Onze Arrondissementen onder de zwaarst getroffen gebieden De veeziekte die geen grenzen kent HET WEKELIJKS NIEUWSZaterdag 22 Dec. 1931. Bladz. 8. Mond- en Klauwzeer Mond- en klauwzeer wordt door de landbouwers betiteld als de plaag omdat het een verschijn sel is dat regelmatig terugkeert en zeer besmettelijk is. Men noemt het in de volkstaal ook de «muileplaag» of de tongblaaren deze beide laatste benamingen duiden erop dat de eerste ziekteverschijnselen pre cies in de muil der dieren optreden Het klauwzeer is ten andere een uitvloeisel van het mondzeer alhoe wel het schier gelijktijdig kan op treden. Het is een spoedig verlopende, koortsige uitslagziekte van het vee Deze ziekte is voornamelijk gezeten in het slijmvlies van de mond en in de huid nabij de klauwen, dit in de vorm van blaasjes en blaren die openbreken. Het is wel merkwaardig dat het ziekteverschijnsel in feite nog zo heel oud niet is. Pas in de laatste decenia der 17° eeuw leerde men de ziekte voor het eerst kennen in Zwitserland en Duitsland. In ge schiedkundige bronnen uit jaren vóór 1670 ontdekt men er niets over. Reeds in de loop der 18° eeuw werd het een gevreesde plaag die zich snel verbreidde naar Frankrijk, Italië en Oostenrijk waar zij vaak in hoge mate heerste Van uit het Zuiden sloeg deze veeziekte plots over naar het Noorden en werd in 1839 voor het eerst vast gesteld in Nederland (Noord-Hol land^, in Rusland en in Engeland Ons land bleef er niet voor ge spaard en in 1840 reeds werden hier ken. Hier ook doen zich pijnlijke blaren voor die stilaan openscheu ren. In de spenen vertonen zich diepe kloven. Wat de jonge dieren betreft, zo onder meer de kalveren die gezoogd worden en gans op het melkvoed- sel zijn aangewezen, is de ziekte veel gevaarlijker dan voor de vol wassen runderen. Zij worden on vermijdelijk besmet en bij hen wor den doorgaans maag- en dannvlie- zen ontstoken, wat gewoonlijk snel le dodelijke gevolgen met zich mee brengt. ERGE GEVOLGEN Is het mond- en klauwzeer dode lijk voor jonge dieren, zoals wij het hierboven aanhaalden, dan is dit niet het geval bij oudere dieren. Het mond- en klauwzeer is inderdaad een plaag die weinig dodelijke ge volgen kent, maar die evenwel toornissen met zich meebrengt, die het dier voor altijd kunnen bijblij ven. Alhoewel na eon 4-tal dagen het ergste van de kwaal aan de mond van het dier voorbij is, moet men toch bedenken dat het dier in deze periode practisch geein voedsel in neemt. Dit alleen, samen met de hoge koorts is voldoende om de Niet alleen de tong der dieren, wordt aangetast maar ook de bin nenkant der lippen. Hier bemerkt men duidelijk de blaartjes die zich vormden aan de binnenkant van boven- en onderlip. de eerste gevallen vastgesteld langs de Nederlandse en Duitse grenzen. Deze ziekte komt het meest voor bij het rundvee, ook bij schapen, geiten en varkens. Alleen het paard ls er niet vatbaar voor (het paard heeft geen gespleten hoeven)Er werd zelfs vastgesteld dat de kleine huisdieren er eveneens vatbaar voor zijn. ZIEKTEVERSCHIJNSELEN Wanneer de eerste ziektever schijnselen zich voordoen heeft het dier reeds een hele incubatieperio de achter de rug. In algemene re gel geraakt de smetstof gewoonlijk langs de mond in het lichaam. En kele dagen na de besmetting open baart zich de ziekte door koorts ma. inzonderheid enkele uren la ter door ziekteverschijnselen aa de mond en de klauwen. Het die: kwijlt zeer sterk en laat een smak kend geluid horen. Het moaidvlies is rood en pijnlijk gevoelig gewor den, op de tong en rondom in dc mondholte, bijzonder onder de bo venlip, zijn blaasje en blaren ont staan. Deze blaren barsten vrij spoedig open en laton een helder vocht ont snappen. Hierop volgt een gestadig ontvellen der tong waardoor pijn lijke rode plekken ontstaan, die het dier beletten te kauwen of te her kauwen. De ziekteverschijnselen aan de klauwen doen zich onmiddellijk daarna voor, in sommige gevallen zelfs gelijktijdig. Onmiddellijk bo ven de klauwen en zelfs meest van al tussen de klauwspleet doen zich blaren voor en wordt de huid ge zwollen. Het staan en vooral het gaan veroorzaken de dieren veel pijn Bij zware dieren is dit ver schijnsel wel het ergst van al daar dergelijke runderen niet meer in staat, zijn hun lichaamsgewicht te dragen. De besmetting beperkt zich bij koeien niet alleen tot mond en klauwen, doch zij zet zich in erge gevallen over to't de uier van het dier, dit tengevolge van het mel- melkgifte ernstig te doen dalen en zelfs tot op het nulpunt te brengen Wat de hoeven van het dier be treft, deze vertonen open wonden die een natuurlijk terrein zijn voor allerhande besmettingen, wat on vermijdelijk verzweringen voor ge volg heeft. In de ergste gevallen kan zelfs de hoornhoef afgroeien, die na de genezing evenwel terug aangroeit. Dieren die aan mond- en klauw zeer geleden hebben kunnen in de ergste gevallen aan zware hartziek ten onderhevig zijn, sommige die ren sterven plots soms maanden na de ziekte Voor het landbouwbedrijf bete kent het mond- en klauwzeer een -vge plaag Het brengt een alge mene ontreddering met zich mede, •n is de veestapel dan nog van do- 'elijke gevolgen gespaard gebleven, ich betekent het een achteruit ing die het bedrijf ernstig aan- ist. MOEILIJK TE BESTRIJDEN Dj bestrijding van het mond- eu klauwzeer is zeer moeilijk. Lange „yd stond men er machteroos tegen over en moest men de plaag een voudigweg haar loop laten nemen ,ot zij uitgewoed was. Als enige .roost had men hierbij dat de die ren die eenmaal de ziekte doorwor steld hadden voor een min of meer tage tijd hiervan gespaard bleven, uoch dit was dan ook zeer wissel- uilig. Ainoewel Sagar reeds in 1764 de aanstekelijkheid dezer ziekte vast- „elde werd op dat ogenblik de oor zaak ervan gezocht in verschillende nvloeden van atmosferische aard en in bedorven voeder Rond 1850 jevestigde Bollinger dat een spe- ;iale besmetting voor het mond- en dauwzeer aansprakelijk diende ge- ..teld. Tegen het einde der 19° eeuw ontdekte men dat deze plaag door zekere virussen verwekt werd. Men ma" niet vergeten dat de weten schap pas op dat ogenblik ten volle De tong van het dier, dat door mond- en klauwzeer werd aangetast, vertoont de kenschetsende blaren. Links: de tong waarop zich stilaan blaren vormen, men bemerkt zelfs hoe het uiteinde der tong door een grote blaar bedekt is. Rechts: de tong nadat dc blaren opensprongen en zich de ontvelling voltrok. Men ziet duidelijk de open wonden die overbleven. Wie tijdens de Iaat9te weken al eens langs de baan was heeft allerwege de kleine op schriften bemerkt die aan een paaltje van zo wat een meter hoogte waren aangebracht en waarop de waarschuwingen te lezen stonden betreffende het heersende mond- en klauwzeer. De gevreosde plaag heerst weer als een verwoesting in onze arrondissementen en treft als een gesel de landbouwbedrijven, zo grote als kleine. Jaren was het ^eleden dat ons land zo erg geteisterd werd door het mond- en klauwzeer en wellicht moeten wij teruu' opklimmen tot in 1911 en '37-'38 om vergelijkingen te kunnen maken. Wel hebben wij jaren gekend dat men in sommige streken van deze gevreesde veeziekte sprak omdat er enkele haarden vastge- steld werden. Maar dan bleef de ziekte binnen bepaalde perken afgelijnd. Vanaf 1945 kon tijdig ingegrepen worden met het toedienen van entstof om de niet besmette dieren te vrij waren. Thans lijk het wel of men weer geloof moet schenken aan hetgeen vroeger jaren wel eens verteld werd over het mond- en klauwzeer, namelijk dat de ziekte «in de lucht hangt». De uitbreiding is inderdaad zo bliksemsnel gegaan van het ene uiterste van het land naar het andere dat het er begint naar uit te zien of alles en nog wat met deze schadelijke virussen besmet is. Gelukkig mag men zeggen dat de heersende epizootie niet van zeer kwaadaardige aard is, wat wil zeggen dat het aantal sterfgevallen onder de aangetaste volwassen dieren niet hoog is, maar van de andere kart is een nieuwe moeilijkheid opgerezen door het feit dat de huidigi epizootie niet verwekt wordt door dj tot nog toe gekende en meest voorkomende virus O maar wel door de virus A, die zich dan nog onder verschillende vormen voordoet, wat de bestrijding bij middel van entstof moeilijk maakt en vertraagt omdat de wetenschap zich hier niet op voorbereid had. Over dit alles volgen hier enkele gegeven die omvang van deze ramp, want een ramp is het voor onze landbouw, beter zullen c'oen begrijpen. het interne gebied van de microben en virussen begon te onderzoeken. De Fransman Dr Vallée interes seerde zich bijzonder voor het ge val van het mond- en klauwzeer en stelde vast dat er meer dan een virus was die deze plaag verwekte. Tijdens de periode van de eerste wereldoorlog, dus van 1914 tot 1918, ontdekte men de virussen O, A en C. Het was de wetenschappelij ke klassering van deze uiterste kleine, doch daarom niet minder gevaarlijke levende wezens, die zich aan het mensenoog onttrekken en wiens aanwezigheid alleen door uiterst sterke miscroscopen kan vastgesteld worden en dan nog al leen mits een speciale zijdelingse belichting. De virus O werd het eerst in het Franse departement Oise ontdekt, de virus A in de Ardennen, vandaar hun benamingen. Van de virus C ontdekte men tot nog toe slechts één variëteit. Deze virus, gelukkig minder besmet telijk, is evenwel de gevaarlijk ste van al en heeft dikwijls do delijke gevolgen. Toen in Juli 1951 de eerste gevallen der huidige epi zootie vastgesteld werden in Duits land, werden enkele haarden van besmetting door virus C vastgesteld. Op het ogenblik zijn er ook der gelijke haarden van besmetting door virus C in de Cöte d'Or (Frankrijk). De virus O kent twee varianten, namelijk de Ol en de O 2. De epi zootie van '37-'38 was gekenmerkt door de virus O en toen in Juli 1951 het mond- en klauwzeer in Duits land uitbrak was ook de virus O, naast de enkele haarden van vi rus C, de voornaamste ziektenver- wekker. Naast de twee reeds voornoemde virussen O en C is thans een derde op de voorgrond getreden, namelijk de virus A, die zich onder verschil lende vormen voordoet als A 1, A 2. A3, A4, A5 en zelfs onlangs werd een A 6 ontdekt. Wij moeten deze droge opsom ming van allerhande virussen hier aanhalen, omdat het precies hun verscheidenheid is die de bestrij ding der plaag zo moeilijk maakt. Eens dat de plaag een dier heeft aangetast, kan men niet anders dan de ziekte haar verloop geven. De gezonde dieren kunnen evenwel ge red worden door een preventieve behandeling. Wanneer men bij een gezond dier de virussen onder een verzwakte vorm in het organisme brengt dan zal dit gezond organisme de ver weermiddelen tegen de ziekte zelf in stand brengen, bij zoverre dat het tegen latere besmetting bestand is Een ander middel tot bestrijding van het mond- en klauwzeer bestaat er, voor het ogenblik althans, niet. De bestrijding van het mond- en klauwzeer door middel van preven tieve inenting is nog van zeer jonge datum. In de jaren 1919-21 lever den geleerden als Nocard en Poels waardevolle bijdragen op dit ge bied en waren zij de eersten om de inenting of vaccinatie toe te pas sen. Toen Waldmann en Pape in 1920 tot de vaststelling kwamen dat het sympathieke proefdiertje der laboratoria, het guinees biggetje, zich uitstekend leende tot proefne mingen op dit gebied, kon de stu die der bestrijding op vaste gron den aangevat worden. Nadat gedurende enkele jaren het inenten meer beperkt bleef tot het laboratorium waar proefdieren aan deze behandeling onderworpen wer den, groeide dit nuttig werk stilaan uit in een practische vorm en kre gen de veehouders werkdadig© hulp der wetenschap cm hun veestapel te beschermen, zo werd ook in ons land met de inenting van wal ge stoken. De entstof werd bereid met de virus O als basis Men steunde zich hierbij op het feit dat de heersen de epizootiën door de virus O ver wekt werden. De jongste gebeurtenissen hebben echter de getroffen voorzorgsmaat regelen ernstig in de war gestuurd. Het bleek inderdaad dat de virus O in onze streken niet verantwoorde lijk kon gesteld worden voor de heersende plaag, maar wel de vi rus A. die zich dan norr voordeed onder verschillende variëteiten. Nu is het een vaststaand feit dat een vaccin, met virus O bereid, geen invloed heeft, in de gevallen waar de virus A in betrokken is. Daarom werd men verplicht een vaccin A en een vaccin O gelijk tijdig toe te dienen. In sommige landen, o.m. in Duitsland slaagde men er in een vaccin te bereiden dat men bivalent noemde en zowel tegen virus O als tegen virus A waarborgen bood. Men soreekt zelfs van een polvvalent. maar deze <*©- drcomde entstof is zeer moeilijk voort te brengen en is sle"hts in enkele laboratoria vervaardigd in het buitenland, meest nog in het proefstadium. BEREIDING DER ENTSTOF In een tijd dat men veel spreekt over internationale samenwerking komt er hiervan dikwijls weinig te recht. De entstof die in het buiten land zo overvloedig werd voortge bracht scheen plotseling zoek ge raakt toen de gevreesde plaag in volle hevigheid om zich heen greep. Wel kwam er een klein gedeelte entstof binnen uit Nederland en Frankrijk, maar daar bleef het ook bij toen die landen zelf te grote zorgen ke 'en om de eigen veestar pel voor dc plaag te vrijwaren. Gelukkig werd in het Laborato rium te Ükkel reeds van in 1943 gedacht aan eigen voortbre'ngst van vaccin. Het daar voortgebrachte product kon zelfs van in het begin met de beste buitenlandse produc ten wedijveren. Waar de veeart sen van de buitenlandse producten 60 cc. moesten toedienen aan de dieren bleek het dat het te Ukkel voortgebracht product hetzelfde re sultaat gaf mits toediening van slechts 22 cc. Plannen werden ook gemaakt tot oprichting van nieuwe centra voor bereiding dezer entstof, maar het staat vast dat deze plannen slechts in 1952 zullen uitgevoerd zijn. Ukkel produceert tegenwoordig ongeveer 2000 liters per maand, wat voldoende is voor de inenting van ongeveer 100.000 dieren. In normale omstandigheden zou men dit voldoende kunnen achten, doch nu plots de nood dwingt, is er een groot tekort. Om entstof te bereiden moet men beschikken over dieren die afkom stig zijn uit landen waar mond- en klauwzeer niet heersen. Zo 'n land is momenteel Ierland, vanwaar re gelmatig contigenten dieren inge voerd worden met het oog op de bereiding der entstof. In het laboratorium worden deze dieren besmet met een bepaald vi rus van mond- en klauwzeer. Dit gebeurt door inenting op verschil lende plaatsen der tong. De ziekte openbaart zich reeds 's anderen daags en 26 uren na de inspuiting wordt het dier afgeslacht. Zorgvul dig worden de blaren en de vellen van de tong van het geslachte dier verwijderd. Na speciale behandelin gen in het laboratorium worden de virussen uit dit vocht en uit deze vellen verzameld en bereid. Om de virussen levendig te houden moeten zij bewaard worden op een tempe ratuur van 40° Cesius; eens dat zij tot entstof bereid zijn kunnen zij in de ijskast bewaard worden bij een temp. van 2° tot 7° C. Moest men de virus zuiver ge bruiken dan zou men eerder de ziekte verspreiden in plaats van ze in te dijken. Daarom verzwakt men de virus met formol en met warm te en absordeert men op alumini- umhydroxyde. Zo kan de entstof, na eerst nog zorgvuldig beproefd te zijn, ge bruikt worden tot inenting der die ren. een groot deel tussen in de snelle verspreiding van mond- en klauw zeer. De quarantaine maatregelen die bij de invoer van vee in elk land getroffen worden kunnen veel verhinderen maar slagen er niet in al de mazen van het net te stoppen. Kenschetsend op dit gebied is de wijze waarop de huidige epizootie haar weg vond naar en in Zwit serland. Een konvooi runderen afkomstig uit Denemarken en Nederland moest per spoor naar Italië over gebracht worden in transitoverkeer via Bazel en de St Gotthard spoor lijn. Toen de dieren in Italië toe kwamen stelde men vast dat allen door het mond- en klauwzeer wa ren aangetast en wel in een ge vorderd stadium. Wanneer men de toestand der dieren naging was het heel gemakkelijk uit te maken dat zij op het ogenblik van hun vertrek besmet waren zonder dat men uiterlijke tekens kon vaststel len. Toen de dieren in hun geslo ten wagens door Zwitserland reis den was bij hen de ziekte in volle incubatieperiode. Welnu het staat wetenschappelijk vast dat op pre cies dat ogenblik de voortzetting der ziekte het gemakkelijkst ge beurt langs de uitwerpselen der dieren. Bij het oponthoud van de trein te Bazel was het voldoende dat een weinig urine der dieren langs onder uit de wagons liep om daar in de streek een gevaarlijke be smetting tot stand te brengen. Ver der langs de St-Gotthardlijn was dit eveneens het geval en men mag zeggen dat de ziekte in Zwitser land de lijn volgde van het kon vooi. Wij willen hier terloops vermel den dat Zwitserland de bestrijding der plaag zeer hardhandig heeft pgevat. De aangetaste streken werden om te beginnen tot op 50 km. volledig van de buitenwe reld afgezonderd. Niemand mocht de aangetaste bedrijven verlaten Het klauwzeer is voor de dieren zeer pijnlijk. Het pijltje 1verwijst naar de plaats waar de hoef stilaan losgroeit ingevolge het feit dat de aanhechtingshuid werd aangetast. Pijl (2) verwijst naar de blaar die men onderaan ziet in de spleet van de kloef. Dergelijke blaren- maken het steunen op de poten zeer lastig. Hierbij moet men opmerken dat de entstof, die men kan voortbren gen door één dier te sacrifiëren, kan dienen om er 350 andere te redden. Zo kampt de wetenschapsman te gen deze gevreesde plaag. Het heer sende mond- en klauwzeer heeft met een verschrikkelijke snelheid om zich heen gegrepen. Op het ogenblik dat men de eerste symp- tonen vaststelde was het no" niet uitgemaakt welke virus de ziekte verwekker was. Toen men vaststel de dat de virus A in de zaak ge moeid was moest men gans de productie van entstof omwerpen, zodat begrijpelijker wijze heel wat kostbare tijd verloren ging alvorens de doelmatige bestrijding kon aan gevat worden. VAN OOST TOT WEST Het is in de loop der jaren vast gesteld dat de plaag zich gewoon lijk beweegt van het Oosten naar het Westen. Zo ontstond de epi zootie van 1910 in Rusland, trok vandaar naar Roemenië en rukte gedurende 2 jaren van daaruit over alle Europese staten heen. Tijdens de eerste wereldoorlog heerste zo wat overal in Europa het mond- en klauwzeer. Einde 1919 trad een nieuwe besmetting op, ditmaal een zeer gevaarlijke variëteit die zich bewoog van uit het Zuiden en het Westen. In Mei 1937 ontwikkelde zich een epizootie van uit Noord- Afrika naar Frankrijk. Van daaruit werd België. Nederland, Zwitser land en in October ook Duitsland aangetast van waar de plaag haar weg vond in de overige Europese landen. Het grote internationaal trans port van dieren komt zeker voor of binnentreden bij zoverre dat de golitie van haar vuurwapens ge- ruik maakte in geval van over treding. Alleen de veeartsen moch ten deze bedrijven binnen en moesten zich dan nog in een rub- berkledij steken die bij het buiten komen volledig ontsmet werd. In Fluehlen, waar 27 haarden vastgesteld werden, moesten op overheidsbevel 450 dieren afgeslacht worden. De veehouders werden ver goed met 80 van de waarde dezer dieren. Vermelden wij in dit verband dat Engeland eveneens op drasti sche wijze de uitbreiding der plaag tegenwerkt. Daar wordt de «stam- ping-outnog altijd toegepast, t is te zeggen de afslachting. In een centrum van kunstmatige in seminatie werden onlangs niet min der dan 37 waardevolle stieren af geslacht omdat zij besmet waren. DE PLAAG IN ONS LAND Ons land hoort zeker bij de ergst geteisterden, geen enkel hoekje bleef er vrij van. Rond 20 November sprak men van 10 van de veestapel als aan getast door het mond- en klauw zeer. Wij geven hieronder een statistiek zoals deze op 15 November werd op gemaakt. Sedertdien is cie toesiand weer merkelijk veranderd. Volgens de jongste berichten zijn Limburg en Luik voor het ogenblik bijna helemaal zonder de plaag ter wijl de hoge getallen naar West- vlaanderen zijn overgeslagen. Prac tisch is het onmogelijk nog duide lijke statistieken op te make" voor onze gewesten. Statistiek van het aantal ziektegevallen van 1 tot 15 November. Provinciën Antwerpen Brabant Westvlaanderen Oostvlaanderen Henegouwen Luik Limburg Luxemburg Namen Totaal: Vorige 14 dag.: Toestana Ziektegevallen vastgesteld op 15-11-1951 1 tot 15-11-1951 Besm. Haar Gemeen Haar Rund- Scha Gei Var a cm. den ten den dier. pen ten kens 126 868 121 684 7524' 128 91 4312 244 1958 234 1529 15165 473 59 11743 133 397 117 321 5221 87 9 4863 161 640 143 462 4637 37 7 4542 187 546 169 423 6845 594 20 2210 306 6885 302 3949 54172 782 61 47631 198 3378 191 2137 18677 777 44 23953 20 100 27 84 1519 21 435 191 874 179 659 13144 293 28 4814 Wanneer het kivijl uit dc muil van het dier loopt is dit een teken dat de vreselijke plaag reeds in een ver gevorderd stadium is. De muil is omzeggens toegeplakt door dit vocht en dit heeft voor gevolg dat men een smakkend geluid hoort telkens het dier zich geweld aandoet om de muil te openen. Men moet bij het overzien dezer statistiek in acht nemen dat de be smettingstoestand van een dier on geveer 6 weken duur. Dit brengt dus mede dat de plaag een hoogte punt kent om dan weer geleidelijk af te nemen De eerste haard van de huidige epizootie in ons land werd vastge steld te Eynatten, in Luxemburg, het was de 8° September 1951. Het was een geval van virus A Wan neer men nu het bovenstaande schema bekijkt dan ziet men dat Luxemburg op 15 November nog slechts 100 haarden telde On dat ogenblik waren Luik en Limburg er het ergst aan toe. KALM EN VOORZICHTIG ZIJN De snelheid waarmede het mond en klauwzeer om zich heen greep heeft veel verwarring teweeg ge hucht. In tijden dat alles rustig was en alles zich maar beperkte tot een kleine opflakkering der plaag in een of andere streek, wa ren vele landbouwers heel gerust in de preventieve bestrijdingsmiddelen dezer plaag. Vaccin was er, maar velen hebben het toen overbodig en nutteloos geacht en alleen voor uitziende veehouders lieten hun die ren inenten. Nu is de plaag als een bliksem schicht over het land gegaan en schijnt er nergens nog een veilig plekje te zijn. Misschien heeft het grote vervoer van vee hieraan wel schuld dat alles zo vlug in zijn werk ging, of hebben de klimatolo gische omstandigheden er ook een rol in gespeeld? In ieder geval schijnen ook de kalmste landbouwers nu hun zenu wen niet meer baas. Iedereen wil nu ntstof bekomen én het is thans zo ver gekomen dat men er een po litieke kwestie van maakt. Minister Heger werd geïnterpel leerd door een liberaal, een socia list en zelfs door een communist die er natuurlijk de oorlog in Ko rea en het internationaal kapita lisme bijsleurde Zeker is dat in ons land de in dustrialisatie van Wallonië en de bewan©~>ingskwestie de voorrang gekregen heeft op de landbouw- kwesties Plannen bestaan er voor nieuwe laboratoria en zelfs ls er een d; 1 slechts nog de electrische installatie mist om helemaal af te zijn. In normale tijden zou men van dit alles niet gesproken heb ben, doch nu de plaag er plots ls, zou alles in een handomdraai moe ten laar zijn Men kan het reeds een hele krachttoer noemen dat twee maan den na de vaststelling van virus A 5 als verwekker van de huidige epi zootie, het laboratorium van Ukkel het A 5-vaccin kon nroducpren naar verhouding van 2000 liter per maand. De rijksveeartsen moeten het be schikbaar vaccin oordeelkundig ver delen. Het spreekt van zelf dat de geprimeerde stieren het eerst voor behandeling in aanmerking komen. Misschien vinden sommigen het on rechtvaardig, maar dan moet ook gezegd worden dat de kwekers van dergelijke dieren het meest onbaat zuchtig werk leverden voor verbe tering van onze veestapel en dat het dus ook zeer terecht ls dat ZB de eersten zijn om van een bescher ming te genieten. De verwarring die zich van de veehouders meester maakte heeft meegebracht dat zij zich zonder kennis van zaken aan de meest on verantwoordelijke woekeraars heb ben overgeleverd. Honderden geval len zijn er waar de landbouwers grof geld betaalden voor entstof die uit Frankrijk en Nederland inge- smokkeld werd, In vele gevallen namen de woekeraars zelfs de voor zorg niet het etiket met de vermel ding O te verwijderen van de fles met entstof en had men eenvoudig weg een etiket met A over het oude geplakt. In vele gevallen was de ingespoten stof zelfs geen entstof. Het ware zeker beter dat de land bouwers in deze aangelegenheid hot hoofd koel zouden houden en zich niet tot dwaze avonturen zouden lenen. Daar zijn immers nog andere punten die de aandacht verdienen en die van even groot belang zijn. Zo is daar vooreerst de verplichte aangifte aan de gemeenteoverheid bij de vaststelling der ziekte. Zeker kan het onaangenaam zijn wanneer men rond de hofstede de waarschu wende bordjes ziet staan, maar het is een allereerste sociale plicht daar door mee te werken aan de be strijding der plaag. Wij zijn toch sociale mensen Wat meer is, slechts na aangifte kan er aan de betrokkenen hulp ge boden worden, en alleen zij die aangifte deden kunnen later ge beurlijk op vergoedingen aanspraak maken. Daar zijn ook de elementaire voorzorgsmaatregelen die van over heidswege zijn opgelegd. Geen en kel vreemd persoon mag eea be smette hoeve of weide binnengaan. Er is alleen uitzondering voor het personeel van de veeartsenijkundi- ge dienst en de overheden der poli tie en rijkswacht. Aan alle perso nen van een besmet bedrijf is het verboden in andere stallen of wei den te gaan, de jaarmarkteQ en veeprijskampen te bezoeken. De dieren moeten op stal of in de weide afgezonderd worden. In de weide is het van groot belang dat de besmette dieren niet in aan raking komen met andere dieren. Van uit de schutskring. die tot 300 meter vogelvlucht van de haard loopt, mogen geen dieren weggeleid worden of andere dieren mogen er niet naar toe gebracht Indien een dier moet afgeslacht worden moet het naar het slachthuis vervoerd worden mits de nodige toestemming van een aangenomen veearts. Gedurende de plaag mogen al leen boter en kaas het besmette bedrijf verlaten, dus geen melk, room. afgeroomde melk, karnemelk of kaaswei. Wat niet voldoend© in acht ge nomen wordt en nochtans veel be lang heeft is de ontsmetting van alles wat in het bedrijf gebruikt wordt Deze ontsmetting is zowel rodie tijdens de periode der ziekte als daarna. Om een grondige ont smetting van allerhande voorwer pen, vloeren en muren door te voe ren gebrtt1' men een van biitetri» soda en kalk Ook de wa- cens die gebruikt worden moeten on dergelijke manier ontsmet wor den. De maatregelen die van overheHs- wene getreffen worden te"°n de uit breiding der zo gevreesd© nlaa". bl'i- ven van kracht tot 6 weken na de aangifte van het. geval VOOR WANNEER HET EINDE Wij stelden de vraag aan ver schillende zeer bevoegde personen en niemand kon er ons antwoord op geven. Wanneer men voor een bepaald geval kan zeggen dat na verloop van enkele weken de ziekte uitgewoed is, dan moet men er toch nog rekening mee houden dat er iedere dag nieuwe haarden kunnen bijkomen waar de plaag weer haar verloop moet nemen. Van over heidswege wordt alles in het werk gesteld om paal en perk te stellen aan de uitbreiding. Vele veeartsen, die misschien wel een zeer ondank baar werk doen. werken dag en nacht om een dam op te Werpen aan deze verwoestende plaag. De middelen waarover deze mannen beschikken zijn beperkt, maar wan neer zij daarbij kunnen rekenen op de volledige medewerking van de belanghebbenden zelf, dan zullen zij in hun opzet slagen. In een kwade bui en wanneer men zijn eigen miserie overschopwt weerstaat men moeilijk aan de be koring om overal schuldigen en zondebokken te zoeken. Waaneer iedereen echter zijn plicht begrijpt en voor eigen deur keertnaar het oude spreekwoord, dan is er zeker veel goeds te verwachten Laat gerust, de kwakzalvers en woekeraars buiten de zaak. Mis schien ls het goed eens te denken aan een slogan die eens opgeld heeft gemaakt: «laat u niet beet nemen Er is van overheidswege reeds veel gedaan, misschien had er meer kunnen gedaan worden, doch laat in ieder geval door één onbedachte daad niet kapot slaan wat reeds verwezenlijkt werd. GEMO. 1517 976 15646 6422 1488 10248 126901 3192 319 958 5740 89833 1617 101 104503 84544 Wanneer de gevreesde plaag de veestallen bedreigt wordt meer dm ooit de zegen van hierboven afgesmeekt om have en goed te be schermen. Wij zien hier hoe de priester te Stuvelot in een hoeve de dieren zegent.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1951 | | pagina 8