderen en tegenkanten.
Ze kunnen 't licht van den vrede niet verdragen en schijnen
alleen zich thuis te voelen in de duisternis van onvrede en onrust.
Het ziet er naar uit alsof hun doelstellingen enkel kunnen ver
wezenlijkt worden door oorlog en geweld en alsof zij vreesden dat
hun stelsels zullen vergaan en verkwijnen in rustige tijden van
orde en vrede. Eenzijdig en eigenzinnig, schuwen zij 't licht en
de waarheid omdat hun verkeerde opvattingen en valse leerstel
lingen het licht van de verlossende waarheid niet kunnen ver
dragen.
't Is nacht. Maar als weleer te middernacht zal toch eens
de heldere klaarheid van vrede en waarheid in volle glorie door
breken en weer zal naar echten zin kunnen gezongen worden:
O Kerstnacht, schoner dan de dagen,
Hoe kan Herodes 't licht verdragen...
Ze zullen ’t niet kunnen verdragen dit schitterend licht dat
alle duisternis overwint in het holle van den nacht en wijken zal
de duisternis voor het overweldigend en zegevierende licht dat van
den hemel af over de wereld straalt en ontelbare scharen der
boodschappen van vreugde, vrede, geluk zullen verkonden de blijde
mare: Vrede aan de mensen die van goeden wil zijn!
We hoeven den huidigen nacht niet te vrezen, als is hij nog
Zo donker, want de zekerheid is daar dat het onvergankelijke licht
juist triomfeert in dien nacht over de dagen van donkerte en dat
zij die 't heerlijke licht niet verdragen zullen vlieden voor de on-
verwinbare kracht zijner stralen.
Wij treden dat licht te gemoet in vreugdevolle verwachting
an zijn zeker dat het komen moet en zal. Daar is geen twijfel
mogelijk en geen twijfel toegelaten.
Hoe talrijk ze ook zijn die zondigen tegen het licht door hun
schuldigen twijfel Cf schuldig gemis aan hoopvolle verwachting,
toch zal het stralen uit den hoge voor hen die het vertrouwvol te
gemoet zien.
't Kan zijn dat alles wat we rondom ons gewaar worden wijst
op nacht en duisternis, maar dit is juist het wondervol verloop
der dingen dat eerst te middernacht de volheid van het leven
wekkende licht in ondoorgrondelijke heerlijkheid hun tegenstraalt
die, als 't al schijnt te begeven, rotsvast betrouwen op de komst
van een blijdschap welke niemand kan ontnemen en van een vrede
waarvan met één, ook niet de meest boosaardige, de rust kan ver
storen.
Waarom zouden wij nu in de vredige Kerstdagen rondom ons
de blijde gedachte niet verkondigen dat de ware vrede in aan
tocht is en waarom zouden wij, tegen allen schijn in, niet ver
wachten dat de gelukkige dagen van. rust en orde weldra weder
’t zwarte zien?
Is het niet onze schuld dat onder het volk steeds maar door
een bange stemming heerst over een nare toekomst?
We vergeten te veel dat we zelf een ongunstige atmosfeer
scheppen door altijd alles in het slechte uit te leggen en in alles
de voorbode te zien van nakende onheilen.
Dit wil nu wel niet zeggen dat we de ongunstige omstandig-
en de kwade invloeden moeten voorbijzien alsof ze in wer
kelijkheid niet bestonden. Dat niet.
Maar altijd zich blind staren op het verkeerde in de wereld
en geen rekening willen houden van de gunstige kanten van den
toestand: dat schept een pessimisme dat alleen maar den toestand
kan verslechten.
Of is het niet waar misschien dat er ook voortekenen zijn
van een nieuwe en schone toekomst?
Niet alles is toch verkeerd en daar zijn redenen genoeg om
te mogen verwachten dat eer kentering ten goede zich voordoet.
De Kersttijd is een schone tijd'óm een gezond en opwekkend
optimisme onder de mensen te helpen verspreiden, en al liggen
donkere schaduwen over de zvereld, we hopen dat weldra het blijde
licht van ware vrede en echt geluk in volle heerlijkheid zal stralen
drank bij om het Kerstfeest t»
het huis van een vriend. Ze 8ave® even
een slok brandewijn te drinken en
hem warm met sneeuw tot hij hel^‘
I bil kwam. HIJ opende de ogen en
milde gelaat van de vrouw die naait
stond. Hij glimlachte en zuchtte:
O Maria, help!
«HIJ bidt», zei de vrouw.
Of misschien roept hij op zijn
zei de man. ze0.
Toen sloot de arme vader weer aa
De vrouw fluisterde ontdaan in n»»
van de man:
«God! Misschien sterft hij •- ,.eken
Maar intussen was de storm ter.
en de lucht zat bij wonder vol k»ar»
ren, de blijde sterren van de
En weer hoorden ze de klokken jo
Toe, zei de man, wij zijn niet me
ver at van de kerk. Laten we er11*?:; de
den. Misschien is daar iemand, m r,
man kent, en daar kan hij verzorgd
den naaf'
Ze verstelden vlug het gespan. D» P jj.
den waren ongedeerd. Ze vonden de 4
te weg en reden naar het dorp. D»
gleed golvend en wiegend over het w
pinkelende sneeuwtapijt. Het maa^
man klaar wakker. Hij ging vanzelI_.rak:
zitten. Ze maakten halt en de man ^P.orp
Nee, voer me niet verder naar h®1
mede. Ik moet de andere kant ulL -
het dorp op de berg v0«-
Reis met ons meê, na de Kerstmi»
ren we u naar huls. tk.
Neen, zei de vader, ik mag nlet.if j,
niet. Het is maar een half uurtje lop
voel m# best. Ik dank u hartelijk.
I werden totaal verblind. Hij zag geen ste
voor zijn ogen meer. En de wind floot hi
tergend uit.
De vader voelde dat zijn krachten hele
maal uitgeput waren. Hij zag geen uit
komst meer. Hij wankelde op zijn benen.
I Een kwalijke stap in een toegedekte sloot,
en hij zou vallen. Vallen om niet meer op
te staan. De sneeuw zou hem toedekken.
Hier zou hij de witte dood sterven. En
i het zou weken en weken duren, eer ze hem
hier als een lijk zouden terugvinden.
Hij voelde een grote weemoed en een
zware slaaplust zijn ledematen bekruipen.
Hij had maar één uitkomst: spijts alles
verder geraken. En één hoop die trilde in
zijn luid gebed: Maria helpl
A
gebeurde het vreemde ongeluk,
i J11 Hij rolde in een sloot, stiet zich
I tegen het hoofd, en b’
A als bewusteloos liggen.
...De witte dood...
Maar daar zat een kleine jongen in zijn
bedje te bidden: Laat vader naar huls ko
men. In de heilige nacht waarop Maria
moeder was geworden, en daardoor red
ding had,gebracht aan de gehele wereld.
Een mijl hiervandaan gleed een zware
slede over de sneeuw. Twee jonge paarden
waren aangespannen. Ze trokken de sle
de als een speeltuig achter zich aan.
Maanden lang stonden ze ongebruikt op
stal, en werden alleen met Kerstmis en
Nieuwjaar aangespannen. Daarom trokken
ze zo lustig en vurig. Als een rukwind
schoot de slede de hellingen af. De sneeuw
wervelde dol en driftig om het gespan. En
er viel aldoor sneeuw, sneeuw en nog
sneeuw. Weldra lag ze zo dik dat de men
sen in de slede het spoor van de weg uit
het oog verloren. Zo kwam het dat ze van
de weg afdwaalden. Er scheen geen einde
aan deze rit te komen. Ze hoorden niet
eens meer de kerstklokken luiden. De
wind werd bars en bitsig, blafte als een
hond en vocht woedend tegen de felle
paardenlijven.
De sneeuwlaag werd dikker. De snijdlge
paarden konden het ten slotte maar moei
lijk meer bolwerken telkens ze de slede
tegen de stelle bergflanken moesten op
sleuren. Plots bleef zo steken. De paarden
trokken gewonnen verloren. Maar het was
of de slede in de grond zat vastgevroren.
De man die het gespan mende, bliksemde
met de zweep over do dampende paarden
ruggen. Een machtige ruk, de slede ril
de... maar bleef steken. Doch de riemen
braken en de paarden rolden hals over
kop in de sneeuw. De Ingezetenen stapten
uit om de riemen terug aan elkaar te kop
pelen. Ze ontstaken een toort» en zagen
dat de slede in een smalle gracht als in
een klem vast zat. Ze wilden haar uit de
gracht heffen. Maar Heten plots het werk
steken. Omdat dé man, die toelichtte met
de toorts, verrast tiltriep:
Een mens! Hier ligt een mens onder
de sneeuw.
Het was da vader, op r-;
in de sneeuw wa3 gevallen
gen. Ze richtten hem vli
zijn hart, en ja, daar was
geklop.
Goddank! hij leefde.'
De mensen uit de slede
p hetzelfde ogenblik schiet Jefke
wakker.
Is vader daar? roept hij,
«Nog niet, manneke., zegt moo-
grote en noodzakelijke daad voor
Europa.
In het kader van dit plan wachten
wij op de vrijwilHg afwezigen. Maar
wij kunnen aan onze volkeren niet
onthouden wat zij aan de hunne
onthouden.
IIANDELSREGISTERS
In antwoord op een vraag van
dhr Clerckx, Volksvertegenwoordiger,
heeft de Minister van Economische
Zaken en Middenstand in het Bul
letin van Vragen en Antwoorden,
verklaard dat zonder rekening te
houden met de schrappingen van
inschrijvingen noch met de uit
scheidingen van bedrijf, einde Sep
tember 1947, 968.328 personen waren
ingeschreven in het handelsregister.
SENAAT KEURT OOK COMPEN
SATIE VOOR HUISHUUR GOED
Ter zitting van Dinsdag jl. heeft
de Senaat ook het toekennen van
een compensatie wegens verhoging
van de huishuur goedgekeurd.
De compensatie bedraagt, zoals
men weet, 360 fr. voor de huurders
in de grote agglomeraties en 240 fr.
voor de andere huurders. Dit alles
natuurlijk, indien de maandeUjkse
huurprijs öp 31 December 1947 niet
hoger aws dan respectieveHjk 300 of
200 fr. Die sommen worden verhoogd
tot 400 fr. en 300 fr., indien de huur
der tenminste twee kinderen ten
laste heeft of Indien het een gemeu
beld goed betreft.
De commissie heeft verscheidene
amendementen aangenomen en o.a.
dit van dhr Verbaet, zeggende dat
de huurprijs van 300 en 200 fr. mag
verhoogd worden met 100 fr. per
twee kinderen ten laste.
Piloot gedood.
Pater en twee Missiezusters
gewond.
Zaterdag, 13 December jl., vertrok
ken 28 missionarissen en missiezus
ters uit Melsbroek, aan boord van
een Belgisch vliegtuig van de Air
Transportmet bestemming van
China.
Maandag jl. moesten zij van Koe-
ming, China, verder per vHegtuig
vertrekken. Door het feit echter dat
de startbaan te kort bleek te zijn
sloeg het toestel te pletter bij het
opstijgen.
Volgens de laatste berichten was
de piloot van het toestel de Hr Jude,
die reeds 1.700.000 Km. vlucht op zijn
actief had, er het ergst aan toe en
stierf hij aan de opgelopen verwon
dingen.
Verder w'erd E. P. André Demets uit
Harelbeke een arm gebroken, wijl
twee Missiezusters, E. Z. Godderis uit
Heverlee, en E. Z. Wintelmans uit
Antwerpen, gewond aan been of rug.
De Franse Consul te Kummlng
kreeg van zijn overste opdracht te
zorgen voor het verdere transport van
de Missionarissen en Missiezusters.
Het Ministerie van Verkeerswezen
deelt mede dat het aantal telefoon-
abonnemeten van de Brusselse ag
glomeratie, 122.401 op het einde van
1946, tot 135.445 op het einde van de
maand November 1947 is gestegen.
Voor geheel België bedroegen de
cijfers op voormelde datum 350.239
resp. 393.010. 'I
weg gaat over gevaarlijke hellingen en
bochten. Blijf bij ons. Wij zullen het ge
wijde Kerstblok doen branden, en het oude
kerstlied zingen en veel vertellen, tot het
dag wordt. Dan kunt gij naar huis gaan
De vader ging daar niet op in. Zijn hart
smachtte te zeer naar huls. Daar was geen
weerhouden aan. Hij bond een dikke muts
om het hoofd, gespte zijn schoenen vast
aan, nam een staf ter hand en trok naar
huls.
Het was nog een der kerstavonden uit
de goede, oude tijd. Het sneeuwde. Het
deed hem denken aan zijn kinderen thuis.
Als deze tedere vlokjes sneeuw zouden zo
hem aaien en strelen met hun zachte han
den. Maar aUengerhand begon het te
sneeuwen met zware vlokken, zo vlug en
zo dik, dat de weg bijna onder de sneeuw
bedolven en verloren lag. Het werd de
man moeilljker om vooruit te schrijden.
Hij telde de uren. Nog vier uren. Dan was
hij thui3. Thuis! Dit woord gaf hem nieu
we moed. Hij stapte wijdbeens het sneeuw
veld over. In de verte begonnen de kerst
klokken voor de middernachtmb te lul
den. Hij kon ze echter maar half onder-
Na een uur gaans lag de sneeuw reeds
twee voet dik.
Ten slotte werd het een hompelen en
sukkelen om nog verder te gaan.
Zoek een huls, zei het gezond verstand,
en wacht tot morgen
Neen, naar huls, naar huls! gebood het
hart. Naar moeke, naar Jefke, naar Anne-
tje en het kleine meisje Maria.,
Dit zweepte hem op. De witte hellingen
lagen steil voor hem. HIJ klom er moei
zaam maar beslist tegen op, en als hij op
de kam kwam, liet hij zich aU een sneeuw
bal naar beneden rollen. Doch het ene
putte hem zo uit als bet andere.
vreemde ongeluk.
en bleef zo goed