uit het midden zijner verlaten kinderkes, door de zijn Arendsjongskens Communisten ontvoerd. mf Onze Week-end Reportage Zijn jeugd en studiejaren Zijn Priesterwerk De Communisten slaan toe Een Vlaams-Hongaars Priester HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 3 Dec. 1949. Blz. 12.i STEFAAN REGÖGZI 4* #|B r :c;m:mËS De kleine Hongaar. Stefaan Regöczl werd geboren in Hongarije te LAtrèmi aan het Bala ton Meer in 1913, hij had twee oudere broers Imi en Laci. De familie Regöczi bewoonde een mooi landhuis midden de heerlijke zilversparren, zij waren zeer welstel lend. Vader Regöczi was commandant in het Hongaarse Leger. Moedig voerde jhij zijn troepen aan die de eeuwen oude Karpaten verdedigden tegen de oprukkende Russische legers. Hij werd zwaar aan het hoofd gekwetst bij een stormaanval -der Russen en genas nooit meer volkomen, moede loosheid en bij zekere ogenblikken een zekere onhelderheid van de geest drukten de man die van dan af niet meer voor zijn gezin kon zorgen. De oorlog 14-18 eindigde rampzalig voor Hongarije. Het verdrag van Trianon beroofde het land voor 72 van zijn grondgebied ten voordele van de nabuurstaten. Vele bewoners van de afgestane gebieden konden zich bij die smaad niet neerleggen en verhuisden naar het grondgebied dat Hongaars bleef. Overbevolking, inflatie, hongersnood wurgden het land. De familie Regöczi verviel- in de diepste ellende. Weinig bleef Stefaan bij over de eerste onbekommerde jaren zijner jeugd. In zijn herinneringen die hij later zou te boek stellen vertelt hij ons over de intieme kerstfeesten bij hem thuis, over het witte lammetje dat het kerstekindje voor hem bracht» over het mooie officiersuniform, over al die heerlijke dingen die als een vluchtige droom zijn Jeugd vervul den. De ellende bracht de kleine Stefaan naderhand met ouders en broers naar Budapest, met een kleine han del poogde de familie zich in leven te houden. De inkomsten waren echter miniem en de ellende groot. Naar Vlaanderen. Stefaan werd misdienaar in d« Elisabethkerk te Budapest. Priesters wiens H. Mis hij diende, kenden de ellende der familie en stopten de kleine misdienaar af en toe iets in de handen, Stefaan kon op die ma nier ook een Pengö bijbrengen om de nood der familie te helpen leni gen. In 1925 deed Z.E.H. Albert Cardijn, professor te Halle, die zeer goed Hongaars kende, een studiereis in Hongarije. Toevallig diende Stefaan zijn Mis en t is Z.E.H. Cardijn die de kleine koorknaap beloofde dat hij ook eens naar Vlaanderen zou mo gen komen. Zo kwam het dat in September 1926 Stefaan hier aan landde met een konvooi Hongaarse kinders, tengere wezentjes, vervallen en bleek, die bij edelmoedige mensen om herstel kwamen smeken. In Kerstboomtakjeseen zijner latere werken, verhaalt hij zelf zijn aankomst in Vlaanderen. In het station van een klein stadje stonden zij, met hun schame le pakjes en armoedige klederen, dicht tegen elkaar gedrukt, als een kudde vreesachtige lammeren. Op hun vest was er een kaartje gehecht met de naam van de pleegouders dia hen gevraagd hadden. Ze werden naar de dichtsbijzijnde kerk geleid, waar de pleegouders ze moesten af halen. Die goedhartige mensen zoch ten elk hun kindeke, bekeken da kaarten, en wanneer ze hun kindja vonden, omarmden ze het lachend en wenend, als waren het lieve, te ruggevonden schatten. Het knaapje met de zwarte krullen zat zwijgend op zijn stoel... Heel lang... Velen hadden reeds zijn kaart bekeken, doch allen gingen heen. Angstig vroeg hij zich af: «Ben ik misschien vergeten? Goddank neen... zie, daar kwam een minzame vrouw, las zijn kaart en met een blijden uitroep omarmde ze het knaapje. Haastig nam ze zijn zakje vast en hem bij de hand vat tend trok ze het jongetje mee, dat niet eens wist of het lachen of wenen moest.» Pleegkind van Deken Vervaeke te Poperinge. De goede juffrouw die het knaapje meenam was niemand anders dan de huishoudster van Z.E.H. Vervaecke, toen Deken te Poperinge. De goede Deken gaf alzo zelf het voorbeeld aan zijn gelovigen toen hij hen de oproep mededeelde van Monseigneur de Bisschop om Hongaarse kinderen op te nemen. Stefaan kwam terug in het blijde leven. Het grote huis der Dekenij was zijn nieuwe thuis, Z.E.H. Deken was een goede vader die ernstig de opvoeding van zijn pleegkind ter harte nam. In al de boeken die Stef. Regöczi later zou schrijven Als Vlaanderen terugroept(Davlds- fonds Leuven 1939) «Kerstboomtak jes» (hoger aangehaald) en «Mijn Arendsjongskens» door het werk van die naam uitgegeven te Brugge in 1948, komen steeds de herinneringen aan dit eerste verblijf in Vlaanderen terug. In zijn ontvankelijke kinder ziel werden die belevenissen zo diep Ingegrift dat i hij ze allen tot in de minste bijzonderheden zou bewaren, heel zijn verder leven. De ernstige Dekenij met zijn stille mensen werd omgetoverd in een blij tehuis. Ste faan werd niet verwend en kreeg een deugdelijke opvoeding, maar duiven en konijntjes kreeg hij en mocht hij zelf verzorgen. Later zal hij aan zijn Arendsjongskens in V&o vertellen over het mooie Kerstfeest dat hij daar te Poperinge mocht meevieren. E. H. Regoczl zelf had destijds geschreven op het aandenken van zijn H. Priesterwijding: «De dienaar is niet groter dan zijn Meester.Hij zou alien die leden voor het geloof, hij zou zijn grote Kardinaal Mindszenty volgen in de beproeving. 22 Oktober 1949. E. H. Regoczl slaapt In de sacristij van zijn kerkje, dicht bij den Mees ter. Om 1.30 uur in de nacht worden de 30 overgebleven Arendsjongskens gewekt door het klop pen op de deur van het huia waar zij onderkomen vonden. Een auto zonder liohten staat voor de deur, een paar ruw-uitziende kerels vragen naar den Priester; wanneer de jongens antwoorden dat hij daar niet is, verduidelijken de bezoekers hun verzoek en verklaren dat de moeder van de Priester stervend is. De knapen haasten zich Eerw. Heer Regoozl te verwittigen, deze komt bij de onbekenden. Zo gaat ge met ons niet mee hul len ze, en onmiddellijk wordt hij met geweld verplicht de priesterklederen af te leggen en moet vest en broek van een zijner Jongens aantrekken. Inmiddels wordt het huis grondig doorzocht, papleren worden meegenomen. Vertwijfeld zien de Jongens toe hoe hun Priester brutaal in de auto geduwd wordt; deze verdwijnt in de donkore nacht. De tocht gaat naar de beruchte Andrassy-Ut 60, het hoofdkwartier der Gepeoe, het Is ook naar daar dat Kardinaal Mindszenty bij zijn aanhouding gevoerd werd. De feilloze ter- reurmachine achter het Ijzeren gordijn werkt zeer sekuur, wie In de klauwen valt der communis ten geraiakt er niet gemakkelijk weer uit. Wel weten we dat E. H. Regöczi uit heel wat moeilijke situaties wist te ontsnappen en dit geeft wel een tikje hoop maar anderzijds schijnen de ge bruikte methodes er op te wijzen dat het ditmaal bittere ernst is. Werd Regöczi eenvoudigweg veilig opgeborgen Willen de communisten er een schandaal-proces van maken met de gekende zelfbeschuldigingen waarvan zij zo goed het recept kennen? De democraten op zijn Staiins blij ken er in ieder geval alles op te zetten om de lijst van hun terreurdaden flink aan te vullen. Hier volgt dan een perspectief op het leven van E. H. Regoczl. De ouders van E. H. Regoczl. De foto werd genomen In Augustus 1939 enkele w eken vóór de dood van zijn vad er. Wijlen Z. E. H. Deken Vervaeke uit Poperinge samen met zijn pleegkind Stefaan Regöczi, in het jaar 1938. Terug naar anyuka Maar een Jaar vol vreugde ver vliegt z» snel, veel te snel, en met het groot verlof 1927 moest de terug reis naar Hongarije aangevat wor den. Hoe zeer zijn kinderhart ook verlangde naar zijn anyuka zijn moedertje die ginder wachte op haar Pityu zoals ze hem noemde, toch moesten andere tere draden gebro ken worden dia Stefaan zo hecht vastbonden aan zijn Pleegvader ea Pleegmoeder, aan zijn speelmakker tjes hier in Vlaanderen, aan al die personen en dingen die zijn hartje vasthielden. Nog werd er eens «Mis» gespeeld in de hof van Z.E.H. Deken waar een speelgoed-altaar opgetim merd stond, er werd zelfs een foto van gemaakt, die moest hij stellig aan zijn moedertje tonen. Zo verliep dit eerste jaar in Vlaanderen. Drie opeenvolgende jaren mocht Stefaan tijdens het groot verlof nog eens te rugkomen naar Poperinge, inmiddels Hep hij school In Budapest en bleef er steeds de trouwe misdienaar van de St Eüsabethkerk. Da toestand der familie Regöczl verbeterde er inmiddels niet erg op, Ladislas, de oudste, zou er alles op proberen om de financiële toestand te verbeteren, hij schreef verhalen, tekende, gaf zelfs voordrachten doch dit alles bracht slechts minieme In komsten. In 1932 slaagde Ladisla? erin te werk gesteld te worden in een lokomotieven-fabriek waar hij het zware werk der metaalindustrie leerde kennen als gewone werkman, dit bracht echter toch een verbete* ring ln het Inkomen. ALS VLAANDEREN TERUGROEPT Strijd voor zijn priesterroeping» In 1931 reeds was het voor Stefaan gedaan met naar school te gaan, middelen om verder te studeren wa ren er niet en toch droeg de knaap in zijn hart het heilige geheim van zijn Priesterroeping. Aan zijn moe dertje vertelde hij zijn toekomstdro men en samen beseften zij heel goed dat de uitvoering van die stoute plannen voorals nog onmogelijk was maar ook rekenden zij erop dat de Voorzienigheid hdér plannen had en deze zou uitvoeren. Stefaan was koppig, die goede kei koppigheid bezielde hem die ter uit voering van een schoon plan en een hoog ideaal voor niets zwicht en de volle Inzet "van krachten doet om er te geraken. Hij zou naar Vlaanderen terug keren, hij wist dat daar mensen woonden die hem zouden helpen daarvan was hij rotsvast overtuig^, Kwestie alleen van er te geraken. El viel niet aan te denken een dure treinreis te bekostigen en in zijn jeugdige"overmoed maakte hij andera plannen. Hoe zijn eerste poging mis lukte, 'I was een reis per fiets, en hof hij de tweede maal slaagde in zij: opzet en deze keer te voet, dat wordj heel pittig door de held van het ver haal zelf verteld ln zijn boek Vlaanderen terugroept». Op 29 J 1933 belt Stefaan te Poperinge bij J$> E.H. Deken, Vervaecke, aan. Na eerste ontroering van het onver wachte weerzien, vertelt de Jongf reiziger onbevangen het doel van zijl) reis, hij wil Priester worden en vraagt hiertoe hulp en steun van zijn oudé weldoener. De wijze Deken, kent dé Jongen die voor hem staat, hij weeji dat ln hem een onstuimig hart klopt. Met de kennersblik van de goudsml<| die een kostbaar juweel op zijn waart de toetst, peilt de fijne zielekenne» het gemoed van zijn kwekeling. Klaal ziet hij dat Gods stem hier klonk eri de oude man geeft zich zonder aar zelen om als trouw instrument lil ln de tuin van Z.EJI. Deken te Poperinge werd door Stefaan en maatjes a Miss gespeeld. In 't midden Stefaan met processie- kruis in de hand. De drie broers Regoczl, van links naar rechts: Ladlslas overle den t$ Poperinge), Imi en Stefaan, aan de Donaustroom te Buda pest, Gods handen, deze knaap te helpen vormen tot waardig Priester. Terug op de schoolbanken. Stefaan neemt thans zijn plaats in onder de jeugd die onze Colleges bevolkt. De Z.E.H. Deken zelf geeft de eerste lessen: duiven en anders liefhebberijen krijgen nog wel eens een ogenblikje maar studie is thans t eerste punt. Bij de Paters Salezia- nen begint de Jonge Hongaar zijn studiën: talen en nog eens talen. Een klare kop heeft hij en moet hij plaats nemen op de schoolbanken bij Jon gens die 5 Jaar jonger zijn, dat stoort hem niet. Hij ziet de Jaren voorbij vliegen ln snelle vaart. Van 1935 tot 1938 studeert hij aan het College to Poperinge en doet er ln die Jaren IV*, Hl* Latijnse en Poësis. Gezien zijn ouderdom en flinks begaafdheid mag hij Rhetorika over slaan. 1938 en 39 vinden hem aan d# studie der Wijsbegeerte, ln 1939 verschijnt zijn eerste boek Als Vlaanderen terugroept». Vergeten we niet te vermelden dat Stefaan, zijn dierbaren in Hongarije inmiddels niet vergat. Tijdens het groot verlof vond hij steeds de ge legenheid om een uitstap te doen naar zijn verre thuis aan de Donau, *t Is tijdens het eerste verlof dat hij Zijn broer Imi meebrengt naar Bel gië, deze koesterde hetzelfde ideaal als Stefaan en begon zijn studiën, In 1936 echter moest Imi zijn dienst plicht vervullen in Hongarije en zag Zijn toekomstdromen afgebroken. La dlslas de oudste der drie broers kwam pok naar Vlaanderen om zich tot het Priesterschap te bereiden, verbleef eerst ln Westmalle, werd zték in da St Sixtus Abdij te West-Vleteren ep Overleed te Poperinge in het Hospi taal op 21-4-37. Zijn droom vervuld. Tijdens het verlof 1939 ls Stefaan in Budapest bij zijn ouders op be zoek. De politieke toestand in Europa begint echter zeer te vertroebelen. Het verdrag tussen Duitsland en Rusland wordt ondertekend. Vlug reist Regöczl terug naar Vlaanderen, Juist tijdig want 's anderendaags jeeds kon geen enkel Hongaar zijn land nog verlaten. In het groot Se minarie te Brugge vangt hij zijn studiën ln de Theologie aan. Einde 1939 verneemt hij het overlijden van zijn vader, 't Waren de hardste da gen voor de jonge theologant die niet Dij zijn moedertje kon zijn om haar te troosten. Wie zal er voor haar zorgen? Tijdens zijn vrije tijd be zoekt Stefaan vrienden en kennissen ln Vlaanderen, hij weet overal sym pathieke mensen te vinden en slaagt erin voldoende geld te verzamelen pm voor zijn moeder een huisje te kopen en nog wel ln het Maria-gena- deoord Maria-Remete, ergens ln de hergen op 20 km. van Budapest. Paar kon zij leven vrij van zorgen; «IJ woont er than3 nog. 1943 brengt de bekroning van zijn Wensen, op 28 Maart wordt hij Pries ter gewijd en 29 Maart draagt hij zijn plechtige Eremls op ln de St Jacobs- lerk te Brugge. Honderden Honga- fen die hier achterbleven ln het land Sedert de jaren 1926-26 Jubelen om bun Priester en zijn ln Brugge aan wezig op de plechtigheden. Hier volgt (Je tekst van de gedachtenissen, die Uitgedeeld werden. Vurig hel) (ft er naar verlangd met V dit paasmaal te nutten vóór mijn lijden(Luc. XXII.15) be dienaar ls niet groter dan zijn meester. Geef, O Heer, dat mijn priesterleven een gedurig of er weze, ten algeheel wegschenken van mij self en van alles wat ik heb, opdat ik als een arme nederige priester n' ens Uw Hart, vruchtbaar aposto- kou mogen uitoefenen. In de Vreugdig-droevlge stemming van het Laatste Avondmaal draag Ik mijn Eerste H. Misoffer op, voor U, mijn to duurbare Vlaamse weldoeners en Vrienden, mijn lieve familie, mijn landgenoten, mijn zo diep beproefd Vlaanderen en Hongarije. Vreugdlg met dankbaar hart omdat ik na zo veel moeilijkheden dank zij Gods oneindige barmhartigheid, dank zij mijn Hemelse Moeder Maria, ja dank zij ook Uw edelmoedige hulp, mijn hoogstverheven Ideaal heb mogen bereiken. Sacerdos ln aeternum. Droevig met Weemoedig hart, omdat de zo vurig Verlangde vervulling van mijn ide aal, tevens een vaarwelgroet is aan het mij zo dierbare Vlaanderen, on der wiens vreedzame bodem mijn eerbiedwaardige Pleegvader en lieve Broeder rusten. Sacerdos et Hostla. O. L. Vr. van Vlaanderen, b.v.o. O. L. Vr„ patrones van Hongarije, bid voor ons. Terug naar Hongarije, Wanneer we deze tekst lezen stel len wij onmiddellijk vast dat de jonge Priester wel wist welke zware taak hem te wachten stond. Als een mis sionaris vertrok hij reeds anderen daags naar zijn werkterrein in Hon garije. Eerst naar Maria-Remete Waar hij zijn gelukkig moedertje voor de eerste maal de Priesterzegen gaf; onder een overgrote toeloop van volk droeg hij er een plechtige Ere» Mis op. We kunnen ons de grote vreugde der Katholieke Hongaren pas goed voorstellen wanneer we we ten dat ginder de priesterroepingen zo moeilijk tot goed resultaat kunnen komen, vooral de mindere klassen kunnen schier geen studiën bekos ten die tot dit verheven ambt lelden. E.H. Regöczl stond onder het gezag van de Aartsbisschop Mlndszenthy da latere Kardinaal die levend de mar telaarskroon zou mogen dragen, in het bisdom V&o. Deze benoemde E.H. Regöczi tot godsdienstleraar en on derpastoor te Pestszenterzsébet een voorstad van Budapest. Onder de bommen. 1943, oorlogsbezetting hier bij ons, oorlogsgeweld ln Hongarije. Buda pest met zijn nijverheid is het mik punt voor luchtralds «n de bevolking betaalde er meestal zoals hier de tol van de oorlogsvernieling. Hoe het er toe ging toen de Jonge priester be gon met zijn ambt in de volkrijke voorstad en hoe zijn levenswerk ont stond, dat laten we hem zelf heel kort vertellen ln de aanhef van zijn derde Werk Mijn Arendsjongskens Vliegtuigen ronkten, bommen spatten uiteen, reeds een derde van Pestszenterzsébet lag in puin en toen begon ik... te bouwen. Uit die puin hopen een tehuis, voor de arme ver laten verweesde kinderen van dt stad, om hun verwilderd, verwaar loosd zieltje te redden. In de Dezsö- Straat zouden we een nestje bouwen. Mijn eerste wilde bloempjes had Ik geplukt op de uitgestrekte Erzsébet- wijk en hun eerste woning zou een huis zijn door bommen getroffen. Da deuren lagen uitgerukt en versplin terd, de vensters in scherven, de mu ren gebarsten, het plafond hing naar beneden. Een troosteloos beeld van verwoesting en verlatenheid. Gedu rende een beroerde nacht, tussen bommenregens ln, had ik dit huis Ontdekt. Terwijl een luchtvloot alles vernielde in de omtrek, stond ik in het huis, tot aan mijn knieën in 't water en wierp door de uitgerukte ramen alles naar buiten om te red den alles wat nog te redden viel. En ik begon te bouwen... Met koppige verbetenheid begon hij te bouwen. In zijn eigen leven wist hij tot nogtoe alles uit de grond te stampen, onverwinbare moeilijkheden hadden er voor hem nog nooit be staan en zouden er ook nu niet be staan, nu het er om ging kostbare kinderzielen te redden. De nieuwe Don Bosco Ais een nieuwe Don Bosco trok hij er op uit, de meest verwaarloosden waren zijn lievelingen en hadden zijn voorkeur. Niet dat hij het andera deel van zijn priesterambt verwaar loosde. Bij ieder bombardement stond hij op de bres om menselijke nood te le nigen; gekwetsten verzorgen en do den begraven was zijn werk, eens wijdde hij een graf voor 200 slacht offers der luchtbombardementen. Hij toog op zoek naar verlaten kinderen en zo ontdekte hij meteen zijn eerste medewerksters, twee vrouwen die, zwaar gekwetst, onder het puin ge haald werden en verzorgd; na dank baar zijn hulp ontvangen te hebben stonden zij hem verder bij om zijn pleegkinderen te verzorgen. De kin deren noemden hen Mamieen Kismama Zijn Arendsjongskens noemde hij zijn weesjes, evenals de Arend im mers die zijn kroost hoog boven de rotsen ongenaakbaar verre wegbergt, zo onttrok hij ook zijn weesjes aan de gevaren en ontberingen van de Oorlogsdagen, de daaropvolgende be zetting door de Russen en de tyranie van de communistische heersers. Ravitailleringsmoeilijkhedcn. Primitief werd het eerste tehuis in gericht en het broodnodige ontbrak meestal. Doch Regöczi wist met alles raad en verkocht eenvoudig alles wat hij te veelhad. Ook zijn dierbaar ste herinneringen moesten er aan ge loven als de verkoop ervan maar zaad KERKEBOUWER Zijn nederig werk groeit. In Sep tember 1945 echter wordt Regöczi door zijn Bisschop naar KisvAc ge roepen om er te VAc een nieuwe pa rochie te stichten en hier toont zich meer dan ooit de stoere werker en koppige doordrijver. Geen woning en geen Kerk, maar de opdracht was formeel dus beide zouden er komen. Om de omvang van deze taak te be grijpen moet men zich goed voorstel len dat de half verwoeste voorstad Vac bezet was door de Russen, alles ontbrak er. Tot overmaat van ramp was de pastoor van VAc, op wiens kerkelijk gebied de nieuwe parochie moest opgericht worden, eerder sceptisch tegenover de jonge parochie-stichteren stonden de katholieken, die de minderheid vorm den in de grotendeels Calvinistische bevolking, zeer wantrouwig tegenover hun nieuwe herder, die zo maar Stoutweg sprak van een kerk te bou wen terwijl ze vreesden de last van de onderneming te moeten dragen. Een half stukgeschoten bewaar school met zwart-gerookte muren diende als eerste logies voor E.H. Regöczi en zijn 6 arendsjongskens die hij bij zich had weten te houden. De overigen had hij noodgedwongen moeten uitbesteden bij vrienden en kennissen. Zijn twee moedige help sters waren bij hem gebleven om nood en ellende zijner kinders te de len. Het kerkje te Vac (Hongarije), eigenhandig door E. H. Regöczi en zijn wezenjongens in 1946 op gericht. Op een half uur van zijn parochie lagen de half-voltooide Hirado-ka- zernes. De Russen waren reeds bezig met de bouwmaterialen weg te sle pen. Regöczi echter kende de weg in Ministerie van landsverdediging en ontmoette er na een paar tegenkan tingen een welwillende majoor die hem begreep en de toelating gaf om de afbraak van de kazernes weg te halen. Met man en macht toog men aan 't werk; Hij zelf en zijn Jongens ontpopten zich tot flinke werklieden die met alles wegwisten. Stilaan ont dooide de bevolking en stak een handje toe. Op het RAkoczi plein werden de nodige bomen weggekapt en stilaan rees zijn kerkje op het vrijgemaakte plein. Toen Monseigneur de Bisschop te gen Pasen 1946 zijn kerkje zou ko- E. H. Regoczl midden zijn Arends-meisjes. De uniformen der meisjes werden deels gemaakt door leerlingen der huishoudschool te Pope ringe. in 't bakje kon brengen. Zo slaagde hij er dan toch ln al de voetjes van Schoenen te voorzien of van iets dat er aan geleek en ook alle mondjes te Vullen. In Januari 1945 begon de toestand er dreigend uit te zien. De Russen rukten op, Budapest werd «bevrijd» en bezet door de rode troepen. Da honger begon te nijpen en zelfs de harde bonen die nog het voedsel vormden van de Arendsjongskens be gonnen ln snel tempo te verminde ren. E. H. Regöczl trok er op uit per flets en trachtte bult te veroveren. Op zijn uitstappen, die met een oude rammelende fiets, per boeresjees of per trein ln een goederenwagen, ondernomen- worden, beleeft E.H. Re göczi de meest gevaarlijke avonturen. De Russen weet hij steeds prompt in de luren te leggen en al fluiten de ko gels wel eens vervaarlijk dicht langs zijn oren, toch denkt hij er eenvou dig niet aan thuis te blijven, zijn kinderen moeten voedsel hebben. men wijden en vol bewondering hef gebouw bekeek, bood Hij de ijverige Priester een som geld aan om de reusachtige onkosten te heipen dek ken en toen klonk het onverwachte antwoord: «Vader, wat moet ik doen met al dat geld? De kerkbouw heeft me nog geen filler gekost. Dit kerk je behoort volledig toe aan de Voor zienigheid Monseigneur stond per plex. Pasen 1946 werd plechtig ge vierd in de nieuwe kerk. Het Arendsnest. Maar dit was nog maar 'n begin want nu moest er een tehuis voor zijn kinderen gebouwd worden. Hij kon geen enkel verlaten kind aan zijn lot overlaten en zo was het aantal zij ner beschermelingen inmiddels ge-' groeid tot 20. Opnieuw begon hij bakstenen en balken bij te halen. Taal en koppig zette hij door, de Russen wist hij steeds handig om de tuin te leiden toen een onverwacht tegenstander op dook. Een zekere Pallèr, zaakvoerdef der firma die vroeger het materiaal voor de bouw der kazernes leverde, liet eigendomsrechten gelden. Maa* wie dacht Regöczi murw te krijgen, was bedrogen en hij wist bij de auto riteiten op het Ministerie zijn tegen-1 standers schaakmat te zetten. Hei Arendsnest kwam er en 't werd een schoon tehuis. Vlaanderen met zijn vele weldoeners stak Regöczl de hand toe en hielp mild; ook uit Amerik» kwam er steun. Einde Juli 1947 kreeg Regöczi de gelegenheid voor enkele dagen terug naar België te komen om Hongaarss kinderen te komen afhalen die hie* enkele maanden bij pleegouders ver bleven hadden. De tijd was zeer kori en vlug werden de weldoeners bezocht om nieuwe hulp te vragen. Zaterdag 2 Oogst was hij terug in Vac waa* hij zijn kinderen mocht vergasten op al de heerlijke dingen die hij voor hen uit Vlaanderen meebracht. Nu vooruit met nieuwe middelen en nieuwe moed. Het tehuis werd afge werkt ook voor de meest nodige meu bilering werd gezorgd. In September 1949 mocht hij de vreugde beleven dat een .Hongaars kunstenaar, gans kosteloos, zijn kapelletje van nieuw» muurschilderingen voorzag. Lang zou echter de vreugde niet duren. De Communisten die gezworen hadden de Kerk in Hongarije te ver nietigen, zouden alles uit de weg rui men dat hun plannen dwarste. Het drama van Kardinaal Mind- ■zenthy ligt iedereen nog fris in het geheugen. Als moedige paladijnen verdedigden de Arendsjongskes hun Kerkvoogd. Dit zou hen duur te staan komen. Op 15 Juli 1949 werd hun te huis brutaal afgenomen en gesloten. 220 kinderen werden de straat opge jaagd. Op twee kamertjes die Re göczl mocht behouden konden e» toch nog veertig kinderen blijven Protesten uit gans de weldenkend# wereld mochten hierin niets verhel pen. Op 22 Oktober 1949 poogden d« communisten dan de genadeslag to# te brengen aan zijn nobel werk. Re göczl werd aangehouden. Inmiddels echter zorgen «Kisma ma en haar helpsters verder voor d# pleegkinderen van E.H. Regöczi. ZIJ» werk gaat voort spijts alles. Meer dan ooit echter moet dit werk gesteund en geholpen worden. Vlaanderen heef# de zedelijke verplichting verder hel werk van deze verheven Priester ia «tand te houden, hij 1» Immers eea der onzen. j Lezers denk bij het naderend# Kerstfeest, dat steeds het mooist# feest voor Stefaan Regöczi en zlja l Arendsjongskens was, aan die wees-i kinderen die vermoedelijk Kerstmi# zullen moeten vieren zonder hun «va der», denk er aan en steun volgen# uw middelen het schone werk. Schaf U zijn boek Mijn Arends jongskens aan; Stefaan vertelt Tj daarin zelf over zijn werk en strijd in Hongarije; de lezer beleeft er ge zellige uren aan. Hulp onder iedere vorm wordt graag aanvaard op het adres Het Werk der Arendsjongskens» 19, Jerusalem» straat te Brugge. Lezer, uw steun zal het beste ant woord zijn aan de rode terroristen achter het IJzeren Gordijn. GEMO Of®* E. H. Regoczl midden zijn Arendsjongskens op 10 Oktober 1948 vóór de Kathedraal te Budapest De jongens dragen het Vlaamse K.S.A.-uniform.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1949 | | pagina 10