De eeuwenlange strijd
om het water in de
stad der Lakenhallen
m
Onze
Week-end
Reportage
Overvloedig en zuiver
water veer de toekomst
verzekerd
De natuurlijke vergaarbakken,
Zillebeke- en Dikkebusvijver op
kunstmatige wijze in droge jaren
van water voorzien
ffv rn i"n'vfi*y-yf>ii*r Awf^ni'ivj*)i~innvo~iiciv*nrwiwjy
EEN GREEP
UIT DE GESCHIEDENIS
DE IEPERSE
WATERGEBIEDEN
HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 24 Juni 1950. Blz 12.
i
leder liefhebber van een rustig boottoehtje kent de twee schilderachtige vijvers die daar
onbewogen in de zomerzonne glanzen: Zillebeke- en Dikkebusvijver. Duizenden mensen trekken
er ieder jaar naartoe, aangelokt door de stille rustige omgeving waar Zondagvissers uren
naar hun dobber zitten te turen, terwijl vacantiegasten en vrijende paartjes hun bootje over het
stille water laten glijden.
Onvergetelijke uren kan men slijten op die heerlijke vijvers te midden der waterlelies
en zij die niet vèrtrouwd zijn met leperse aangelegenheden kunnen niet eens vermoeden dat
beide vijvers omzeggens de levensbron van leper zijn, want van hier uit betrekt deze stad met
haar 17.000 inwoners het nodige drinkwater.
Maar einde October 194$ werd er alarm geroepen. De toeristen die bij het gure herfst
weer vijver en roeipartijtjes reeds vergeten hadden en binnenhuis een veilige toevlucht zooh-
ten, vernamen almeteens het ontstellend nieuws... dat men droogvoets door Dikkebus- en Zille-
bekevijver kon wandelen. Voor de vissers was het een buitenkans want de vis had een toevlucht
gezocht in de diepste plaatsen van de vijvers waar nog water overbleef en werd aldus een ge
makkelijke prooi. De leperlingen echter werden op waterrantsoen gesteld en de zo vrijgevige
water'-nantjee werden plot3 gierige distributiekantoren, leper was in nood, waternood!
Toen stelde zich voor de nijvere toeristenstad het angstig probleem. Bezorgde hoofden bo
gen boven de dooraderde landkaarten en dag en nacht werd gedocht om de ramp te keren. Het
nooc'iit werd afgewend, eerst door een prachtige technische prestatie van waterovertapplng uit
niet gebezigde afzetgebieden, tot enkele maanden later de natuur zich ontfermde over de nood
lijdende stad en de hemelsluizen wijd opengezet werden waardoor leper's natuurlijks vergaar
bakken zich weer boordevol vulden. Maar de nood had het probleem in al zijn scherpte gesteld:
het waterprobleem, en men had door de noodoplossingen ontdekt dat leper over voldoende wa
ter kon beschikken indien men het slechts kon vergaren en brengen waar het thuis hoorde.
Om een herhaling van de voorbije pijnlijke toestand te voorkomen wordt thans gewerkt aan
een rationele ordening van de watertoevoer.
WATER, HET ZORGENKIND
DER MENSEN
De zieke, wiens lippen droogge-
brand zijn van de koorts, heeft
slechts één smart die hem pijnigt:
de dorst, en wanneer de ziekenzus
ter zich boven zijn sponde buigt
zucht hij smekendwater, zuster,
water!
In de oudheid reeds kende men
de macht van het vreselijke wapen
dat dorst genoemd wordt en zij
die de trotse steden der oudheid be
legerden sloegen bij uiterste weer
stand toe met de onmeedogende ge
sel van de dorst, zij sneden de wa
terbronnen der belegerden af en ver
overden op deze manier, zonder slag
of stoot, de stoutste burchten.
Water: vriend en vijand der men
sen. Het is een van die schijnbaar
eenvoudige en toch onberekenbare
krachten. Water: het eenvoudige^
het alledaagse dat noodzakelijk in
ons bestaan thuishoort.
De oceaanreus die zee kiest moet
voor de passagiers en bemanning
drinkwater aan boord hebben want
het zilte nat van de grote plas kan
hun dorst niet lessen.
Wie een huis huurt of koopt zal
altijd even poolshoogte nemen of er
«goed water» is, want slecht water
betekent ziekte en dood voor de
mensen
Water is een zorgenkind want het
kan goed en kwaad stichten.
ONDERGRONDS WATER
De bevoorrading in drinkbaar wa
ter dat, zoals we het reeds op school
leerden, kleur-, reuk- en smaakloos
moet zijn, kan geschieden op twee
manlerenofwel bij middel van
ONDERGRONDS water, ofwel met
BOVENGRONDS water.
Het water komt voort van de neer
slag, deels dringt het in de grond,
deels verspreid het zich langs de ri
vieren.
De weg door het water in de aard
bodem gevolgd, hangt af van de sa
menstelling van de bodem. Alzo
krijgt het water in de ondergrond
andere eigenschappen.
De bestanddelen die boven de
grond in het water verontreiniging
teweeg brengen blijven door achter
eenvolgende natuurlijke filtreringen
achterwege. Sommige zouten die het
op zijn weg ontmoet lossen er in
op en zo vindt men in bepaalde
streken watersoorten waarin een of
ander mineraal opgelost is tijdens
de doortocht in de ondergrond: men
spreekt in dergelijke gevallen van
minerale waters die dan als handels
waar de naam dragen van de plaats
waar ze bovengehaald werden.
Ondergronds water wordt in vele
gevallen spontaan door de natuur
naar boven gebracht; dat zijn na
tuurlijke bronnen. De mens steekt
echter meestal een handje toe en
dient het ondergronds water soms
op vrij grote diepte te gaan halen,
hiertoe worden putten geboord.
Het ondergronds water is, in nor
male gevallen, geschikt voor het ge
bruik als drinkwater, vermits de lan
ge ondergrondse weg alle waarbor
gen biedt voor een doelmatige fil
trering
BOVENGRONDS WATER
Een gedeelte van de neerslag blijft
echter aan de aardoppervlakte en
vloeit weg langs grachten, rivieren
en stromen om uiteindelijk in zee
uit te monden. Niet al het boven
gronds water echter vindt de weg
naar de zee. Meren en vijvers van
gen een gedeelte van de neerslag op
en leggen een natuurlijke waterre
serve aan.
Dit water dat, zoals men wel kan
begrijpen, door allerlei omstandig
heden verontreinigd is, kan ook ge
bruikt worden als drinkwater na
eerst zorgvuldig gezuiverd te zijn.
Dit is heel goed mogelijk en deze
manier van waterwinning biedt het
grote voordeel dat zij over groter
voorraden beschikt dan bij onder
gronds water het geval is.
Typische gevallen van bovengrond
se waterwinning in ons land zijn
de beide vermaarde stuwdammen
van de Gileppe en de Vesder. Deze
ontzaglijke waterreserves worden ge
bracht tot in de verste uithoeken
van het land. Jaren geleden echter
was het zo niet. Stads- en gemeen
tebesturen zagen zich genoodzaakt
met eigen middelen hun bevolking
Op wandel In Dikkebusvijver! Ja, dat kon men, en het hierboven-
staande beeld werd in de vijver op droge grond genomen. Vooraan
bemerken toe de dorre grond met uitgedroogde planten. Op de be-
tonnen vijverwand duidt een kruisjeslijn de gewone waterstand aan.
Toen heerste er waternood... thans staat de vijver gelukkig weer
boordevol en slaapt leper op z'n twee oren.
van drinkbaar water te voorzien.
Heden ten dage zorgen vele steden,
en zo ook leper, voor hun eigen wa
tervoorziening.
DE WATERVOORZIENING
IN DE MIDDELEEUWEN
Oude kronijken zijn trouwe getui
gen van de grootheid onzer Vlaamse
steden. leper met zi.in bloeiende la
kenhallen vindt zich in die spiegel
van Vlaanderens grootheid terug. De
middeleeuwen zagen rond de statige
lakenhallen een nijvere stad op
bloeien waar de poorters hoog aan
geschreven stonden als kunstzinnige
vaklieden
Reeds in dat glorietijdperk kende
leper de zorg om het drinkbaar wa
ter. De kronijken vermelden niet
precies of die zorg hier groter was
dan elders, maar ze laten het toch
vermoeden. Het blijkt in ieder geval
dat in de jaren 1320-1332 de twee
vijvers, deze van Zillebeke en deze
van Dikkebus, voorzagen in de wa-
terle.veringen van de stad leper. De
stad had toen blijkbaar geen andere
middelen om in deze behoeften te
voorzien, want toen de verdragen
van Athis-sur-Orge (1305) en Arques
<132'61 aan de Vlaamse steden de
verplichting oplegden hun vestingen
te slopen, toen richtte het magis
traat van leper een remonstratie tot
de Franse Vorst ten einde de grach
ten en wallen der stad te mogen
houden.. Zo klonk het in dit ver
zoekschrift:
Pe stad had sedert lange tijd de
beschikking over een vijver (Zille
beke), die meer dan 100 gemeten
groot 1». Van deze vijver wordt het
water geleid in de stadsgrachten
door een loden pijpleiding, waaruit
het water opnieuw door een zelfde
leldingssvsteem in de pntten, ver
spreid over de ganse stad, gebracht
wordt. Dit gebeurt elke dag en de
kosten ervan zijn zeer hoog. Niet
tegenstaande alle voorzorgen, was
het water meermaals brak tijdens de
aomerperiode en daarom besloot het
magistraat, aan de andere zijde van
de stnd een even grote vijver aan
te leggen. Dit is gedaan op de kos
ten van de stad. Om een beter toe-
Zo stroomt van op d: heuvelranden de wilde en woeste Bollaertbeek
de buitenvestivgen der stad binnen. Oude Bollaerts vandaar de
Bollaertbeek versieren dit wilde natuurhoekje dat zelf menig
leperling niet kent.
Wij zien hier dus dat de grachten
van de vestingen niet alleen dienst
deden als verdedigingsmiddel maar
ook verzamelplaatsen waren om het
water van de vijvers naar de stads-
putten te brengen. De geschiedenis
van voor de 12e eeuw is uiterst karig
met gegevens, of liever de bronnen
ontbreken meestal. Ook gingen tij
dens de achtereenvolgende oorlogen
veel geschiedkundige gegevens verlo
ren. Toch worden de leperse ver
sterkingen reeds genoemd in 1127
tijdens de belegering der stad door
de Franse strijdkrachten na ds
moord op Karei de Goede te Brug
ge. Deze vestingen worden in 1214
uitgebreid. Alhoewel men mag aam-
nemen dat bij de oudste vesting
werken de grachten reeds een rol
speelden vindt men deze pas uit
drukkelijk vernoemd in het Jaar 1228
waar het magistraat de toelating
ontvangt van de Graaf van Vlaan
deren om over te gaan tot het ver
pachten van het visrecht in de
grachten der stad,
HET ONDERHOUD
DER GRACHTEN EN DE
UITDELVING DER VIJVERS
Reeds voor onze voorouders was
het een grote zorg overvloedig en
goed water te hebben. In het hoger
aangehaalde verzoekschrift van het
magistraat van leper, gericht aan
de Franse Vorst, lezen we ook een
woordje over de zorgen betreffende
het onderhoud van de grachten:
En om zuiver water te hebben
wat noodzakelijk ia voor de stad
moeten jaarlijks één of meerdere
grachten gereinigd worden, volgens
de noodzakelijkheid en de middelen
waarover de stad beschikthet vol
gend Jaar een andere gracht en zo
voort, anders wordt het water brak.
Het huidige filtreersysteem kends
men toen nog niet, het water be
zonk in de vijvers, bezonk nogmaals
in de grachten en daarna in de put
ten. Het was dus een eerste vereiste
dat op tijd en stond de grachten
ontdaan werden van alle bezinksel.
Van de twee vijvers die leper van
water voorzien is deze 'van Zillebeke
de oudste. Het jaar dat deze vijver
gedolven werd kan geschiedkundig
niet vastgesteld. Voor het eerst in
1295 vinden we er melding van dat
deze vijver uitgebreid wordt waar
voor: EEN HALF GEMET EN
VIJFTIG ROEDEN LAND UITGE
DIEPT WORDEN.» In 1323-24 wordt
hij nogmaals uitgediept: van dit
werk werd zelfs de rekening be
waard, zij beliep rond de 1100 pon
den.
De vijver van Dikkebus is van jon
gere datum. In 1320 geeft Graaf Ro
brecht van Bethunc toelating aan
de stad tot het maken van een
nieuwe vijver, nl. de uitbreiding van
een bepaalde plaats van de Kem-
melbeek, gelegen op het grondgebied
van de gemeenten Dikkebus, Vla-
mertinge en Voormezele. In 1321
wordt de aankoop van de grond de
finitief afgesloten tussen de eige
naar Jan van Voormezele en de stad
leper. De oppervlakte van de vijver
bedroeg toen reeds negentig geme
ten en half. In 1323 wordt hij nog
uitgebreid met 24 1/2 gemeten en
60 1/2 roeden, gekocht aan de Sint-
Pieterskerk van Rijsel.
Al deze werken, onteigeningen,
schadevergoedingen hadden de stad
tussen 1320 en 1325, datum waarop
het werk voltooid was, de respec
tabele som van 7.500 ponden gekost,
nl. een vierde van het jaarlijkse
stadsbudget.
HET NET DER LODEN PIJPEN
Het waterleidingssysteem in leper
bestond uit loden pijpen waardoor
zicht op het verbruik van het water
te hebben, kiest de voogd van de
stad elk jaar acht betrouwbare per
sonen, die hij op het Heilig Evan-
gelie laat zweren, dat zij zouden
waken, dat niemand het water nut
teloos zou verbruiken op straf van
boete.
het water vanaf de grachten in de
6tad gebracht werd. Vermoedelijk
waren deze loden pijpen voorzien
van een houten bekleding, zoals er
heden ten dage nog een exemplaar
te vinden is in het stadsmuseum.
Van deze waterleiding bestond er
destijds een zeer nauwkeurig plan
opgemaakt door Antonius Cottin in
1596. Deze was, hetgeen men toen
noemde, pijpmeesterder stad.
De Italiaanse geschiedschrijver
Guicciardini schreef in 1587 een
merkwaardig werk: Beschrijving
der NederlandenDaarin noemt
hij leper een stad gebouwd op lo
den ondergrond, doelend op de wa
terleiding van leper die toentertijde
als iets enigs en merkwaardigs be
schouwd werd. Immers voor de zijde
van Zillebeke-vijver. waren er 10
hoofdleidingen, die 163 grote steen-
putten onderling verbonden, terwijl
zij, bij middel van een kleinere lei
ding, 545 mindere ptitten van water
voorzagen. Aan de zijde van Dikke-
bus-vijver waren er 6 hoofdleidingen
met 104 grote steenputten en 261
kleinere putten.
HONDERD JAAR WATER
GEBREK
Het jaar 1680 luidde voor de stad
een periode van waternood in. De
grote militaire bouwmeester van de
Franse Koning Lodewijk XIV, Vau-
ban, zou de versterkingen rond leper
Vervolmaken en naar zijn plannen
inrichten. Voor het militaire belang
moest toen, zoals de geschiedenis
het leert voor alle tijden, het belang
der burgers wijken. Aan de buiten
band der stadsgrachten bouwde Vau-
ban zijn versterkingen. De nog be
staande Vauban-toren te Dikkebus
is hiervan een overblijfsel. De grach
ten van leper werden geconfisceerd
en dienden om de versterkingen van
Vauban te voeden, zodat practisch
de stad zonder water was.
Ook de Bollaertbeek werd, zoals
wij verder zullen zien, in dit verde-
digtngsplan ingeschakeld.
Deze toestand bleef meer dan hon
derd Jaar duren. In 1788 richtte het
magistraat een verzoek tot Jozef II
teneinde terug de beschikking over
haar vijvers te krijgen vermits men
de versterkingen aan 't slopen was.
Dit verzoek kreeg geen gunstig ge
volg.
VAN HET HOLLANDS BEWIND
TOT DE OORLOG 1914-18
Het duimde tot in Mei 1816, ten
tijde van het Hollands bewind, al
vorens leper opnieuw over zijn vij
vers mocht beschikken. Gans de pri
mitieve waterleiding samen met de
putten diende gereinigd en ontslijkt
te worden. Op sommige plaatsen
was de leiding onderbroken en dien
de deze vernieuwd. De onnodige put
ten werden afgesloten met een ijze
ren deksel, de andere werden van
een pomp voorzien.
In 1877 besloot de gemeenteraad
het watersysteem te verbeteren. Da
woningen werden bij middel van
gietijzeren buizen rechtstreeks met
Dikkebus-vljver verbonden. Het sys
teem verbeterde nog toen een water
toren en een pompstation werd op
gericht. Zillebeke-vijver werd op de
zelfde manier met de stad verbon
den.
De oorlog 1914-18 zou alles vernie
len. De heropbouw van lepers water
voorziening geschiedde door de Bel
gische Staat naar de projecten van
Mennes, Valentin en Sandron.
MODERNE WATERNOOD
In het herrezen leper, dat na da
gruwelijke jaren '14-18 uit zijn do-
denslaap heropstond, was er nie
mand die zich zorgen maakte over
problemen als watervoorziening.
ZUIVER water leveren aan de be
volking dat was overheidszorg, een
modern filtreersysteem stond hier
voor in. Inzake hoeveelheid van
water echter was er niemand die er
kon aan geloven dat het ooit tot
watergebrek kon komen. Het water
gebied immers van de twee vijvers,
deze van Zillebeke en Dikkebus, be
droeg 2010 hectaren dat bleek wel
een onuitputtelijke voorraad. De
beide vijvers besloegen samen een
oppervlakte van 58 hectaren.
De droge zomer van 1947 bracht
een wanhopige aaneenrijging van
regenloze dagen. Haast onmerkbaar
zakte het waterpeil en... o, ironie van
het noodlot, de nood deed zich get
voelen op de drempel van het an
ders zo genoemde natte' jaargetijde:
einde October. Toen voltrok zich het
rampzalig lot zonder mededogen.
Het was werkelijk of de grond het
laatste restje water opzoog en in min
dan geen tijd zag men de bodem
van de 68 ha., gisteren nog spie
gelgladde vijvers, blootkomen. Het
was een troosteloze aanblik. Hier en
daar nog een kleine voorraad water
op diepere plaatsen, daarmee moest
leper leven.
Zo werd het bewijs geleverd dat
de watervoorraad der stad niet onfc-
uitputtelijk was. Het is sedert dit
ogenblik dat het waterprobleem
gesteld werd en dat een diepere
studie gemaakt werd van hetgeen
men noemt de leperse Watergebie
den.
Het kwam er immers op aan te
weten of leper nog over andere
voorraden water kon beschikken dan
deze van Dikkebus- en Zillebeke-
vijver. Het waren dhr Muiier, sche
pen van Openbare Werken, en de
onvermoeibare werkers van de Wa-
terdienst die de zware taak op zich
namen de stad water te bezorgen.
De geschiedenis der stad zal het
misschien nooit vermelden hoeveel
uren zij zich het hoofd martelden
om dit probleem op te lossen. Kaar
ten kwamen ter tafel en met een
matematische nauwkeurigheid wer
den de berekeningen aangevat. Al
spoedig werd het duidelijk dat de
stad slechts 1/3 van zijn waterge
bied benutte terwijl 2/3 ervan doel
loos verloren liep.
Samenvattend ziet het waterge
bied van leper er als volgt uit:
1. Dikkebusbeek (met Dikkebusvij
ver) met een watergebied van
1457 hectaren.
2. De Zillebekeheek (met Zillebe
kevijver), watergebied 553 ha.
3. De Bollaertbeek (samenvloeiing
van Palingbeek, Diependalbeek,
Haringebeek. Wordt beschouwd
als de Ieperlee, die eerst dien
naam neemt aan de Rijsel-
poort.) Watergebied 3.479 ha.
4. De Bellewaardebeek. Waterge
bied 1.095 hectaren.
Reeds in 1935 was het voorstel
geopperd aan de leperse watervoor
ziening bij wijze van zekerheid het
gebied van de Bollaertbeek toe te
voegen. Dit werd voorgesteld in de
Handelskamer doch aan hogerhand
geraakte het voorstel verward in de
administratieve doolgang, zodat er
niets van ln huis kwam. De reactie
ln leper zelf was eerder miniem,
want men voelde er geen waternood
aan den lijve.
1947 Bracht een droge zomer, doch
op het nippertje van de nood gin
gen in het najaar de hemelsluizen
wijd open en... 't probleem was op
gelost langs natuurlijke weg.
1948 Kondigde zich weer aan als
een droog jaar en... toen kwam de
nood. Men kon droogvoets door de
vijvers, het peil der vestingsgrachten
was op niet gedaald. Toen greep
men naar het grote hulpmiddel: de
watervoorraad der Bollaertbeek.
I*
mm I tmm
v r~v -i
smM&wMmm
Aan de Rijselpoort, bij het verlaten
dar stad, hebben toe in de vestingen
aan onze rechterhand deze duiker
die we op de foto met pijl) afge
beeld zien. Dat is het einde van ds
Bollaertbeek en in die duilcer begint
de Ieperlee die ondergronds gans de
stad doorvloeit om vanaf de Nijver
heidstraat de anderen kant van
stad evenwijdig te lopen met de
Boezlngevaart, die tenslotte de geka
naliseerde Ieperlee is.
DE BOLLAERTBEEK
Als een simpele beek, waarvan de
meeste mensen thans pas voor het
eerst de naam horen, zou de Bol
laertbeek de geschiedenis ingaan. Nu
blijft er echter aan haar naam een
klank hangen waar de dankbaarheid
van ieder leperling in nazweeft, want
het water aangevoerd door de Bol
laertbeek zou eens de grote nood der
leperlingen lenigen.
In een verloren hoekje aan de
«Linde» te Kemmel ontspringt de
Haringebeek, die tussen St-Elooi en
Wljtschate de Diependalebeek ont
vangt. Van hier voort heet ze de
Bollaertbeek. Wat verder komt de
Palingbeek haar watermassa ver
meerderen en langs de verdronken
weiden» gaat het naar leper. Aan
de Rijselpoort verdwijnt zij in een
duiker die haar water dwars door
vestingsgrachten onder de stad door
verder brengt. Ook de naam van
Bollaertbeek verdwijnt hier, ze doet
de stad, waar ze onder door vloeit,
alle eer aan en noemt zich voortaan
IeperleeDe onzichtbare beek
volgt langs de duiker onder de grond
de volgende straten: Ieperleestraat,
Zaalhof, Blinde Liedenstraat, De
Haarnestraat, Boomgaardstraat, J.
Coomapstraat, Vanden Peereboom-
plaats (de Leet), Boezingestr., Vee
markt, onder het slachthuis door
naar de Nijverheidstraat om van
daar evenwijdig te lopen met de
Boezingevaart, die ten slotte de ge
kanaliseerde Ieperlee is.
Van oudsher was de Bollaertbeek
belangrijk op militair gebied. Vau
ban benuttigde haar bij de uitbouw
van zijn vestingwerken en bekwam
door afdamming van deze beek de
^^1
Daar op die plaats gebeurde het kleine wonder dat zoveel leper
lingen ruimer ademen deed. Op die plaats werd een klein sas
de planken links getuigen er nog van opgetrokken dat het aan
spoelende water in de beemden ophield en het aldus in natuurlijks
loop tot op 150 meter van de vijver van Zillebeke deed brengen
vanwaar het dan in de grote poel overgepompt werd. Deze spits
vondige gedachte kwam uit van Hr Schepen Muiier, schepen van
openbare werken, en alwie met de watervoorziening van leper ver
trouwd is noemt het, het a Schepen Muliersas».
overstroming van het zuidelijk ge
deelte der leperse omgeving. Zo
6preken oude kaarten nog steeds
van de inondaties van Mesen en de
inondaties van Belle die beide aan
weerszijden van de Bollaertbeek ge
legen zijn.
In de hedendaagse geschiedenis
speelde deze waterloop nog enkel
zijn natuurlijke rol, namelijk deze
van regulator van Zillebeke- en Dik
kebusvijver.
Zo was het reeds een oud gebruik
dat men, tussen 11 November en be
gin April, de «verdronken weiden»
(langs de Bollaertbeek) liet onder
water lopen. Geleidelijk werd dit
water dan afgeleid naar de Boezinge-
vaart waar tussen Boezinge en leper
enkele overlopen waren aangebracht
tussen de Ieperlee en de vaart.
DE BOLLAERTBEEK
ALS REDMIDDEL
De waternood van einde Novem
ber 1948 was bijzonder pijnlijk. Het
peil van Zillebekevijver daalde tot
0,90 m., dat van Dikkebusvijver tot...
0,27 m. De stadskraantjes weigerden
dienst. leper zat op droog zaad.
Kost wat kost moest de toestand ge
keerd worden. Wateraanvoer met ci-
ternewagens uit andere streken was
mogelijk doch bleek onmogelijk duur
te zijn. Dan maar terug de plannen
van 1935 opgediept.
Aan de Rijselpoort werd een sluis
gebouwd op de Bollaertbeek die op
dit punt via een duiker door de ves
tinggracht ging.
Het bekomen resultaat gaf vol
doening. Begin December vulden
zich de vestingsgrachten met water
uit de Bollaertbeek. De inwoners der
stad moesten hier zelf water komen
halen hetgeen natuurlijk ongerievig
was maar de ergste nood was toch
verholpen.
Inmiddels werd het plan uitge
werkt om het water van uit de ves
tingsgrachten over te pompen naar
de vijver van Zillebeke. Hiervoor kon
echter geen toelating bekomen wor
den.
Dan maar rechtstreeks van Bol
laertbeek naar Zillebekevijver. Een
nieuwe afdamming werd aange
bracht, drie weken lang werd er ge
graven om een gracht van 1 meter
diep uit te delven zodat het water
der Bollaertbeek tot op 120 m. van
Zillebekevijver kwam.
Een pomp die 90 m2 water per uur
verplaatste overbrugde de laatste
120 m. en bracht het water ln de
hoger gelegen Zillebekevijver. Het
waterpeil van de vijver verhoogde
met 65 cm.
Toen einde 1949 de waternood
zich opnieuw deed voelen stond een
nieuwe pomp gereed om de overtap
pingen te doen, ditmaal was het een
pomp welke 300 m2 per uur ver
plaatste, de vroeger gebruikte pomp
werd opgesteld aan de afdamming
der Bollaertbeek om het water dat
verloren liep in de afleiding naar
Zillebeke te brengen.
Om het grote nut van de over
lapping van water naar waarde te
schatten kunnen volgende cijfers
een klaar beeld geven
Het waterpeil, van Zillebekevijver
steeg van Januari 1950 tot 30
Maart 1950 met 2.33 m. Hiervan was
1.58 m. toe te schrijven aan het
overDomnen en 0,75 m. aan de nor
male toevoer die Zillebekevijver be
voorraadt.
HET WATERVERBRUIK
Cijfers zijn altijd welsprekende ge
tuigen. Wij geven hier het aantal
kubiekemeter water die jaarlijks aan
de stad geleverd werden door belde
vijvers:
1947: 1.255.040 m3.
1948: 987.838 m3.
1949: 787.015 m3.
Men heeft in leper tijdens de wa
ternood een zekere beperking ge
kend. Het is echter opvallend dat
tijdens de periode van beperking het
waterverbruik slechts in geringe ma
te minder was dan tegenwoordig.
Nemen we bv. de maand Maart 1949
toen de beperking nog in voege was.
Maart 1949: verbruik 71.860 m3.
Maart 1950: verbruik 73.040 m3.
Het verschil la niet noemenswaar
dig.
HET POMP- EN FILTREER-
STATION TE ZILLEBEKE
In gezelschap van de HH. Sche
pen Muller en Stadsarchitect Gits
brachten we een bezoek aan het
pomp- en filtreerstation te Zillebeke
waar we dhr Achiel Billiet aantrof
fen, sedert 21 jaar reeds in diensl
als mekanieker van de waterdienst
van de stad. De man die het wel ea
het wee van leper's watervoorzie
ning meemaakte stond ons bereid
willig te woord en we vernamen
daar op welke manier het water met
zorg gefiltreerd wordt en naar stad
geleid.
Het filtreren van drinkwater eist
begrijpelijkerwijze veel voorzorgen,
Het filtreren in de 'natuur van het
ondergronds water dient in zeker»
zin als model voor deze behandeling
van het bovengronds water.
Van de vijver wordt het water
naar het filtreerstation geleld. Dit
gebeurt zonder aanwending van
pompen, alleen door de val van het
water, vermits het filtreerstation
lager ligt dan de vijver; verder wordt
de beweging van het water in het
filtreerstation zelf teweeg gebracht
door het principe der communiceren
de vaten.
De eerste bewerking van het wa
ter gebeurt ln open lucht, over ver
schillende trappen valt het water
naar beneden en wordt aldus in ze
kere mate verlucht.
In filtreerstation nummer één on
dergaat het water een bezinkirigspro-
ces. Op de bodem van de bezinkings-
kom, die 1,40 m. diep ls, bevindt zich
een scheikundig produkt, aluminium
sulfaat, dat reuk-, kleur- en smaak
loos is en de eigenschap heeft de
onreinheden van het water rond
zich samen te trekken. Aldus komt
de neerslag sneller tot stand. Na do
bewerking loopt het water door een
laag keien waar een eerste ruwe fil-
trerlng plaats heeft. Wij noteren
hier dat het debiet van het water
hier 55 m3 per uur bereikt. Alvorens
station nummer één te verlaten,
waar het water reeds zeer ver ge>-
sulverd ls, en voor een buitenstaan
der reeds voor klaarzou door
gaan, wordt aan het einde van do
zaal tijdens een speciale bewerking
nicht in het water geblazen.
Station twee geeft de laatste Hl*
treerbewerklng. Bij het binnentre
den van de zaal ls de bezoeker ga-
troffen door de ontelbare vierarmiga
watersproeiers die in een eentonig
draaiende- beweging het water la
dunne straaltjes op een fijne kiezel-
laag ultsproelen. Het Invallend dag
licht wordt door rode ruiten omge
toverd in een vage rode schijn. Hier
moet het water door een 1,15 m,
dikke laag Rljnzand waarboven een
fijne laag uiterst kleine keltjes ligt.
De zandlaag zelt rust op poreus»
vloertegels. Na al deze hindernissen
overwonnen te hebben en ontdaan
van alle onreinheden loopt het ni
ter ln de grote vergaarbakken.
Opvallend bij heel deze bewerking
Is de grote zorg die er besteed wordl
om de ontwikkeling van alle moge
lijke kiemen te weren. De plaatsen
waar de flltrering plaats heeft won
den uiterst koel gehouden en heö
ildere daglicht wordt zoveel moge-
k rood gefilterd.
Nadat het water op deze manier
klaar ls voor het gebruik wordt hos
vla het pompstation naar de water
toren gebracht vanwaar het naar
de distributieleiding der stad ver
trekt. Het pompstation is uitgerust)
met een motor die 125 m3 per uur
verzet terwijl de watertoren 350 mï
inhoudt.
In het pompstation kan de fontei-
nier steeds op een schaal de hoogt»
van de waterstand nagaan zoal»
deze zich in de toren voordoet. Be
treffende de zuivering van het wa
ter moeten we volledigheidshalve
vermelden dat tijdens het overpom-
van het water naar de water-
het water nog een ontsmet
ting ondergaat bij middel van,
chloorgas zodat de verbruiker allo
waarborgen heeft.
BIJ het verlaten van het pomp
station, toonde fonteinier Achiel Bil
liet ons het gebouwtje waar destijds
de motor stond die bij de overtap
ping van het water leper in de hoog
st» nood redding bracht.
Dat ls Achiel's slaapkamer, zei
lachend Schepen Muller, want hier
verbleef Achiel dag en nacht om t»
waken over de goede werking der
noodlnstallatle.
Noodlnstallatie? We gebruikten,
ook het woord in tegenwoordigheid
van onze vriendelijke begeleiders,
terwijl dhr Gits er aan toevoegde:
Noodlnstallatie, Ja, maai- waar
uit voor de toekomst veel kan
voortkomen, want deze noodoplos
sing heeft ongekende mogelijkheden
geopend.
GEMO,
We danken van harte Hr Schepen Muller middenen Hr Stads
architect Gits (links) om de genegenheid en de sympathie die ze
voor ons over hadden een ganse namiddag te willen besteden om
met ons ter plaats alles te gaan afzien en de nodige uitleg te ver-,
strekken. We namen deze foto in het pompstation te Zillebeke en...
natuurlijk moest ook Achiel Billiet erbij die als mekanieker reeds
21 jaar het wel en wee van leper's waterbevoorrading meemaakt.
i
K