De Avonturen van ROBINSON 21 De drie Torens INRIJVINGSBULLETIJN Onze Week-end Reportage Jt SS» door Dirk Keikop Tekenverhaal Met Wekelijks Nieuws" HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 18 Febr. 1950. Blz 12. •i' rr H ri i-'i' ril- vrr»*T fm~>iu'nuru'i I.r r»~irtrn.f j"»~iruyi.ri jlj-rum iif if>r~iari mij"»—ign ui v fi -ir*r"— f*r De O. L. Vrouwkerk Voor wie Vlaanderens geschiede nis ea uitzicht niet kent, is Pope- ringe slechts een stadje ergens bachten de kupe en tenden de wereld». Wie echter iets weet van het verleden van ons volk en iets voelt voor den luister van ons land, dien is het bekend dat Poperinge eens in de rei der West-Vlaamse steden onmiddellijk na Brugge en leper optrad, en nu nog in de stoet der kunstrijke Vlaamse steden een eervolle plaats bekleedt om wille van de drie monumentale kerken die het bezit. Van uit de verte gezien, verdient Poperinge den naam van «drie-to rens-stad the town of the three towers», zo de Engelsen zegden tij den den wereldoorlog 1914-1918. De drie torens doen denken aan de verzen van Emile Verhaeren: Les grands bras des vieux clo- ichers d'église, Tendent leur croix de fer par [dessus les champs d or.» Ja,, die grote armen der oude kerk torens heffen hun kruis van ijzer over de stad en de omliggende vel den in een zegenend gebaar. Die drie kerken hebben elk hun eigen uitzicht, wekken ieder bijzon dere beelden en stemmingen: de hoofdkerk is als de stoere, biddende monnik Sint Bertinus. geknield als voorspreker te midden der gemeen te. De Sint-Janskerk is als ene oude, schoonbewerkte rijve, bewa rend het wonderdadig schutsbeeld, de beeltenis der Moeder-Maagd-Ko ningin, die waakt over de stede. De Onze-Lieve-Vrouwkerk prijkt met een toren als een verbindingsteken tussen aarde en hemel, als een ge bedsschicht tot den Heer der Heren, als een bliksemafleider van Gods gramschap. Ook deze toren doet peinzen op verzen van hogervermel- de Emile Verhaeren: T' monte et chante et règne et célè- bre sa Vierge, Droit comme un cri, beau comme un mat, clair comme un cierge Waarlijk hij rijst en zingt en re geert en roemt de Maagd, recht als een kreet, schoon als een boom, vroom als ene kaars. O. L. VROUWKERK Statig en oud is die Onze-Lieve- Vrouwkerk. In 1290 was Poperinge dcor de plaatselijke lakenweverij zo danig aangegroeid dat het stedelijk magistraat aan Jakob van Bonen, bisschop van Terenburg, van wien de stad kerkelijk afhing, en aan Walter Bloc, abt van Sint-Bertinus- abdij te Sint Omaars, den leenheer van het grondgebied, de inrichting van twee nieuwe parochiën aan vroeg. Jan van Ligny, kanunnik en officiaal van het bisdom Terenburg, werd gelast met het bepalen der grenzen van de nieuwe parochiën, en, den 18 Mei 1290, stonden Bis schop en Abt het bouwen der twee kerken toe. De O. L. Vrouwkerk werd opge trokken in spitsbogentrant of ogivale bouworde, en, meer bepaald, in den stijl "in' het tweede tijdvak, het stralend of bloeiend gothiek der veertiende eeuw. De kerk schijnt evenwel aanvankelijk niet hetzelfde grondplan en uitzicht vertoond te hebben als nu. De zijbeuken strek ten hoogstwaarschijnlijk vroeger juist tot aan het einde van de kruis- beuk, waar zij met een rechten muur afgesloten waren zodat het middenschip alleen vooruitkwam, zonder de zijkoren. Het middenkoor had dan vensters ten Noorden en ten Zuiden, vensters gelijkend op die der toenmalige zijbeuken. Vóór de grote herstelling der kerk in 1905 waren van die vensters nog de top pen der spitsbogen te zien, boven de huidige bogen die de zuilen verbin den. Ook het ongelijke getal ven sters aan het vooreinde der zijpan den (altaarwaarts) wijst er op dat dit deel van lateren ooi-sprong moet zijn. Middenschip en zijschepen tot en met het kruisschip zouden dus uit de 14° eeuw dagtekenen, en de toren met de zijkoren zouden in de 15" eeuw gebouwd zijn. BOUWTRANT EN BOUWMATERIAAL In haar tegenwoordigen staat is de O. L. Vrouwkerk een zogenaamde KUSTHALLEKERK. De Duitse Hal- lekirche, wellicht alzo geheten om dat ze het uitzicht heeft ener halle, bestaat uit even grote beuken wier gewelven neiging vertonen in me kaar te lopen en die te samen onder één dak schuilen. De Kusthalleker- ken, zoals O. L. Vrouwkerk, verschil len zowel principieel als formeel van de Duitse Hallenkirchen. De drie beuken zijn weliswaar van gelijken omvang, maar van buiten hebben ze afzonderlijke, gelijklopende, meestal even hoge bedakingen; van binnen hebben ze onafhankelijke, in langs- richting gelijklopende houten ton gewelven. In zulke kerken ontbreekt het kruisschip of, zoals in de O. L. Vrouwkerk te Poperinge, wordt die kruisbeuk van binnen afgebakend door dubbele bogen die als een soort brug vormen. Van buiten worden de kruisarmen aangeduid door spitsge vels die niet uitspringen op den muur van den zijbeuk maar er bo ven uitkomen, zodat het dak «rvan aanleunt aan het dak van den zij beuk. De drie beuken worden over heerst door een zwaren Westertoren zoals dit het geval is bij de O. L. Vrouwkerk te Poperinge, ofwel door een middentoren gelijk die te zien is te Westvleteren. Aan dergelijke hallekerken is Kust-Vlaanderen en meer bepaald het Westland rijk. Het middenkoor heeft in de O. L. Vrouwkerk een vijfvlakkige eind- muur met vijf glasvensters en steekt alzo wat uit op de zijbeuken die rechtlijnige eindmuren hebben met volgemetste vensters. De hallevorm is aldus uitgebreid tot aan het koor dat alleen vooruitkomt. Dergelijk grondplan vindt men terug bij vele Kusthallekerken. Deze zien er uit als driedubbele kerken en vertonen van binnen een statische ruimte eenheid overzichtelijk van vorm en met een enigszins Grieks-Latijns ka rakter dat doet denken aan de oude basilieken. Het vertikalisme van het gothiek wordt er tegengewerkt door het inschakelen van rondzuilen en door het minder verschil tussen hoogte en breedte der beuken. De volledige binnenlengte der O. L. Vr.- kerk, het koor inbegrepen en tot aan de buitendeur gemeten, is 57 meter en half. De breedte is 25 meter en half. Bij het bouwen der .kerken in Kust-Vlaanderen werd vooral ge bruik gemaakt van gelen baksteen, maar in de kerken te Poperinge werd ook gehouwen natuursteen ge bezigd, vooral Doornikse blauwe hardsteen of arduin en ook Atrecht- se roseachtige zandsteen of grei. Die stenen werden in de nabijheid der groeven in loodsen bewerkt en, ge- reedgekapt, in bepaalde grootte en vorm ter kerkenbouw aangevoerd. Aldus is uit te leggen de grote ver scheidenheid in de gebruikte grond stof, den vorm en de versiering der zuilen. De ene zijn uit blauwen hard. steen, de andere uit roseachtige zandsteen; de ene zijn rond van schacht de rondzuil was tot in de 18° eeuw het meest karakteristie ke element van den Nederlandsen kerkenbouw. de andere zijn veel vlakkig, waar men het zeker niet zou verwachten. Ronde zuilen heb ben het schematisch, zeer eenvoudig Doorniks kapiteel met krullen of knoppen; andere hebben kapitelen versierd met loofwerk, verbonden door linten. Meldenswaaxd zijn in dit opzicht de moerpijlers in de vlie- ring van de O. L. Vrouwkerk. Ze zijn kruisvormig van grondplan, maar hebben elk vier ingeschakelde pijlers die afgerond uitkomen, ter wijl ze ln de St-Janskerk vierkantig uitspringen. Het merkwaardigste is wel dat die moerpijlers onderling verschillen van bouwstof en dus van kleur. Er dient hier met nadruk op gewezen dat er eertijds een toren of torentje stond daar waar midden- beuk en kruisbeuk samenkomen met hun bedakingen. Is dit de reden der grote stevigheid van die moerpijlers, of wilde men eerst een echte toren bouwen en stelde men zich tevreden met een torentje op de vliering? In elk geval brandde dit bouwwerk af in 1640, zoals men verder lezen zal. HERSTELLINGEN VERANDEREN HET UITZICHT De venstertracering en de neggen schijnen vroeger in de kerken te Poperinge helemaal uit gelen bak steen te zijn geweest, ter uitzonde ring van het maaswerk in het latei of bovenste vensterdeel, en van de kapiteeltjes en sokkeltjes der ven sterstaven of monelen, die zeker uit gehouwen witten steen waren. Dit is nog duidelijk te zien aan de blind- vensters van den torenwand in de hoge middenbeuk der St-Janskerk, die in 1924 blootgemaakt werden. Latere herstellingen deden dit be- langrijk kenmerk van onzen bouw trant verloren gaan en daarbij werd veelal zeer brozen steen gebruikt, die niet bestand bleek tegen wind en weder. Men bezie maar eens aan dachtig menige venstertracering uit bloksteen of moëllon. De leuningen boven de kroonlijs ten, langsheen de daken waren vroeger niet zeer verheven, toege- metseld en versierd met blindven- sters, en dus niet uit gekapten steen en opengewerkt gelijk de leuningen die in den loop der tweede helft van de 19° eeuw werden aangebracht. Zo was het overigens ook in andere ker ken van Kust-Vlaanderen, onder an dere boven het koor der Sinte Wul- burgakerk te Veurne. Dat de leu ning boven het koor der O. L. Vr.- kerk te Poperinge vroeger uit bak steen en toegemetseld was, blijkt uit een foto gemaakt in 1866. Bij de her stelling der kerk hield men niet ge noeg rekening met den trant der streek die steeds bepaald wordt door de gebruikte grondstoffen en door het doel van den bouw, zoals Viollet le Due en Reusens deden opmerken. Het ergste was dat men voor die open borstwering steen van Avesnes gebruikte, die spoedig verweerde en afbrokkelde en ten slotte een gevaar werd voor de voorbijgangers. Hoe veel beter pasten de vroegere leu ningen bij den eenvoudigen stijl der hallekerken en bij het doel dezer muurtjes: de werklieden, die met het onderhoud der bedekking en der dakgoten zijn belast, tegen ongeval len te vrijwaren. De buitenmuren der O. L. Vrouw kerk worden duidelijk verdeeld in vakken of travées door de drummers die dienen om de muren te verste vigen en de drukking tegen te gaan van bedaking en gewelf. Die schoor- muren, ten getalle van negen langs elke zijde en van vier aan het koor, hebben elk drie opeenvolgende af dakjes of amortissements en ein digen thans op torentjes of pinakel- tjes uit gekapten steen. Die toren tjes zijn eigenlijk onnodig en be- I li De O. L. Vrouwkerk te Poperinge, zoals we die jaren lang, met haar omwonden toren hebben kunnen zien. Nu zijn alle stellingen verdwe nen en rijst de naald weer zuiver de hoogte in. 6tonden vroegtijds niet. Ze werden er maar bijgevoegd bij de gebrekkige herstelling in 1858 en volgende ja ren, toen men ook de hogervermelde opengewerkte leuningen aanbracht. Ze zijn, gelijk die leuningen, uit veel te zachten steen zodat ook zij af schilferden. Ene der grootste eigenaardigheden van het kerkgebouw zijn de blind- nissen die trapvormig aangebracht zijn boven de toegemetselde vensters der eindgevels van de zijbeuken. Deze bijzonderheid van trapvormig- gestelde blindnissen aan de eindge vels der zijschepen vindt men terug in al de kerken van Poperinge. Dit schijnt, zoals ook het gebruik van blauwen hardsteen en de versiering der kapitelen bij de zuilen, te wij zen op invloed van den Doorniksen kerkbouwstijl. Te Doornik vindt men in plaats der blindnissen iets meer: trapvormige gaanderijen boven de vensters in de kruisbeukgevels der kathedraal. Die invloed schijnt het klaarst in de St-Janskerk ter stede. Hier zou de open gaanderij aan den voorgevel kunnen ingegeven zijn door de buitengaanderijen in de muren der Doornikse kerken (bij voorbeeld de St-Niklaaskerk). Eveneens verto nen de lage zijbeuken der St-Jans kerk ene opvallende gelijkenis met die der St-Jacobskerk te Doornik. DE TOREN Machtig en prachtig stijgt de stoere, vierkante, massale toren met z'n vier verdiepingen aan den Westkant der O. L. Vrouwkerk, steunend aan de Zuidwestzijde een aanleunende traptoren. Uit gele brik ken gebouwd gelijk de kerk, draagt de toren, tussen vier kraag- of hoek torentjes, een bakstenen, achthoeki ge, niet opengewerkte naald die aan de snijkanten versierd is met kraai bekken of vogels uit gekapten witten steen. Geschraagd door sterke steun beren, verfraaid met blinde vensters, van boven verlicht door lange galm gaten, geeft die torenmassa met de stenen naald een gevoel van on wrikbare reuzensterkte, van geweldig opwaartsstreven. Vijf en vijftig me ter hoog is die tweelingbroer van den kerktoren van Hondschote. Van op de wandeling met de bakstenen toegemetselde borstleuning aan den voet der naald, heeft men een heer lijk vergezicht op de stad en Ijet ommeland tot aan den Kasselberg. Reeds in ene rekening van 1584-1585 wordt er gewag gemaakt van het ven- maken van een klokslag en vergul den van wijzers van de «horlogie» op O. L. Vrouwtoren. Dit uurwerk kostte ten allen tijde veel van onder houd en herstelling. De grote ingang, onder den toren, ls aandacht waard: boven den mid denpijler is ene kleine nis, bestemd voor een O. L. Vrouwbeeld. De in- dicping bestaat uit ene rozet die vroeger mogelijks open was. De kroonbogen zijn gevormd door vier bloemkransen langs onder uitkomen de op acht nissen. Boven die kroon bogen is ene wandeling, waarvan de bouwvallig geworden leuning afge broken werd. Aan beide zijkanten van den ondervoorgevel van den to ren zijn nog drie ledige nissen op gelijke hoogte met de acht vermelde. Tijdens de Franse Revolutie wa3 het partaal der O. L. Vrouwkerk de schouwplaats van een zonderling voorval. Een Oostenrijks officier in Fransen dienst, begeerde te huwen met een rijk meisje uit Poperinge. Zij stelde echter als voorwaarde dat een priester het huwelijk zou inze genen, en wél de Eerwaarde Heer Verhelst, toen onderpastoor op O. L. Vrouwparochie. Men ging hem in het geheim opzoeken, doch hijzelf stelde ene nieuwe voorwaarde: men moest Eerwaarde Heer De Beir, die te Kassei gevangen zat, op vrije voe ten stellen. Het valt niet moeilijk zich de ongemakkelijke toestand van den officier voor te stellen! Toch stemde hij toe, en in den nacht werd het huwelijk vóór het portaal van de O. L. Vrouwkerk ingezegend door den Onderpastoor, die als Frans generaal vermomd was. HOE O. L. VROUWKERK ER BINNEN UITZIET Hier volgen nog enige aanteke ningen over de meubilering der O. L. Vrouwkerk. Over ene eeuw moeten er in de kerk zeven altaren gestaan hebben. In April 1837 werd door den Kerk raad besloten twee altaarkens af te breken in de zijbeuken. Dan bleven er nog vijf over, waarvan er twee weggenomen werden in 1905: het altaarvvan St Michiel bij den voor sten moerpijler links, en het altaar der H. Barbara bij den voorsten moerpijler rechts. Nu zijn er nog drie bewaard: deze van Sinte Anna en die "van de H. Drievuldigheid in barokstijl, staande in de zijkoren, en het gothisch middenaltaar ge plaatst in 1912. Zeer kunstig en waardevol is het koorhek met gestoelte of «zittens» van 1752, uit inlands eikenhout en in Lodewijk XV stijl. De communie bank is hoogstwaarschijnlijk uit den zelfden tijd en van denzelfden kunste. naar: Emmanuel Wallijn, meester- schrijnwerker ter stede. Het ta bernakel achter het hoogaltaar is een werk van Decoker en Titeca en werd geplaatst in 1815. Buiten twij fel werd ook door beide voornoemde vakmannen het houten beschot met pijlers én plaasteren ornamenten gemaakt in het koor, van aan den voet der vensters tot boven. In de laatste helft der 18e eeuw werden oksaal en orgel gebouwd. De marmeren doopvont is Kortrijks werk van 1788. De H. Grafkapel werd vernieuwd in 1790. De biecht stoelen dagtekenen uit het begin der 10e eeuw, uitgenomen die van E. H. Pastoor; deze biechtstoel is een ge wrocht van Costenoble en Jonckers in 1792. De predikstoel werd vervaardigd door Antoon Dewulf, schrijnwerker te Staden, naar teke ning van Joseph Lernould van leper, in 1828-1833. Dergelijke pre dikstoel stond vóór 1914 ook in de kerk te Merkem. Onder den to ren staat nog een meldenswaardige Calvarieberg die zeer oud schijnt... Aan schilderijen is de O. L. Vr.- kerk nog al rijk. Wij noemen: het oud en schoon paneel, Christus aan 't kruis, door Jan Van Yper; de H. Drievuldigheid, door een leerling van Rubens, Geeraard Zeghers (1591-1651), hersteld in 1864 door Bohzn; de H. Dominicus den Rozen krans ontvangend, door Beeckman (1716), hersteld door E. Wallaeys in 1844; O. L. Vrouw-Hemelvaart, door Nikolaas Van de Velde (1602), her steld door Bohm; twee goede kopij en naar Rubens door Amand Van Tours van Poperinge (1817-1843)De verschijning van Jezus aan St Tho mas, en Jezus van 't kruis afgeno men, enz. KERKEN WORDEN VERWOEST De O. L. Vrouwkerk heeft, zoals de andere kerken te Poperinge, ene lange lijdensgeschiedenis doorge maakt. Den 14 Oogst 1436, na het mis lukte beleg van Kales door Hertog Filips de Goede en waaraan het Po- perings Sint-Jorisgild had deelgeno men, overvielen de Engelsen onder Humfroot van Gloucester de stad Poperinge, plunderden ze uit en sta ken ze in brand. De Sint-Bertinus- kerk ging in de vlammen op, maar de O. L. Vrouwkerk schijnt ge spaard te zijn gebleven. De 14 Oogst 1566 overkwam haar ene ontzettende ramp. Sebastiaan Matte, een hoedenmaker uit leper, bijgenaamd Bastiaan Bonnette, ver gezeld van ene gewapende geuzen bende, predikte op O. L. Vrouwkerk- hof met het gruwelijk gevolg dat al de kerken en kapellen der stad en allereerst de O. L. Vrouwkerk geheel uitgeplunderd en verwoest werden. Al de beelden werden ge broken, de kunstschatten gestolen. Wat gewijd was werd onteerd; wat het stelen niet waard scheen, werd verbrand. Poperinge onderging een onherstelbaar verlies! Dit alles ge schiedde onder den fransklinkenden roep: Vive le Geus. Een chronogram of jaartalvers in het Latijn vat den toestand kort en klaar samen: sanCta tUa ConCULCata sUnt et ContaMInata, wat betekent: Uwe heiligdommen werden vertreden en bezoeldeld. Ene herstelling der kerken volgde in 1568-1569 maar werd spoedig on gedaan gemaakt. In het begin van Septembermaand 1578 kwamen sol daten van den Geus Ryhove, die met Hembyze meester speelde te Gent en hier te lande, afgezakt naar Poperinge. Ze verwoestten er op- nieu de drie kerken. Deze waren, volgens verslag aan den Koning van Spanje, nog in 1582, toen het leger van Alexander Farnese hier voorbij kwam, ten ergste beschadigd. De stad was zo uitgebloed en uitgeplun derd dat het magistraat niet meer kon zorgen voor de herstelling der openbare gebouwen. In 1616 werden belastingen gelegd op het bier om te kunnen de kerken ln enigszins voldoenden staat brengen! VUUR EN AARDBEVING TEISTEREN O. L. VROUWKERK De 7 Januari 1640, te 5.30 u. 's avonds, werd de O. L. Vrouwkerk in brand geslagen door den bliksem die het torentje trof dat toen ter tijde stond op het kruispunt van middenschip en kruisschip. De da ken brandden geheel af. In 1683 barst een nieuwe brand uit, maar de muren van koor en beuken blijven rechtstaan. De 4 September 1692. omtrent twee uur na den noené», teisterde ene aardbeving zodanig de stad dat de bogen der drie kerken, zelfs de sterke moerbogen in de O. L. Vr.- kerk scheurden. Rond 1715 werden de muren en daken der kerk hersteld. SLECHTE EN GOEDE HERSTELLINGEN In 1837 besliste de toenmalige Kerkraad het schone bogenspel van den kruisbeuk af te breken! Men bracht een platte zoldering of pla fond in plakwerk aan, in plaats van het houten, spitsbogig gewelf en dit door heel de kerk. Deze kreeg door beplakken en beplaasteren, met hout bedekken, sluiten van vijf vensters, enz., van binnen een zogezegd neo klassiek uitzicht. Een echt verwoes- tingswerk, zeer lelijk en niet duur zaam. Zeventig jaar later was dit nieuw plafond zo gebarsten en gatig geworden dat regen en wind ei' door speelden. Van 1856 tot 1876 geschiedden zo genaamde grote herstellingen aan het hoofdportaal, de voorgevels en zijgevels der kerk, eerst onder de leiding van bouwmeester Lodewijk Maertens van Poperinge en Leopold Schonejans van Brussel. Na den dood van dezen laatste (1865) werd de leiding van het werk toever trouwd aan den bouwkundige Jules Van Ysendyck van Brussel. Van 1876 tot 1878 volgde nog het bouwen ener nieuwe sacristie en de vernieuwing der reeds bestaande. Eindelijk kwam een grondige ver betering van 1905 tot 1907. De be daking werd hernieuwd, het plak werk van binnen weggenomen, het huidig houten gewelf aangebracht c. nog bestaande kepering en rib- bengestel. het schone bogenspel in den kruisbeuk herbouwd. Na de be schieting en beschadiging van 1914- 1918 werden ook de grote vensters in den kruisbeuk herleid tot de he dendaagse dubbele vensters in den oorspronkelijken trant. Dit alles ge beurde onder de bevoegde leiding en volgens de plannen van Jules Coo- mans, -bouwkundige te leper, den knappen herbouwer dier stad. De typische stoere St-Bertinustoren der hoofdkerk van op de Markt gezien. Ook hij speelt z'n rol nu in de Koningskwestie. Zó zag hij er uit op 15 November jl, de dag van het naamfeest van onze Vorst. Ook de toren der O. L. Vrouwkerk heeft ene lijdensgeschiedenis! Aan genomen dat hij ongedee"rd bleef bij den inval der Engelsen in 1436 en tijdens den Geuzentijd, moest hij belangrijke herstellingen ondergaan na de kerkbranden van 1640 en 1683. Een slechte herstelling geschiedde ln 1770, ene grote in 1780, telkens aan den toren zelf, en in 1827 ene belangrijke aan de spits. Doch reeds in 1840 moest die naald weer afge trokken worden en, na vele moeilijk heden betrekkelijk de gevraagde toe lagen, werd de eerste steen ter her- opbouwing gelegd den 3 October 1851. Bouwmeester was Lodewijk Maertens. Dit werk, evenals het eropvolgend werk aan de kerk, was niet duurzaam, omdat, naar het ge tuigenis van den provincialen bouw meester Naert, de gebruikte grond stof niet van goede hoedanigheid was. Van 1905 tot 1907. terwijl men den binnenkant der kerk tot den ouden stijl herleidde, werd ook door bouwmeester Jules Coomans de to rennaald herbouwd met de vier kraagtorentjes. In 1940 werd door ene bom een gat geslagen aan den top der naald en, door den luchtdruk der bommen werden die vier hoek torentjes en wellicht de naald zelf, als het ware verwrongen en ont wricht. DEUGDELIJK HERSTEL IS NODIG Bouwmeester Hr Omer Car--ntier schreef ln «Het Wekelijks Nieuws» van Zaterdag 8 October 1949 een arti kel over de O. L. Vrouwtoren en diens deerlijken toestand. Na' de le zing van dit artikel mag en inoet de vraag gesteld wordenis die toe stand veroorzaakt door oorlogsfeiten en moet dus nu oorlogsschade inge roepen worden, die men later niet meer zou kunnen doen gelden? Ware het niet doodjammer dat een der grootste kunstschatten van Po peringe zou te kwiste gaan door t« late herstelling? Is het niet nodig tot een grondige restauratie van toren en kerk over te gaan om wille van het gevaar dat een dodelijk on geval zou gebeuren door het vallen van stenen uit het niet herstelde deel van toren of kerk? Zijn kerk en toren niet een huis Gods dat nooit te schoon kan zijn, een erf goed onzer voorvaderen dat ten beste moet bewaard worden, een onvergelijkelijk stenen gedicht God ter ere, de mensen tot ene les? Als men naast de heerlijke halle- kerk den grootsen toren ziet hemel waarts rijzen, dan denkt men op de verzen van Guido Gezelle: De mensch is zwaar, en 't lastig lijf ten gronaewaarts beweegt hem stijf; de vijand trekt, met kwellende hand, gestadig hem al zijnen kant; 't gebruik, 't gewend zijn, 't voorbeeld zoo menig groot of kleenen man [tw* is schaars weêrstaanhaar: alles dwingt omlegewaarts de ziele. Springt een scherpgepinde torre en kruis met hane en vane en blokkenhuis, dan fluks omhooge, uit 't kerkenvat, vrat schoon en leerzaam werk is datf Omhooge, zegt hij, mensch, die traagt en rekhalst en om hulpe vraagt, bestorven schier van last en druk; die gaat, op hout- of gouden kruk, den weg des levens gravewaart waar al wat mensch is henenvaart; omhooge, omhooge, en neerwaarts [niet, o christen mensch, het kruise [aanziet. Omhooge en door de wolken heen, waar eertijds God de Zoon verdween, die zei: komt achter, volgt en doet dat ik gedaan heb. vrij en vroed: o. ihoogewaarts, dahr rust gij, daèr ontsnapt gij eens aan t helsch gevaar R. DEBEVERE. Wat heb ik je gedaan? Roman van H. COURTS-MAHLER Sföengelwerk van Het Wekelijks ïftfietms Nr 28. 'ES45H-11' -ü""*'" KORTE INHOUD Twee jaar na de dood van zijn eerste vrouw huwt Heinrich Nordegg, Weduwe von Rhoden. Mede door de talrijke buitensporige uitgaven van Mevr. von Rhoden, gaat de Firma Nordegg bergaj. Het vooruitzicht van de onvermijdelijke ondergang der Firma ondermijnt de ge zondheid van Heer Nordegg en op zijn sterfbed belooft Romana, zijn enige dochter, met haar eigen vermogen de zaak terug op te helpen, meteen krijgt ze volmacht over tie fabriek. Alle onre delijke uitgaven dienen ingekrompen en dit brengt meermaals botsingen tussen Romana en haar stiefmoeder, bijgestaan door haar dochter Beatrix. Hans, broeder van Beatrix, weet Romana te vertrou wen. Gerald, von Rhoden, stiefbroeder van Mevr. Bylla's eerste echtgenoot, on gehuwd en schatrijk, komt bij hen op bezoek. Beatrix, belust op een mooie par tij, maakt hem het hof. wat hem niet onverschillig laat, tot Hans hem, onbe wust, de waarheid zegt. Maar daar komt niets van. In elk geval zal ik er hem morgen niet alleen heen laten rijden, maar hem vergezellen. Mevrouw Bylla werd nu toch door de strijdlust van Beatrix aangesto ken. Nu, je kunt nog altijd een po ging wagen. Maar wees voorzichtig, Beatrix, en pas op dat je geen nederlaag lijdt!» Heb geen zorg, lk zal voorzich tig zijn, en een heel ander plan bedenken. Nu is het eenvoudig een erezaak voor mij, om mijn doel te bereiken. HOOFDSTUK XI Gerald von Rhoden was naar zijn kamer gegaan, toen hij afscheid had genomen van Mevrouw Bylla. In gedachten verdiept en ontstemd stak hij een sigaret op en liep dooi de kamer op en neer. De scène, die hij zoëven met Bea trix en haar moeder had doorge maakt, was hem buitengewoon pijn lijk. Hij overlegde of het niet beter was zijn verblijf hier te bekorten. Maar daarbij overviel hem toch een vreemde gewaarwording. Het was hem alsof hij nog nooit zo aan dit huis gehecht was geweest als nu. Na een poosje belde hij Calutta. Deze kwam dadelijk binnen. «Wat verlangt Sahib? Gerald keek naar. zijn ring. De steen straalde* ln het helderste blauw. «.Vertel mij eens, Calutta, heb je zelf al eens opgemerkt, dat de steen doffer werd toen je deze ring droeg? Calutta boog het hoofd met die vorstelijke- waardigheid, die hem eigen was. «Ik heb het dikwijls op gemerkt, Sahib. Als een vijand tegen over mij stond, of een mens, die mij wilde bedriegen, dan sprak de steen.» «Vertel me eens nauwkeurig hoe dat te merken is? Calutta beschreef heel precies wat Gerald aan de steen had opgemerkt. Toen hij gereed was met zijn ver klaring, vroeg hij: «Heeft Sahib de wonderbare kracht van de steen nog niet op de proef gesteld? Gerald boog het hoofd. Zeer stel lig heb ik dezelfde veranderingen aan de steen opgemerkt. De ogen van Calutta straalden. Sahib moet de steen geloven. Peinzend keek Gerald hem aan. «Heb je hier ln huis de wonder bare kracht van de steen op de proef gesteld, voordat Je hem aan mij gaf?» Calutta knikte. Ja, Sahib, bij alle mensen hier in huis.» «En je bent nu overtuigd van al deze mensen te weten of zij eerlijk of oneerlijk, oprecht of vals zijn? Zo is het, Sahib. Vertel mij dan eens, Calutta, voor of tegen wie de steen aan Je hand gesproken heeft? Calutta boog het hoofd. «Calutta doet wat Sahib beveelt. In de al lereerste plaats is juffrouw Romana met de donkere ogen eerlijk en op recht. ZIJ heeft ook een goed hart. «Heeft de steen Je dat ook ge zegd? «Neen, Sahib. Maar miss Sahib Romana doet in stilte veel goed. Niemand mag het merken. Maar Calutta merkt het. Calutta spreekt met de dienstbode Doris die men hier in huis de oude Doris noemt. Dorls dient miss Sahib Romana reeds van toen die nog een kind was, en weet alles van miss Sahib Romana. En in dien een dienstbode zo goed over Sa hib spreekt, dan is miss Sahib goed. Miss Sahib Romana heeft ogen, die een mens het hart verwarmen, en waaruit de warme zon als het ware straalt. Gerald luisterde lachend toe. Dus miss Sahib Romana stel Je boven aan? «Ja, Sahib, dat doet Calutta. Daarop volgt Jongheer Hans. Ook ten voordele van hem spreekt de steen, ook hij is waar en oprecht en kent geen huichelarij. Ook de oude Doris en de Sahib met het grijze haar, die miss Sahib Romana in haar werkkamer opzoekt en uit de fabriek komt. «Je bedoelt de procuratiehouder Hoyer?» vroeg Gerold. Calutta antwoordde bevestigend. Daarna verdeelde hij ook de bedien den in eerlijke en onbetrouwbare. Gerald nam zich voor om de volgende dag de wondere krocht van de steen aan de bedienden te toetsen. Maar Calutta sprak niet over Bea trix en haar moeder. Toen vroeg Gerald regelrecht naar deze twee. Calutta keek zijn meester met zijn trouwe ogen smekend aan. Moet Calutta spreken over miss Sahib Beatrix en missis Sahib? Gerold zag hem recht in de ogen. Calutta moet het doen omdat hij een trouw dienaar ls, en omdat zijn heer het verlangt. Toen richtte Calutta zich ln gans zijn lengte op en zei luid en duidelijk: Miss Sahib Beatrix liegt en misses Sahib liegt. Sahib moet op zijn hoede zijn voor slangen met blauwe ogen. Miss Sahib Beatrix heeft Calutta trachten uit te horen en heeft hem geld aangeboden. Maar Calutta zwijgt en neemt geen geld aan. Sa hib moet voorzichtig zijn. Miss Sahib Beatrix is niet goed. Gerald legde lachend de hand op de schouder van zijn dienaar. «Heb geen zorg, mijn brave, het gevaar ls voorbij. Je steen is goed; ik zal hem verder op de proef stellen. Misschien heb je mij, door mij de ring te geven een grote dienst bewezen; hij maakt mijn ogen helderziend. De ogen van Calutta straalden. «Calutta houdt van Sahib en wil alles voor hem doen. Gerold knikte hem toe. «Ja, Je bent een trouwe kerel. Zie, dat zegt de ring ook. Hij spreekt voor Je. En nu nog iets, Calutta! Miss Sahib Susanne heeft geschreven. Wij moe ten spoedig op reis gaan, naar haar toe. Je gaat met mij mede. Wij gaan een dezer dagen. Ik zal het je nog te voren zeggen. Calutta boog het hoofd. «Calutta gaat met Sahib mede waarheen u ook gaat. Gerald liet zich nu bij het ontkle den helpen en begaf zich ter ruste. Voordat hij insliep, zei hij lachend tot zichzelfIn de allereerste plaats is miss Sahib met de donkere ogen oprecht. Zij heeft ook een goed hart. Hij dacht er aan, dat Romana nu reeds drie verdedigers had, Hans, Calutta en de ring met de tover kracht. Toen Gerald von Rhoden de vol gende namiddag gereed voor de rit naar de fabriek, uit zijn kamers kwam, stond Calutta bij de deur op hem te wachten. Is de auto er reeds, Calutta? Ja, Sahib, hij staat voor,ant woordde de Indiër. Gerald liep de lange gang door en de trap af, gevolgd door Calutta. Beneden in de vestibule zag Gerald tot zijn verbazing Beatrix in een stoel zitten. Zij was eveneens gereed om uit te rijden. Lachend en vrolijk stond zij op, alsof het vanzelf sprak en stak haar hand door zijn arm. «Je hebt langer nodig gehad om je te kleden dan ik, Gerald. Ik wacht reeds vijf minuten hier beneden op je.» Hij keek haar onzeker aan. Zij hadden elkaar- slechts aan tafel ge zien, en toen was Beatrix opgeruimd en vrolijk geweest alsof er den vo- rigen avond niets was gebeurd. Hij had evenmin Iets laten merken. «Je wacht op mij? Heb Je mij :2a. Met den dag voelde Rcbin- soa meer en meer de eenzaamheid drukken; maar hoe zouden de zee vaarders, als er ooit eens een voorbij voer, hem opmerken? Aan de zeekust plantte hij dus een paal en vestigde er zijn hemd aan vast. 123. Zijn hemd was toch versle ten en kon al niet veel dienst meer bewijzen. Trouwens met het overige van zijn klederen was het al niet be ter gesteld, zijn schoenen waren op den draad versleten; daar moest iets op gevonden worden. 127. De zon begon weer flink te branden en met de zonnewarmte kwa men ook muggen en allerlei ongedier te voor den dag. Een venijnig insect zette zich op het topke van zijn neus en gaf hem een flinke prik, zodat hij schreeuwde van de pijn. 128. De lucht gonsde van insekten, die allen om ter ergst hem een ondra gelijke last bezorg den. Dat moet en zal hier gedaan zijn, riep hij woedend uit. 129. Hij beschikte nog over enkele vellen van Lama's en hij zou nu eens lustig kleermaker gaan spelen. Een patroon snij den ging- nog tamelijk vlug van de hand. 130. Over naald en draad beschikte hij hier niet maar hij vond door nendie zeer lang en scherp waren als naalden. Repen vel vervingen goed de draad. 131. Zo was Robinson goed ge kleed. Hij had zslfs zijn aangezicht beschermd met een masker uit lama- vel, enkel twee gaten voor zijn ogen en één gaatje voor zijn neus waren vr-ij gebleven. Moest hij zich kunnen spiegelen, hij zou zich zelf niet her kennen. nodig? vroeg hij. Zij lachte schijnbaar vrolijk en on schuldig. «Maar, beste Gerald, wij rijden toch samen naar de fabriek. Geen spier van zijn gelaat verried, dat dit Gerald onaangenaam wa*. Maar zijn verbazing kon hij niet gee- heel verbergen. Je wilt meegaan naar de fa briek? ZIJ lachte schalks. Natuurlijk 1 «Maar gisteren nog zeide je, dad de lucht fe de fabriek afschuwelijk was. «Ja, de lucht is afgrijselijk. Rft toch h«b ik lust gekregen om weer eens naar bulten te rijden en daar alles te bekijken. In Jouw gezelschap zal het stellig ook belangwekkender zijn. Gerald verried niets van zijn ont stemming, Hij wendde zich tot Ca lutta Bay. «Doe het portier open, OalutU. Bay. Mils Sahib wil instappen.» Daarop bracht hij Beatrix naar de auto. Beleefd hielp hij Beatrix in stappen en beval daarna de IndlSr naast de chauffeur plaats te nemea. Zelf bleef hij bij het portier staan en keek de straat af. Stap je niet in? vroeg Beatrht verba ail over zijn aarzelen. Gerald keek op zijn horloge. (*t vervolgt) tfUMAWtABAfUWWiminAIVtlWIMA» Ondergetekende begeert een post abonnement op Het Wekelijks Nieuws» uitgave(I) Naam Adrej Gemeente (stad) •••••«••••SUSP llllllltMMIU (Handtekening) (1) Met vergeter At gewenst» ultgms» t* vermeden. Wlnneer ge dit bulletljn Invult, daar na uitknip* en onder open omslag mm zegt van 20 centiem opstuurt op hak adrti van Het Wekelijks Nieuwe Ga%ulsstraat 19, Poperinge, zorgen erv(nr dat TJ enkele dagen daarop bes%ic krijgt van de postbode, die bij hetgeid innen komt opdat O regelmatig om do week ons blad zoudt ontvangen. l) prijs van het verschuldigde bedrag kat d' lezer steeds nagaan m het ka- tietje nevene de titel van ons blad. rx'H- staat: Abonnementsprijs, Belglt totuieuwjaar fr. Dit ls het b«> drtj dat bij dan aan 4* bode TinolHÉ» dl» zal aljn. vwvwhw ws»,

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1950 | | pagina 12