Modern Apostolaat van de Spekpater
Onze
Week-end
Reportage
«HET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 9 Aug. 1952 BJadz. 12.'
Oostpriesterhulp
i:
i:
HET POLITIEK SCHAAKBORD
Loven en bieden zijn twee ka
rakteristieken van het politiek
spel.
Toen van 4 tot 11 Februari 1945
de drie geallieerden: Roosevelt,
Churchill en Stalin, te Jalta, het
Russisch kuuroord op de Krim,
vergaderden, kwam natuurlijk de
grensafbakening zowel van Polen
als van Duitsland ter sprake.
Reeds van in 1920, tijdens de
Pools-Russische oorlog, was de ne
telige grenskwestie ontstaan tus
sen beide landen. De Engelse
staatsman Lloyd George had toen
de sedertdien als dusdanig bekend
geraakte Curzon-linie aange
duid als grens. Voor Rusland bood
deze lijn voordelen, maar toen de
Russische legers vóór Warschau
tot staan werden gebracht slaagden
de Polen er in een .gunstige vrede
te forceren en de Russen te ver
plichten zich veel oostelijker dan
de Curzon-linie terug te trekken.
Als gevolg daarvan behield de
Poolse Staat millioenen Oekraï-
ners, Wit-Russen en Litauers bin
nen zijn grenzen.
Wanneer de Duitse troepen in
1939 de Poolse grens overschreden
trokken ook de Russen over de
oostelijke grens van dit land en
annexeerden zij de zozeer door
hen begeerde gebieden.
Te Jalta kwam in 1945 deze
kwestie ter sprake. Rusland moest
kost wat kost gunstig gestemd
worden, want de oorlog tegen
Duitsland en Japan trad in een
beslissend stadium. De Sovjets
kregen dan ook hun zin en moch
ten, ten koste van Polen, de ge
bieden ten Oosten van de Curzon-
linie behouden. Om van de andere
kant de Poolse bondgenoot, wiens
soldaten streden in de rangen der
geallieerden, niet te misdoen werd
aan Polen het verloren terrein ver-
Niet alleen de Duitse namen,
ook het Duitse volk moest weg.
Het nieuwe Polen, waar de com
munisten spoedig de plak zwaai
den, voelde er niets voor Duitsers
binnen zijn grenzen te laten, want
Duitsland was nu eenmaal het ge
hate volk bij uitstek dat met alle
zonden van Israël beladen werd.
De Duitsers moesten er uit, even
goed als de Sudeten-Duitsers hun
streek moesten verlaten. Zo ont
stond een nieuwe klasse van ver
schopten en verjaagden, de «Hei-
matvertriebenen
Zij kwamen uit Oost-Pruisen, uit
Pommeren, Silezië en Sudetenland.
De Russische bezettingszone kon
hen maar weinig waarborgen bie
den en zij trokken dan maar ver
der Westwaarts, naar dat gedeelte
van Duitsland dat door de Wes
terse mogendheden bezet werd en
waar zij hoopten nog een stukje
vrijheid te zullen vinden. In de
Franse zone werden zij niet toe
gelaten en zij kwamen grotendeels
terecht in de gebieden van Slees-
wijk-Holstein en Hessen.
18 MILLIOEN ONTHEEMDEN
Stel u voor wat een uittocht zou
te betekenen hebben van twee en
half maal de bevolking van ons
land, dat was het nochtans wat
er zich in Duitsland afspeelde;
18 millioen mensen werden weg
gerukt uit de warmte van eigen
huis en de gezelligheid van het
gezin. Drie millioen van deze do
laards kwamen om van ontbering,
drie millioen anderen werden naar
het Oosten getransporteerd en
kenden wellicht nog een droeviger
lot dan een tewerkstelling in de
Twaalf eeuwen geleden predikte de H. Bonifacius, die leefde van 680 tot 754, het Chris-
te «dom in Duitsland. Te Crediton in Devonshire (Engeland) uit een adellijk Angelsaksisch
geslacht geboren werd hij op jeugdige leeftijd Benedictijner monnik en stelde zich tot levens
doel Duitsland, het land zijner voorvaderen, tot het Christendom te bekeren. De grote Willi-
brord, apostel der Friezen, was zijn tijdgenoot en hun beider namen zijn in één klank wan
neer men spreekt over de verspreiding van het Christendom in deze gewesten. Willibrord
wilde Bonifacius tot zijn opvolger, bisschop van Utrecht, wijden maar het pionierswerk op
onontgonnen werkterrein had meer bekoring voor deze onvermoeibare geloofsprediker.
Hij trok daarom naar Duitsland, naar het land van Hessen, waar Donar en de indruk
wekkende rij van Germaanse goden troonde. Te Geismar joeg hij met forse armslagen zijn
hakbijl in de wortels van de heilige eik, waar, volgens het oude geloof der Germanen, Donar
zelf in woonde. De macht en de terreur die Donar uitoefende op de eenvoudige volkszielen
werd door de sterke arm van Bonifacius gebroken. Later zou hij kampen tegen de verwa
tering van het Katholiek Geloof in de kringen der hofmeiers. Kloosters stampte hij uit de
grond als zoveel burchten van onvervalst geloof, en nadat sedert 744 zijn abdij van Fuida
als een stout bolwerk over het door hem veroverd gebied heerc'.e, trok Bonifacius op nieuwe
veroveringstochten uit naar Friesland waar hem als beloning voor zijn werk de martelaars
kroon geschonken werd toen hij er te Dokkum met 52 zijner gezellen door afgodendienaars
vermoord werd.
Thans rees over Duitsland opnieuw de schaduw van Bonifacius en Willibrord. Zij kwa
men terug naar het oud land der Germanen, ditmaal als schutsheiligen der kapellewagens
die Oostpriesterhulp zond in deze moderna diaspora waar 6 millioen Katholieken als ver
jaagden rondzwerven.
Maar in de schaduw van c'eze Rijdende Kerken liep een moderne Bonifacius in de
witte pij der Norbertijnen. De «Spekpater» noemen de mensen hem, Pater Werenfried van
Straaten is zijn naam, en van uit de stille abdij van Tongerlo, die verborgen ligt in de
Kempische bossen, ontstak hij de toorts der Christelijke Caritas Jïe hij als een lichtende
fakkel vóórhoudt aan de millioenen oorlogsverjaagden. De «Spekpater» heeft de wereld
wakker geschud en meegesleept op de weg der Caritas Christiana door hem uitgetekend. In
een moderne en gemotoriseerde tijd smeedde hij moderne wapens. Over deze allernieuwste
vorm van missionering, door de Kerk die 20 eeuwen oud is, volgen hier enkele flitsen.
Jaren was het voor de meesten onder hen geleden dat zij nog eens
vroom honden neerknielen terwijl de priester zegend de H. Hostie
boven hun hoofden hield.
goed door annexaties die hen toe
gestaan werden op Duits grond
gebied.
Deze toezeggingen, in volle oor
log gedaan, werden enkele maan
den later in werkelijkheid omge
zet. Nadat de zegevierende legers
Eerlijn waren binnengerukt werd
te Potsdam andermaal een confe
rentie gehouden tussen de geal
lieerde leiders. Naast de verschil
lende kwesties die de bezetting
van Duitsland en het aanwijzen
der bezettingsgebieden betroffen,
naast de behandeling der verschil
lende punten die het einde van de
oorlog met zich bracht, werd de
knoop doorgehakt wat de Rus-
8isch-Poolse grenskwestie betreft.
Oost-Pruisen werd eenvoudigweg
aan Rusland afgestaan, de Curzon-
linie bleef Pools-Russische grens
en Polen mocht voorlopig, ten ti
tel van schadevergoeding voor het
verloren Oostelijk gebied, zijn
landsgrenzen uitbreiden tot de
Oder-Neisselinie.
De kaart van Europa werd al
dus grondig veranderd in deze
Oosthoek. De provincie Pommeren
werd, voor wat het westelijke deel
betreft, bij de provincie Mecklen
burg gevoegd en kwam aldus on
der Russische bezetting. Het ge
deelte ten Oosten van de Oder
werd Pools grondgebied. Pomme
ren verdween dus van de land
kaart. Meer zuidelijk was het Si
lezië dat geannexeerd werd. Na
eeuwenlang een twistgebied te
zijn geweest tussen verschillende
machtshebbers was het in 1740
door Pruisen veroverd. In 1870
werd het een Pruissische provin
cie, maar ethnografisch bleef het
een mengeling van verschillende
rassen. Na de volksstemming van
1922 werd Silezië gesplitst in Prui
sisch, Pools en Tsjechisch Silezië.
Ter conferentie van Potsdam werd
Silezië, op het Tsjechisch gedeelte
na, bij Polen gevoegd.
VERJAAGDEN
Bij het treffen van deze beslis
singen werd Duitsland natuurlijk
niet geraadpleegd. Het was over
wonnen en had onvoorwaardelijk
gecapituleerd.
Gans de oplossing was niets an
ders dan een verzadiging van de
Russische machtshonger en het
grondgebied dat Rusland ten na
dele van Polen had ingepalmd
werd aan Polen teruggeschonken
ten nadele van Duitsland. Ware
het bij een eenvoudige verlegging
der grenzen gebleven dan zou het
niet meer dan een politieke daad
zijn geweest, een verschuiving der
elastische Europese grenzen. Er
werd echter dieper ingegrepen. De
Duitse benamingen moesten ver
dwijnen: Dantzig werd Gdansk,
Stettin werd Szczecin, Bromberg
werd Bydgoszcz, enz.
gevreesde koper- en uraniummij-
nen. De overige 12 millioen trok
ken naar de puinen van West-
Duitsland. Voor hen was het geen
veilige doortocht door de Rode
Zee, maar ieder van hen moest de
gevaren van het IJzeren Gordijn
trotseren.
Hun doorgangskampen, de be
ruchte «Dürchgangslager» aan de
Oostgrens, worden terecht de
sluizen der wanhoopgenoemd.
Uelzen, Giessen, Siegen, Friedland,
het zijn namen van plaatsen waar
deze treurige resten van een volk
een eerste toevlucht en onderko
men vonden.
AAN
DE SLAGBOOM VAN
FRIEDLAND
hun 6 duizend priesters te midden
van schier volledig protestants ge
bied terecht kwamen. In Slees-
wijk-Holstein telt men b.v. slechts
6,05 katholieken tegen 88 pro
testanten. Op godsdienstig gebied
kwamen deze mensen aldus in een
vreemd gebied terecht waar de
eigen medeburgers hun vijandig
gezind waren omwille van hun
godsdienstige overtuiging.
Voor de priester werd het een
afmattende taak en velen zijn er
bij gevallen, amper 2.800 blijven
er nog over om de taak van rug
zakpriester voort te zetten.
Deze priesters zijn gehard door
ontbering en zijn ondergedompeld
in dezelfde ellende als hun gelo
vigen. Zij hadden reeds de bitter
ste oorlogservaringen meegemaakt,
velen hadden maanden doorge
bracht in nazistische concentratie
kampen of hadden het bittere le
ven der krijgsgevangenschap mee
gemaakt.
Voor hen werd de naoorlogse
periode al even erg, verjaagd en
verschopt zwierven zij rond op
zoek naar hun kudde.
Waar moesten zij thans hun -
kudde opzoeken? Verspreid in een
wereld waar de Rooms-Katholieke
priester zoniet vijandig, dan ten
minste toch achterdochtig beke
ken wordt, botste de priester over
al op hindernissen.
In de eerste dagen werd hij door
andersdenkenden medelijdend be
keken en wanneer hij voor zijn
gelovigen het H. Misoffer wilde
celebreren dan lukte het hem wél
eens gebruik te mogen maken van
een protestantse tempel. Maar na
die eerste opwellingen van mede
lijden kwam het fanatisme weer
los. De dominee wilde niet langer
zijn kerk afstaan aan de katholie
ke priester omdat hij last begon
te krijgen met zijn kerkraad. De
liberale onderwijzer wilde de kin
deren geen vrijaf meer geven om
naar de katechismusles te gaan
als de priester eens om de week
in de gemeente vertoefde.
De katholieken leefden verspreid
over ontzaggelijke gebieden. Daar
moest ergens heel ver een zieke
worden en wel onder de vorm van
voedingsmiddelen en kledingsstuk
ken waaraan deze dolaards het
meest behoefte hadden.
Al bedelend trok deze Norber
tijn door het. land en schudde de
mensen wakker voor zijn werk
van naastenliefde. Geld, voedings
waren en kledingsstukken werden
ingezameld want er was ontzagge
lijk veel te doen. Duizenden ton
nen spek en ingemaakte levens
middelen, wagons en vrachtwa
gens mgt textiel vonden hun weg
naar de Duitse diaspora om het
er de priesters mogelijk te ma
ken ook de materiële noden van
hun volk te lenigen.
Spekpater het werd een ere
titel voor Pater Werenfried van
Straaten die nuchter en zakelijk
de toestand aanpakte zoals hij
zich voordeed.
Zijn actie groeide zo snel dat
enkele maanden na de stichting
van dit werk, dat de benaming
kreeg van Oostpriesterhulp in
Nederland een eigen leider voor
dit edelmoedig werk werd aange
steld, Pater Wiro van Aken der
Norbertiinerabdij Berne te Hees-
wijk. Als propagandachef werd
aangesteld de Nederlander dhr Al-
ber Kuyle.
DE WARE CARITAS
Gemakkelijk ging het Pater We
renfried niet van de hand, want
Beleië, en Nederland nog in hoger
mate, hadden het zwaar te ver
duren gehad ónder de Duitse be
zetting.
Om deze «eden kunnen anders
denkenden zich practisch niet ge
wonnen geven vóór de gedachte
van Oostpriesterhulp. Als echter
de ontroerende parabel van de
Barmhartige Samaritaan ergens
toepasselijk is dan is het zeker in
Oostpriesterhulp.
In landen waar de Duitser zo
diepe wonden had geslagen was
het, menselijkerwijze gesproken, op
zijn minst gewaagd een beroep te
doen op de liefdadigheid ten voor
dele van de in nood verkerende
Duitsers, zelfs niettegenstaande
het feit dat men toch de bewoners
Een samenstel van barakken en
hutten uit gegolfde platen, meer
dan 200 zijn er, waar het 's win
ters grimmig koud en in de zo
mer moordend heet is, dat is het
kamp van Friedland. Cantine, keu
kens, slaapbarakken en een een
voudige kapel, alles uit hetzelfde
golfijzer.
Daar trekt de naamloze kudde
van vertwijfelden voorbij, de zie
lige landverhuizers. Moeders met
kindertjes op de arm, kindertjes
die zo doorschijnend zijn van ont
bering als de armtierige'kleertjes
waarin zij steken. Meisjes, in wie
het vrouw-zijn haast niet meer te
onderkennen is, met wrange, ake
lige gezichtén. Ouden van dagen,
die van kamp tot kamp verjaagd
werden en nu nog slechts met één
verlangen bezield zijn: de dood,
omdat de Heimat toch voor hen
verloren is.
Duizenden moeders trekken er
voorbij die hun kind niet meer
wiegen op de schoot maar het
moeten toevertrouwen aan de dood
en het ergens ver weg eigenhan
dig moesten begraven. Een meisje
wordt door haar vader vermoord
omdat het hem beter dunkt dat
zij het leven verliest dan haar eer,
en weer een ander had geen aan
sporing nodig om in de Oder te
springen. De wanhoop greep die
mensen onverbiddelijk bij de keel
en joeg hen de dood in. Maar hon
derdduizenden hielden het vol, hun
volgehouden uittocht werd het
symbool van hun levenswil.
Aan deze slagboom der wanhoop
stond de Duitse priester om bii
de zijnen te zijn en hen te geven
wat hij kon: «zijn warm, mede
lijdend hart en zijn onverwoest
baar optimisme
IN PROTESTANTS DUITSLAND
Deze 12 millioen verjaagden
kwamen in dat gedeelte van Duits
land terecht waar de luchtbom
bardementen tijdens de oorlog de
grootste schade hadden aange
richt en waar thans nog 5 millioen
woningen tekort zijn. Onder deze
vluchtelingen bevonden zich meer
dan 6 millioen katholieken die met
Donderdag 1, Maart werden de 30 eerste volkswagens gezegend te
Hildcsheim alvorens zij aan de Herders der Duitse diaspora zouden
overgedragen worden voor hun verheven priesterwerlc.
Met een der rijdende kerken trok Pater Werenfried van Straaten
zelf mede en bracht hij zelf de goede boodschap dat Gods rijdende
kerken voortaan die streken van Duitsland zouden doorkruisen waar
de gelovigen door machts willekeur verspreid worden.
berecht worden, slechte reismoge
lijkheden verhinderden de priester
tijdig aan het sterfbed te zijn. Een
onmogelijke taak was het voor de
rugzak-priester die in de allergun
stigste gevallen met een versleten
motorfiets over de baan sukkelde.
Met weemoed dachten de katho
lieken aan hun kerk in de Heimat,
aan de verlaten kerk te midden
van het geurige weiland van Si
lezië of ginder in het zonnige land.
van het Reuzengebergte. Daar had
den zij eens een kerk waar zij de
grauwte van hun bestaan konden
vergeten in de rijkdom der litur
gie en van het godsdienstig leven.
DE SPEKPATER
Voor deze 2.800 priesters en voor
die millioenen gelovigen der Duit
se diaspora moest onverwijld hulp
komen want ook hun heldenmoed
zou het ten slotte toch niet kun
nen halen tegen de onoverbrug
bare moeilijkheden.
Een jonge Norbertijn uit de
Abdij van Tongerlo, Pater Weren
fried van Straaten, had van dicht
bij de ontwikkeling van deze nood
toestand in Duitsland gevolgd. Hij
ontdekte dit modern missieterrein
en luidde van uit zijn klooster de
alarmklok.
Hij deed het op zeer originele
wijze en zijn werkmethode zelf
bezorgde hem een bijnaam: «de
spekpater
In oorlogs- en bezettingsjaren,
toen men hier bij ons voorzichtig
moest omspringen met karig toe
gemeten rantsoenen, was spek een
weeldeartikel waarvoor men grof
geld betaalde. Gezouten en gerookt
was het een kostbare voorraad.
Dit verd het eerste strijdmiddel
van deze moderne missionaris.
De actie van Pater Werenfried
begon in 1949. Hij stelde zich tot
doel de onmetelijke ellende te le
nigen van de vluchtelingen in
Duitsland, de verjaagden die alles
hadden moeten verlaten.
Met vage woorden van troost
kon er weinig uitgericht worden,
er moest materiële steun verleend
van dat land niet kan aansprake
lijk stellen voor de machtswellust
en de fouten van hun leiders.
Pater Werenfried van Straaten
stelde daarom zijn actie in het
licht waarin zij behoort te staan,
namelijk in de heldere klaarte van
de Kristelijke Naastenliefde. Doe
wel aan hen die u haten en bid
voor hen die u vervolgen en las
teren De kristelijke naastenlief
de leent zich niet tot goede wer
ken omdat het vriendjes ziin die
moeten geholp'en wordenalleen
de gedragslijn door Kristus uitge
stippeld dient gevolgd bij het be
oefenen der naastenliefde.
Aldus werd de Spekpater de pre
dikant der ware Caritas. Hij trok
van stad tot stad en van dorp tot
dorp om te bedelen voor hetzelfde
volk dat enkele jaren terug daar
als bezetter heerste... en er mis
schien de ergste gruweldaden be
dreef. Hij predikte aldus te Vinkt,
het martelaarsdorp bij Deinze,
waar in 1940 vreedzame burgers
door de Duitsers zogezegd als vrij
schutters werden neergeschoten.
Zo overtuigend klonk er zijn woord
dat de echtgenote van één der ge-
fusilieerden bij valavond naar de
Pater kwam en hem een briefom
slag overhandigde met de milde
gift van 1000 frank.
RIJD'ENDE KERKEN
Om de meest dwingende nood
in de Duitse diaspora te lenigen
werd op deze wijze reeds veel ge
daan. Voeding en kleding konden
aldus aan de noodlijdenden uitge
deeld worden.
Maar, zoals wij hoger reeds
schreven, stonden de rondtrekken
de priesters voor eon ontzaggelij
ke taak voor wat hun priester
ambt betreft. Hun kudde leefde
verspreid, nergens waren er ker
ken en ook voor deze nood moest
een oplossing gezocht worden.
Het was zelfs onbegonnen werk
noodkerken op te richten, want
men kon zich terecht de vraag
stellen waar die dan precies moes
ten o^ericht worden; overal za
ten er kleinere of grotere groepen
katholieken verspreid. Van deze
gelovigen eisen dat zij zich tot
honderd kilometers ver zouden
verplaatsen om de H. Mis bij te
wonen, tot de H. Sacramenten te
naderen, scheen eveneens onmo
gelijk.
Daarom wis.t Oostpriesterhulp
zich in deze tijd van mechanisatie
en moderne vervoermogelijkheden
aan te passen bij de mogelijkhe
den van deze tijd. Wij kennen te
genwoordig allemaal die grote ge
sloten vrachtwagens, echte expo
sitiezalen, waarmede de ene of
andere grote firma verplaatsbare
tentoonstellingen inricht. Op een
mooie dag staat de wagen ergens
op een marktplein, de trap wordt
er vóór geschoven en terwijl een
lustig deuntje weerklinkt worden
de bewoners uitgenodigd om bin
nen in de wagen zelf zich te ko
men overtuigen van de wijze
waarop men het leven gemakke-
lüker kan maken, 's Anderendaags
staat de wagen misschien tiental
len kilometers verder, ergens op
het marktplein van een ander ge
meente.
Op deze wijze heeft Pater We
renfried van Straaten het protes
tantse Duitsland van kerken voor
zien, rollende kerken voor de ka
tholieke eredienst.
In 1950 slaagde Oostpriesterhulp
erin zich twee autohussen aan te
schaffen die tot rijdende kerken
omgebouwd werden bij middel van
de gelden die ingezameld waren.
Achter in deze wagens werd een
ruimte ingericht tot woonplaats
voor twee priesters. Deze rijdende
kérken worden inderdaad bemand
door een. Duits priesters en door
een buitenlands priester die hem
in zijn priesterwerk bijstaat.
In het midden van een der zij
wanden is een altaar gebouwd.
Wanneer de wagen gesloten is
merkt men er niets van.
Bij het openslaan der afsluitdeu-
ren wordt het altaar zichtbaar
terwijl de afsluitdeuren zelf langs
de binnenkant prachtig geschilderd
zijn zodat zij in open toestand de
twee zijpanelen vormen van het
altaar.
De patroonheilige van de wagen,
b.v. de H. Willibrordus, de H. Bo
nifacius, of een andere heilige,
staat op een dezer zijpanelen af
gebeeld. De rondreizende pries
ters zijn dus werkelijk zigeuners
van God geworden die hun kerk
overal met zich meevoeren. Het
voorste deel van deze kapellewa
gens is ingericht als magazijn
waarin ongeveer 5 ton levensmid
delen en kledingsstukken opgebor
gen worden- Het zijn 5 ton liefdes
gaven die onderweg aan de nood
lijdenden worden uitgedeeld. Twee
vrachtwagens rijden daarbij be
stendig langs de baan die door de
kapellewagens gevolgd worden om
regelmatig de voorraad aan te
vullen.
De kapellewagens zelf zijn van
het zware type en werden bere
kend op 15 ton last. Na deze twee
eerste wagens volgden in 1950 nog
tien andere, allen rijdende kerken
die geschonken werden door de
mildheid der Nederlandse katho
lieken.
In 12 bisdommen werden deze
rijdende kerken ingezet, dus één
per bisdom, om er 500 Diaspora-
gemeindente bedienen. De 75
priesters van verschillende natio
naliteiten en verscheiden orde
kleed die hen bedienden, hielden
in een half jaar ruim 4000 predi
cates en deelden 200 ton levens
middelen en textiel uit.
Deze kleine statistiek geeft een
materieel beeld van deze bedrij
vigheid, maar men bedenke daar
bij dat in dezelfde tijdspanne
ruim 100.000 mensen bij deze wa
gens beseften dat de leer van
Christus een leer van liefde is.
De rondreizende priesters getui
gen zelf dat het driedaags werk
in een diaspora-dorp in de regel
meer succes heeft dan een tien
daagse volksmissie in een grote
stad, waar wél kerken, wél pries
ters zijn en waar toch iedere mor
gen dé H. Mis kan worden ge
hoord.
Gemiddeld ontvangen bij de ka
pellewagens 70 der aanwezigen
de H. Sacramenten en zelfs zijn
er plaatsen waar waar 90 tot 95
der gelovigen biechtten en com
municeerden. Mannen vonden er
het geloof terug dat zij seder 1945
verloren. Moeders, wier hart was
leeggeschreid om het leed der kin
deren en van verlangen naar hun
vermiste man, konden weer huilen
van vreugde, omdat zij voortaan
opnieuw hun zorgen zouden leg
gen in de schoot van hun Hemelse
Moeder. Kinderen deden hun eer
ste Communie, niet in een schuur
of in de kaalte van een Evange
lische kerk, maar processie-gewijs,
met bloemen en wierook en aan
een echt altaar. Vele huwelijken,
uiteengereten door de nood en
door de tijd tienduizenden ble
ven acht tot tien jaar lang van
elkaar gescheiden, en nog zijn
ontelbare mannen krijgsgevangen
of vermist konden weer in orde
worden gebracht.
Er wordt in de kapellewagens
geen biecht gesproken over maan
den maar over jaren ver. Pater
Kruse, een Duits Jezuïet, die op
de Bonifacius-wagen werkzaam
was, hoorde in een klein gehucht,
van Schwalmenland een uiterst
conservatieve en zuiver protestant
se boerenstreek in Hessen van
nauwelijk 70 inwoners biecht
over een totaal van 400 jaar...
Dit werk van Oostpriesterhulp
heeft in de diaspora de mensen
wakker geschud en hen er weer
bewust van gemaakt dat zij dan
toch leden zijn van de grote ge
meenschap der Katholieke Kerk.
Het heeft hen opgehaald uit de
jarenlange onverschilligheid, want
wanneer zij niet naar de Kerk gin
gen dan kwam de Kerk tot hen.
De priesters, die tussen de be
zoeken van de rijdende kerken in,
de katholieke gemeenten bezoe
ken, getuigen zelf hoe hun bezoe
ken, die zij om de twee weken
brengen, thans meer bijval hebben
en hoe de mensen reeds van heel
ver komen om de H. Mis te kun
nen bijwonen.
Dat is modern missiewerk, het
werk der kerk-op-wielen. De sok
ken, de broek en de winterjas, het
paar schoenen of het blik vlees,
hoe dringend nodig voor wie alles
verloren, dienen slechts om de
woorden van Liefde tastbaar te
maken.
120 RIJTUIGEN VOOR GOD
Voedsel, klederen en rijdende
kerken naar de Duitse diaspora
zenden, dat was reeds een hele
krachttoer en het baarde vooral
opzien daar alles in zo korte tijd
verwezenlijkt werd.
Maar Pater Werenfried van
Straaten had nog een derde pro
grammapunt, hij had niet te ver
geefs op het hart geklopt van het
Katholieke Vlaanderen, hij kwam
hier nogmaals aankloppen voor de
uitvoering van zijn groots plan:
120 rijtuigen voor God.
Wij beschreven reeds hoger de
benarde toestand der Oostpries
ters, vooral het gebrek aan doel
matige vervoermiddelen deed zich
aanvoelen. Ieder priester in de
Duitse diaspora weet er zijn ge-
veilig door het leven zouden gaan.»
Te Königstein was het dan Zon
dag 20 April jl. weer een hoogdag
der Vlaamse vrijgevigheid. Op het
plein van het vluchtellngensemi-
narie stonden 70 nieuwe volkswa
gens opgesteld. Het was precies
een jaarbeurs en daarrond ston
den 14 kapellewagens, de 14 rij
dende kerken die tot op heden aan
Oostpriesterhulp werden geschon
ken. Bisschoppen en Prelaten
woonden deze plechtige overdracht
bij, dhr Roppe, gouverneur van
Limburg, was er tegenwoordig en
een groot aantal vooraanstaanden.
Oostpriesterhulp was op dat ogen
blik buiten de beperkingen van
zijn stil begin gegroeid.
Kardinaal Frings droeg zelf een
plechtige H. Mis op om de Heer
te danken voor Vlaanderens edel
moedigheid. Op dat plechtig ogen
blik werden door Pater Weren
fried vijf duiven uitgezonden om
in de diaspora het bericht over te
brengen: «God is op komst».
Daarna hield hij zelf tot de gelo
vigen een treffend gelegenheids
sermoen waarin hij o.m. zegde:
Het is heden een hoogfeest voor
de Kerk. In de grote spanningen
die ons bedreigen, zien wij te veel
enggeestig het gevaar en voelen
wij ons te weinig gedrongen naar
de enige daad die wij stellen
moeten. De Europese problemen,
kunnen noch militair noch poli
tiek opgelost worden, tenzij alleen
door de liefde, door de waarheid
en vredelievende liefde. Wij moe
ten weer broeders worden over
alle grenzen heen en wij moeten
vooral daar zijn waar op de mu
ren geschreven staat: Hier kun
nen de 10 geboden van God niet
Voor het schilderachtig Duits dorpje was het een hele openbaring
toen op een schone morgen de eerste kapellewagen, de rijdende
kerk, op het marktplein stilhield.
lovigen op grote afstanden ver
spreid en het gewone werk van de
priester is er practisch onuitvoer
baar wanneer deze geen beroep
kan doen op moderne vervoermid
delen.,
Om in deze nood te voorzien
ontwierp de Spekpater het roeke
loze plan 120 splinternieuwe auto's
als geschenk aan te bieden. Van
waar die auto's, of beter gezegd
de millioenen om deze auto's aan
te kopen? Daarvoor kwam hij
naar Vlaanderen, het kleine streep
je land tussen Maas en Noordzee,
dat op een wereldkaart schier geen
burgerrechten heeft. Hij kwam
naar het land waar het groot ka
pitaal geen voet in huis heeft en
waar men de ontvangers van be
lastingen met een scheef oog be
kijkt. Naar dat land van mensen
die hard moeten werken voor de
bete broods van hun kinderrijke
gezinnen, kwam de Spekpater nog
maals om de hand uit te steken.
De Vlaming verschiet er niet in
dat er voor een goede zaak ge
bedeld wordt en staat altijd ge
reed wanneer hij weet dat het God
zelf is die do hand uitsteekt.
Westvlaanderen gaf de toon aan,
de dappere K.S.A.-jongens hadden
er het vuur aan de lont gestoken
en op 4 Maart 1952 stonden de der
tig eerste volkswagens te Hildes-
heim, in Duitsland. Fier prijk
ten er de namen op van Brugge,
Nieuwpoort, Torhout, leper, Ize-
gem, Bavikhove, Waregem, Pope-
ringe, Kortrijk...
Dertig volkswagens, 30 bewijs
stukken van Westvlaamse edel
moedigheid.
Voor dertig Oostpriesters was
het de redding en het sterke wa
pen om te strijden voor Gods
Kerk.
Terwijl Westvlaanderen aldus
het sein had gegeven vond deze
wekroep zijn weerklank over gans
het land. Weer trokken de K.S.A.-
jongens van deur tot deur. De ka
tholieke pers kwam in het geweer
en maakte propaganda voor dit
grote werk van naastenliefde.
Grote en kleine giften werden
ingezameld. Treffend is bv. de
daad van een eenvoudige werk
man uit Oostende die zijn spaar
centen, 25.000 fr., aanbracht met
de eenvoudige maar levenswijze
en diepgelovige opdracht: Voor
het rijtuig van God opdat ook wij
meer onderhouden worden Daar
moet God zijn intrede kunnen doen
en zijn Rijk kunnen vestigen.
OOSTPRIESTERHULP
STRIJDT VOORT
Besliste mensen blijven halfweg
het werk niet staan, en zeker Pa
ter Werenfried van Straaten niet.
De Katholieke Gemeenschap
schonk nog meer dan het geld
nodig voor de aankoop van hot
kostbaar rollend materiaal. Met
het overschot, en dat is zeker ook
geen peulschilletje geweest, werd
te Königstein het Haus -Weren
fried opgericht, een gastenhuis
waar de vermoeide priesters op
rust en tot verdieping zouden kun
nen komen, waar retraiten en stu
diedagen zullen gehouden worden
en waar het lekenapostolaat in
Duitsland zal worden bestudeerd.
Daar is het vluchtelingen-semi
narie te Königstein met zijn 600
studenten waar Gods toekomstige
wijngaardeniers voor de diaspora
worden ópgeleid.
Neen, Pater Werenfried nam
geen menselijke taak op zijn
schouders. Het was bovenmense
lijk werk dat zou groeien gelijk
een voortrollende sneeuwbal. Maar
de Spekpater wist zich een instru
ment in Gods handen en thans na
vier jaar werk weet hij zich ook
gerugsteund door e:n katholieke
bevolking zowel in Nederland als
hier bij ons die haar overtuiging
niet, in grote woorden maar in
daden uitdrukt.
Oostpriesterhulp groeit gestadig
voort en heeft reeds haar wer
vingsactie uitgebreid buiten de
grenzen van deze lage landen bij
de zee. Frankrijk en Ierland slo
ten zich aan bii deze actie der
Christelijke Caritas die zich steeds
verder en verder uitbreidt.
Intussen gaat de Spekpater voort
met zijn actie. Met zijn innemen
de glimlach vormt hij de brug
tussen twee werelden waartussen
de oorlog een brutale kloof gesla
gen had. Hij deed de verstotenen
weer hopen en gaf hun de zeker
heid dat Gods liefde onbegrensd is.
Morgen komt hij wellicht weer
aankloppen voor zijn bescherme
lingen. Geef dan mild en uit de
overvloed van uw hart, dan alleen
zal uw aalmoes zijn wat zij moet
zijn: een daad zonder berekening.
GEMO.
Een pater met een zwijntje op de arm. Het doet misschien komisch
aan maar dat is toch het juiste beeld van de Spekpaterdie AL
de noden van zijn mensen kent en begrijpt.