van Westvlaanderen in 1944 - '45 Onze Week-end 11 Reportage I DE MOEREN ISSSi Van Aromanches tot de bevrijding Hef drama ïii de Moeren 1 HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 26 April 1952 Blz. 12. l'l imi<i'<i <Tp~inifu> >n*i* i)T>»rnui(i >f <1» Hf ifliiii Wn'rf ViY >ri|ii ~iV"ir iff "'fl>-'i' TYitnir inu~i~iiVir irH"~ilitiiiilfii"i"i* finV V iHi fln~iViV if>~i Viln* ifin~i Vi let versperd Gebied - ii. HET WATER VERDWIJNT STILAAN Te noteren dat de ontscheping te Aromanches (Normandië) plaats had op 6 Juni en dat de strijd al daar weken duurde; doch dat om streeks 15 Augustus het lot dei- Duitse legers bezegeld was: zij waren verslagen en trokken ach teruit, verhakkeld en armoedig, terug naar de Heimatechter voortstrijdend omdat zij niet an ders konden terwille van een ijze ren tucht. Intussen werd het ver sperde gebied alhier onder water gehouden. Onze vertrouwensman deelde ons de toestand nogmaals mede, door een schrijven van 20 Augustus, waarin hij zegt: «Het is niet gelooflijk wat wa ter er cfezer dagen verdwenen is door verdamping. Men moet reke- «Hier zijn we de heksendans ge lukkig zonder kleerscheuren ont sprongen. Uitgezonderd aan de u-st, werden allé gemeenten in de omtrek zonder slag of stoot be vrijd. De Duitsers hadden bijtijds de plaat gepoetst en er werd geen schot gelost, zelfs niet in Veurne. Aan de kust hebben enige bun kers het nog enkele dagen uitge houden, o.a. aan de Groenendijk te Oostduinkerke. Om nu mijn reportage over de watersnood ten onzent, te sluiten, moet ik nog enkele lijnen schrij ven over de ontknoping van het drama. Het was te vrezen dat de Duitsers, bij het naderen van de geallieerden, er alles zouden op zetten, om de ganse streek onder j Moten» voel Cii £ennoilcvn .AvmqS - die Ringoioot staonuovoviKidex vaal nen elke dag één centimeter. He den morgen staat het water slechts op 3,19 m. en de weg naar de Waasbrug is volkomen droog. Het is eens een nieuwtje voor de men sen, om droogvoets van hier heen te gaan. Nog een week zulk weder en geen zotte toeren meer vanwe ge de waterlaters, zo zullen we droogvoets weg kunnen in alle richtingen. Die wat geluk gehad hebben met die lage waterstand zijn de boeren die hun oogst, of althans hetgeen ervan overbleef, moesten afrijden en binnenhalen. Daar zijn er zelfs die hun koren in mijten op het veld hebben laten staan, dewijl zij er niet van ge raakten; anderen hebben de oogst er toch afgehaald met drie paar den aan één wagen gespannen, de wagen slechts voor één derde ge laden, en dan nog tot aan de bak in het water. Veel vruchten, die in de schijn nog goed waren, ge ven niets. Een boer vertelde mij dat hij van een ganse lading ha ver slechts 175 kgr. graan of lie ver zwaar kaf gekregen had, want het is nog geen graan, er zit zelfs geen kern in. Nochtans, waar geen water bij of omtrent geweest is, valt er niet te klagen. »Wat mij dezer dagen al meer dan eens verwonderd heeft, is het volgende: dat de Duitsers geen water meer steken, nu dat de mi litaire toestand zo zeer verscherpt is. Ofwel zijn ze de Tommies langs hier niet verwachtende, of wel trachten zij ze hier te lokken om ze in het water te laten ver zuipen? In Veurne lagen vroeger de draden en ladingen springstoffen gereed op de bruggen om ze elk ogenblik te kunnen laten in de lucht vliegen. Gisteren was er a'- les kalm. »Nu hopen we meer dan ooit, dat de oorlog een gelukkig einde zal hereiken in de eerstvolgende weken. We bidden de Heer dat we dit gelukkig einde zonder ongeval len mogen bereiken en... helpen meevieren. DE BEVRIJDING Begin September kwam de be vrijding voor Westvlaanderen op een zonderlinge manier, zoals iedereen weet die het beleefd heeft: de legers gingen per spron gen vooruit, elk zijn eigen gang; het zuiden was eerder vrij dan het noorden, maar tegen half-Sep tember was onze provincie verlost van de bezetter, behalve de streek rond Knokke die verband hield met de tegenstand in Zeeuws- Vlaanderen. Ook in het versperde gebied kwam de ontknoping vlug, zoals blijkt uit een nieuw schrijven van onze correspondent, in datum van 17 September: water te steken. Gelukkig, door ingrijpen van de Weerstand, werd dat boos opzet verijdeld. Woens dag 6 September, twee dagen vóór de val van Veurne, begon de Lo- vaart op onrustwekkende wijze te stijgen, stijgen, stijgen zoals het nog nooit gezien was. Dat viel sa men met een hoge vloed aan de kust; 's avonds stond de vaart gereed om haar water over de dijk te laten vloeien. Ik noteerde 3,20 meter in onze vaart, en 3,95 m. in de Lovaart, dus een val van 75 cm. Gelukkig hadden leden van de Weerstand het sas aan de Kor- tewilde gesloten, zo goed als het maar ging; door de enorme druk van 75 cm. water werd het haast helemaal toegeduwd. Waren de Duitsers dan gekomen, en hadden zij het sas geopend of doen sprin gen, dan was gans onze streek totaal overstroomd, een paar hect aren uitgezonderd. Gelukkig is dat niet gebeurd en inmiddels waren een vraagt zich af wanneer deze gronden opnieuw een redelijke op brengst zullen geven. Het is een onmetelijke ramp voor de ganse streek! Daar is spraak van eens te be proeven, al die gronden te over spoelen met zoetwater uit de Leie, doch ik kon hieromtrent nog geen bevestiging bekomen. In elk geval zijn de mensen voorlopig reeds zeer tevreden dat het water weg is. Hoe de achter- smaak zal zijn, zullen we achteraf moeten ondervinden. Althans: dat bedrijf van het treurspel was afgesloten, geluk- kiglijk nog op zijn best; het kon veel erger zijn! ONZE WATERGEHEIMEN Bij het onder-water-steken van het Poldergebied, inzonderheid van Veurne-Ambacht, hebben de Duit sers blijkbaar geen welslagen mo gen boeken: spijts hun herhaalde pogingen, hebben zij hun doel niet volkomen bereikt. Zoals de geal lieerden in '14-18 hebben zij geen Cogge en geen Geeraert gevonden om hen te helpen. De mannen van De Wateringdie van het wa- ternct zeer goed op de hoogte zijn, gaven de Duitsers geen enkele nuttige inlichting en lieten de vij and maar betijen, zich ermee ver genoegend, volkomen passief, de hun toegesnauwde bevelen, al wa ren die nog zo dwaas, uit te voe ren! Ze lieten de Duitsers voort peuteren op eigen krachten, zodat dezer gemis aan kennis van de streek en harer geheimen inzake waterspel, duidelijk bleek. Wie van de streek is en de streek kent, weet hoe die gronden ont staan ziin, hoe zij gelegen zijn en hoe griilig er het waterspel is... Want zie. Vóór de vierde eeuw onzer tijd rekening lagen de duinen een 20 kilometer verder zeewaarts. Door een geologische oorzaak, steeg het peil van de zee en spoel de die eerste duinenrij weg, zo dat het water zich meester maak te van de ganse streek, tot aan de hoogtelijn van circa vijf me ter (1). Van de IV' tot de VIII" eeuw, vierhonderd jaar lang, was de hui dige Polderstreek één ondiepe zee of liever een waddengebied. Om streeks de tijd van Karei de Grote (einde der VIII" eeuw) daalde het zeepeil, en begonnen gedeelten van het huidige Veurne-Ambacht te ontsnappen aan de watervloed. Als zogezegde schorren, begroei den zij met ziltig gras en werden ziltige weiden, waarop schapen konden grazen. Nu kwamen men senhanden dat natuurwerk vol trekken, vooral van de XI" tot de XIII" eeuw. Boeren en hoofdzake lijk monniken der vier grote ab dijen van die streek (Eversam te Stavele, Lo, Veurne en Ter Dui nen van Koksijde) begonnen de droog geworden landerijen door dijken en dammen te bescher men. Dat werk ging verder en verder, naar gelang de zee zich achteruit trok. Die schorren be gonnen naderhand hun grond te tassen ttz. vast te zetten en Eens dat het water zich uit De Moeren had teruggetrokken, had men pas een volledig overzicht van de ontzaggelijke schade die er aan gericht werd. Hierboven een beeld van de verwoesting aan liet Ka steel der familie Andries. Wij zien hier de ingang van de eigendom. de Canadezen te Alveringem de Donderdagmorgen 7 September; van toen af mochten wij ons als gered beschouwen. Inmiddels was Nieuwpoort ook gevallen en naar het schijnt, zijn de sluizen aldaar zo goed als onbeschadigd. Verle den week hebben ze van daar wa ter getrokken zoveel het maar lo pen kon, derwijze dat nu al de velden en weiden droog staan. Onze vaart staat thans op 2,15 m., dus ongeveer zijn normaal peil. Maar wat een boel op de over stroomde weiden en landerijen: alles slijkerig, met rotte planten en een doordringende stank. Ieder- Een beeld van de Ringslootw aar de berm volledig weggespoeld werd door het. water; men ziet duidelijk de ontblote wortels van de knotwilgen die vroeger in de berm gedrongen waren en daar hun voedsel zochten. stilaan te laten zakken, zodanig dat de oudste gronden lager gin gen liggen dan de nieuwere. Daar bij, de ene grond zakte meer dan de andere, vooral waar de onder grond turflagen bevatte. Ander zijds: hoe nader de kust, hoe meer slib en zand neergezet werden door het zeewater. Dat alles sa mengenomen had als gevolg, dat zuidelijk gelegen gronden thans nog veelal lager liggen dan noor delijke. Die zakking gaat nog steeds voort, traag en wispelturig. Zulks verklaart hoe het komt, dat het rivierwater niet kan wegvloei en naar de zee, daar in de Polder streek, tenzij bij lage tij. Niet te verwonderen dan, dat de Duitsers onoverwinbare moeilijkheden ont moetten, toen zij het noorderge deelte wilden onder water steken en het zuidergedeelte droog hou den, juist dat. gedeelte hetwelk het eerst bevloeid wordt door het ri vierwater, wanneer dc IJzer met zijn bijrivieren buiten zijn oevers gaat! Zoals onze oorlogscorrespondent destijds humoristisch liet opmer ken: de Duitsers hebben willen met water spelen en... dat water leverde hun buitenmate veel spel! Veurne-Ambacht wil in handen blijven van de Veurne-Ambach- ters zelf, en gehoorzaamt alleen lijk aan zijn eigen meesters... ook in oorlogstijd! Desniettegenstaande hadden na genoeg 21.000 ha. onder zeewater gestaan, tijdens lente en zomer van 1944, zulks voor de ganse Pol derstreek samen, van Veurne tot Knokke. Derhalve was de aange brachte schade aanzienlijk en zou den jarenlang de gevolgen daar van gevoeld worden. Intussen begon een nieuw dra ma, veel erger dan het eerste, he laas! III. KOPPIGE DUITSERS Wel was de oorlog gedaan voor onze streek, doch te Duinkerke, de stad van Jean Bart, was een nest Duitsers gebleven, bestaande uit een 12.000 nazi's, waarbij een 600 collaborateurs, onder bevel hebberschap van de onder-admi raal Frizius, een keikop van de ergste soort! Zij wisten zich daar te verschansen achter een over stroomd gebied, dat zich uitstrek te St Pol s/M. tot Bray-Dunes, vormend een lange boog, bestaan de uit een watervlakte van gemid deld 3 m. diepte. Daartoe hadden zij dijken doen springen en aldus 10-tallen dorpen van Noord-Frank rijk onder water gestoken, alsme de het ganse gebied der Moeren, waarvan een aanzienlijk gedeelte op Belgisch grondgebied, vormend aldaar en alhier' een der rijkste landbouwstreken, met prachtige hoeven en uitgestrekte landerijen, o.a. een partij van 1700 gemete en een andere van 1000 gemete! DE MOEREN De Moeren besloegen een totale oppervlakte van 4 a 5000 ha. en vormden eertijds uitgestrekte plas sen, echte meren (2)de Kleine en de Grote Moere, wier bodem over het algemeen slechts één me ter boven laagwaterpeil lag, met een waterstand van 3,5 m. a 4 m. Reeds in de XII" eeuw hadden de monniken van de abdij Ter Dui nen van Koksijde pogingen aan gewend om de Moeren droog te trekken en in landerijen om te vormen. Onder de regering der Aartshertogen Albrecht en Isabel la kwam het eerst tot een verwe zenlijking: Paul De Cuypere, van Duinkerke, als technisch leider, samen met Wenceslas Cobergher, van Antwerpen, als financier en leider der onderneming, hebben hun naam daaraan verbonden. Een dijk werd rond de Grote Moere opgeworpen en een kanaal, de Ringsloot, werd aangelegd aan de binnenzijde van de dijk, met een diepte van negen voet (27 cm. x 9). Die Ringsloot lag boven het peil der Moeren en stond in verband met de haven van Duinkerke door middel van een kanaal. Een twin tigtal windmolens langsheen moes ten het water uit de laagte naar boven malen in de Ringsloot, bij middel van een schroef van Ar chimedes. De Moere zelf was door kruist door kleine kanalen om het water op te vangen. Tijdens de oorlog van Spanje tegen Frank rijk liet de Markies van Leiden, gouverneur van Duinkerke, aldaar belegerd door de Franse Generaal Condé, de 4 Sept. 1646, de haven sluizen openen en aldus de Moe ren onder water lopen: al het werk van Cobergher werd op korte tijd. vernietigd. Onder Maria-Theresia ontstond de Compagnie d'Hérou- villewelke opnieuw de Moeren droogmaakte ten jare 1766; edoch, kort daarop werd het werk be schadigd en bij de belegering van Nieuwpoort in 1793 gans te niet gedaan door overstroming. Het was onder het Hollands bestuur in 1823 dat de Moeren een laatste maal aan het water onttrokken werden, op dezelfde manier als de voorgaande keren: bij middel van kanalen en een Ringsloot, maar thans zou het bemalen geschieden door vier stevige windmolens, die de naam droegen der vier grote Europese stromen: Rijn, Elbe, Po en Taag, alsmede door een grote schroef in beweging gebracht door een stoommachine. DE MOEREN OVERSTROOMD Zo was de toestand aldaar ge bleven in 1944, toen de Duitsers er de hand aan sloegen, en op nieuw alles vernietigden: in de Belgische Moeren alleen lagen 36 boerderijen! Akelig! Alhoewel belegerd door de geal lieerden, bestaande vooral uit Tsjechische divisies samen met Engelsen en Fransen, hielden de Duitsers stand, af en toe geravi tailleerd in wapens, enz., door Duitse vliegmachines en zelfs door watervliegtuigen. Alzo duurde de overstroming van September 1944 tot Mei 1945. Op Belgisch grond gebied stonden ruim 3000 ha. on der water, en in de eigenlijke Moeren steeg het waterpeil tot 3,5 m. en zelfs tot 4 m. hoogte; door verdamping kreeg het een hoog zoutgehalte, meer dan het zeewater, wat bijzonder erge ge volgen had. Vanaf Bulskamp was het maan denlang één grauwe, kabbelende watervlakte zo ver het oog reikt. Daar midden in zag men hoeven en woningen, totaal afgezonderd van de bewoonde wereld. Op die onmetelijke waterplas dreven wrakstukken allerhande: planken, balken, alaam, takkenbossen, stro- ballots en zelfs een heel dak. Dooi de waterslag, die hevig was bij grote stormen, sloegen tientallen woningen om of stortten in. De overstroming kwam zo verrader lijk, dat boeren moesten vertrek ken zonder machinerieën, zonder alaam, zonder meubels, zonder ge legenheid gehad te hebben hun oogst te dorsen... Die toestand deed zich zelfs voe len buiten het overstroomde ge bied, ten noorden van het eigen lijke Veurne-Ambacht, dat zó door overstroming geleden had maan den te voren. Door brief van 10 October 1944 schreef onze ver trouwensman ons andermaal In de kanalen duurt het wa terspel voort, want de Duitsers die nog stand houden in Duinker ke, hebben daar ook gans d - streek onder water gezet, zodat de Moeren en de omstreken van Houtem veel water krijgen! Dat water trekt onze Watering weg langs al de beschikbare kanalen, en zo krijgen wij weer ons deel. Gelukkig hebben we er niet veel ongemak van daar de kanalen niet buiten hun oevers treden. Elk dag zien we de waterlopen stijgen en dalen, soms wel een grote voet: m SUllBWrTW SI WMMrnÊÊmÊÊÊÊmÊm twSg-iiï i'tiTi iT ijftii i ivS i'iiiT i'ri nil I K8 jfSfïs, JË £JÈ*„ Een détailfoto van het kasteel der familie Andries, waarvan wij hieronder, in kol. 2 en 3, een al gemene foto brengen. Deze foto geeft zeer typische bijzonderheden over de toestand der gebouwen. De witte vlekjes, die men onderaan op de muur ziet, zijn niets anders dan waterdiertjes, die zich daar tijdens de overstroming hebben vastgezet. Door de boog heen bemerkt men de takken van een knotwilg, die zich een weg gebaand heeft dwars door de buitenmuur van het gebouw heen. al water dat van de kanten van Duinkerke komt. En op 27 November 1944 ver volgde hij Als we nu vóór enkele weken meenden dat de watertragedie ten onzent geëindigd was, dan waren wij er vierkant nevens. Sedert enige tijd hebben we zoveel water bijgekregen dat sommigen reeds een nieuwe uitgave van de voor gaande overstroming vrezen! De Duitsers in Duinkerke ten andere hebben alle tijd om met water te spelen, zelfs een allermooiste ge legenheid, door het laatste storm weer uit het zeegat, waarbij een regenval zoals in langen tijd in zo 'n korte tijdspanne niet meer gebeurd is, derwijze dat we ten onzent, en nog meer de mensen van Bulskamp en van de Moeren, gezegend zijn met een watersnood die alle tot hiertoe gekende per ken te buiten gaat. In onze gemeente staan alle velden en weiden opnieuw onder water, evenals deze zomer; ook de wegen staan gereed om onder te lopen: het water bereikt reeds de boord der stenen. Het water peil is amper 40 cm. lager dan verleden zomer; derhalve, meer schade dan verleden zomer moet alhier tot nog toe niet gevreesd worden. Wat de Moeren betreft, nu nog zit daar, te midden van die onaf zienbare plas, met hectaren en hectaren water rond zich, een koppig boertje dat ik goed ken! Die zit daar op zijn zolder te koe keloeren met zijn vrouw en zes kinderen. Rond en in het huis staat één meter water; zijn koei en staan op stroballots: hij heeft de zoldering van zijn stal moeten uitzagen om zijn koeien te rijzen; drinkwater heeft hij niet vandoen, melk van mijn koeien is veel beterzegt hij. Zo zit hij eigen zinnig het einde van het beleg van Duinkerke af te wachten!! Geluk kig dat zijn eigen huis vóór een paar jaar herbouwd werd en dus geen gevaar loopt van in te stor ten. Gisteren vaarde er een boot naartoe (een reis van een uur of zoiets) om hem te vragen of hij nog niet weg wilde. Ik weet zijn antwoord niet, maar de vorige maal antwoordde hij dat hij het wel zolang zal uithouden als de Duitsers in Duinkerke! Als dat niet het toppunt van Vlaamse kop pigheid is...? »Echt: het is deerniswekkend om eens die streek te bezoeken. De mensen staren met opgetrok ken schouders naar hun huisie, waarrond het wilde water speelt. Zullen ze het nog weervinden? Zullen ze hun achtergelaten goe deren nog weerzien...? In de verte een bootje, dat naar een hof vaart om een en an der klein gerief of wat voorraad te halen... Heel in de verte, het Kasteel van de Moeren, tot aan de eerste verdieping verzopen... Een ramp is het, ja, duizend maal erger dan de ramp van deze zomer... En dat, nü de bevrijding er is. NA DE REDDENDE CAPITULATIE Zo duurde het en bleef het du ren tot aan de capitulatie van het Duitse Rijk, op Dinsdag 8 Mei 1945. Kort nadien moest ook on der-admiraal Frizius met zijn na zi's Duinkerke verlaten... om in ballingschap te gaan boeten voor hun schuld! Onmiddellijk werd de hand aan het werk geslagen om de Moeren di-oog te trekken. Hoe daar de aanblik was? Het merendeel van de huizen ingebeukt; bij deze waarvan de muren nog recht staan waren de binnenmuren om gestoten, deuren en vensters weg gespoeld. Gans de berm van de Ringsloot was doorwoeld en door spoeld; de Ringsloot zelf, en met een alle grachten cn kanalen, vol- gespoeld met aarde: een onbe schrijflijke verwoesting. In het mooie kasteel van de Moeren: om gespoelde afsluitingen, ingebeukte muren, ingestorte zolderingen, af gerukte deuren en vensters, omge vallen bomen, en boven dat alles: vechtende reigers en meeuwen die krijsen in die eenzaamheid en ver latenheid! Een paar meter verder speelt het klotsend water argeloos, schit terend in de heldere zon, golvend en botsend met de stevige wind... onbewust van al het kwaad dat het veroorzaakte. De sporen op muren en bomen tonen aan dat het vreselijk natuurelement daar tot twee meter hoogte reikte! De 10 Augustus 1945 ontvingen wij nogmaals een mededeling van onze flinke correspondent, met de volgende bijzonderheden: Er is nog enorm veel water dat moet weggepompt worden; maar eerst moeten op veel plaat sen de dammen hersteld, de wa terlopen uitgedolven; eerst dan kan men. beginnen pompen: een werk dat nog maanden zal aan slepen. Het kasteel heeft weer staan, beschermd als het was aan de windkant door de omliggende bossages; maar de grote hoeven van de Moeren liggen plat, enkele loodsen staan nog recht. Wat de mensen daar zullen aanvangen, zonder dak, zonder stallen, zonder alaam, met verzopen landerijen, dat. kan men zich niet indenken. Ik ben op een hoeve geweest, ge legen tegen de Ringsloot, die sinds een paar weken droog staat: het huis staat nog recht, maar alle binnenmuren zijn omgespoeld en er liggen zestig karren modder in de kelders; één schuur staat er nog, maar ook alle binnenmuren zijn vernietigd; de stallingen hele maal plat. En toch, die mensen waren reeds aan de opkuis... Wat moeten ze anders doen? Zij ge bruiken nu de schuur voor paar denstal, zwijnenhok en nog al wat; ze waren bezig een kotje ineen te timmeren met hout en platen: daar stond reeds een afromer op zijn plaats. Maar verder: puinen en nog eens puinen... niets dan puinen! Wannéér het water volledig zal verdwenen zijn, is op geen weken na te zeggen. Wat een arbeid zal het kosten eer de Moeren weer de vroegere Moeren is. Een schrale (roost hebben die mensen toch, en dat is, dat hun overstroomde gron den wel veel vroeger een oogst zullen geven, dan men voorheen gedacht heeft. In onze streek heb ben de boeren op de overstroom de landerijen dit jaar reeds een oogst gehad, wel niet zo goed als normaal, maar toch buiten alle verwachting: vooral gerst en ha ver zijn bijna overal bijzonder meegevallen. Voor do boeren van de Moeren is het een les en een troost. Ten slotte deelde onze corres pondent ons op 9 Januari 1946 nog het volgende mede: Laat me eerst zeggen dat thans al het water uit de Moeren wel zal verdwenen zijn: toen ik er laatst was, waren alle wegen reeds bloot en men pompte nog met twee machtige machines. Naar het zeggen der madhinisten moest het water toen nog slechts een dertig centimeter dalen om op het ge woon winterpeil te komen. Nu het water verdwenen Is, kan men een volledig overzicht hebben van de schade die aange richt werd: zij is enorm!! Geen enkele woning van gans de Moe ren is bewoonbaar: alles moet herbouwd worden vanaf de grond vesten. In de bak van de Moe ren heeft het water een hoogte bereikt van somtijds drie meter; ge moet niet vragen welke gewel dige macht de golfslag had, toen er eens een storm opstak over zo 'n watervlakte. Het is om er bij te huiveren... als men bedenkt welk kolossaal werk de teruglce- renden aldaar te wachten staat. NIEUW LEVEN En toch hebben die mensen moed. Met ijzeren taaiheid gaan ze aan de slag: ze beginnen een nieuw tijdperk en ze gaan er aan met man en macht. Een partij die van de eerste bloot kwam, staat reeds groen, met nieuw jong gras; het deed waarlijk deugd zo een klein vonkje leven te zien midden al die verwoesting. Het lijdt geen twijfel dat met de uitkomen die boeren zullen labeuren, zaaien en, wie weet, misschien oogsten ook. Want ze hebben een lesje gekre gen bij de overstroming ten on zent: de boeren hier kregen voor raad hun grond niet te beploegen, maar zij deden het toch, en de uitslag heeft hun moeite ruim schoots beloond. Vooral de gerst- zaaiingen hebben een onverwach te, zelfs ongehoorde opbrengst ge geven, beter dan op niet over stroomd land. Bieten waren door de band ook zeer wel; de aard appelen zijn tegengevallen, alsook de peulvruchten: deze laatste ga ven totaal niets! Zo kunnen de boeren van do Moeren hun cul tuur regelen naar de ervaring bij ons: misschien doen ze aanstaan de zomer een oogst op, die hen enigszins vergoedt voor hun ca- tastrophale beproeving! >Nu zie ik in, meer dan ooit, hoe water, dat simpel woordje wa ter, voor onze mensen enorm veel betekent op hun levensweg; het betekent voor hen wel eens: ver woesting, ruïne en daarna jaren lang labeur om er toch weer bo venop te komen. Bij dat alles gedenken wij, ten slotte, de eerste strophe uit het verouderde maar zeer actuele ge dicht van Gentil Antheunis, De Oorlog 't Zijn droeve tijden als d'oorlog [loeit, Als mensen men slacht. lijk dieren, Als mensenbloed bij beken vloeit, Als haat En kwaad, Als nood En dood, Grijnzen en vloeken en tieren! Maar pas is het onweer voorbij of de boer uit de Polder hervat zich zelf en vereenzelvigt zich met zijn streek, een streek waar alles: én straat, én lucht, én mens. én planten, één taal spreekt van strijd. Een vreedzame strijd...! B. H. DOCHY. Ere-Hoofdinspecteur L.O., Roeselare. (1) Zie kaart Kustvlakte in het eerste deel dezer reportage in <Het Wekelijks Nieuws van 12 April 1952. (2) Zie kaart de IJzcrmonding cn de Moeren in <Het Wekelijks Nieuws» van 12 April 1952. W- H li 1 "'Af" M C JHf#J k.v., <ub.' Een beeld van de Noordstraat in De Moeren na de overstroming. De boordstcnen van de straat bleven op hun gewone hoogte staan, maar de aarde is tussen de andere kasseien weggespoeld en zelfs een gedeelte van de onderlaag is verdwenen, zodat de straat merke lijk gezakt is.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1952 | | pagina 12