BETERE TREINVERBIN- oud en jong vliegt
DING TUSSEN BRUSSEL -■
EN ZUID-
WEST-VLAANDEREN
Iepwr 1949, eE0,
BELGIE NOG STEEDS
BEVOORDEELD LAND
RADIO-SPEL VERWEKT
OPSTAND IN DE HOOFD
STAD VAN ECUADOR
KERKELIJK NIEUWS
MINISTER HUYSMANS
BEZUINIGT!
TOERISME
BIJ DE MIDDENSTAND
(22 februari 1071)
(Bulben blab3ljben
- Zaterdag 19 Febr. 194F. Biz. Z
Brief uit Brussel,
(VERVOLG)
Er la rouw in de Kerk: de Paus
heeft erover gesproken, en onze Bis
schoppen spreken erover, en het is
niet te verwonderen. Nooit is het ge
beurd, dat een Prins van de Kerk,
een Kardinaal, werd gevangen gezet
en veroordeeld: nu is dat gebeurdI
Onder ijdele en goedkope voorwend
sels is een goddeloze regering zo ver
gegaan, en om de heiligschennis die
ze pleegde een schijn van rechtvaar
digheid te geven, is zij niet terug
geschrokken voor de foltering die de
sterke en flere Primaat moest bre
ken en maken tot een willoos wrak,
dat bekennenzouEr is in Hon
garije een wraakroepende misdaad
begaan tegen een mens, maar door
heen die mens, tegen God zelf!
Daarom is er rouw in de Kerk.
Onze Bisschoppen roepen ons, hun
gelovigen, op, om deel te nemen aan
die rouw, en te bidden, vurig en lang.
Luistert toch goed naar de aankon
digingen in de Zondagmis; onthoudt
het, op welk uur in uw parochiekerk
de gebedswake van eerherstel voor
de ongehoorde belediging aan God
aangedaanzal gehouden worden, en
handelt dan als een echt christen
mens: zet alle redenen en zeker alle
voorwendsels op zij, en weest er te
genwoordig, gij, en al dezen waar
over gij gezag voert. Op deze Zon
dag moeten wij, de christenen van
ons Vlaams christelijk land, ons ge
bed en onze vurigheid in de weeg
schaal wei-pen, opdat worde omhoog
getild die geweldige zwaarte van de
heiligschennis ginder ver gepleegd.
En we zullen in de innigheid van
ons gemoed, de duren eed hernieu
wen, dat zoiets in ons land, in ons
Vlaanderen, nooit gebeuren zal!
O Kruise, den Vlaming door moe
ders hand op 't voorhoofd gedrukt
en in 't hart geplantGeen hand zal
U schenden, geen storremgeweld, dat
't Kruisbeeld in Vlaanderen ooit ne
der velt!
De geschiedenis van de laatste
wereldoorlog wordt nog een
nachtmerrie. In 1940 hebben wf
die zo goed en zo kwaad als he]
ging zelf meegemaakt en daarna
de bezettingstijd met veel haring
slappe confituur en maltkoffie.
een stijgende verering voor he
varken en een stijgend misprij-
zen voor de werkelijke schweine-
reien van de oorlog en de onwer-
kelijke siegesfanfaren. Wij herin,
neren ons die ongezellige tijf
best, al doen wij soms een in*
spanning om niet te veel te den-
ken aan het vieze gedoe bij di
bevrijding en aan de naweeëil
van de oorlog.
Wij heoben liever dat onze me-
morie over die periode van
oorlog ons in de steek laat. Om
dat we de zaken van uit een vre
delievende hoek bekijken en onzi
serene rust verkiezen boven di
felle toorn die ons anders be
kruipt... wanneer onze memorie
ons niet in de steek laat.
Daarover hebben we geen «me
moires» aangelegd. Wij behoren
liever tot de onnozelaars die zich
inbeelden dat de oorlogsgedach
ten ook langzaam met de herin
neringen aan de oorlog uit d»
geesten der mensen zullen verva
gen en dat we alzo een altijddu
rende vrede tegemoet gaan.. Za
lig de onnozelen.
De grote pieten denken er an
ders over.
Wanneer zij eenmaal aan het
einde van hun dagen, of van hun
fratsen zijn gekomen, schrijven
zij hun memoires
Dat schrijvenis maar bij
manier van spreken. Als ze het,
met of zonder fratsen, ver genoeg
gebracht hebben, kunnen zij hun
memoires ook dicteren.
Soms zijn de grote pieten geen
felle kleppers met de pen. Maar
als ze rijk genoeg zijn geeft dat
allemaal niks. Dan kunnen ze
immers nog altijd een berooide
romanschrijver aanwerven om
hun memoires, van mond tot
mond overgeleverd, op te smuk
ken .met de bloemetjes van de
beeldspraak en de verfijnde taal.
Daar zijn nu vier jaar verlopen
sinds het met de grote schieterij
gedaan is. (De kleine gaat nog
voort om wat leven in de brou
werij te houden). En in die vier
jaar tijd zijn we al vergast ge
weest op heel wat memoires
over de oorlog. We hebben die
van Summer Welles, Monty en
Eisenhower al gehad, om van de
rest nog te zwijgen, en die oor-
logsgeschiedenisjes beginnen ons
op den duur zwaar op de maag ie
liggen, om niet te zeggen de keel
uit te hangen. Juist op dat ogen
blik komen ze ons een nieuwe
schotel opdienen met de memoi
res van Winston Churchill. Daar
gaan we op den duur geen blijf
meer meê weten.
Juist op dit ogenblik wordt het
echter weer interessant.
Men zal zich herinneren dat de
oorlogsherinneringen van sommi
ge kleinere pieten niet over
eenstemden en dat daarover, on
der meer over Top Secreteen
tijdlang gezellig gekibbeld werd.
Tenslotte ging dat ons minder
aan. Het zaakje was meer voor
ingewijden belangwekkend en
behandelde alleen geschilpunten
over het geallieerde oorlogsbeleii
na de invasie.
Met de memoires van Chuvchill
die thans in de dagbladen ver
schijnen, is het echter andert
gesteld.
Hierin wordt gehandeld over
de oorlogsvoering in 1940, de tus
senkomst der Engelsen en Fran
sen en de houding van het Bel
gisch Leger en zijn Koning.
Rond deze memoires van Chur
chill werd veel tamtam gemaakt
en de anti-koningsgezinden tri
omfeerden reeds heimelijk dut
hierdoor aan hun tegenstanders
en aan de Koning de genadeslag
zou worden gegeven.
Intussen is dit echter lang niet
zo.
Er is al wat meer ontnuchte
ring en wat meer kritische zin
gerijpt bij de Belgen van 1949
dan bij deze van 1944. En zij la
ten zich niet zo gemakkelijk om
den tuin leiden door de woorden
van een groot. man.
Wij kunnen hier niet in het
lang en in het breed de hele pers
polemiek ovrakelen die in de
jongste dagen werd gevoerd rond
de memoires van de Hr Chur
chill. De aandachtige lezer zal de
ze ongetwijfeld met belangstel
ling gevolgd hebben in de dag
bladpers.
De Hr Churchill is ongetwijfeld
een groot man.
Wanneer hij echter in zijn
memoires over de kapitulatis
van het Belgisch Leger en van
Koning Leopold volhardt in een
voorstelling van de toestand dis
in flagrante tegenspraak is met
onomstootbare feiten die van an
dere en even gezaghebbende zijds
zijn bekend, dan kunnen wij hem
niet volgen.
De Hr Churchill is voorzeker
een groot man.
Wij kunnen best begrijpen dat
een groot man, die eenmaal een
groot journalist was en het ook
in de Boerenkrijg als reporter
met de waarheid niet zo navis
nam, zich op sommige kritischs
ogenblikken gedwongen voelt dl
waarheid geweld aan te doen.
Maar het is nu al lang welle
tjes. Als die grote man het met
zijn waardigheid niet overeen
kan brengen om de onverbloem
de waarheid te spreken, en ds
smet die hij op de naam van ons
Leger en onze Koning heeft wil
len werpen weg te nemen, dan
houden wij hem niet meer voor
zo'n grote man.
Misschien is hij dan nog wel
een grote Engelsman.
Maar de traditionele deugd van
de Engelsman is de sportieve fair
play.
En het strekt geen enkel groot
man tot schande wanneer hij
zijn kleine vergissingen kan er
kennen,
PAS.
VOLKSVERZEKENSI
Luc, Matroosje!
ZO WERD IK BONPA!
't Bootje deed zijn eerste reis!...
Liefde aan boord, geluk en peis!
Met Gods zegen, komt aan *t strand'
Zet 'n flink matroosje aan land!
Eerst gaan w'er ter Kerke meèl
Teken van verlossing, vreê, ij
Wordt gedoopt, door Gods gezant
't Kruis op 't voorhoofd daar geplant'
Peter juicht op zijn klavier!
Meter is gelukkig, fler!
't Jonge paar lacht naar zijn. zoetj#
Luo zendt U zijn eerste groetjet
Opgedragen
aan mijn liefste kleinlun#
Vanaf Mei latere verbinding.
In een Vlaams dagblad, met name
De Nieuwe Gidswerd herhaalde
lijk geijverd om een betere en latere
verbinding te bekomen tussen Brus
sel en Kortrijk, en tevens voor gans
Zuid-West-Vlaand eren.
Aan voormeld dagblad heeft de
N.M.B.S. thans laten kennen dat met
Mei e.'k. een latere verbinding tussen
Brussel en onze gewesten zal tot
stand worden gebracht namelijk vol
gende treinen:
889 Brussel V. 19.45
Gent St. P. A. 20.27 (naar
Oostende)
8865 Gent St. P. V. 20.35
Kortrijk A. 21.39
8863 Kortrijk V. 21.54
Doornik A. 22.43
9255 Kortrijk V. 21.42
leper A. 22.40
TA 9251 leper V. 22.43
Poperinge A. 22.58
Aldus zullen onze mensen een uur
later kunnen blijven te Brussel en
dan ook die tijd meer hebben om er
hun zaken af te handelen, om dan
nog tijdig hun trein te kunnen halen.
De venbinding zal wel niet recht
streeks zijn, maar het is toch heel
veel beter dan nu.
Voor enkele dagen landde op het
Languard-vliegveld tc New-York een
Pan-Amerikaans vliegtuig met on
der zijn passagiers als oudste de
85-jarige Mevrouw Schag en als
jongste de 2-jarige Jocelyn. De klei
ne Joceiyn kwam terug van een
verblijf bij familieleden in Ierland,
terwijl Mevrouw Schag, afkomstig
uit Servië, op weg was naar Chicago
om er haar zoon, welke ze sedert
34 jaar niet meer zag, te ontmoeten.
Allebei hadden ze veel plezier be
leefd aan hun eerste luchtreis.
OVERLIJDEN
Z. E. H. CRACCO Ernest, geboren
te Roeselare den 31 October 1870,
priester gewijd den 8 Juni 1895. Ge
wezen Pastoor te Varsenare en Ooi-
gem; waar hij ontslag nam als Pas
toor op 17 December 1945, is as rus
tend Pastoor te Meulebeke overleden
op 10 Februari 1949.
Op een vraag van de C.V.P.-
senator M. Estienne betreffende
de bouwkosten van .het nieuw
atheneum te Waver, antwoord
de de Minister van Openbaar
Onderwijs dat reeds 32.700.000 fr.
waren betaald geworden. Het
voltooide atheneum zal 105 mil-
lioen fr. gekost hebben, zonder
rekening të houden met het
aanbrengen van electriciteit en
verwarming.
WAVER 105 miljoen,
IEPER 70 miljoen,
KOMEN 26 miljoen.
We zouden deze lijst met veel
steden... en veel miljoenen kun
nen aanvullen, miljoenen bui-
tengegooid ten groten dele om
scholen te stichten die er niet
nodig zijn voor het onderwijs,
maar die er enkel nodig zijn als
strijdmachines tegen het gods
dienstig onderwijs.
En intussen mogen de geteis-
den op hun rechtmatige vergoe
ding wachten en ten dele, om
die reden, ten onder gaan.
Mochten ONZE Ministers een
beetje van Huysman's karak
ter vangen het zou de ge-
teisterden, de overdreven ge
straften, en bijzonderlijk de
C.V.P. goed ten bate komen.
KALENDER
der Algemene Vergaderingen
van volgende week:
liezen in deze zegeroes, de Fries niet.
God, daar vlucht Frankrijk 1 Robrecht
voelt dat hij de toekomst van land en
volk, op dit bewogen ogenblik, in handen
heeft.
Vooruit, de koning achterna I klinkt
zijn bevel.
Op de wiegelende wegen naar het Zui
den wordt een duizelingwekkende achter
volging ingezet, de wedren tegen de Fran
se achterhoede. De hardgevrozen grond
klettert onder de snijdige paardenhoeven.
Het krakende ijs speerst rondom en het
schuim vlokt uit de paardenmuilen. De
zon stijgt. Ze beglinstert de wegen en de
zweetnatte paardenschonken. Robrecht
voelt zich weer hartstochtelijk jong en
monter. Het is als een dolle jacht, toen
hij twintig jaar oud was.
Vooruit! roept hij, luid en lustig.
Vooruit, en zijn beste ruiters kunnen
hem nauwelijks bijhouden. Blijven ten
slotte achter. Robrecht heeft zich van
hen losgewerkt en rent moedermens al
leen de Franse achterhoede achterna. HIJ
wint aldoor maar veld op de Fransman,
en op zijn eigen volk.
Kassei ligt reeds uren achter de rug.
de klaren horizont doemt St Omaars
op.
Nog een naar boogscheuten en Robrecht
heeft de Franse hazen bij hun oren. Hij
hoort reeds het scherpe ïdabetteren van
de paardenhoeven der Franse ridders.
Maar dan komt het uit dat hij zich te
ver afgezonderd heeft van zijn leger. De
Fransen lokten hem ln 't net, en de grote
Zeger van Kassei zit gevangen. Ze voe
ren hem naar Sint Omaars. Doch het
volk stroomt samen om de graaf te ver
lossen en de Waalse kastelein lost hem
uit tegen Richildis.
Graaf Robrecht rijdt naar het Noorden
terug. Hij zal zijn volk vrij en groot
maken.
Robertus magnus! Robrecht de Grote!
Vlaanderen was ln deze 11* eeuw aan
Henegouwen gekoppeld. Gravin Richildis
van Henegouw verdrukte op krenkende
manier het Vlaamse land Het vrije
Vlaanderen van het Noorden stond op
met Robrecht de Fries, en rukte tegen het
Zuiden op.
Kassei 1071, het waardige voorspel
van 1302.
Wij verhalen u deze memorabele slag.
Nu bidt de Fries. En zo bidt hij:
Sinte Pleter, tot wlen de visser van
dit land zijn nood komt klagen, sta me
bij, en de visser, die hier is, de kerel, de
ridder en de wever, opdat ik voor hen en
voor hun kinderen, de vrijheid en dezen,
onzen grond moge veroveren en behou
den, tot meerdere eer en glorie van God,
en tot het benedijen van uw grote Name!
Geef ons kracht, en zegen het zwaard,
in welks heft een stukje van uw reli
kwieën steekt. Maak dat ik er mee geen
enkelen vijand mis. Gij, grote Sinte
Pleter!
Nu gaat de graaf Robrecht de Fries, de
man uit het Noorden, recht in de stijg
beugels staan, steekt zijn zwaard ln de
hoogte en brult één enkel woord:
Ja!
Geen enkel bazuinstoet, alleen dit korte
woord, klaar en vol, galmend als een
ltlokkeslag. De Kasselberg dreunt don
ker en somber ln het weifelende licht
van den prilsten dageraad. Het dichte
helr schiet den berg af, een dreigende
orkaan gelijk, die alles zal wegvagen.
Een half dozijn waaghalzen zijn tijdens
de nacht in de stad geslopen, en zoeken
de weg naar de poort, doorheen de zwarte
duisternis. Er zijn alleen een paar zeld
zame wachten op straat.
De nacht is om, de dag rijst, het ge
vaar is weer achter de rug. Zo denken
de wachters bij de zware poort. Maar dan
valt de bijl van de kerel op hen neer. De
poorten slaan open en de brug zakt neer.
De paardenruggen huiveren van de
straffe koude, maar de man, die weet wat
er gebeuren zal, de kerel en de boer, de
ridder en de horige, die hier vereend en
verijzerd staat, voelen geen koude. In
polsen en slapen klopt het koortsige
vuur van geestdrift en verlangen. Ver
langen!...
Waarom moet Robrecht dan nog aar
zelen?
Waarom wacht hij? Denkt hij nog even
na? 'Of wat bindt hem zo stil en stom als
een beeld in het zadel?
Zij, die dicht naast den graaf staan,
zwijgen en bulgen het hoofd. Want de
ruwe Robrecht de Fries bidt. Daarboven
immers woont de Heer, die het heil van
alle volkeren in zijn gebenedijde handen
draagt.
Gisteren avond heeft hij gevraagd aan
de monniken der Gentse Sint Pieters
abdij, die den legertros volgen tot heil
van ziel en lijf:
Welken dag hebben we morgen?
Den twee en twintigsten, dag Korte-
maand Anno Domini 1071: Sint Pieters-
stoel te Antiochië.
En nu denkt Robrecht, ln dit beslissend
moment, aan den bonten tijd terug, toen
hij te Rome vóór het bronzen Pieters-
beeld knielde, en deed als de duizenden
en duizenden pelgrims te Rome: de bron
zen tenen van het dierbare beeldeke
kussen.