De Avonturen van ROBINSON
21
De drie Torens
INRIJVINGSBULLETIJN
Onze
Week-end
Reportage
Jt SS»
door Dirk Keikop Tekenverhaal Met Wekelijks Nieuws"
HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 18 Febr. 1950. Blz 12.
•i' rr H ri i-'i' ril- vrr»*T fm~>iu'nuru'i I.r r»~irtrn.f j"»~iruyi.ri jlj-rum iif if>r~iari mij"»—ign ui v fi -ir*r"— f*r
De O. L. Vrouwkerk
Voor wie Vlaanderens geschiede
nis ea uitzicht niet kent, is Pope-
ringe slechts een stadje ergens
bachten de kupe en tenden de
wereld». Wie echter iets weet van
het verleden van ons volk en iets
voelt voor den luister van ons land,
dien is het bekend dat Poperinge
eens in de rei der West-Vlaamse
steden onmiddellijk na Brugge en
leper optrad, en nu nog in de stoet
der kunstrijke Vlaamse steden een
eervolle plaats bekleedt om wille van
de drie monumentale kerken die het
bezit.
Van uit de verte gezien, verdient
Poperinge den naam van «drie-to
rens-stad the town of the three
towers», zo de Engelsen zegden tij
den den wereldoorlog 1914-1918.
De drie torens doen denken aan de
verzen van Emile Verhaeren:
Les grands bras des vieux clo-
ichers d'église,
Tendent leur croix de fer par
[dessus les champs d or.»
Ja,, die grote armen der oude kerk
torens heffen hun kruis van ijzer
over de stad en de omliggende vel
den in een zegenend gebaar.
Die drie kerken hebben elk hun
eigen uitzicht, wekken ieder bijzon
dere beelden en stemmingen: de
hoofdkerk is als de stoere, biddende
monnik Sint Bertinus. geknield als
voorspreker te midden der gemeen
te. De Sint-Janskerk is als ene
oude, schoonbewerkte rijve, bewa
rend het wonderdadig schutsbeeld,
de beeltenis der Moeder-Maagd-Ko
ningin, die waakt over de stede.
De Onze-Lieve-Vrouwkerk prijkt met
een toren als een verbindingsteken
tussen aarde en hemel, als een ge
bedsschicht tot den Heer der Heren,
als een bliksemafleider van Gods
gramschap. Ook deze toren doet
peinzen op verzen van hogervermel-
de Emile Verhaeren:
T' monte et chante et règne et célè-
bre sa Vierge,
Droit comme un cri, beau comme un
mat, clair comme un cierge
Waarlijk hij rijst en zingt en re
geert en roemt de Maagd, recht als
een kreet, schoon als een boom,
vroom als ene kaars.
O. L. VROUWKERK
Statig en oud is die Onze-Lieve-
Vrouwkerk. In 1290 was Poperinge
dcor de plaatselijke lakenweverij zo
danig aangegroeid dat het stedelijk
magistraat aan Jakob van Bonen,
bisschop van Terenburg, van wien
de stad kerkelijk afhing, en aan
Walter Bloc, abt van Sint-Bertinus-
abdij te Sint Omaars, den leenheer
van het grondgebied, de inrichting
van twee nieuwe parochiën aan
vroeg. Jan van Ligny, kanunnik en
officiaal van het bisdom Terenburg,
werd gelast met het bepalen der
grenzen van de nieuwe parochiën,
en, den 18 Mei 1290, stonden Bis
schop en Abt het bouwen der twee
kerken toe.
De O. L. Vrouwkerk werd opge
trokken in spitsbogentrant of ogivale
bouworde, en, meer bepaald, in den
stijl "in' het tweede tijdvak, het
stralend of bloeiend gothiek der
veertiende eeuw. De kerk schijnt
evenwel aanvankelijk niet hetzelfde
grondplan en uitzicht vertoond te
hebben als nu. De zijbeuken strek
ten hoogstwaarschijnlijk vroeger
juist tot aan het einde van de kruis-
beuk, waar zij met een rechten
muur afgesloten waren zodat het
middenschip alleen vooruitkwam,
zonder de zijkoren. Het middenkoor
had dan vensters ten Noorden en
ten Zuiden, vensters gelijkend op die
der toenmalige zijbeuken. Vóór de
grote herstelling der kerk in 1905
waren van die vensters nog de top
pen der spitsbogen te zien, boven de
huidige bogen die de zuilen verbin
den. Ook het ongelijke getal ven
sters aan het vooreinde der zijpan
den (altaarwaarts) wijst er op dat
dit deel van lateren ooi-sprong moet
zijn. Middenschip en zijschepen tot
en met het kruisschip zouden dus
uit de 14° eeuw dagtekenen, en de
toren met de zijkoren zouden in de
15" eeuw gebouwd zijn.
BOUWTRANT
EN BOUWMATERIAAL
In haar tegenwoordigen staat is
de O. L. Vrouwkerk een zogenaamde
KUSTHALLEKERK. De Duitse Hal-
lekirche, wellicht alzo geheten om
dat ze het uitzicht heeft ener halle,
bestaat uit even grote beuken wier
gewelven neiging vertonen in me
kaar te lopen en die te samen onder
één dak schuilen. De Kusthalleker-
ken, zoals O. L. Vrouwkerk, verschil
len zowel principieel als formeel van
de Duitse Hallenkirchen. De drie
beuken zijn weliswaar van gelijken
omvang, maar van buiten hebben ze
afzonderlijke, gelijklopende, meestal
even hoge bedakingen; van binnen
hebben ze onafhankelijke, in langs-
richting gelijklopende houten ton
gewelven. In zulke kerken ontbreekt
het kruisschip of, zoals in de O. L.
Vrouwkerk te Poperinge, wordt die
kruisbeuk van binnen afgebakend
door dubbele bogen die als een soort
brug vormen. Van buiten worden de
kruisarmen aangeduid door spitsge
vels die niet uitspringen op den
muur van den zijbeuk maar er bo
ven uitkomen, zodat het dak «rvan
aanleunt aan het dak van den zij
beuk. De drie beuken worden over
heerst door een zwaren Westertoren
zoals dit het geval is bij de O. L.
Vrouwkerk te Poperinge, ofwel door
een middentoren gelijk die te zien
is te Westvleteren. Aan dergelijke
hallekerken is Kust-Vlaanderen en
meer bepaald het Westland rijk.
Het middenkoor heeft in de O. L.
Vrouwkerk een vijfvlakkige eind-
muur met vijf glasvensters en steekt
alzo wat uit op de zijbeuken die
rechtlijnige eindmuren hebben met
volgemetste vensters. De hallevorm
is aldus uitgebreid tot aan het koor
dat alleen vooruitkomt. Dergelijk
grondplan vindt men terug bij vele
Kusthallekerken. Deze zien er uit
als driedubbele kerken en vertonen
van binnen een statische ruimte
eenheid overzichtelijk van vorm en
met een enigszins Grieks-Latijns ka
rakter dat doet denken aan de oude
basilieken. Het vertikalisme van het
gothiek wordt er tegengewerkt door
het inschakelen van rondzuilen en
door het minder verschil tussen
hoogte en breedte der beuken. De
volledige binnenlengte der O. L. Vr.-
kerk, het koor inbegrepen en tot aan
de buitendeur gemeten, is 57 meter
en half. De breedte is 25 meter en
half.
Bij het bouwen der .kerken in
Kust-Vlaanderen werd vooral ge
bruik gemaakt van gelen baksteen,
maar in de kerken te Poperinge
werd ook gehouwen natuursteen ge
bezigd, vooral Doornikse blauwe
hardsteen of arduin en ook Atrecht-
se roseachtige zandsteen of grei. Die
stenen werden in de nabijheid der
groeven in loodsen bewerkt en, ge-
reedgekapt, in bepaalde grootte en
vorm ter kerkenbouw aangevoerd.
Aldus is uit te leggen de grote ver
scheidenheid in de gebruikte grond
stof, den vorm en de versiering der
zuilen. De ene zijn uit blauwen hard.
steen, de andere uit roseachtige
zandsteen; de ene zijn rond van
schacht de rondzuil was tot in
de 18° eeuw het meest karakteristie
ke element van den Nederlandsen
kerkenbouw. de andere zijn veel
vlakkig, waar men het zeker niet
zou verwachten. Ronde zuilen heb
ben het schematisch, zeer eenvoudig
Doorniks kapiteel met krullen of
knoppen; andere hebben kapitelen
versierd met loofwerk, verbonden
door linten. Meldenswaaxd zijn in
dit opzicht de moerpijlers in de vlie-
ring van de O. L. Vrouwkerk. Ze
zijn kruisvormig van grondplan,
maar hebben elk vier ingeschakelde
pijlers die afgerond uitkomen, ter
wijl ze ln de St-Janskerk vierkantig
uitspringen. Het merkwaardigste is
wel dat die moerpijlers onderling
verschillen van bouwstof en dus van
kleur. Er dient hier met nadruk op
gewezen dat er eertijds een toren
of torentje stond daar waar midden-
beuk en kruisbeuk samenkomen met
hun bedakingen. Is dit de reden der
grote stevigheid van die moerpijlers,
of wilde men eerst een echte toren
bouwen en stelde men zich tevreden
met een torentje op de vliering? In
elk geval brandde dit bouwwerk af
in 1640, zoals men verder lezen zal.
HERSTELLINGEN
VERANDEREN HET UITZICHT
De venstertracering en de neggen
schijnen vroeger in de kerken te
Poperinge helemaal uit gelen bak
steen te zijn geweest, ter uitzonde
ring van het maaswerk in het latei
of bovenste vensterdeel, en van de
kapiteeltjes en sokkeltjes der ven
sterstaven of monelen, die zeker uit
gehouwen witten steen waren. Dit
is nog duidelijk te zien aan de blind-
vensters van den torenwand in de
hoge middenbeuk der St-Janskerk,
die in 1924 blootgemaakt werden.
Latere herstellingen deden dit be-
langrijk kenmerk van onzen bouw
trant verloren gaan en daarbij werd
veelal zeer brozen steen gebruikt,
die niet bestand bleek tegen wind
en weder. Men bezie maar eens aan
dachtig menige venstertracering uit
bloksteen of moëllon.
De leuningen boven de kroonlijs
ten, langsheen de daken waren
vroeger niet zeer verheven, toege-
metseld en versierd met blindven-
sters, en dus niet uit gekapten steen
en opengewerkt gelijk de leuningen
die in den loop der tweede helft van
de 19° eeuw werden aangebracht. Zo
was het overigens ook in andere ker
ken van Kust-Vlaanderen, onder an
dere boven het koor der Sinte Wul-
burgakerk te Veurne. Dat de leu
ning boven het koor der O. L. Vr.-
kerk te Poperinge vroeger uit bak
steen en toegemetseld was, blijkt uit
een foto gemaakt in 1866. Bij de her
stelling der kerk hield men niet ge
noeg rekening met den trant der
streek die steeds bepaald wordt door
de gebruikte grondstoffen en door
het doel van den bouw, zoals Viollet
le Due en Reusens deden opmerken.
Het ergste was dat men voor die
open borstwering steen van Avesnes
gebruikte, die spoedig verweerde en
afbrokkelde en ten slotte een gevaar
werd voor de voorbijgangers. Hoe
veel beter pasten de vroegere leu
ningen bij den eenvoudigen stijl der
hallekerken en bij het doel dezer
muurtjes: de werklieden, die met
het onderhoud der bedekking en der
dakgoten zijn belast, tegen ongeval
len te vrijwaren.
De buitenmuren der O. L. Vrouw
kerk worden duidelijk verdeeld in
vakken of travées door de drummers
die dienen om de muren te verste
vigen en de drukking tegen te gaan
van bedaking en gewelf. Die schoor-
muren, ten getalle van negen langs
elke zijde en van vier aan het koor,
hebben elk drie opeenvolgende af
dakjes of amortissements en ein
digen thans op torentjes of pinakel-
tjes uit gekapten steen. Die toren
tjes zijn eigenlijk onnodig en be-
I
li
De O. L. Vrouwkerk te Poperinge,
zoals we die jaren lang, met haar
omwonden toren hebben kunnen
zien. Nu zijn alle stellingen verdwe
nen en rijst de naald weer zuiver
de hoogte in.
6tonden vroegtijds niet. Ze werden
er maar bijgevoegd bij de gebrekkige
herstelling in 1858 en volgende ja
ren, toen men ook de hogervermelde
opengewerkte leuningen aanbracht.
Ze zijn, gelijk die leuningen, uit veel
te zachten steen zodat ook zij af
schilferden.
Ene der grootste eigenaardigheden
van het kerkgebouw zijn de blind-
nissen die trapvormig aangebracht
zijn boven de toegemetselde vensters
der eindgevels van de zijbeuken.
Deze bijzonderheid van trapvormig-
gestelde blindnissen aan de eindge
vels der zijschepen vindt men terug
in al de kerken van Poperinge. Dit
schijnt, zoals ook het gebruik van
blauwen hardsteen en de versiering
der kapitelen bij de zuilen, te wij
zen op invloed van den Doorniksen
kerkbouwstijl. Te Doornik vindt men
in plaats der blindnissen iets meer:
trapvormige gaanderijen boven de
vensters in de kruisbeukgevels der
kathedraal. Die invloed schijnt het
klaarst in de St-Janskerk ter stede.
Hier zou de open gaanderij aan den
voorgevel kunnen ingegeven zijn door
de buitengaanderijen in de muren
der Doornikse kerken (bij voorbeeld
de St-Niklaaskerk). Eveneens verto
nen de lage zijbeuken der St-Jans
kerk ene opvallende gelijkenis met
die der St-Jacobskerk te Doornik.
DE TOREN
Machtig en prachtig stijgt de
stoere, vierkante, massale toren
met z'n vier verdiepingen aan den
Westkant der O. L. Vrouwkerk,
steunend aan de Zuidwestzijde een
aanleunende traptoren. Uit gele brik
ken gebouwd gelijk de kerk, draagt
de toren, tussen vier kraag- of hoek
torentjes, een bakstenen, achthoeki
ge, niet opengewerkte naald die aan
de snijkanten versierd is met kraai
bekken of vogels uit gekapten witten
steen. Geschraagd door sterke steun
beren, verfraaid met blinde vensters,
van boven verlicht door lange galm
gaten, geeft die torenmassa met de
stenen naald een gevoel van on
wrikbare reuzensterkte, van geweldig
opwaartsstreven. Vijf en vijftig me
ter hoog is die tweelingbroer van
den kerktoren van Hondschote. Van
op de wandeling met de bakstenen
toegemetselde borstleuning aan den
voet der naald, heeft men een heer
lijk vergezicht op de stad en Ijet
ommeland tot aan den Kasselberg.
Reeds in ene rekening van 1584-1585
wordt er gewag gemaakt van het ven-
maken van een klokslag en vergul
den van wijzers van de «horlogie»
op O. L. Vrouwtoren. Dit uurwerk
kostte ten allen tijde veel van onder
houd en herstelling.
De grote ingang, onder den toren,
ls aandacht waard: boven den mid
denpijler is ene kleine nis, bestemd
voor een O. L. Vrouwbeeld. De in-
dicping bestaat uit ene rozet die
vroeger mogelijks open was. De
kroonbogen zijn gevormd door vier
bloemkransen langs onder uitkomen
de op acht nissen. Boven die kroon
bogen is ene wandeling, waarvan de
bouwvallig geworden leuning afge
broken werd. Aan beide zijkanten
van den ondervoorgevel van den to
ren zijn nog drie ledige nissen op
gelijke hoogte met de acht vermelde.
Tijdens de Franse Revolutie wa3
het partaal der O. L. Vrouwkerk de
schouwplaats van een zonderling
voorval. Een Oostenrijks officier in
Fransen dienst, begeerde te huwen
met een rijk meisje uit Poperinge.
Zij stelde echter als voorwaarde dat
een priester het huwelijk zou inze
genen, en wél de Eerwaarde Heer
Verhelst, toen onderpastoor op O. L.
Vrouwparochie. Men ging hem in
het geheim opzoeken, doch hijzelf
stelde ene nieuwe voorwaarde: men
moest Eerwaarde Heer De Beir, die
te Kassei gevangen zat, op vrije voe
ten stellen. Het valt niet moeilijk
zich de ongemakkelijke toestand van
den officier voor te stellen! Toch
stemde hij toe, en in den nacht
werd het huwelijk vóór het portaal
van de O. L. Vrouwkerk ingezegend
door den Onderpastoor, die als
Frans generaal vermomd was.
HOE O. L. VROUWKERK
ER BINNEN UITZIET
Hier volgen nog enige aanteke
ningen over de meubilering der O. L.
Vrouwkerk.
Over ene eeuw moeten er in de
kerk zeven altaren gestaan hebben.
In April 1837 werd door den Kerk
raad besloten twee altaarkens af te
breken in de zijbeuken. Dan bleven
er nog vijf over, waarvan er twee
weggenomen werden in 1905: het
altaarvvan St Michiel bij den voor
sten moerpijler links, en het altaar
der H. Barbara bij den voorsten
moerpijler rechts. Nu zijn er nog
drie bewaard: deze van Sinte Anna
en die "van de H. Drievuldigheid in
barokstijl, staande in de zijkoren,
en het gothisch middenaltaar ge
plaatst in 1912.
Zeer kunstig en waardevol is het
koorhek met gestoelte of «zittens»
van 1752, uit inlands eikenhout en
in Lodewijk XV stijl. De communie
bank is hoogstwaarschijnlijk uit den
zelfden tijd en van denzelfden kunste.
naar: Emmanuel Wallijn, meester-
schrijnwerker ter stede. Het ta
bernakel achter het hoogaltaar is
een werk van Decoker en Titeca en
werd geplaatst in 1815. Buiten twij
fel werd ook door beide voornoemde
vakmannen het houten beschot met
pijlers én plaasteren ornamenten
gemaakt in het koor, van aan den
voet der vensters tot boven.
In de laatste helft der 18e eeuw
werden oksaal en orgel gebouwd.
De marmeren doopvont is Kortrijks
werk van 1788. De H. Grafkapel
werd vernieuwd in 1790. De biecht
stoelen dagtekenen uit het begin der
10e eeuw, uitgenomen die van E. H.
Pastoor; deze biechtstoel is een ge
wrocht van Costenoble en Jonckers
in 1792. De predikstoel werd
vervaardigd door Antoon Dewulf,
schrijnwerker te Staden, naar teke
ning van Joseph Lernould van
leper, in 1828-1833. Dergelijke pre
dikstoel stond vóór 1914 ook in de
kerk te Merkem. Onder den to
ren staat nog een meldenswaardige
Calvarieberg die zeer oud schijnt...
Aan schilderijen is de O. L. Vr.-
kerk nog al rijk. Wij noemen: het
oud en schoon paneel, Christus aan
't kruis, door Jan Van Yper; de
H. Drievuldigheid, door een leerling
van Rubens, Geeraard Zeghers
(1591-1651), hersteld in 1864 door
Bohzn; de H. Dominicus den Rozen
krans ontvangend, door Beeckman
(1716), hersteld door E. Wallaeys in
1844; O. L. Vrouw-Hemelvaart, door
Nikolaas Van de Velde (1602), her
steld door Bohm; twee goede kopij
en naar Rubens door Amand Van
Tours van Poperinge (1817-1843)De
verschijning van Jezus aan St Tho
mas, en Jezus van 't kruis afgeno
men, enz.
KERKEN WORDEN VERWOEST
De O. L. Vrouwkerk heeft, zoals
de andere kerken te Poperinge, ene
lange lijdensgeschiedenis doorge
maakt.
Den 14 Oogst 1436, na het mis
lukte beleg van Kales door Hertog
Filips de Goede en waaraan het Po-
perings Sint-Jorisgild had deelgeno
men, overvielen de Engelsen onder
Humfroot van Gloucester de stad
Poperinge, plunderden ze uit en sta
ken ze in brand. De Sint-Bertinus-
kerk ging in de vlammen op, maar
de O. L. Vrouwkerk schijnt ge
spaard te zijn gebleven.
De 14 Oogst 1566 overkwam haar
ene ontzettende ramp. Sebastiaan
Matte, een hoedenmaker uit leper,
bijgenaamd Bastiaan Bonnette, ver
gezeld van ene gewapende geuzen
bende, predikte op O. L. Vrouwkerk-
hof met het gruwelijk gevolg dat
al de kerken en kapellen der stad
en allereerst de O. L. Vrouwkerk
geheel uitgeplunderd en verwoest
werden. Al de beelden werden ge
broken, de kunstschatten gestolen.
Wat gewijd was werd onteerd; wat
het stelen niet waard scheen, werd
verbrand. Poperinge onderging een
onherstelbaar verlies! Dit alles ge
schiedde onder den fransklinkenden
roep: Vive le Geus. Een chronogram
of jaartalvers in het Latijn vat den
toestand kort en klaar samen:
sanCta tUa ConCULCata sUnt et
ContaMInata, wat betekent: Uwe
heiligdommen werden vertreden en
bezoeldeld.
Ene herstelling der kerken volgde
in 1568-1569 maar werd spoedig on
gedaan gemaakt. In het begin van
Septembermaand 1578 kwamen sol
daten van den Geus Ryhove, die
met Hembyze meester speelde te
Gent en hier te lande, afgezakt naar
Poperinge. Ze verwoestten er op-
nieu de drie kerken. Deze waren,
volgens verslag aan den Koning van
Spanje, nog in 1582, toen het leger
van Alexander Farnese hier voorbij
kwam, ten ergste beschadigd. De
stad was zo uitgebloed en uitgeplun
derd dat het magistraat niet meer
kon zorgen voor de herstelling der
openbare gebouwen. In 1616 werden
belastingen gelegd op het bier om
te kunnen de kerken ln enigszins
voldoenden staat brengen!
VUUR EN AARDBEVING
TEISTEREN O. L. VROUWKERK
De 7 Januari 1640, te 5.30 u. 's
avonds, werd de O. L. Vrouwkerk
in brand geslagen door den bliksem
die het torentje trof dat toen ter
tijde stond op het kruispunt van
middenschip en kruisschip. De da
ken brandden geheel af.
In 1683 barst een nieuwe brand
uit, maar de muren van koor en
beuken blijven rechtstaan.
De 4 September 1692. omtrent
twee uur na den noené», teisterde
ene aardbeving zodanig de stad dat
de bogen der drie kerken, zelfs de
sterke moerbogen in de O. L. Vr.-
kerk scheurden.
Rond 1715 werden de muren en
daken der kerk hersteld.
SLECHTE EN GOEDE
HERSTELLINGEN
In 1837 besliste de toenmalige
Kerkraad het schone bogenspel van
den kruisbeuk af te breken! Men
bracht een platte zoldering of pla
fond in plakwerk aan, in plaats van
het houten, spitsbogig gewelf en dit
door heel de kerk. Deze kreeg door
beplakken en beplaasteren, met hout
bedekken, sluiten van vijf vensters,
enz., van binnen een zogezegd neo
klassiek uitzicht. Een echt verwoes-
tingswerk, zeer lelijk en niet duur
zaam. Zeventig jaar later was dit
nieuw plafond zo gebarsten en gatig
geworden dat regen en wind ei' door
speelden.
Van 1856 tot 1876 geschiedden zo
genaamde grote herstellingen aan
het hoofdportaal, de voorgevels en
zijgevels der kerk, eerst onder de
leiding van bouwmeester Lodewijk
Maertens van Poperinge en Leopold
Schonejans van Brussel. Na den
dood van dezen laatste (1865) werd
de leiding van het werk toever
trouwd aan den bouwkundige Jules
Van Ysendyck van Brussel. Van 1876
tot 1878 volgde nog het bouwen ener
nieuwe sacristie en de vernieuwing
der reeds bestaande.
Eindelijk kwam een grondige ver
betering van 1905 tot 1907. De be
daking werd hernieuwd, het plak
werk van binnen weggenomen, het
huidig houten gewelf aangebracht
c. nog bestaande kepering en rib-
bengestel. het schone bogenspel in
den kruisbeuk herbouwd. Na de be
schieting en beschadiging van 1914-
1918 werden ook de grote vensters
in den kruisbeuk herleid tot de he
dendaagse dubbele vensters in den
oorspronkelijken trant. Dit alles ge
beurde onder de bevoegde leiding en
volgens de plannen van Jules Coo-
mans, -bouwkundige te leper, den
knappen herbouwer dier stad.
De typische stoere St-Bertinustoren
der hoofdkerk van op de Markt
gezien. Ook hij speelt z'n rol nu in
de Koningskwestie. Zó zag hij er uit
op 15 November jl, de dag van het
naamfeest van onze Vorst.
Ook de toren der O. L. Vrouwkerk
heeft ene lijdensgeschiedenis! Aan
genomen dat hij ongedee"rd bleef bij
den inval der Engelsen in 1436 en
tijdens den Geuzentijd, moest hij
belangrijke herstellingen ondergaan
na de kerkbranden van 1640 en 1683.
Een slechte herstelling geschiedde
ln 1770, ene grote in 1780, telkens
aan den toren zelf, en in 1827 ene
belangrijke aan de spits. Doch reeds
in 1840 moest die naald weer afge
trokken worden en, na vele moeilijk
heden betrekkelijk de gevraagde toe
lagen, werd de eerste steen ter her-
opbouwing gelegd den 3 October
1851. Bouwmeester was Lodewijk
Maertens. Dit werk, evenals het
eropvolgend werk aan de kerk, was
niet duurzaam, omdat, naar het ge
tuigenis van den provincialen bouw
meester Naert, de gebruikte grond
stof niet van goede hoedanigheid
was. Van 1905 tot 1907. terwijl men
den binnenkant der kerk tot den
ouden stijl herleidde, werd ook door
bouwmeester Jules Coomans de to
rennaald herbouwd met de vier
kraagtorentjes. In 1940 werd door ene
bom een gat geslagen aan den top
der naald en, door den luchtdruk
der bommen werden die vier hoek
torentjes en wellicht de naald zelf,
als het ware verwrongen en ont
wricht.
DEUGDELIJK HERSTEL IS NODIG
Bouwmeester Hr Omer Car--ntier
schreef ln «Het Wekelijks Nieuws»
van Zaterdag 8 October 1949 een arti
kel over de O. L. Vrouwtoren en
diens deerlijken toestand. Na' de le
zing van dit artikel mag en inoet de
vraag gesteld wordenis die toe
stand veroorzaakt door oorlogsfeiten
en moet dus nu oorlogsschade inge
roepen worden, die men later niet
meer zou kunnen doen gelden?
Ware het niet doodjammer dat een
der grootste kunstschatten van Po
peringe zou te kwiste gaan door t«
late herstelling? Is het niet nodig
tot een grondige restauratie van
toren en kerk over te gaan om wille
van het gevaar dat een dodelijk on
geval zou gebeuren door het vallen
van stenen uit het niet herstelde
deel van toren of kerk? Zijn kerk
en toren niet een huis Gods dat
nooit te schoon kan zijn, een erf
goed onzer voorvaderen dat ten
beste moet bewaard worden, een
onvergelijkelijk stenen gedicht God
ter ere, de mensen tot ene les?
Als men naast de heerlijke halle-
kerk den grootsen toren ziet hemel
waarts rijzen, dan denkt men op de
verzen van Guido Gezelle:
De mensch is zwaar, en 't lastig lijf
ten gronaewaarts beweegt hem stijf;
de vijand trekt, met kwellende hand,
gestadig hem al zijnen kant;
't gebruik, 't gewend zijn, 't voorbeeld
zoo menig groot of kleenen man [tw*
is schaars weêrstaanhaar: alles
dwingt
omlegewaarts de ziele. Springt
een scherpgepinde torre en kruis
met hane en vane en blokkenhuis,
dan fluks omhooge, uit 't kerkenvat,
vrat schoon en leerzaam werk is datf
Omhooge, zegt hij, mensch, die traagt
en rekhalst en om hulpe vraagt,
bestorven schier van last en druk;
die gaat, op hout- of gouden kruk,
den weg des levens gravewaart
waar al wat mensch is henenvaart;
omhooge, omhooge, en neerwaarts
[niet,
o christen mensch, het kruise
[aanziet.
Omhooge en door de wolken heen,
waar eertijds God de Zoon verdween,
die zei: komt achter, volgt en doet
dat ik gedaan heb. vrij en vroed:
o. ihoogewaarts, dahr rust gij, daèr
ontsnapt gij eens aan t helsch
gevaar
R. DEBEVERE.
Wat heb ik je gedaan?
Roman van H. COURTS-MAHLER
Sföengelwerk van Het Wekelijks ïftfietms
Nr 28.
'ES45H-11' -ü""*'"
KORTE INHOUD
Twee jaar na de dood van zijn eerste
vrouw huwt Heinrich Nordegg, Weduwe
von Rhoden. Mede door de talrijke
buitensporige uitgaven van Mevr. von
Rhoden, gaat de Firma Nordegg bergaj.
Het vooruitzicht van de onvermijdelijke
ondergang der Firma ondermijnt de ge
zondheid van Heer Nordegg en op zijn
sterfbed belooft Romana, zijn enige
dochter, met haar eigen vermogen de
zaak terug op te helpen, meteen krijgt
ze volmacht over tie fabriek. Alle onre
delijke uitgaven dienen ingekrompen en
dit brengt meermaals botsingen tussen
Romana en haar stiefmoeder, bijgestaan
door haar dochter Beatrix. Hans, broeder
van Beatrix, weet Romana te vertrou
wen. Gerald, von Rhoden, stiefbroeder
van Mevr. Bylla's eerste echtgenoot, on
gehuwd en schatrijk, komt bij hen op
bezoek. Beatrix, belust op een mooie par
tij, maakt hem het hof. wat hem niet
onverschillig laat, tot Hans hem, onbe
wust, de waarheid zegt.
Maar daar komt niets van. In
elk geval zal ik er hem morgen niet
alleen heen laten rijden, maar hem
vergezellen.
Mevrouw Bylla werd nu toch door
de strijdlust van Beatrix aangesto
ken.
Nu, je kunt nog altijd een po
ging wagen. Maar wees voorzichtig,
Beatrix, en pas op dat je geen
nederlaag lijdt!»
Heb geen zorg, lk zal voorzich
tig zijn, en een heel ander plan
bedenken. Nu is het eenvoudig een
erezaak voor mij, om mijn doel te
bereiken.
HOOFDSTUK XI
Gerald von Rhoden was naar zijn
kamer gegaan, toen hij afscheid
had genomen van Mevrouw Bylla.
In gedachten verdiept en ontstemd
stak hij een sigaret op en liep dooi
de kamer op en neer.
De scène, die hij zoëven met Bea
trix en haar moeder had doorge
maakt, was hem buitengewoon pijn
lijk. Hij overlegde of het niet beter
was zijn verblijf hier te bekorten.
Maar daarbij overviel hem toch een
vreemde gewaarwording. Het was
hem alsof hij nog nooit zo aan dit
huis gehecht was geweest als nu.
Na een poosje belde hij Calutta.
Deze kwam dadelijk binnen. «Wat
verlangt Sahib?
Gerald keek naar. zijn ring. De
steen straalde* ln het helderste blauw.
«.Vertel mij eens, Calutta, heb
je zelf al eens opgemerkt, dat de
steen doffer werd toen je deze ring
droeg?
Calutta boog het hoofd met die
vorstelijke- waardigheid, die hem
eigen was. «Ik heb het dikwijls op
gemerkt, Sahib. Als een vijand tegen
over mij stond, of een mens, die mij
wilde bedriegen, dan sprak de steen.»
«Vertel me eens nauwkeurig hoe
dat te merken is?
Calutta beschreef heel precies wat
Gerald aan de steen had opgemerkt.
Toen hij gereed was met zijn ver
klaring, vroeg hij: «Heeft Sahib de
wonderbare kracht van de steen nog
niet op de proef gesteld?
Gerald boog het hoofd. Zeer stel
lig heb ik dezelfde veranderingen aan
de steen opgemerkt.
De ogen van Calutta straalden.
Sahib moet de steen geloven.
Peinzend keek Gerald hem aan.
«Heb je hier ln huis de wonder
bare kracht van de steen op de proef
gesteld, voordat Je hem aan mij gaf?»
Calutta knikte. Ja, Sahib, bij
alle mensen hier in huis.»
«En je bent nu overtuigd van al
deze mensen te weten of zij eerlijk
of oneerlijk, oprecht of vals zijn?
Zo is het, Sahib.
Vertel mij dan eens, Calutta, voor
of tegen wie de steen aan Je hand
gesproken heeft?
Calutta boog het hoofd. «Calutta
doet wat Sahib beveelt. In de al
lereerste plaats is juffrouw Romana
met de donkere ogen eerlijk en op
recht. ZIJ heeft ook een goed hart.
«Heeft de steen Je dat ook ge
zegd?
«Neen, Sahib. Maar miss Sahib
Romana doet in stilte veel goed.
Niemand mag het merken. Maar
Calutta merkt het. Calutta spreekt
met de dienstbode Doris die men hier
in huis de oude Doris noemt. Dorls
dient miss Sahib Romana reeds van
toen die nog een kind was, en weet
alles van miss Sahib Romana. En in
dien een dienstbode zo goed over Sa
hib spreekt, dan is miss Sahib goed.
Miss Sahib Romana heeft ogen, die
een mens het hart verwarmen, en
waaruit de warme zon als het ware
straalt.
Gerald luisterde lachend toe. Dus
miss Sahib Romana stel Je boven
aan?
«Ja, Sahib, dat doet Calutta.
Daarop volgt Jongheer Hans. Ook
ten voordele van hem spreekt de
steen, ook hij is waar en oprecht en
kent geen huichelarij. Ook de oude
Doris en de Sahib met het grijze
haar, die miss Sahib Romana in haar
werkkamer opzoekt en uit de fabriek
komt.
«Je bedoelt de procuratiehouder
Hoyer?» vroeg Gerold.
Calutta antwoordde bevestigend.
Daarna verdeelde hij ook de bedien
den in eerlijke en onbetrouwbare.
Gerald nam zich voor om de volgende
dag de wondere krocht van de steen
aan de bedienden te toetsen.
Maar Calutta sprak niet over Bea
trix en haar moeder.
Toen vroeg Gerald regelrecht naar
deze twee.
Calutta keek zijn meester met
zijn trouwe ogen smekend aan. Moet
Calutta spreken over miss Sahib
Beatrix en missis Sahib?
Gerold zag hem recht in de ogen.
Calutta moet het doen omdat hij
een trouw dienaar ls, en omdat zijn
heer het verlangt.
Toen richtte Calutta zich ln gans
zijn lengte op en zei luid en duidelijk:
Miss Sahib Beatrix liegt en misses
Sahib liegt. Sahib moet op zijn hoede
zijn voor slangen met blauwe ogen.
Miss Sahib Beatrix heeft Calutta
trachten uit te horen en heeft hem
geld aangeboden. Maar Calutta
zwijgt en neemt geen geld aan. Sa
hib moet voorzichtig zijn. Miss Sahib
Beatrix is niet goed.
Gerald legde lachend de hand op
de schouder van zijn dienaar. «Heb
geen zorg, mijn brave, het gevaar ls
voorbij. Je steen is goed; ik zal hem
verder op de proef stellen. Misschien
heb je mij, door mij de ring te geven
een grote dienst bewezen; hij maakt
mijn ogen helderziend.
De ogen van Calutta straalden.
«Calutta houdt van Sahib en wil
alles voor hem doen.
Gerold knikte hem toe. «Ja, Je
bent een trouwe kerel. Zie, dat zegt
de ring ook. Hij spreekt voor Je. En
nu nog iets, Calutta! Miss Sahib
Susanne heeft geschreven. Wij moe
ten spoedig op reis gaan, naar haar
toe. Je gaat met mij mede. Wij gaan
een dezer dagen. Ik zal het je nog
te voren zeggen.
Calutta boog het hoofd. «Calutta
gaat met Sahib mede waarheen u
ook gaat.
Gerald liet zich nu bij het ontkle
den helpen en begaf zich ter ruste.
Voordat hij insliep, zei hij lachend
tot zichzelfIn de allereerste plaats
is miss Sahib met de donkere ogen
oprecht. Zij heeft ook een goed
hart.
Hij dacht er aan, dat Romana nu
reeds drie verdedigers had, Hans,
Calutta en de ring met de tover
kracht.
Toen Gerald von Rhoden de vol
gende namiddag gereed voor de rit
naar de fabriek, uit zijn kamers
kwam, stond Calutta bij de deur op
hem te wachten.
Is de auto er reeds, Calutta?
Ja, Sahib, hij staat voor,ant
woordde de Indiër.
Gerald liep de lange gang door en
de trap af, gevolgd door Calutta.
Beneden in de vestibule zag Gerald
tot zijn verbazing Beatrix in een
stoel zitten. Zij was eveneens gereed
om uit te rijden.
Lachend en vrolijk stond zij op,
alsof het vanzelf sprak en stak haar
hand door zijn arm.
«Je hebt langer nodig gehad om je
te kleden dan ik, Gerald. Ik wacht
reeds vijf minuten hier beneden op
je.»
Hij keek haar onzeker aan. Zij
hadden elkaar- slechts aan tafel ge
zien, en toen was Beatrix opgeruimd
en vrolijk geweest alsof er den vo-
rigen avond niets was gebeurd. Hij
had evenmin Iets laten merken.
«Je wacht op mij? Heb Je mij
:2a. Met den dag voelde Rcbin-
soa meer en meer de eenzaamheid
drukken; maar hoe zouden de zee
vaarders, als er ooit eens een voorbij
voer, hem opmerken? Aan de zeekust
plantte hij dus een paal en vestigde
er zijn hemd aan vast.
123. Zijn hemd was toch versle
ten en kon al niet veel dienst meer
bewijzen. Trouwens met het overige
van zijn klederen was het al niet be
ter gesteld, zijn schoenen waren op
den draad versleten; daar moest iets
op gevonden worden.
127. De zon begon weer flink te
branden en met de zonnewarmte kwa
men ook muggen en allerlei ongedier
te voor den dag. Een venijnig insect
zette zich op het topke van zijn neus
en gaf hem een flinke prik, zodat hij
schreeuwde van de pijn.
128. De lucht
gonsde van insekten,
die allen om ter
ergst hem een ondra
gelijke last bezorg
den. Dat moet en zal
hier gedaan zijn, riep
hij woedend uit.
129. Hij beschikte nog over
enkele vellen van Lama's en hij
zou nu eens lustig kleermaker
gaan spelen. Een patroon snij
den ging- nog tamelijk vlug van
de hand.
130. Over naald en
draad beschikte hij hier
niet maar hij vond door
nendie zeer lang en scherp
waren als naalden. Repen
vel vervingen goed de
draad.
131. Zo was Robinson goed ge
kleed. Hij had zslfs zijn aangezicht
beschermd met een masker uit lama-
vel, enkel twee gaten voor zijn ogen
en één gaatje voor zijn neus waren
vr-ij gebleven. Moest hij zich kunnen
spiegelen, hij zou zich zelf niet her
kennen.
nodig? vroeg hij.
Zij lachte schijnbaar vrolijk en on
schuldig.
«Maar, beste Gerald, wij rijden
toch samen naar de fabriek.
Geen spier van zijn gelaat verried,
dat dit Gerald onaangenaam wa*.
Maar zijn verbazing kon hij niet gee-
heel verbergen.
Je wilt meegaan naar de fa
briek?
ZIJ lachte schalks. Natuurlijk 1
«Maar gisteren nog zeide je, dad
de lucht fe de fabriek afschuwelijk
was.
«Ja, de lucht is afgrijselijk. Rft
toch h«b ik lust gekregen om weer
eens naar bulten te rijden en daar
alles te bekijken. In Jouw gezelschap
zal het stellig ook belangwekkender
zijn.
Gerald verried niets van zijn ont
stemming, Hij wendde zich tot Ca
lutta Bay.
«Doe het portier open, OalutU.
Bay. Mils Sahib wil instappen.»
Daarop bracht hij Beatrix naar de
auto. Beleefd hielp hij Beatrix in
stappen en beval daarna de IndlSr
naast de chauffeur plaats te nemea.
Zelf bleef hij bij het portier staan
en keek de straat af.
Stap je niet in? vroeg Beatrht
verba ail over zijn aarzelen.
Gerald keek op zijn horloge.
(*t vervolgt)
tfUMAWtABAfUWWiminAIVtlWIMA»
Ondergetekende begeert een post
abonnement op Het Wekelijks
Nieuws» uitgave(I)
Naam
Adrej
Gemeente (stad)
•••••«••••SUSP
llllllltMMIU
(Handtekening)
(1) Met vergeter At gewenst» ultgms» t*
vermeden.
Wlnneer ge dit bulletljn Invult, daar
na uitknip* en onder open omslag mm
zegt van 20 centiem opstuurt op hak
adrti van Het Wekelijks Nieuwe
Ga%ulsstraat 19, Poperinge, zorgen
erv(nr dat TJ enkele dagen daarop
bes%ic krijgt van de postbode, die bij
hetgeid innen komt opdat O regelmatig
om do week ons blad zoudt ontvangen.
l) prijs van het verschuldigde bedrag
kat d' lezer steeds nagaan m het ka-
tietje nevene de titel van ons blad.
rx'H- staat: Abonnementsprijs, Belglt
totuieuwjaar fr. Dit ls het b«>
drtj dat bij dan aan 4* bode TinolHÉ»
dl» zal aljn. vwvwhw
ws»,