van Westvlaanderen in 1944 - '45
Onze
Week-end
11
Reportage
I
DE MOEREN ISSSi
Van Aromanches
tot de bevrijding
Hef drama
ïii de Moeren
1
HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 26 April 1952 Blz. 12.
l'l imi<i'<i <Tp~inifu> >n*i* i)T>»rnui(i >f <1» Hf ifliiii Wn'rf ViY >ri|ii ~iV"ir iff "'fl>-'i' TYitnir inu~i~iiVir irH"~ilitiiiilfii"i"i* finV V iHi fln~iViV if>~i Viln* ifin~i Vi
let versperd Gebied
-
ii.
HET WATER
VERDWIJNT STILAAN
Te noteren dat de ontscheping te
Aromanches (Normandië) plaats
had op 6 Juni en dat de strijd al
daar weken duurde; doch dat om
streeks 15 Augustus het lot dei-
Duitse legers bezegeld was: zij
waren verslagen en trokken ach
teruit, verhakkeld en armoedig,
terug naar de Heimatechter
voortstrijdend omdat zij niet an
ders konden terwille van een ijze
ren tucht. Intussen werd het ver
sperde gebied alhier onder water
gehouden. Onze vertrouwensman
deelde ons de toestand nogmaals
mede, door een schrijven van 20
Augustus, waarin hij zegt:
«Het is niet gelooflijk wat wa
ter er cfezer dagen verdwenen is
door verdamping. Men moet reke-
«Hier zijn we de heksendans ge
lukkig zonder kleerscheuren ont
sprongen. Uitgezonderd aan de
u-st, werden allé gemeenten in de
omtrek zonder slag of stoot be
vrijd. De Duitsers hadden bijtijds
de plaat gepoetst en er werd geen
schot gelost, zelfs niet in Veurne.
Aan de kust hebben enige bun
kers het nog enkele dagen uitge
houden, o.a. aan de Groenendijk
te Oostduinkerke.
Om nu mijn reportage over de
watersnood ten onzent, te sluiten,
moet ik nog enkele lijnen schrij
ven over de ontknoping van het
drama. Het was te vrezen dat de
Duitsers, bij het naderen van de
geallieerden, er alles zouden op
zetten, om de ganse streek onder
j Moten» voel Cii £ennoilcvn .AvmqS
- die Ringoioot
staonuovoviKidex vaal
nen elke dag één centimeter. He
den morgen staat het water slechts
op 3,19 m. en de weg naar de
Waasbrug is volkomen droog. Het
is eens een nieuwtje voor de men
sen, om droogvoets van hier heen
te gaan. Nog een week zulk weder
en geen zotte toeren meer vanwe
ge de waterlaters, zo zullen we
droogvoets weg kunnen in alle
richtingen.
Die wat geluk gehad hebben
met die lage waterstand zijn de
boeren die hun oogst, of althans
hetgeen ervan overbleef, moesten
afrijden en binnenhalen. Daar
zijn er zelfs die hun koren in
mijten op het veld hebben laten
staan, dewijl zij er niet van ge
raakten; anderen hebben de oogst
er toch afgehaald met drie paar
den aan één wagen gespannen, de
wagen slechts voor één derde ge
laden, en dan nog tot aan de bak
in het water. Veel vruchten, die
in de schijn nog goed waren, ge
ven niets. Een boer vertelde mij
dat hij van een ganse lading ha
ver slechts 175 kgr. graan of lie
ver zwaar kaf gekregen had, want
het is nog geen graan, er zit zelfs
geen kern in. Nochtans, waar geen
water bij of omtrent geweest is,
valt er niet te klagen.
»Wat mij dezer dagen al meer
dan eens verwonderd heeft, is het
volgende: dat de Duitsers geen
water meer steken, nu dat de mi
litaire toestand zo zeer verscherpt
is. Ofwel zijn ze de Tommies
langs hier niet verwachtende, of
wel trachten zij ze hier te lokken
om ze in het water te laten ver
zuipen?
In Veurne lagen vroeger de
draden en ladingen springstoffen
gereed op de bruggen om ze elk
ogenblik te kunnen laten in de
lucht vliegen. Gisteren was er a'-
les kalm.
»Nu hopen we meer dan ooit,
dat de oorlog een gelukkig einde
zal hereiken in de eerstvolgende
weken. We bidden de Heer dat we
dit gelukkig einde zonder ongeval
len mogen bereiken en... helpen
meevieren.
DE BEVRIJDING
Begin September kwam de be
vrijding voor Westvlaanderen op
een zonderlinge manier, zoals
iedereen weet die het beleefd
heeft: de legers gingen per spron
gen vooruit, elk zijn eigen gang;
het zuiden was eerder vrij dan
het noorden, maar tegen half-Sep
tember was onze provincie verlost
van de bezetter, behalve de streek
rond Knokke die verband hield
met de tegenstand in Zeeuws-
Vlaanderen.
Ook in het versperde gebied
kwam de ontknoping vlug, zoals
blijkt uit een nieuw schrijven van
onze correspondent, in datum van
17 September:
water te steken. Gelukkig, door
ingrijpen van de Weerstand, werd
dat boos opzet verijdeld. Woens
dag 6 September, twee dagen vóór
de val van Veurne, begon de Lo-
vaart op onrustwekkende wijze te
stijgen, stijgen, stijgen zoals het
nog nooit gezien was. Dat viel sa
men met een hoge vloed aan de
kust; 's avonds stond de vaart
gereed om haar water over de dijk
te laten vloeien. Ik noteerde 3,20
meter in onze vaart, en 3,95 m.
in de Lovaart, dus een val van
75 cm. Gelukkig hadden leden van
de Weerstand het sas aan de Kor-
tewilde gesloten, zo goed als het
maar ging; door de enorme druk
van 75 cm. water werd het haast
helemaal toegeduwd. Waren de
Duitsers dan gekomen, en hadden
zij het sas geopend of doen sprin
gen, dan was gans onze streek
totaal overstroomd, een paar hect
aren uitgezonderd. Gelukkig is dat
niet gebeurd en inmiddels waren
een vraagt zich af wanneer deze
gronden opnieuw een redelijke op
brengst zullen geven. Het is een
onmetelijke ramp voor de ganse
streek!
Daar is spraak van eens te be
proeven, al die gronden te over
spoelen met zoetwater uit de Leie,
doch ik kon hieromtrent nog geen
bevestiging bekomen.
In elk geval zijn de mensen
voorlopig reeds zeer tevreden dat
het water weg is. Hoe de achter-
smaak zal zijn, zullen we achteraf
moeten ondervinden.
Althans: dat bedrijf van het
treurspel was afgesloten, geluk-
kiglijk nog op zijn best; het kon
veel erger zijn!
ONZE WATERGEHEIMEN
Bij het onder-water-steken van
het Poldergebied, inzonderheid van
Veurne-Ambacht, hebben de Duit
sers blijkbaar geen welslagen mo
gen boeken: spijts hun herhaalde
pogingen, hebben zij hun doel niet
volkomen bereikt. Zoals de geal
lieerden in '14-18 hebben zij geen
Cogge en geen Geeraert gevonden
om hen te helpen. De mannen van
De Wateringdie van het wa-
ternct zeer goed op de hoogte zijn,
gaven de Duitsers geen enkele
nuttige inlichting en lieten de vij
and maar betijen, zich ermee ver
genoegend, volkomen passief, de
hun toegesnauwde bevelen, al wa
ren die nog zo dwaas, uit te voe
ren! Ze lieten de Duitsers voort
peuteren op eigen krachten, zodat
dezer gemis aan kennis van de
streek en harer geheimen inzake
waterspel, duidelijk bleek. Wie
van de streek is en de streek
kent, weet hoe die gronden ont
staan ziin, hoe zij gelegen zijn en
hoe griilig er het waterspel is...
Want zie.
Vóór de vierde eeuw onzer tijd
rekening lagen de duinen een
20 kilometer verder zeewaarts.
Door een geologische oorzaak,
steeg het peil van de zee en spoel
de die eerste duinenrij weg, zo
dat het water zich meester maak
te van de ganse streek, tot aan
de hoogtelijn van circa vijf me
ter (1).
Van de IV' tot de VIII" eeuw,
vierhonderd jaar lang, was de hui
dige Polderstreek één ondiepe zee
of liever een waddengebied. Om
streeks de tijd van Karei de Grote
(einde der VIII" eeuw) daalde het
zeepeil, en begonnen gedeelten van
het huidige Veurne-Ambacht te
ontsnappen aan de watervloed.
Als zogezegde schorren, begroei
den zij met ziltig gras en werden
ziltige weiden, waarop schapen
konden grazen. Nu kwamen men
senhanden dat natuurwerk vol
trekken, vooral van de XI" tot de
XIII" eeuw. Boeren en hoofdzake
lijk monniken der vier grote ab
dijen van die streek (Eversam te
Stavele, Lo, Veurne en Ter Dui
nen van Koksijde) begonnen de
droog geworden landerijen door
dijken en dammen te bescher
men. Dat werk ging verder en
verder, naar gelang de zee zich
achteruit trok. Die schorren be
gonnen naderhand hun grond te
tassen ttz. vast te zetten en
Eens dat het water zich uit De Moeren had teruggetrokken, had men
pas een volledig overzicht van de ontzaggelijke schade die er aan
gericht werd. Hierboven een beeld van de verwoesting aan liet Ka
steel der familie Andries. Wij zien hier de ingang van de eigendom.
de Canadezen te Alveringem de
Donderdagmorgen 7 September;
van toen af mochten wij ons als
gered beschouwen. Inmiddels was
Nieuwpoort ook gevallen en naar
het schijnt, zijn de sluizen aldaar
zo goed als onbeschadigd. Verle
den week hebben ze van daar wa
ter getrokken zoveel het maar lo
pen kon, derwijze dat nu al de
velden en weiden droog staan.
Onze vaart staat thans op 2,15 m.,
dus ongeveer zijn normaal peil.
Maar wat een boel op de over
stroomde weiden en landerijen:
alles slijkerig, met rotte planten
en een doordringende stank. Ieder-
Een beeld van de Ringslootw aar de berm volledig weggespoeld
werd door het. water; men ziet duidelijk de ontblote wortels van de
knotwilgen die vroeger in de berm gedrongen waren en daar hun
voedsel zochten.
stilaan te laten zakken, zodanig
dat de oudste gronden lager gin
gen liggen dan de nieuwere. Daar
bij, de ene grond zakte meer dan
de andere, vooral waar de onder
grond turflagen bevatte. Ander
zijds: hoe nader de kust, hoe meer
slib en zand neergezet werden
door het zeewater. Dat alles sa
mengenomen had als gevolg, dat
zuidelijk gelegen gronden thans
nog veelal lager liggen dan noor
delijke. Die zakking gaat nog
steeds voort, traag en wispelturig.
Zulks verklaart hoe het komt, dat
het rivierwater niet kan wegvloei
en naar de zee, daar in de Polder
streek, tenzij bij lage tij. Niet te
verwonderen dan, dat de Duitsers
onoverwinbare moeilijkheden ont
moetten, toen zij het noorderge
deelte wilden onder water steken
en het zuidergedeelte droog hou
den, juist dat. gedeelte hetwelk het
eerst bevloeid wordt door het ri
vierwater, wanneer dc IJzer met
zijn bijrivieren buiten zijn oevers
gaat!
Zoals onze oorlogscorrespondent
destijds humoristisch liet opmer
ken: de Duitsers hebben willen
met water spelen en... dat water
leverde hun buitenmate veel spel!
Veurne-Ambacht wil in handen
blijven van de Veurne-Ambach-
ters zelf, en gehoorzaamt alleen
lijk aan zijn eigen meesters... ook
in oorlogstijd!
Desniettegenstaande hadden na
genoeg 21.000 ha. onder zeewater
gestaan, tijdens lente en zomer
van 1944, zulks voor de ganse Pol
derstreek samen, van Veurne tot
Knokke. Derhalve was de aange
brachte schade aanzienlijk en zou
den jarenlang de gevolgen daar
van gevoeld worden.
Intussen begon een nieuw dra
ma, veel erger dan het eerste, he
laas!
III.
KOPPIGE DUITSERS
Wel was de oorlog gedaan voor
onze streek, doch te Duinkerke,
de stad van Jean Bart, was een
nest Duitsers gebleven, bestaande
uit een 12.000 nazi's, waarbij een
600 collaborateurs, onder bevel
hebberschap van de onder-admi
raal Frizius, een keikop van de
ergste soort! Zij wisten zich daar
te verschansen achter een over
stroomd gebied, dat zich uitstrek
te St Pol s/M. tot Bray-Dunes,
vormend een lange boog, bestaan
de uit een watervlakte van gemid
deld 3 m. diepte. Daartoe hadden
zij dijken doen springen en aldus
10-tallen dorpen van Noord-Frank
rijk onder water gestoken, alsme
de het ganse gebied der Moeren,
waarvan een aanzienlijk gedeelte
op Belgisch grondgebied, vormend
aldaar en alhier' een der rijkste
landbouwstreken, met prachtige
hoeven en uitgestrekte landerijen,
o.a. een partij van 1700 gemete en
een andere van 1000 gemete!
DE MOEREN
De Moeren besloegen een totale
oppervlakte van 4 a 5000 ha. en
vormden eertijds uitgestrekte plas
sen, echte meren (2)de Kleine
en de Grote Moere, wier bodem
over het algemeen slechts één me
ter boven laagwaterpeil lag, met
een waterstand van 3,5 m. a 4 m.
Reeds in de XII" eeuw hadden de
monniken van de abdij Ter Dui
nen van Koksijde pogingen aan
gewend om de Moeren droog te
trekken en in landerijen om te
vormen. Onder de regering der
Aartshertogen Albrecht en Isabel
la kwam het eerst tot een verwe
zenlijking: Paul De Cuypere, van
Duinkerke, als technisch leider,
samen met Wenceslas Cobergher,
van Antwerpen, als financier en
leider der onderneming, hebben
hun naam daaraan verbonden. Een
dijk werd rond de Grote Moere
opgeworpen en een kanaal, de
Ringsloot, werd aangelegd aan de
binnenzijde van de dijk, met een
diepte van negen voet (27 cm. x 9).
Die Ringsloot lag boven het peil
der Moeren en stond in verband
met de haven van Duinkerke door
middel van een kanaal. Een twin
tigtal windmolens langsheen moes
ten het water uit de laagte naar
boven malen in de Ringsloot, bij
middel van een schroef van Ar
chimedes. De Moere zelf was door
kruist door kleine kanalen om het
water op te vangen. Tijdens de
oorlog van Spanje tegen Frank
rijk liet de Markies van Leiden,
gouverneur van Duinkerke, aldaar
belegerd door de Franse Generaal
Condé, de 4 Sept. 1646, de haven
sluizen openen en aldus de Moe
ren onder water lopen: al het werk
van Cobergher werd op korte tijd.
vernietigd. Onder Maria-Theresia
ontstond de Compagnie d'Hérou-
villewelke opnieuw de Moeren
droogmaakte ten jare 1766; edoch,
kort daarop werd het werk be
schadigd en bij de belegering van
Nieuwpoort in 1793 gans te niet
gedaan door overstroming. Het
was onder het Hollands bestuur
in 1823 dat de Moeren een laatste
maal aan het water onttrokken
werden, op dezelfde manier als de
voorgaande keren: bij middel van
kanalen en een Ringsloot, maar
thans zou het bemalen geschieden
door vier stevige windmolens, die
de naam droegen der vier grote
Europese stromen: Rijn, Elbe, Po
en Taag, alsmede door een grote
schroef in beweging gebracht door
een stoommachine.
DE MOEREN OVERSTROOMD
Zo was de toestand aldaar ge
bleven in 1944, toen de Duitsers
er de hand aan sloegen, en op
nieuw alles vernietigden: in de
Belgische Moeren alleen lagen 36
boerderijen! Akelig!
Alhoewel belegerd door de geal
lieerden, bestaande vooral uit
Tsjechische divisies samen met
Engelsen en Fransen, hielden de
Duitsers stand, af en toe geravi
tailleerd in wapens, enz., door
Duitse vliegmachines en zelfs door
watervliegtuigen. Alzo duurde de
overstroming van September 1944
tot Mei 1945. Op Belgisch grond
gebied stonden ruim 3000 ha. on
der water, en in de eigenlijke
Moeren steeg het waterpeil tot
3,5 m. en zelfs tot 4 m. hoogte;
door verdamping kreeg het een
hoog zoutgehalte, meer dan het
zeewater, wat bijzonder erge ge
volgen had.
Vanaf Bulskamp was het maan
denlang één grauwe, kabbelende
watervlakte zo ver het oog reikt.
Daar midden in zag men hoeven
en woningen, totaal afgezonderd
van de bewoonde wereld. Op
die onmetelijke waterplas dreven
wrakstukken allerhande: planken,
balken, alaam, takkenbossen, stro-
ballots en zelfs een heel dak. Dooi
de waterslag, die hevig was bij
grote stormen, sloegen tientallen
woningen om of stortten in. De
overstroming kwam zo verrader
lijk, dat boeren moesten vertrek
ken zonder machinerieën, zonder
alaam, zonder meubels, zonder ge
legenheid gehad te hebben hun
oogst te dorsen...
Die toestand deed zich zelfs voe
len buiten het overstroomde ge
bied, ten noorden van het eigen
lijke Veurne-Ambacht, dat zó door
overstroming geleden had maan
den te voren. Door brief van
10 October 1944 schreef onze ver
trouwensman ons andermaal
In de kanalen duurt het wa
terspel voort, want de Duitsers
die nog stand houden in Duinker
ke, hebben daar ook gans d -
streek onder water gezet, zodat
de Moeren en de omstreken van
Houtem veel water krijgen! Dat
water trekt onze Watering weg
langs al de beschikbare kanalen,
en zo krijgen wij weer ons deel.
Gelukkig hebben we er niet veel
ongemak van daar de kanalen niet
buiten hun oevers treden. Elk
dag zien we de waterlopen stijgen
en dalen, soms wel een grote voet:
m SUllBWrTW SI WMMrnÊÊmÊÊÊÊmÊm
twSg-iiï i'tiTi iT ijftii i ivS i'iiiT i'ri nil I
K8 jfSfïs, JË £JÈ*„
Een détailfoto van het kasteel der familie Andries, waarvan wij hieronder, in kol. 2 en 3, een al
gemene foto brengen. Deze foto geeft zeer typische bijzonderheden over de toestand der gebouwen.
De witte vlekjes, die men onderaan op de muur ziet, zijn niets anders dan waterdiertjes, die zich
daar tijdens de overstroming hebben vastgezet. Door de boog heen bemerkt men de takken van een
knotwilg, die zich een weg gebaand heeft dwars door de buitenmuur van het gebouw heen.
al water dat van de kanten van
Duinkerke komt.
En op 27 November 1944 ver
volgde hij
Als we nu vóór enkele weken
meenden dat de watertragedie ten
onzent geëindigd was, dan waren
wij er vierkant nevens. Sedert
enige tijd hebben we zoveel water
bijgekregen dat sommigen reeds
een nieuwe uitgave van de voor
gaande overstroming vrezen! De
Duitsers in Duinkerke ten andere
hebben alle tijd om met water te
spelen, zelfs een allermooiste ge
legenheid, door het laatste storm
weer uit het zeegat, waarbij een
regenval zoals in langen tijd in
zo 'n korte tijdspanne niet meer
gebeurd is, derwijze dat we ten
onzent, en nog meer de mensen
van Bulskamp en van de Moeren,
gezegend zijn met een watersnood
die alle tot hiertoe gekende per
ken te buiten gaat.
In onze gemeente staan alle
velden en weiden opnieuw onder
water, evenals deze zomer; ook
de wegen staan gereed om onder
te lopen: het water bereikt reeds
de boord der stenen. Het water
peil is amper 40 cm. lager dan
verleden zomer; derhalve, meer
schade dan verleden zomer moet
alhier tot nog toe niet gevreesd
worden.
Wat de Moeren betreft, nu nog
zit daar, te midden van die onaf
zienbare plas, met hectaren en
hectaren water rond zich, een
koppig boertje dat ik goed ken!
Die zit daar op zijn zolder te koe
keloeren met zijn vrouw en zes
kinderen. Rond en in het huis
staat één meter water; zijn koei
en staan op stroballots: hij heeft
de zoldering van zijn stal moeten
uitzagen om zijn koeien te rijzen;
drinkwater heeft hij niet vandoen,
melk van mijn koeien is veel
beterzegt hij. Zo zit hij eigen
zinnig het einde van het beleg van
Duinkerke af te wachten!! Geluk
kig dat zijn eigen huis vóór een
paar jaar herbouwd werd en dus
geen gevaar loopt van in te stor
ten. Gisteren vaarde er een boot
naartoe (een reis van een uur of
zoiets) om hem te vragen of hij
nog niet weg wilde. Ik weet zijn
antwoord niet, maar de vorige
maal antwoordde hij dat hij het
wel zolang zal uithouden als de
Duitsers in Duinkerke! Als dat
niet het toppunt van Vlaamse kop
pigheid is...?
»Echt: het is deerniswekkend
om eens die streek te bezoeken.
De mensen staren met opgetrok
ken schouders naar hun huisie,
waarrond het wilde water speelt.
Zullen ze het nog weervinden?
Zullen ze hun achtergelaten goe
deren nog weerzien...?
In de verte een bootje, dat
naar een hof vaart om een en an
der klein gerief of wat voorraad
te halen...
Heel in de verte, het Kasteel
van de Moeren, tot aan de eerste
verdieping verzopen...
Een ramp is het, ja, duizend
maal erger dan de ramp van deze
zomer... En dat, nü de bevrijding
er is.
NA DE
REDDENDE CAPITULATIE
Zo duurde het en bleef het du
ren tot aan de capitulatie van het
Duitse Rijk, op Dinsdag 8 Mei
1945. Kort nadien moest ook on
der-admiraal Frizius met zijn na
zi's Duinkerke verlaten... om in
ballingschap te gaan boeten voor
hun schuld!
Onmiddellijk werd de hand aan
het werk geslagen om de Moeren
di-oog te trekken. Hoe daar de
aanblik was? Het merendeel van
de huizen ingebeukt; bij deze
waarvan de muren nog recht
staan waren de binnenmuren om
gestoten, deuren en vensters weg
gespoeld. Gans de berm van de
Ringsloot was doorwoeld en door
spoeld; de Ringsloot zelf, en met
een alle grachten cn kanalen, vol-
gespoeld met aarde: een onbe
schrijflijke verwoesting. In het
mooie kasteel van de Moeren: om
gespoelde afsluitingen, ingebeukte
muren, ingestorte zolderingen, af
gerukte deuren en vensters, omge
vallen bomen, en boven dat alles:
vechtende reigers en meeuwen die
krijsen in die eenzaamheid en ver
latenheid!
Een paar meter verder speelt
het klotsend water argeloos, schit
terend in de heldere zon, golvend
en botsend met de stevige wind...
onbewust van al het kwaad dat
het veroorzaakte. De sporen op
muren en bomen tonen aan dat
het vreselijk natuurelement daar
tot twee meter hoogte reikte!
De 10 Augustus 1945 ontvingen
wij nogmaals een mededeling van
onze flinke correspondent, met de
volgende bijzonderheden:
Er is nog enorm veel water
dat moet weggepompt worden;
maar eerst moeten op veel plaat
sen de dammen hersteld, de wa
terlopen uitgedolven; eerst dan
kan men. beginnen pompen: een
werk dat nog maanden zal aan
slepen. Het kasteel heeft weer
staan, beschermd als het was aan
de windkant door de omliggende
bossages; maar de grote hoeven
van de Moeren liggen plat, enkele
loodsen staan nog recht. Wat de
mensen daar zullen aanvangen,
zonder dak, zonder stallen, zonder
alaam, met verzopen landerijen,
dat. kan men zich niet indenken.
Ik ben op een hoeve geweest, ge
legen tegen de Ringsloot, die sinds
een paar weken droog staat: het
huis staat nog recht, maar alle
binnenmuren zijn omgespoeld en
er liggen zestig karren modder in
de kelders; één schuur staat er
nog, maar ook alle binnenmuren
zijn vernietigd; de stallingen hele
maal plat. En toch, die mensen
waren reeds aan de opkuis... Wat
moeten ze anders doen? Zij ge
bruiken nu de schuur voor paar
denstal, zwijnenhok en nog al wat;
ze waren bezig een kotje ineen te
timmeren met hout en platen:
daar stond reeds een afromer op
zijn plaats. Maar verder: puinen
en nog eens puinen... niets dan
puinen!
Wannéér het water volledig zal
verdwenen zijn, is op geen weken
na te zeggen. Wat een arbeid zal
het kosten eer de Moeren weer de
vroegere Moeren is. Een schrale
(roost hebben die mensen toch, en
dat is, dat hun overstroomde gron
den wel veel vroeger een oogst
zullen geven, dan men voorheen
gedacht heeft. In onze streek heb
ben de boeren op de overstroom
de landerijen dit jaar reeds een
oogst gehad, wel niet zo goed als
normaal, maar toch buiten alle
verwachting: vooral gerst en ha
ver zijn bijna overal bijzonder
meegevallen. Voor do boeren van
de Moeren is het een les en een
troost.
Ten slotte deelde onze corres
pondent ons op 9 Januari 1946 nog
het volgende mede:
Laat me eerst zeggen dat thans
al het water uit de Moeren wel
zal verdwenen zijn: toen ik er
laatst was, waren alle wegen reeds
bloot en men pompte nog met
twee machtige machines. Naar het
zeggen der madhinisten moest het
water toen nog slechts een dertig
centimeter dalen om op het ge
woon winterpeil te komen.
Nu het water verdwenen Is,
kan men een volledig overzicht
hebben van de schade die aange
richt werd: zij is enorm!! Geen
enkele woning van gans de Moe
ren is bewoonbaar: alles moet
herbouwd worden vanaf de grond
vesten. In de bak van de Moe
ren heeft het water een hoogte
bereikt van somtijds drie meter;
ge moet niet vragen welke gewel
dige macht de golfslag had, toen
er eens een storm opstak over zo
'n watervlakte. Het is om er bij
te huiveren... als men bedenkt
welk kolossaal werk de teruglce-
renden aldaar te wachten staat.
NIEUW LEVEN
En toch hebben die mensen
moed. Met ijzeren taaiheid gaan
ze aan de slag: ze beginnen een
nieuw tijdperk en ze gaan er aan
met man en macht. Een partij die
van de eerste bloot kwam, staat
reeds groen, met nieuw jong gras;
het deed waarlijk deugd zo een
klein vonkje leven te zien midden
al die verwoesting. Het lijdt geen
twijfel dat met de uitkomen die
boeren zullen labeuren, zaaien en,
wie weet, misschien oogsten ook.
Want ze hebben een lesje gekre
gen bij de overstroming ten on
zent: de boeren hier kregen voor
raad hun grond niet te beploegen,
maar zij deden het toch, en de
uitslag heeft hun moeite ruim
schoots beloond. Vooral de gerst-
zaaiingen hebben een onverwach
te, zelfs ongehoorde opbrengst ge
geven, beter dan op niet over
stroomd land. Bieten waren door
de band ook zeer wel; de aard
appelen zijn tegengevallen, alsook
de peulvruchten: deze laatste ga
ven totaal niets! Zo kunnen de
boeren van do Moeren hun cul
tuur regelen naar de ervaring bij
ons: misschien doen ze aanstaan
de zomer een oogst op, die hen
enigszins vergoedt voor hun ca-
tastrophale beproeving!
>Nu zie ik in, meer dan ooit,
hoe water, dat simpel woordje wa
ter, voor onze mensen enorm veel
betekent op hun levensweg; het
betekent voor hen wel eens: ver
woesting, ruïne en daarna jaren
lang labeur om er toch weer bo
venop te komen.
Bij dat alles gedenken wij, ten
slotte, de eerste strophe uit het
verouderde maar zeer actuele ge
dicht van Gentil Antheunis, De
Oorlog
't Zijn droeve tijden als d'oorlog
[loeit,
Als mensen men slacht. lijk dieren,
Als mensenbloed bij beken vloeit,
Als haat
En kwaad,
Als nood
En dood,
Grijnzen en vloeken en tieren!
Maar pas is het onweer voorbij
of de boer uit de Polder hervat
zich zelf en vereenzelvigt zich met
zijn streek, een streek waar alles:
én straat, én lucht, én mens. én
planten, één taal spreekt van
strijd. Een vreedzame strijd...!
B. H. DOCHY.
Ere-Hoofdinspecteur L.O.,
Roeselare.
(1) Zie kaart Kustvlakte in het
eerste deel dezer reportage in
<Het Wekelijks Nieuws van
12 April 1952.
(2) Zie kaart de IJzcrmonding cn
de Moeren in <Het Wekelijks
Nieuws» van 12 April 1952.
W- H li
1 "'Af" M
C JHf#J
k.v.,
<ub.'
Een beeld van de Noordstraat in De Moeren na de overstroming.
De boordstcnen van de straat bleven op hun gewone hoogte staan,
maar de aarde is tussen de andere kasseien weggespoeld en zelfs
een gedeelte van de onderlaag is verdwenen, zodat de straat merke
lijk gezakt is.