uit het midden zijner verlaten
kinderkes,
door de
zijn Arendsjongskens
Communisten ontvoerd.
mf
Onze
Week-end
Reportage
Zijn jeugd en studiejaren
Zijn Priesterwerk
De Communisten slaan toe
Een Vlaams-Hongaars Priester
HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 3 Dec. 1949. Blz. 12.i
STEFAAN
REGÖGZI
4* #|B
r :c;m:mËS
De kleine Hongaar.
Stefaan Regöczl werd geboren in
Hongarije te LAtrèmi aan het Bala
ton Meer in 1913, hij had twee oudere
broers Imi en Laci.
De familie Regöczi bewoonde een
mooi landhuis midden de heerlijke
zilversparren, zij waren zeer welstel
lend.
Vader Regöczi was commandant in
het Hongaarse Leger. Moedig voerde
jhij zijn troepen aan die de eeuwen
oude Karpaten verdedigden tegen de
oprukkende Russische legers. Hij
werd zwaar aan het hoofd gekwetst
bij een stormaanval -der Russen en
genas nooit meer volkomen, moede
loosheid en bij zekere ogenblikken
een zekere onhelderheid van de geest
drukten de man die van dan af niet
meer voor zijn gezin kon zorgen.
De oorlog 14-18 eindigde rampzalig
voor Hongarije. Het verdrag van
Trianon beroofde het land voor 72
van zijn grondgebied ten voordele
van de nabuurstaten. Vele bewoners
van de afgestane gebieden konden
zich bij die smaad niet neerleggen
en verhuisden naar het grondgebied
dat Hongaars bleef. Overbevolking,
inflatie, hongersnood wurgden het
land. De familie Regöczi verviel- in
de diepste ellende.
Weinig bleef Stefaan bij over de
eerste onbekommerde jaren zijner
jeugd. In zijn herinneringen die hij
later zou te boek stellen vertelt hij
ons over de intieme kerstfeesten bij
hem thuis, over het witte lammetje
dat het kerstekindje voor hem bracht»
over het mooie officiersuniform, over
al die heerlijke dingen die als een
vluchtige droom zijn Jeugd vervul
den.
De ellende bracht de kleine Stefaan
naderhand met ouders en broers
naar Budapest, met een kleine han
del poogde de familie zich in leven
te houden. De inkomsten waren
echter miniem en de ellende groot.
Naar Vlaanderen.
Stefaan werd misdienaar in d«
Elisabethkerk te Budapest. Priesters
wiens H. Mis hij diende, kenden de
ellende der familie en stopten de
kleine misdienaar af en toe iets in
de handen, Stefaan kon op die ma
nier ook een Pengö bijbrengen om
de nood der familie te helpen leni
gen.
In 1925 deed Z.E.H. Albert Cardijn,
professor te Halle, die zeer goed
Hongaars kende, een studiereis in
Hongarije. Toevallig diende Stefaan
zijn Mis en t is Z.E.H. Cardijn die
de kleine koorknaap beloofde dat hij
ook eens naar Vlaanderen zou mo
gen komen. Zo kwam het dat in
September 1926 Stefaan hier aan
landde met een konvooi Hongaarse
kinders, tengere wezentjes, vervallen
en bleek, die bij edelmoedige mensen
om herstel kwamen smeken.
In Kerstboomtakjeseen zijner
latere werken, verhaalt hij zelf zijn
aankomst in Vlaanderen.
In het station van een klein
stadje stonden zij, met hun schame
le pakjes en armoedige klederen,
dicht tegen elkaar gedrukt, als een
kudde vreesachtige lammeren. Op
hun vest was er een kaartje gehecht
met de naam van de pleegouders dia
hen gevraagd hadden. Ze werden
naar de dichtsbijzijnde kerk geleid,
waar de pleegouders ze moesten af
halen. Die goedhartige mensen zoch
ten elk hun kindeke, bekeken da
kaarten, en wanneer ze hun kindja
vonden, omarmden ze het lachend
en wenend, als waren het lieve, te
ruggevonden schatten.
Het knaapje met de zwarte krullen
zat zwijgend op zijn stoel... Heel
lang... Velen hadden reeds zijn kaart
bekeken, doch allen gingen heen.
Angstig vroeg hij zich af: «Ben ik
misschien vergeten?
Goddank neen... zie, daar kwam
een minzame vrouw, las zijn kaart
en met een blijden uitroep omarmde
ze het knaapje. Haastig nam ze zijn
zakje vast en hem bij de hand vat
tend trok ze het jongetje mee, dat
niet eens wist of het lachen of wenen
moest.»
Pleegkind van
Deken Vervaeke
te Poperinge.
De goede juffrouw die het knaapje
meenam was niemand anders dan de
huishoudster van Z.E.H. Vervaecke,
toen Deken te Poperinge. De goede
Deken gaf alzo zelf het voorbeeld
aan zijn gelovigen toen hij hen de
oproep mededeelde van Monseigneur
de Bisschop om Hongaarse kinderen
op te nemen.
Stefaan kwam terug in het blijde
leven. Het grote huis der Dekenij
was zijn nieuwe thuis, Z.E.H. Deken
was een goede vader die ernstig de
opvoeding van zijn pleegkind ter
harte nam. In al de boeken die Stef.
Regöczi later zou schrijven Als
Vlaanderen terugroept(Davlds-
fonds Leuven 1939) «Kerstboomtak
jes» (hoger aangehaald) en «Mijn
Arendsjongskens» door het werk van
die naam uitgegeven te Brugge in
1948, komen steeds de herinneringen
aan dit eerste verblijf in Vlaanderen
terug. In zijn ontvankelijke kinder
ziel werden die belevenissen zo diep
Ingegrift dat i hij ze allen tot in de
minste bijzonderheden zou bewaren,
heel zijn verder leven. De ernstige
Dekenij met zijn stille mensen werd
omgetoverd in een blij tehuis. Ste
faan werd niet verwend en kreeg een
deugdelijke opvoeding, maar duiven
en konijntjes kreeg hij en mocht hij
zelf verzorgen. Later zal hij aan zijn
Arendsjongskens in V&o vertellen over
het mooie Kerstfeest dat hij daar
te Poperinge mocht meevieren.
E. H. Regoczl zelf had destijds geschreven op het aandenken van zijn H. Priesterwijding:
«De dienaar is niet groter dan zijn Meester.Hij zou alien die leden voor het geloof, hij zou
zijn grote Kardinaal Mindszenty volgen in de beproeving.
22 Oktober 1949. E. H. Regoczl slaapt In de sacristij van zijn kerkje, dicht bij den Mees
ter. Om 1.30 uur in de nacht worden de 30 overgebleven Arendsjongskens gewekt door het klop
pen op de deur van het huia waar zij onderkomen vonden.
Een auto zonder liohten staat voor de deur, een paar ruw-uitziende kerels vragen naar den
Priester; wanneer de jongens antwoorden dat hij daar niet is, verduidelijken de bezoekers hun
verzoek en verklaren dat de moeder van de Priester stervend is. De knapen haasten zich Eerw.
Heer Regoozl te verwittigen, deze komt bij de onbekenden. Zo gaat ge met ons niet mee hul
len ze, en onmiddellijk wordt hij met geweld verplicht de priesterklederen af te leggen en moet
vest en broek van een zijner Jongens aantrekken.
Inmiddels wordt het huis grondig doorzocht, papleren worden meegenomen. Vertwijfeld
zien de Jongens toe hoe hun Priester brutaal in de auto geduwd wordt; deze verdwijnt in de
donkore nacht. De tocht gaat naar de beruchte Andrassy-Ut 60, het hoofdkwartier der Gepeoe,
het Is ook naar daar dat Kardinaal Mindszenty bij zijn aanhouding gevoerd werd. De feilloze ter-
reurmachine achter het Ijzeren gordijn werkt zeer sekuur, wie In de klauwen valt der communis
ten geraiakt er niet gemakkelijk weer uit. Wel weten we dat E. H. Regöczi uit heel wat moeilijke
situaties wist te ontsnappen en dit geeft wel een tikje hoop maar anderzijds schijnen de ge
bruikte methodes er op te wijzen dat het ditmaal bittere ernst is. Werd Regöczi eenvoudigweg
veilig opgeborgen Willen de communisten er een schandaal-proces van maken met de gekende
zelfbeschuldigingen waarvan zij zo goed het recept kennen? De democraten op zijn Staiins blij
ken er in ieder geval alles op te zetten om de lijst van hun terreurdaden flink aan te vullen.
Hier volgt dan een perspectief op het leven van E. H. Regoczl.
De ouders van E. H. Regoczl. De foto werd genomen
In Augustus 1939 enkele w eken vóór de dood van zijn
vad er.
Wijlen Z. E. H. Deken Vervaeke
uit Poperinge samen met zijn
pleegkind Stefaan Regöczi, in het
jaar 1938.
Terug naar anyuka
Maar een Jaar vol vreugde ver
vliegt z» snel, veel te snel, en met
het groot verlof 1927 moest de terug
reis naar Hongarije aangevat wor
den. Hoe zeer zijn kinderhart ook
verlangde naar zijn anyuka zijn
moedertje die ginder wachte op haar
Pityu zoals ze hem noemde, toch
moesten andere tere draden gebro
ken worden dia Stefaan zo hecht
vastbonden aan zijn Pleegvader ea
Pleegmoeder, aan zijn speelmakker
tjes hier in Vlaanderen, aan al die
personen en dingen die zijn hartje
vasthielden. Nog werd er eens «Mis»
gespeeld in de hof van Z.E.H. Deken
waar een speelgoed-altaar opgetim
merd stond, er werd zelfs een foto
van gemaakt, die moest hij stellig
aan zijn moedertje tonen. Zo verliep
dit eerste jaar in Vlaanderen. Drie
opeenvolgende jaren mocht Stefaan
tijdens het groot verlof nog eens te
rugkomen naar Poperinge, inmiddels
Hep hij school In Budapest en bleef
er steeds de trouwe misdienaar van
de St Eüsabethkerk.
Da toestand der familie Regöczl
verbeterde er inmiddels niet erg op,
Ladislas, de oudste, zou er alles op
proberen om de financiële toestand
te verbeteren, hij schreef verhalen,
tekende, gaf zelfs voordrachten doch
dit alles bracht slechts minieme In
komsten. In 1932 slaagde Ladisla?
erin te werk gesteld te worden in
een lokomotieven-fabriek waar hij
het zware werk der metaalindustrie
leerde kennen als gewone werkman,
dit bracht echter toch een verbete*
ring ln het Inkomen.
ALS VLAANDEREN
TERUGROEPT
Strijd voor zijn priesterroeping»
In 1931 reeds was het voor Stefaan
gedaan met naar school te gaan,
middelen om verder te studeren wa
ren er niet en toch droeg de knaap
in zijn hart het heilige geheim van
zijn Priesterroeping. Aan zijn moe
dertje vertelde hij zijn toekomstdro
men en samen beseften zij heel goed
dat de uitvoering van die stoute
plannen voorals nog onmogelijk was
maar ook rekenden zij erop dat de
Voorzienigheid hdér plannen had en
deze zou uitvoeren.
Stefaan was koppig, die goede kei
koppigheid bezielde hem die ter uit
voering van een schoon plan en een
hoog ideaal voor niets zwicht en de
volle Inzet "van krachten doet om er
te geraken.
Hij zou naar Vlaanderen terug
keren, hij wist dat daar mensen
woonden die hem zouden helpen
daarvan was hij rotsvast overtuig^,
Kwestie alleen van er te geraken. El
viel niet aan te denken een dure
treinreis te bekostigen en in zijn
jeugdige"overmoed maakte hij andera
plannen. Hoe zijn eerste poging mis
lukte, 'I was een reis per fiets, en hof
hij de tweede maal slaagde in zij:
opzet en deze keer te voet, dat wordj
heel pittig door de held van het ver
haal zelf verteld ln zijn boek
Vlaanderen terugroept». Op 29 J
1933 belt Stefaan te Poperinge bij J$>
E.H. Deken, Vervaecke, aan. Na
eerste ontroering van het onver
wachte weerzien, vertelt de Jongf
reiziger onbevangen het doel van zijl)
reis, hij wil Priester worden en vraagt
hiertoe hulp en steun van zijn oudé
weldoener. De wijze Deken, kent dé
Jongen die voor hem staat, hij weeji
dat ln hem een onstuimig hart klopt.
Met de kennersblik van de goudsml<|
die een kostbaar juweel op zijn waart
de toetst, peilt de fijne zielekenne»
het gemoed van zijn kwekeling. Klaal
ziet hij dat Gods stem hier klonk eri
de oude man geeft zich zonder aar
zelen om als trouw instrument lil
ln de tuin van Z.EJI. Deken te Poperinge werd door Stefaan en
maatjes a Miss gespeeld. In 't midden Stefaan met processie-
kruis in de hand.
De drie broers Regoczl, van links naar rechts: Ladlslas overle
den t$ Poperinge), Imi en Stefaan, aan de Donaustroom te
Buda pest,
Gods handen, deze knaap te helpen
vormen tot waardig Priester.
Terug op de schoolbanken.
Stefaan neemt thans zijn plaats
in onder de jeugd die onze Colleges
bevolkt. De Z.E.H. Deken zelf geeft
de eerste lessen: duiven en anders
liefhebberijen krijgen nog wel eens
een ogenblikje maar studie is thans
t eerste punt. Bij de Paters Salezia-
nen begint de Jonge Hongaar zijn
studiën: talen en nog eens talen. Een
klare kop heeft hij en moet hij plaats
nemen op de schoolbanken bij Jon
gens die 5 Jaar jonger zijn, dat stoort
hem niet. Hij ziet de Jaren voorbij
vliegen ln snelle vaart. Van 1935 tot
1938 studeert hij aan het College to
Poperinge en doet er ln die Jaren
IV*, Hl* Latijnse en Poësis.
Gezien zijn ouderdom en flinks
begaafdheid mag hij Rhetorika over
slaan. 1938 en 39 vinden hem aan d#
studie der Wijsbegeerte, ln 1939
verschijnt zijn eerste boek Als
Vlaanderen terugroept».
Vergeten we niet te vermelden dat
Stefaan, zijn dierbaren in Hongarije
inmiddels niet vergat. Tijdens het
groot verlof vond hij steeds de ge
legenheid om een uitstap te doen
naar zijn verre thuis aan de Donau,
*t Is tijdens het eerste verlof dat hij
Zijn broer Imi meebrengt naar Bel
gië, deze koesterde hetzelfde ideaal
als Stefaan en begon zijn studiën,
In 1936 echter moest Imi zijn dienst
plicht vervullen in Hongarije en zag
Zijn toekomstdromen afgebroken. La
dlslas de oudste der drie broers kwam
pok naar Vlaanderen om zich tot het
Priesterschap te bereiden, verbleef
eerst ln Westmalle, werd zték in da
St Sixtus Abdij te West-Vleteren ep
Overleed te Poperinge in het Hospi
taal op 21-4-37.
Zijn droom vervuld.
Tijdens het verlof 1939 ls Stefaan
in Budapest bij zijn ouders op be
zoek. De politieke toestand in Europa
begint echter zeer te vertroebelen.
Het verdrag tussen Duitsland en
Rusland wordt ondertekend. Vlug
reist Regöczl terug naar Vlaanderen,
Juist tijdig want 's anderendaags
jeeds kon geen enkel Hongaar zijn
land nog verlaten. In het groot Se
minarie te Brugge vangt hij zijn
studiën ln de Theologie aan. Einde
1939 verneemt hij het overlijden van
zijn vader, 't Waren de hardste da
gen voor de jonge theologant die niet
Dij zijn moedertje kon zijn om haar
te troosten. Wie zal er voor haar
zorgen? Tijdens zijn vrije tijd be
zoekt Stefaan vrienden en kennissen
ln Vlaanderen, hij weet overal sym
pathieke mensen te vinden en slaagt
erin voldoende geld te verzamelen
pm voor zijn moeder een huisje te
kopen en nog wel ln het Maria-gena-
deoord Maria-Remete, ergens ln de
hergen op 20 km. van Budapest.
Paar kon zij leven vrij van zorgen;
«IJ woont er than3 nog.
1943 brengt de bekroning van zijn
Wensen, op 28 Maart wordt hij Pries
ter gewijd en 29 Maart draagt hij zijn
plechtige Eremls op ln de St Jacobs-
lerk te Brugge. Honderden Honga-
fen die hier achterbleven ln het land
Sedert de jaren 1926-26 Jubelen om
bun Priester en zijn ln Brugge aan
wezig op de plechtigheden. Hier volgt
(Je tekst van de gedachtenissen, die
Uitgedeeld werden.
Vurig hel) (ft er naar verlangd
met V dit paasmaal te nutten vóór
mijn lijden(Luc. XXII.15)
be dienaar ls niet groter dan zijn
meester. Geef, O Heer, dat mijn
priesterleven een gedurig of er weze,
ten algeheel wegschenken van mij
self en van alles wat ik heb, opdat
ik als een arme nederige priester
n' ens Uw Hart, vruchtbaar aposto-
kou mogen uitoefenen. In de
Vreugdig-droevlge stemming van het
Laatste Avondmaal draag Ik mijn
Eerste H. Misoffer op, voor U, mijn
to duurbare Vlaamse weldoeners en
Vrienden, mijn lieve familie, mijn
landgenoten, mijn zo diep beproefd
Vlaanderen en Hongarije. Vreugdlg
met dankbaar hart omdat ik na zo
veel moeilijkheden dank zij Gods
oneindige barmhartigheid, dank zij
mijn Hemelse Moeder Maria, ja dank
zij ook Uw edelmoedige hulp, mijn
hoogstverheven Ideaal heb mogen
bereiken.
Sacerdos ln aeternum. Droevig met
Weemoedig hart, omdat de zo vurig
Verlangde vervulling van mijn ide
aal, tevens een vaarwelgroet is aan
het mij zo dierbare Vlaanderen, on
der wiens vreedzame bodem mijn
eerbiedwaardige Pleegvader en lieve
Broeder rusten.
Sacerdos et Hostla.
O. L. Vr. van Vlaanderen, b.v.o.
O. L. Vr„ patrones van Hongarije,
bid voor ons.
Terug naar Hongarije,
Wanneer we deze tekst lezen stel
len wij onmiddellijk vast dat de jonge
Priester wel wist welke zware taak
hem te wachten stond. Als een mis
sionaris vertrok hij reeds anderen
daags naar zijn werkterrein in Hon
garije. Eerst naar Maria-Remete
Waar hij zijn gelukkig moedertje
voor de eerste maal de Priesterzegen
gaf; onder een overgrote toeloop van
volk droeg hij er een plechtige Ere»
Mis op. We kunnen ons de grote
vreugde der Katholieke Hongaren
pas goed voorstellen wanneer we we
ten dat ginder de priesterroepingen
zo moeilijk tot goed resultaat kunnen
komen, vooral de mindere klassen
kunnen schier geen studiën bekos
ten die tot dit verheven ambt lelden.
E.H. Regöczl stond onder het gezag
van de Aartsbisschop Mlndszenthy da
latere Kardinaal die levend de mar
telaarskroon zou mogen dragen, in
het bisdom V&o. Deze benoemde E.H.
Regöczi tot godsdienstleraar en on
derpastoor te Pestszenterzsébet een
voorstad van Budapest.
Onder de bommen.
1943, oorlogsbezetting hier bij ons,
oorlogsgeweld ln Hongarije. Buda
pest met zijn nijverheid is het mik
punt voor luchtralds «n de bevolking
betaalde er meestal zoals hier de tol
van de oorlogsvernieling. Hoe het er
toe ging toen de Jonge priester be
gon met zijn ambt in de volkrijke
voorstad en hoe zijn levenswerk ont
stond, dat laten we hem zelf heel kort
vertellen ln de aanhef van zijn derde
Werk Mijn Arendsjongskens
Vliegtuigen ronkten, bommen
spatten uiteen, reeds een derde van
Pestszenterzsébet lag in puin en toen
begon ik... te bouwen. Uit die puin
hopen een tehuis, voor de arme ver
laten verweesde kinderen van dt
stad, om hun verwilderd, verwaar
loosd zieltje te redden. In de Dezsö-
Straat zouden we een nestje bouwen.
Mijn eerste wilde bloempjes had Ik
geplukt op de uitgestrekte Erzsébet-
wijk en hun eerste woning zou een
huis zijn door bommen getroffen. Da
deuren lagen uitgerukt en versplin
terd, de vensters in scherven, de mu
ren gebarsten, het plafond hing naar
beneden. Een troosteloos beeld van
verwoesting en verlatenheid. Gedu
rende een beroerde nacht, tussen
bommenregens ln, had ik dit huis
Ontdekt. Terwijl een luchtvloot alles
vernielde in de omtrek, stond ik in
het huis, tot aan mijn knieën in 't
water en wierp door de uitgerukte
ramen alles naar buiten om te red
den alles wat nog te redden viel. En
ik begon te bouwen...
Met koppige verbetenheid begon hij
te bouwen. In zijn eigen leven wist
hij tot nogtoe alles uit de grond te
stampen, onverwinbare moeilijkheden
hadden er voor hem nog nooit be
staan en zouden er ook nu niet be
staan, nu het er om ging kostbare
kinderzielen te redden.
De nieuwe Don Bosco
Ais een nieuwe Don Bosco trok hij
er op uit, de meest verwaarloosden
waren zijn lievelingen en hadden zijn
voorkeur. Niet dat hij het andera
deel van zijn priesterambt verwaar
loosde.
Bij ieder bombardement stond hij
op de bres om menselijke nood te le
nigen; gekwetsten verzorgen en do
den begraven was zijn werk, eens
wijdde hij een graf voor 200 slacht
offers der luchtbombardementen. Hij
toog op zoek naar verlaten kinderen
en zo ontdekte hij meteen zijn eerste
medewerksters, twee vrouwen die,
zwaar gekwetst, onder het puin ge
haald werden en verzorgd; na dank
baar zijn hulp ontvangen te hebben
stonden zij hem verder bij om zijn
pleegkinderen te verzorgen. De kin
deren noemden hen Mamieen
Kismama
Zijn Arendsjongskens noemde hij
zijn weesjes, evenals de Arend im
mers die zijn kroost hoog boven de
rotsen ongenaakbaar verre wegbergt,
zo onttrok hij ook zijn weesjes aan
de gevaren en ontberingen van de
Oorlogsdagen, de daaropvolgende be
zetting door de Russen en de tyranie
van de communistische heersers.
Ravitailleringsmoeilijkhedcn.
Primitief werd het eerste tehuis in
gericht en het broodnodige ontbrak
meestal. Doch Regöczi wist met alles
raad en verkocht eenvoudig alles wat
hij te veelhad. Ook zijn dierbaar
ste herinneringen moesten er aan ge
loven als de verkoop ervan maar zaad
KERKEBOUWER
Zijn nederig werk groeit. In Sep
tember 1945 echter wordt Regöczi
door zijn Bisschop naar KisvAc ge
roepen om er te VAc een nieuwe pa
rochie te stichten en hier toont zich
meer dan ooit de stoere werker en
koppige doordrijver. Geen woning en
geen Kerk, maar de opdracht was
formeel dus beide zouden er komen.
Om de omvang van deze taak te be
grijpen moet men zich goed voorstel
len dat de half verwoeste voorstad
Vac bezet was door de Russen, alles
ontbrak er. Tot overmaat van
ramp was de pastoor van VAc, op
wiens kerkelijk gebied de nieuwe
parochie moest opgericht worden,
eerder sceptisch tegenover de jonge
parochie-stichteren stonden de
katholieken, die de minderheid vorm
den in de grotendeels Calvinistische
bevolking, zeer wantrouwig tegenover
hun nieuwe herder, die zo maar
Stoutweg sprak van een kerk te bou
wen terwijl ze vreesden de last van
de onderneming te moeten dragen.
Een half stukgeschoten bewaar
school met zwart-gerookte muren
diende als eerste logies voor E.H.
Regöczi en zijn 6 arendsjongskens die
hij bij zich had weten te houden.
De overigen had hij noodgedwongen
moeten uitbesteden bij vrienden en
kennissen. Zijn twee moedige help
sters waren bij hem gebleven om
nood en ellende zijner kinders te de
len.
Het kerkje te Vac (Hongarije),
eigenhandig door E. H. Regöczi
en zijn wezenjongens in 1946 op
gericht.
Op een half uur van zijn parochie
lagen de half-voltooide Hirado-ka-
zernes. De Russen waren reeds bezig
met de bouwmaterialen weg te sle
pen. Regöczi echter kende de weg in
Ministerie van landsverdediging en
ontmoette er na een paar tegenkan
tingen een welwillende majoor die
hem begreep en de toelating gaf om
de afbraak van de kazernes weg te
halen. Met man en macht toog men
aan 't werk; Hij zelf en zijn Jongens
ontpopten zich tot flinke werklieden
die met alles wegwisten. Stilaan ont
dooide de bevolking en stak een
handje toe. Op het RAkoczi plein
werden de nodige bomen weggekapt
en stilaan rees zijn kerkje op het
vrijgemaakte plein.
Toen Monseigneur de Bisschop te
gen Pasen 1946 zijn kerkje zou ko-
E. H. Regoczl midden zijn Arends-meisjes. De uniformen der
meisjes werden deels gemaakt door leerlingen der huishoudschool
te Pope ringe.
in 't bakje kon brengen. Zo slaagde
hij er dan toch ln al de voetjes van
Schoenen te voorzien of van iets dat
er aan geleek en ook alle mondjes te
Vullen.
In Januari 1945 begon de toestand
er dreigend uit te zien. De Russen
rukten op, Budapest werd «bevrijd»
en bezet door de rode troepen. Da
honger begon te nijpen en zelfs de
harde bonen die nog het voedsel
vormden van de Arendsjongskens be
gonnen ln snel tempo te verminde
ren.
E. H. Regöczl trok er op uit per
flets en trachtte bult te veroveren.
Op zijn uitstappen, die met een oude
rammelende fiets, per boeresjees
of per trein ln een goederenwagen,
ondernomen- worden, beleeft E.H. Re
göczi de meest gevaarlijke avonturen.
De Russen weet hij steeds prompt in
de luren te leggen en al fluiten de ko
gels wel eens vervaarlijk dicht langs
zijn oren, toch denkt hij er eenvou
dig niet aan thuis te blijven, zijn
kinderen moeten voedsel hebben.
men wijden en vol bewondering hef
gebouw bekeek, bood Hij de ijverige
Priester een som geld aan om de
reusachtige onkosten te heipen dek
ken en toen klonk het onverwachte
antwoord: «Vader, wat moet ik doen
met al dat geld? De kerkbouw heeft
me nog geen filler gekost. Dit kerk
je behoort volledig toe aan de Voor
zienigheid Monseigneur stond per
plex. Pasen 1946 werd plechtig ge
vierd in de nieuwe kerk.
Het Arendsnest.
Maar dit was nog maar 'n begin
want nu moest er een tehuis voor zijn
kinderen gebouwd worden. Hij kon
geen enkel verlaten kind aan zijn lot
overlaten en zo was het aantal zij
ner beschermelingen inmiddels ge-'
groeid tot 20.
Opnieuw begon hij bakstenen en
balken bij te halen. Taal en koppig
zette hij door, de Russen wist hij
steeds handig om de tuin te leiden
toen een onverwacht tegenstander op
dook. Een zekere Pallèr, zaakvoerdef
der firma die vroeger het materiaal
voor de bouw der kazernes leverde,
liet eigendomsrechten gelden. Maa*
wie dacht Regöczi murw te krijgen,
was bedrogen en hij wist bij de auto
riteiten op het Ministerie zijn tegen-1
standers schaakmat te zetten. Hei
Arendsnest kwam er en 't werd een
schoon tehuis. Vlaanderen met zijn
vele weldoeners stak Regöczl de hand
toe en hielp mild; ook uit Amerik»
kwam er steun.
Einde Juli 1947 kreeg Regöczi de
gelegenheid voor enkele dagen terug
naar België te komen om Hongaarss
kinderen te komen afhalen die hie*
enkele maanden bij pleegouders ver
bleven hadden. De tijd was zeer kori
en vlug werden de weldoeners bezocht
om nieuwe hulp te vragen. Zaterdag
2 Oogst was hij terug in Vac waa*
hij zijn kinderen mocht vergasten
op al de heerlijke dingen die hij voor
hen uit Vlaanderen meebracht. Nu
vooruit met nieuwe middelen en
nieuwe moed. Het tehuis werd afge
werkt ook voor de meest nodige meu
bilering werd gezorgd. In September
1949 mocht hij de vreugde beleven
dat een .Hongaars kunstenaar, gans
kosteloos, zijn kapelletje van nieuw»
muurschilderingen voorzag.
Lang zou echter de vreugde niet
duren. De Communisten die gezworen
hadden de Kerk in Hongarije te ver
nietigen, zouden alles uit de weg rui
men dat hun plannen dwarste.
Het drama van Kardinaal Mind-
■zenthy ligt iedereen nog fris in het
geheugen. Als moedige paladijnen
verdedigden de Arendsjongskes hun
Kerkvoogd. Dit zou hen duur te staan
komen. Op 15 Juli 1949 werd hun te
huis brutaal afgenomen en gesloten.
220 kinderen werden de straat opge
jaagd. Op twee kamertjes die Re
göczl mocht behouden konden e»
toch nog veertig kinderen blijven
Protesten uit gans de weldenkend#
wereld mochten hierin niets verhel
pen.
Op 22 Oktober 1949 poogden d«
communisten dan de genadeslag to#
te brengen aan zijn nobel werk. Re
göczl werd aangehouden.
Inmiddels echter zorgen «Kisma
ma en haar helpsters verder voor d#
pleegkinderen van E.H. Regöczi. ZIJ»
werk gaat voort spijts alles. Meer dan
ooit echter moet dit werk gesteund
en geholpen worden. Vlaanderen heef#
de zedelijke verplichting verder hel
werk van deze verheven Priester ia
«tand te houden, hij 1» Immers eea
der onzen. j
Lezers denk bij het naderend#
Kerstfeest, dat steeds het mooist#
feest voor Stefaan Regöczi en zlja l
Arendsjongskens was, aan die wees-i
kinderen die vermoedelijk Kerstmi#
zullen moeten vieren zonder hun «va
der», denk er aan en steun volgen#
uw middelen het schone werk.
Schaf U zijn boek Mijn Arends
jongskens aan; Stefaan vertelt Tj
daarin zelf over zijn werk en strijd
in Hongarije; de lezer beleeft er ge
zellige uren aan.
Hulp onder iedere vorm wordt graag
aanvaard op het adres Het Werk
der Arendsjongskens» 19, Jerusalem»
straat te Brugge.
Lezer, uw steun zal het beste ant
woord zijn aan de rode terroristen
achter het IJzeren Gordijn.
GEMO
Of®*
E. H. Regoczl midden zijn Arendsjongskens op 10 Oktober 1948
vóór de Kathedraal te Budapest De jongens dragen het Vlaamse
K.S.A.-uniform.