De eeuwenlange strijd om het water in de stad der Lakenhallen m Onze Week-end Reportage Overvloedig en zuiver water veer de toekomst verzekerd De natuurlijke vergaarbakken, Zillebeke- en Dikkebusvijver op kunstmatige wijze in droge jaren van water voorzien ffv rn i"n'vfi*y-yf>ii*r Awf^ni'ivj*)i~innvo~iiciv*nrwiwjy EEN GREEP UIT DE GESCHIEDENIS DE IEPERSE WATERGEBIEDEN HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 24 Juni 1950. Blz 12. i leder liefhebber van een rustig boottoehtje kent de twee schilderachtige vijvers die daar onbewogen in de zomerzonne glanzen: Zillebeke- en Dikkebusvijver. Duizenden mensen trekken er ieder jaar naartoe, aangelokt door de stille rustige omgeving waar Zondagvissers uren naar hun dobber zitten te turen, terwijl vacantiegasten en vrijende paartjes hun bootje over het stille water laten glijden. Onvergetelijke uren kan men slijten op die heerlijke vijvers te midden der waterlelies en zij die niet vèrtrouwd zijn met leperse aangelegenheden kunnen niet eens vermoeden dat beide vijvers omzeggens de levensbron van leper zijn, want van hier uit betrekt deze stad met haar 17.000 inwoners het nodige drinkwater. Maar einde October 194$ werd er alarm geroepen. De toeristen die bij het gure herfst weer vijver en roeipartijtjes reeds vergeten hadden en binnenhuis een veilige toevlucht zooh- ten, vernamen almeteens het ontstellend nieuws... dat men droogvoets door Dikkebus- en Zille- bekevijver kon wandelen. Voor de vissers was het een buitenkans want de vis had een toevlucht gezocht in de diepste plaatsen van de vijvers waar nog water overbleef en werd aldus een ge makkelijke prooi. De leperlingen echter werden op waterrantsoen gesteld en de zo vrijgevige water'-nantjee werden plot3 gierige distributiekantoren, leper was in nood, waternood! Toen stelde zich voor de nijvere toeristenstad het angstig probleem. Bezorgde hoofden bo gen boven de dooraderde landkaarten en dag en nacht werd gedocht om de ramp te keren. Het nooc'iit werd afgewend, eerst door een prachtige technische prestatie van waterovertapplng uit niet gebezigde afzetgebieden, tot enkele maanden later de natuur zich ontfermde over de nood lijdende stad en de hemelsluizen wijd opengezet werden waardoor leper's natuurlijks vergaar bakken zich weer boordevol vulden. Maar de nood had het probleem in al zijn scherpte gesteld: het waterprobleem, en men had door de noodoplossingen ontdekt dat leper over voldoende wa ter kon beschikken indien men het slechts kon vergaren en brengen waar het thuis hoorde. Om een herhaling van de voorbije pijnlijke toestand te voorkomen wordt thans gewerkt aan een rationele ordening van de watertoevoer. WATER, HET ZORGENKIND DER MENSEN De zieke, wiens lippen droogge- brand zijn van de koorts, heeft slechts één smart die hem pijnigt: de dorst, en wanneer de ziekenzus ter zich boven zijn sponde buigt zucht hij smekendwater, zuster, water! In de oudheid reeds kende men de macht van het vreselijke wapen dat dorst genoemd wordt en zij die de trotse steden der oudheid be legerden sloegen bij uiterste weer stand toe met de onmeedogende ge sel van de dorst, zij sneden de wa terbronnen der belegerden af en ver overden op deze manier, zonder slag of stoot, de stoutste burchten. Water: vriend en vijand der men sen. Het is een van die schijnbaar eenvoudige en toch onberekenbare krachten. Water: het eenvoudige^ het alledaagse dat noodzakelijk in ons bestaan thuishoort. De oceaanreus die zee kiest moet voor de passagiers en bemanning drinkwater aan boord hebben want het zilte nat van de grote plas kan hun dorst niet lessen. Wie een huis huurt of koopt zal altijd even poolshoogte nemen of er «goed water» is, want slecht water betekent ziekte en dood voor de mensen Water is een zorgenkind want het kan goed en kwaad stichten. ONDERGRONDS WATER De bevoorrading in drinkbaar wa ter dat, zoals we het reeds op school leerden, kleur-, reuk- en smaakloos moet zijn, kan geschieden op twee manlerenofwel bij middel van ONDERGRONDS water, ofwel met BOVENGRONDS water. Het water komt voort van de neer slag, deels dringt het in de grond, deels verspreid het zich langs de ri vieren. De weg door het water in de aard bodem gevolgd, hangt af van de sa menstelling van de bodem. Alzo krijgt het water in de ondergrond andere eigenschappen. De bestanddelen die boven de grond in het water verontreiniging teweeg brengen blijven door achter eenvolgende natuurlijke filtreringen achterwege. Sommige zouten die het op zijn weg ontmoet lossen er in op en zo vindt men in bepaalde streken watersoorten waarin een of ander mineraal opgelost is tijdens de doortocht in de ondergrond: men spreekt in dergelijke gevallen van minerale waters die dan als handels waar de naam dragen van de plaats waar ze bovengehaald werden. Ondergronds water wordt in vele gevallen spontaan door de natuur naar boven gebracht; dat zijn na tuurlijke bronnen. De mens steekt echter meestal een handje toe en dient het ondergronds water soms op vrij grote diepte te gaan halen, hiertoe worden putten geboord. Het ondergronds water is, in nor male gevallen, geschikt voor het ge bruik als drinkwater, vermits de lan ge ondergrondse weg alle waarbor gen biedt voor een doelmatige fil trering BOVENGRONDS WATER Een gedeelte van de neerslag blijft echter aan de aardoppervlakte en vloeit weg langs grachten, rivieren en stromen om uiteindelijk in zee uit te monden. Niet al het boven gronds water echter vindt de weg naar de zee. Meren en vijvers van gen een gedeelte van de neerslag op en leggen een natuurlijke waterre serve aan. Dit water dat, zoals men wel kan begrijpen, door allerlei omstandig heden verontreinigd is, kan ook ge bruikt worden als drinkwater na eerst zorgvuldig gezuiverd te zijn. Dit is heel goed mogelijk en deze manier van waterwinning biedt het grote voordeel dat zij over groter voorraden beschikt dan bij onder gronds water het geval is. Typische gevallen van bovengrond se waterwinning in ons land zijn de beide vermaarde stuwdammen van de Gileppe en de Vesder. Deze ontzaglijke waterreserves worden ge bracht tot in de verste uithoeken van het land. Jaren geleden echter was het zo niet. Stads- en gemeen tebesturen zagen zich genoodzaakt met eigen middelen hun bevolking Op wandel In Dikkebusvijver! Ja, dat kon men, en het hierboven- staande beeld werd in de vijver op droge grond genomen. Vooraan bemerken toe de dorre grond met uitgedroogde planten. Op de be- tonnen vijverwand duidt een kruisjeslijn de gewone waterstand aan. Toen heerste er waternood... thans staat de vijver gelukkig weer boordevol en slaapt leper op z'n twee oren. van drinkbaar water te voorzien. Heden ten dage zorgen vele steden, en zo ook leper, voor hun eigen wa tervoorziening. DE WATERVOORZIENING IN DE MIDDELEEUWEN Oude kronijken zijn trouwe getui gen van de grootheid onzer Vlaamse steden. leper met zi.in bloeiende la kenhallen vindt zich in die spiegel van Vlaanderens grootheid terug. De middeleeuwen zagen rond de statige lakenhallen een nijvere stad op bloeien waar de poorters hoog aan geschreven stonden als kunstzinnige vaklieden Reeds in dat glorietijdperk kende leper de zorg om het drinkbaar wa ter. De kronijken vermelden niet precies of die zorg hier groter was dan elders, maar ze laten het toch vermoeden. Het blijkt in ieder geval dat in de jaren 1320-1332 de twee vijvers, deze van Zillebeke en deze van Dikkebus, voorzagen in de wa- terle.veringen van de stad leper. De stad had toen blijkbaar geen andere middelen om in deze behoeften te voorzien, want toen de verdragen van Athis-sur-Orge (1305) en Arques <132'61 aan de Vlaamse steden de verplichting oplegden hun vestingen te slopen, toen richtte het magis traat van leper een remonstratie tot de Franse Vorst ten einde de grach ten en wallen der stad te mogen houden.. Zo klonk het in dit ver zoekschrift: Pe stad had sedert lange tijd de beschikking over een vijver (Zille beke), die meer dan 100 gemeten groot 1». Van deze vijver wordt het water geleid in de stadsgrachten door een loden pijpleiding, waaruit het water opnieuw door een zelfde leldingssvsteem in de pntten, ver spreid over de ganse stad, gebracht wordt. Dit gebeurt elke dag en de kosten ervan zijn zeer hoog. Niet tegenstaande alle voorzorgen, was het water meermaals brak tijdens de aomerperiode en daarom besloot het magistraat, aan de andere zijde van de stnd een even grote vijver aan te leggen. Dit is gedaan op de kos ten van de stad. Om een beter toe- Zo stroomt van op d: heuvelranden de wilde en woeste Bollaertbeek de buitenvestivgen der stad binnen. Oude Bollaerts vandaar de Bollaertbeek versieren dit wilde natuurhoekje dat zelf menig leperling niet kent. Wij zien hier dus dat de grachten van de vestingen niet alleen dienst deden als verdedigingsmiddel maar ook verzamelplaatsen waren om het water van de vijvers naar de stads- putten te brengen. De geschiedenis van voor de 12e eeuw is uiterst karig met gegevens, of liever de bronnen ontbreken meestal. Ook gingen tij dens de achtereenvolgende oorlogen veel geschiedkundige gegevens verlo ren. Toch worden de leperse ver sterkingen reeds genoemd in 1127 tijdens de belegering der stad door de Franse strijdkrachten na ds moord op Karei de Goede te Brug ge. Deze vestingen worden in 1214 uitgebreid. Alhoewel men mag aam- nemen dat bij de oudste vesting werken de grachten reeds een rol speelden vindt men deze pas uit drukkelijk vernoemd in het Jaar 1228 waar het magistraat de toelating ontvangt van de Graaf van Vlaan deren om over te gaan tot het ver pachten van het visrecht in de grachten der stad, HET ONDERHOUD DER GRACHTEN EN DE UITDELVING DER VIJVERS Reeds voor onze voorouders was het een grote zorg overvloedig en goed water te hebben. In het hoger aangehaalde verzoekschrift van het magistraat van leper, gericht aan de Franse Vorst, lezen we ook een woordje over de zorgen betreffende het onderhoud van de grachten: En om zuiver water te hebben wat noodzakelijk ia voor de stad moeten jaarlijks één of meerdere grachten gereinigd worden, volgens de noodzakelijkheid en de middelen waarover de stad beschikthet vol gend Jaar een andere gracht en zo voort, anders wordt het water brak. Het huidige filtreersysteem kends men toen nog niet, het water be zonk in de vijvers, bezonk nogmaals in de grachten en daarna in de put ten. Het was dus een eerste vereiste dat op tijd en stond de grachten ontdaan werden van alle bezinksel. Van de twee vijvers die leper van water voorzien is deze 'van Zillebeke de oudste. Het jaar dat deze vijver gedolven werd kan geschiedkundig niet vastgesteld. Voor het eerst in 1295 vinden we er melding van dat deze vijver uitgebreid wordt waar voor: EEN HALF GEMET EN VIJFTIG ROEDEN LAND UITGE DIEPT WORDEN.» In 1323-24 wordt hij nogmaals uitgediept: van dit werk werd zelfs de rekening be waard, zij beliep rond de 1100 pon den. De vijver van Dikkebus is van jon gere datum. In 1320 geeft Graaf Ro brecht van Bethunc toelating aan de stad tot het maken van een nieuwe vijver, nl. de uitbreiding van een bepaalde plaats van de Kem- melbeek, gelegen op het grondgebied van de gemeenten Dikkebus, Vla- mertinge en Voormezele. In 1321 wordt de aankoop van de grond de finitief afgesloten tussen de eige naar Jan van Voormezele en de stad leper. De oppervlakte van de vijver bedroeg toen reeds negentig geme ten en half. In 1323 wordt hij nog uitgebreid met 24 1/2 gemeten en 60 1/2 roeden, gekocht aan de Sint- Pieterskerk van Rijsel. Al deze werken, onteigeningen, schadevergoedingen hadden de stad tussen 1320 en 1325, datum waarop het werk voltooid was, de respec tabele som van 7.500 ponden gekost, nl. een vierde van het jaarlijkse stadsbudget. HET NET DER LODEN PIJPEN Het waterleidingssysteem in leper bestond uit loden pijpen waardoor zicht op het verbruik van het water te hebben, kiest de voogd van de stad elk jaar acht betrouwbare per sonen, die hij op het Heilig Evan- gelie laat zweren, dat zij zouden waken, dat niemand het water nut teloos zou verbruiken op straf van boete. het water vanaf de grachten in de 6tad gebracht werd. Vermoedelijk waren deze loden pijpen voorzien van een houten bekleding, zoals er heden ten dage nog een exemplaar te vinden is in het stadsmuseum. Van deze waterleiding bestond er destijds een zeer nauwkeurig plan opgemaakt door Antonius Cottin in 1596. Deze was, hetgeen men toen noemde, pijpmeesterder stad. De Italiaanse geschiedschrijver Guicciardini schreef in 1587 een merkwaardig werk: Beschrijving der NederlandenDaarin noemt hij leper een stad gebouwd op lo den ondergrond, doelend op de wa terleiding van leper die toentertijde als iets enigs en merkwaardigs be schouwd werd. Immers voor de zijde van Zillebeke-vijver. waren er 10 hoofdleidingen, die 163 grote steen- putten onderling verbonden, terwijl zij, bij middel van een kleinere lei ding, 545 mindere ptitten van water voorzagen. Aan de zijde van Dikke- bus-vijver waren er 6 hoofdleidingen met 104 grote steenputten en 261 kleinere putten. HONDERD JAAR WATER GEBREK Het jaar 1680 luidde voor de stad een periode van waternood in. De grote militaire bouwmeester van de Franse Koning Lodewijk XIV, Vau- ban, zou de versterkingen rond leper Vervolmaken en naar zijn plannen inrichten. Voor het militaire belang moest toen, zoals de geschiedenis het leert voor alle tijden, het belang der burgers wijken. Aan de buiten band der stadsgrachten bouwde Vau- ban zijn versterkingen. De nog be staande Vauban-toren te Dikkebus is hiervan een overblijfsel. De grach ten van leper werden geconfisceerd en dienden om de versterkingen van Vauban te voeden, zodat practisch de stad zonder water was. Ook de Bollaertbeek werd, zoals wij verder zullen zien, in dit verde- digtngsplan ingeschakeld. Deze toestand bleef meer dan hon derd Jaar duren. In 1788 richtte het magistraat een verzoek tot Jozef II teneinde terug de beschikking over haar vijvers te krijgen vermits men de versterkingen aan 't slopen was. Dit verzoek kreeg geen gunstig ge volg. VAN HET HOLLANDS BEWIND TOT DE OORLOG 1914-18 Het duimde tot in Mei 1816, ten tijde van het Hollands bewind, al vorens leper opnieuw over zijn vij vers mocht beschikken. Gans de pri mitieve waterleiding samen met de putten diende gereinigd en ontslijkt te worden. Op sommige plaatsen was de leiding onderbroken en dien de deze vernieuwd. De onnodige put ten werden afgesloten met een ijze ren deksel, de andere werden van een pomp voorzien. In 1877 besloot de gemeenteraad het watersysteem te verbeteren. Da woningen werden bij middel van gietijzeren buizen rechtstreeks met Dikkebus-vljver verbonden. Het sys teem verbeterde nog toen een water toren en een pompstation werd op gericht. Zillebeke-vijver werd op de zelfde manier met de stad verbon den. De oorlog 1914-18 zou alles vernie len. De heropbouw van lepers water voorziening geschiedde door de Bel gische Staat naar de projecten van Mennes, Valentin en Sandron. MODERNE WATERNOOD In het herrezen leper, dat na da gruwelijke jaren '14-18 uit zijn do- denslaap heropstond, was er nie mand die zich zorgen maakte over problemen als watervoorziening. ZUIVER water leveren aan de be volking dat was overheidszorg, een modern filtreersysteem stond hier voor in. Inzake hoeveelheid van water echter was er niemand die er kon aan geloven dat het ooit tot watergebrek kon komen. Het water gebied immers van de twee vijvers, deze van Zillebeke en Dikkebus, be droeg 2010 hectaren dat bleek wel een onuitputtelijke voorraad. De beide vijvers besloegen samen een oppervlakte van 58 hectaren. De droge zomer van 1947 bracht een wanhopige aaneenrijging van regenloze dagen. Haast onmerkbaar zakte het waterpeil en... o, ironie van het noodlot, de nood deed zich get voelen op de drempel van het an ders zo genoemde natte' jaargetijde: einde October. Toen voltrok zich het rampzalig lot zonder mededogen. Het was werkelijk of de grond het laatste restje water opzoog en in min dan geen tijd zag men de bodem van de 68 ha., gisteren nog spie gelgladde vijvers, blootkomen. Het was een troosteloze aanblik. Hier en daar nog een kleine voorraad water op diepere plaatsen, daarmee moest leper leven. Zo werd het bewijs geleverd dat de watervoorraad der stad niet onfc- uitputtelijk was. Het is sedert dit ogenblik dat het waterprobleem gesteld werd en dat een diepere studie gemaakt werd van hetgeen men noemt de leperse Watergebie den. Het kwam er immers op aan te weten of leper nog over andere voorraden water kon beschikken dan deze van Dikkebus- en Zillebeke- vijver. Het waren dhr Muiier, sche pen van Openbare Werken, en de onvermoeibare werkers van de Wa- terdienst die de zware taak op zich namen de stad water te bezorgen. De geschiedenis der stad zal het misschien nooit vermelden hoeveel uren zij zich het hoofd martelden om dit probleem op te lossen. Kaar ten kwamen ter tafel en met een matematische nauwkeurigheid wer den de berekeningen aangevat. Al spoedig werd het duidelijk dat de stad slechts 1/3 van zijn waterge bied benutte terwijl 2/3 ervan doel loos verloren liep. Samenvattend ziet het waterge bied van leper er als volgt uit: 1. Dikkebusbeek (met Dikkebusvij ver) met een watergebied van 1457 hectaren. 2. De Zillebekeheek (met Zillebe kevijver), watergebied 553 ha. 3. De Bollaertbeek (samenvloeiing van Palingbeek, Diependalbeek, Haringebeek. Wordt beschouwd als de Ieperlee, die eerst dien naam neemt aan de Rijsel- poort.) Watergebied 3.479 ha. 4. De Bellewaardebeek. Waterge bied 1.095 hectaren. Reeds in 1935 was het voorstel geopperd aan de leperse watervoor ziening bij wijze van zekerheid het gebied van de Bollaertbeek toe te voegen. Dit werd voorgesteld in de Handelskamer doch aan hogerhand geraakte het voorstel verward in de administratieve doolgang, zodat er niets van ln huis kwam. De reactie ln leper zelf was eerder miniem, want men voelde er geen waternood aan den lijve. 1947 Bracht een droge zomer, doch op het nippertje van de nood gin gen in het najaar de hemelsluizen wijd open en... 't probleem was op gelost langs natuurlijke weg. 1948 Kondigde zich weer aan als een droog jaar en... toen kwam de nood. Men kon droogvoets door de vijvers, het peil der vestingsgrachten was op niet gedaald. Toen greep men naar het grote hulpmiddel: de watervoorraad der Bollaertbeek. I* mm I tmm v r~v -i smM&wMmm Aan de Rijselpoort, bij het verlaten dar stad, hebben toe in de vestingen aan onze rechterhand deze duiker die we op de foto met pijl) afge beeld zien. Dat is het einde van ds Bollaertbeek en in die duilcer begint de Ieperlee die ondergronds gans de stad doorvloeit om vanaf de Nijver heidstraat de anderen kant van stad evenwijdig te lopen met de Boezlngevaart, die tenslotte de geka naliseerde Ieperlee is. DE BOLLAERTBEEK Als een simpele beek, waarvan de meeste mensen thans pas voor het eerst de naam horen, zou de Bol laertbeek de geschiedenis ingaan. Nu blijft er echter aan haar naam een klank hangen waar de dankbaarheid van ieder leperling in nazweeft, want het water aangevoerd door de Bol laertbeek zou eens de grote nood der leperlingen lenigen. In een verloren hoekje aan de «Linde» te Kemmel ontspringt de Haringebeek, die tussen St-Elooi en Wljtschate de Diependalebeek ont vangt. Van hier voort heet ze de Bollaertbeek. Wat verder komt de Palingbeek haar watermassa ver meerderen en langs de verdronken weiden» gaat het naar leper. Aan de Rijselpoort verdwijnt zij in een duiker die haar water dwars door vestingsgrachten onder de stad door verder brengt. Ook de naam van Bollaertbeek verdwijnt hier, ze doet de stad, waar ze onder door vloeit, alle eer aan en noemt zich voortaan IeperleeDe onzichtbare beek volgt langs de duiker onder de grond de volgende straten: Ieperleestraat, Zaalhof, Blinde Liedenstraat, De Haarnestraat, Boomgaardstraat, J. Coomapstraat, Vanden Peereboom- plaats (de Leet), Boezingestr., Vee markt, onder het slachthuis door naar de Nijverheidstraat om van daar evenwijdig te lopen met de Boezingevaart, die ten slotte de ge kanaliseerde Ieperlee is. Van oudsher was de Bollaertbeek belangrijk op militair gebied. Vau ban benuttigde haar bij de uitbouw van zijn vestingwerken en bekwam door afdamming van deze beek de ^^1 Daar op die plaats gebeurde het kleine wonder dat zoveel leper lingen ruimer ademen deed. Op die plaats werd een klein sas de planken links getuigen er nog van opgetrokken dat het aan spoelende water in de beemden ophield en het aldus in natuurlijks loop tot op 150 meter van de vijver van Zillebeke deed brengen vanwaar het dan in de grote poel overgepompt werd. Deze spits vondige gedachte kwam uit van Hr Schepen Muiier, schepen van openbare werken, en alwie met de watervoorziening van leper ver trouwd is noemt het, het a Schepen Muliersas». overstroming van het zuidelijk ge deelte der leperse omgeving. Zo 6preken oude kaarten nog steeds van de inondaties van Mesen en de inondaties van Belle die beide aan weerszijden van de Bollaertbeek ge legen zijn. In de hedendaagse geschiedenis speelde deze waterloop nog enkel zijn natuurlijke rol, namelijk deze van regulator van Zillebeke- en Dik kebusvijver. Zo was het reeds een oud gebruik dat men, tussen 11 November en be gin April, de «verdronken weiden» (langs de Bollaertbeek) liet onder water lopen. Geleidelijk werd dit water dan afgeleid naar de Boezinge- vaart waar tussen Boezinge en leper enkele overlopen waren aangebracht tussen de Ieperlee en de vaart. DE BOLLAERTBEEK ALS REDMIDDEL De waternood van einde Novem ber 1948 was bijzonder pijnlijk. Het peil van Zillebekevijver daalde tot 0,90 m., dat van Dikkebusvijver tot... 0,27 m. De stadskraantjes weigerden dienst. leper zat op droog zaad. Kost wat kost moest de toestand ge keerd worden. Wateraanvoer met ci- ternewagens uit andere streken was mogelijk doch bleek onmogelijk duur te zijn. Dan maar terug de plannen van 1935 opgediept. Aan de Rijselpoort werd een sluis gebouwd op de Bollaertbeek die op dit punt via een duiker door de ves tinggracht ging. Het bekomen resultaat gaf vol doening. Begin December vulden zich de vestingsgrachten met water uit de Bollaertbeek. De inwoners der stad moesten hier zelf water komen halen hetgeen natuurlijk ongerievig was maar de ergste nood was toch verholpen. Inmiddels werd het plan uitge werkt om het water van uit de ves tingsgrachten over te pompen naar de vijver van Zillebeke. Hiervoor kon echter geen toelating bekomen wor den. Dan maar rechtstreeks van Bol laertbeek naar Zillebekevijver. Een nieuwe afdamming werd aange bracht, drie weken lang werd er ge graven om een gracht van 1 meter diep uit te delven zodat het water der Bollaertbeek tot op 120 m. van Zillebekevijver kwam. Een pomp die 90 m2 water per uur verplaatste overbrugde de laatste 120 m. en bracht het water ln de hoger gelegen Zillebekevijver. Het waterpeil van de vijver verhoogde met 65 cm. Toen einde 1949 de waternood zich opnieuw deed voelen stond een nieuwe pomp gereed om de overtap pingen te doen, ditmaal was het een pomp welke 300 m2 per uur ver plaatste, de vroeger gebruikte pomp werd opgesteld aan de afdamming der Bollaertbeek om het water dat verloren liep in de afleiding naar Zillebeke te brengen. Om het grote nut van de over lapping van water naar waarde te schatten kunnen volgende cijfers een klaar beeld geven Het waterpeil, van Zillebekevijver steeg van Januari 1950 tot 30 Maart 1950 met 2.33 m. Hiervan was 1.58 m. toe te schrijven aan het overDomnen en 0,75 m. aan de nor male toevoer die Zillebekevijver be voorraadt. HET WATERVERBRUIK Cijfers zijn altijd welsprekende ge tuigen. Wij geven hier het aantal kubiekemeter water die jaarlijks aan de stad geleverd werden door belde vijvers: 1947: 1.255.040 m3. 1948: 987.838 m3. 1949: 787.015 m3. Men heeft in leper tijdens de wa ternood een zekere beperking ge kend. Het is echter opvallend dat tijdens de periode van beperking het waterverbruik slechts in geringe ma te minder was dan tegenwoordig. Nemen we bv. de maand Maart 1949 toen de beperking nog in voege was. Maart 1949: verbruik 71.860 m3. Maart 1950: verbruik 73.040 m3. Het verschil la niet noemenswaar dig. HET POMP- EN FILTREER- STATION TE ZILLEBEKE In gezelschap van de HH. Sche pen Muller en Stadsarchitect Gits brachten we een bezoek aan het pomp- en filtreerstation te Zillebeke waar we dhr Achiel Billiet aantrof fen, sedert 21 jaar reeds in diensl als mekanieker van de waterdienst van de stad. De man die het wel ea het wee van leper's watervoorzie ning meemaakte stond ons bereid willig te woord en we vernamen daar op welke manier het water met zorg gefiltreerd wordt en naar stad geleid. Het filtreren van drinkwater eist begrijpelijkerwijze veel voorzorgen, Het filtreren in de 'natuur van het ondergronds water dient in zeker» zin als model voor deze behandeling van het bovengronds water. Van de vijver wordt het water naar het filtreerstation geleld. Dit gebeurt zonder aanwending van pompen, alleen door de val van het water, vermits het filtreerstation lager ligt dan de vijver; verder wordt de beweging van het water in het filtreerstation zelf teweeg gebracht door het principe der communiceren de vaten. De eerste bewerking van het wa ter gebeurt ln open lucht, over ver schillende trappen valt het water naar beneden en wordt aldus in ze kere mate verlucht. In filtreerstation nummer één on dergaat het water een bezinkirigspro- ces. Op de bodem van de bezinkings- kom, die 1,40 m. diep ls, bevindt zich een scheikundig produkt, aluminium sulfaat, dat reuk-, kleur- en smaak loos is en de eigenschap heeft de onreinheden van het water rond zich samen te trekken. Aldus komt de neerslag sneller tot stand. Na do bewerking loopt het water door een laag keien waar een eerste ruwe fil- trerlng plaats heeft. Wij noteren hier dat het debiet van het water hier 55 m3 per uur bereikt. Alvorens station nummer één te verlaten, waar het water reeds zeer ver ge>- sulverd ls, en voor een buitenstaan der reeds voor klaarzou door gaan, wordt aan het einde van do zaal tijdens een speciale bewerking nicht in het water geblazen. Station twee geeft de laatste Hl* treerbewerklng. Bij het binnentre den van de zaal ls de bezoeker ga- troffen door de ontelbare vierarmiga watersproeiers die in een eentonig draaiende- beweging het water la dunne straaltjes op een fijne kiezel- laag ultsproelen. Het Invallend dag licht wordt door rode ruiten omge toverd in een vage rode schijn. Hier moet het water door een 1,15 m, dikke laag Rljnzand waarboven een fijne laag uiterst kleine keltjes ligt. De zandlaag zelt rust op poreus» vloertegels. Na al deze hindernissen overwonnen te hebben en ontdaan van alle onreinheden loopt het ni ter ln de grote vergaarbakken. Opvallend bij heel deze bewerking Is de grote zorg die er besteed wordl om de ontwikkeling van alle moge lijke kiemen te weren. De plaatsen waar de flltrering plaats heeft won den uiterst koel gehouden en heö ildere daglicht wordt zoveel moge- k rood gefilterd. Nadat het water op deze manier klaar ls voor het gebruik wordt hos vla het pompstation naar de water toren gebracht vanwaar het naar de distributieleiding der stad ver trekt. Het pompstation is uitgerust) met een motor die 125 m3 per uur verzet terwijl de watertoren 350 mï inhoudt. In het pompstation kan de fontei- nier steeds op een schaal de hoogt» van de waterstand nagaan zoal» deze zich in de toren voordoet. Be treffende de zuivering van het wa ter moeten we volledigheidshalve vermelden dat tijdens het overpom- van het water naar de water- het water nog een ontsmet ting ondergaat bij middel van, chloorgas zodat de verbruiker allo waarborgen heeft. BIJ het verlaten van het pomp station, toonde fonteinier Achiel Bil liet ons het gebouwtje waar destijds de motor stond die bij de overtap ping van het water leper in de hoog st» nood redding bracht. Dat ls Achiel's slaapkamer, zei lachend Schepen Muller, want hier verbleef Achiel dag en nacht om t» waken over de goede werking der noodlnstallatle. Noodlnstallatie? We gebruikten, ook het woord in tegenwoordigheid van onze vriendelijke begeleiders, terwijl dhr Gits er aan toevoegde: Noodlnstallatie, Ja, maai- waar uit voor de toekomst veel kan voortkomen, want deze noodoplos sing heeft ongekende mogelijkheden geopend. GEMO, We danken van harte Hr Schepen Muller middenen Hr Stads architect Gits (links) om de genegenheid en de sympathie die ze voor ons over hadden een ganse namiddag te willen besteden om met ons ter plaats alles te gaan afzien en de nodige uitleg te ver-, strekken. We namen deze foto in het pompstation te Zillebeke en... natuurlijk moest ook Achiel Billiet erbij die als mekanieker reeds 21 jaar het wel en wee van leper's waterbevoorrading meemaakt. i K

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1950 | | pagina 21