Modern Apostolaat van de Spekpater Onze Week-end Reportage «HET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 9 Aug. 1952 BJadz. 12.' Oostpriesterhulp i: i: HET POLITIEK SCHAAKBORD Loven en bieden zijn twee ka rakteristieken van het politiek spel. Toen van 4 tot 11 Februari 1945 de drie geallieerden: Roosevelt, Churchill en Stalin, te Jalta, het Russisch kuuroord op de Krim, vergaderden, kwam natuurlijk de grensafbakening zowel van Polen als van Duitsland ter sprake. Reeds van in 1920, tijdens de Pools-Russische oorlog, was de ne telige grenskwestie ontstaan tus sen beide landen. De Engelse staatsman Lloyd George had toen de sedertdien als dusdanig bekend geraakte Curzon-linie aange duid als grens. Voor Rusland bood deze lijn voordelen, maar toen de Russische legers vóór Warschau tot staan werden gebracht slaagden de Polen er in een .gunstige vrede te forceren en de Russen te ver plichten zich veel oostelijker dan de Curzon-linie terug te trekken. Als gevolg daarvan behield de Poolse Staat millioenen Oekraï- ners, Wit-Russen en Litauers bin nen zijn grenzen. Wanneer de Duitse troepen in 1939 de Poolse grens overschreden trokken ook de Russen over de oostelijke grens van dit land en annexeerden zij de zozeer door hen begeerde gebieden. Te Jalta kwam in 1945 deze kwestie ter sprake. Rusland moest kost wat kost gunstig gestemd worden, want de oorlog tegen Duitsland en Japan trad in een beslissend stadium. De Sovjets kregen dan ook hun zin en moch ten, ten koste van Polen, de ge bieden ten Oosten van de Curzon- linie behouden. Om van de andere kant de Poolse bondgenoot, wiens soldaten streden in de rangen der geallieerden, niet te misdoen werd aan Polen het verloren terrein ver- Niet alleen de Duitse namen, ook het Duitse volk moest weg. Het nieuwe Polen, waar de com munisten spoedig de plak zwaai den, voelde er niets voor Duitsers binnen zijn grenzen te laten, want Duitsland was nu eenmaal het ge hate volk bij uitstek dat met alle zonden van Israël beladen werd. De Duitsers moesten er uit, even goed als de Sudeten-Duitsers hun streek moesten verlaten. Zo ont stond een nieuwe klasse van ver schopten en verjaagden, de «Hei- matvertriebenen Zij kwamen uit Oost-Pruisen, uit Pommeren, Silezië en Sudetenland. De Russische bezettingszone kon hen maar weinig waarborgen bie den en zij trokken dan maar ver der Westwaarts, naar dat gedeelte van Duitsland dat door de Wes terse mogendheden bezet werd en waar zij hoopten nog een stukje vrijheid te zullen vinden. In de Franse zone werden zij niet toe gelaten en zij kwamen grotendeels terecht in de gebieden van Slees- wijk-Holstein en Hessen. 18 MILLIOEN ONTHEEMDEN Stel u voor wat een uittocht zou te betekenen hebben van twee en half maal de bevolking van ons land, dat was het nochtans wat er zich in Duitsland afspeelde; 18 millioen mensen werden weg gerukt uit de warmte van eigen huis en de gezelligheid van het gezin. Drie millioen van deze do laards kwamen om van ontbering, drie millioen anderen werden naar het Oosten getransporteerd en kenden wellicht nog een droeviger lot dan een tewerkstelling in de Twaalf eeuwen geleden predikte de H. Bonifacius, die leefde van 680 tot 754, het Chris- te «dom in Duitsland. Te Crediton in Devonshire (Engeland) uit een adellijk Angelsaksisch geslacht geboren werd hij op jeugdige leeftijd Benedictijner monnik en stelde zich tot levens doel Duitsland, het land zijner voorvaderen, tot het Christendom te bekeren. De grote Willi- brord, apostel der Friezen, was zijn tijdgenoot en hun beider namen zijn in één klank wan neer men spreekt over de verspreiding van het Christendom in deze gewesten. Willibrord wilde Bonifacius tot zijn opvolger, bisschop van Utrecht, wijden maar het pionierswerk op onontgonnen werkterrein had meer bekoring voor deze onvermoeibare geloofsprediker. Hij trok daarom naar Duitsland, naar het land van Hessen, waar Donar en de indruk wekkende rij van Germaanse goden troonde. Te Geismar joeg hij met forse armslagen zijn hakbijl in de wortels van de heilige eik, waar, volgens het oude geloof der Germanen, Donar zelf in woonde. De macht en de terreur die Donar uitoefende op de eenvoudige volkszielen werd door de sterke arm van Bonifacius gebroken. Later zou hij kampen tegen de verwa tering van het Katholiek Geloof in de kringen der hofmeiers. Kloosters stampte hij uit de grond als zoveel burchten van onvervalst geloof, en nadat sedert 744 zijn abdij van Fuida als een stout bolwerk over het door hem veroverd gebied heerc'.e, trok Bonifacius op nieuwe veroveringstochten uit naar Friesland waar hem als beloning voor zijn werk de martelaars kroon geschonken werd toen hij er te Dokkum met 52 zijner gezellen door afgodendienaars vermoord werd. Thans rees over Duitsland opnieuw de schaduw van Bonifacius en Willibrord. Zij kwa men terug naar het oud land der Germanen, ditmaal als schutsheiligen der kapellewagens die Oostpriesterhulp zond in deze moderna diaspora waar 6 millioen Katholieken als ver jaagden rondzwerven. Maar in de schaduw van c'eze Rijdende Kerken liep een moderne Bonifacius in de witte pij der Norbertijnen. De «Spekpater» noemen de mensen hem, Pater Werenfried van Straaten is zijn naam, en van uit de stille abdij van Tongerlo, die verborgen ligt in de Kempische bossen, ontstak hij de toorts der Christelijke Caritas Jïe hij als een lichtende fakkel vóórhoudt aan de millioenen oorlogsverjaagden. De «Spekpater» heeft de wereld wakker geschud en meegesleept op de weg der Caritas Christiana door hem uitgetekend. In een moderne en gemotoriseerde tijd smeedde hij moderne wapens. Over deze allernieuwste vorm van missionering, door de Kerk die 20 eeuwen oud is, volgen hier enkele flitsen. Jaren was het voor de meesten onder hen geleden dat zij nog eens vroom honden neerknielen terwijl de priester zegend de H. Hostie boven hun hoofden hield. goed door annexaties die hen toe gestaan werden op Duits grond gebied. Deze toezeggingen, in volle oor log gedaan, werden enkele maan den later in werkelijkheid omge zet. Nadat de zegevierende legers Eerlijn waren binnengerukt werd te Potsdam andermaal een confe rentie gehouden tussen de geal lieerde leiders. Naast de verschil lende kwesties die de bezetting van Duitsland en het aanwijzen der bezettingsgebieden betroffen, naast de behandeling der verschil lende punten die het einde van de oorlog met zich bracht, werd de knoop doorgehakt wat de Rus- 8isch-Poolse grenskwestie betreft. Oost-Pruisen werd eenvoudigweg aan Rusland afgestaan, de Curzon- linie bleef Pools-Russische grens en Polen mocht voorlopig, ten ti tel van schadevergoeding voor het verloren Oostelijk gebied, zijn landsgrenzen uitbreiden tot de Oder-Neisselinie. De kaart van Europa werd al dus grondig veranderd in deze Oosthoek. De provincie Pommeren werd, voor wat het westelijke deel betreft, bij de provincie Mecklen burg gevoegd en kwam aldus on der Russische bezetting. Het ge deelte ten Oosten van de Oder werd Pools grondgebied. Pomme ren verdween dus van de land kaart. Meer zuidelijk was het Si lezië dat geannexeerd werd. Na eeuwenlang een twistgebied te zijn geweest tussen verschillende machtshebbers was het in 1740 door Pruisen veroverd. In 1870 werd het een Pruissische provin cie, maar ethnografisch bleef het een mengeling van verschillende rassen. Na de volksstemming van 1922 werd Silezië gesplitst in Prui sisch, Pools en Tsjechisch Silezië. Ter conferentie van Potsdam werd Silezië, op het Tsjechisch gedeelte na, bij Polen gevoegd. VERJAAGDEN Bij het treffen van deze beslis singen werd Duitsland natuurlijk niet geraadpleegd. Het was over wonnen en had onvoorwaardelijk gecapituleerd. Gans de oplossing was niets an ders dan een verzadiging van de Russische machtshonger en het grondgebied dat Rusland ten na dele van Polen had ingepalmd werd aan Polen teruggeschonken ten nadele van Duitsland. Ware het bij een eenvoudige verlegging der grenzen gebleven dan zou het niet meer dan een politieke daad zijn geweest, een verschuiving der elastische Europese grenzen. Er werd echter dieper ingegrepen. De Duitse benamingen moesten ver dwijnen: Dantzig werd Gdansk, Stettin werd Szczecin, Bromberg werd Bydgoszcz, enz. gevreesde koper- en uraniummij- nen. De overige 12 millioen trok ken naar de puinen van West- Duitsland. Voor hen was het geen veilige doortocht door de Rode Zee, maar ieder van hen moest de gevaren van het IJzeren Gordijn trotseren. Hun doorgangskampen, de be ruchte «Dürchgangslager» aan de Oostgrens, worden terecht de sluizen der wanhoopgenoemd. Uelzen, Giessen, Siegen, Friedland, het zijn namen van plaatsen waar deze treurige resten van een volk een eerste toevlucht en onderko men vonden. AAN DE SLAGBOOM VAN FRIEDLAND hun 6 duizend priesters te midden van schier volledig protestants ge bied terecht kwamen. In Slees- wijk-Holstein telt men b.v. slechts 6,05 katholieken tegen 88 pro testanten. Op godsdienstig gebied kwamen deze mensen aldus in een vreemd gebied terecht waar de eigen medeburgers hun vijandig gezind waren omwille van hun godsdienstige overtuiging. Voor de priester werd het een afmattende taak en velen zijn er bij gevallen, amper 2.800 blijven er nog over om de taak van rug zakpriester voort te zetten. Deze priesters zijn gehard door ontbering en zijn ondergedompeld in dezelfde ellende als hun gelo vigen. Zij hadden reeds de bitter ste oorlogservaringen meegemaakt, velen hadden maanden doorge bracht in nazistische concentratie kampen of hadden het bittere le ven der krijgsgevangenschap mee gemaakt. Voor hen werd de naoorlogse periode al even erg, verjaagd en verschopt zwierven zij rond op zoek naar hun kudde. Waar moesten zij thans hun - kudde opzoeken? Verspreid in een wereld waar de Rooms-Katholieke priester zoniet vijandig, dan ten minste toch achterdochtig beke ken wordt, botste de priester over al op hindernissen. In de eerste dagen werd hij door andersdenkenden medelijdend be keken en wanneer hij voor zijn gelovigen het H. Misoffer wilde celebreren dan lukte het hem wél eens gebruik te mogen maken van een protestantse tempel. Maar na die eerste opwellingen van mede lijden kwam het fanatisme weer los. De dominee wilde niet langer zijn kerk afstaan aan de katholie ke priester omdat hij last begon te krijgen met zijn kerkraad. De liberale onderwijzer wilde de kin deren geen vrijaf meer geven om naar de katechismusles te gaan als de priester eens om de week in de gemeente vertoefde. De katholieken leefden verspreid over ontzaggelijke gebieden. Daar moest ergens heel ver een zieke worden en wel onder de vorm van voedingsmiddelen en kledingsstuk ken waaraan deze dolaards het meest behoefte hadden. Al bedelend trok deze Norber tijn door het. land en schudde de mensen wakker voor zijn werk van naastenliefde. Geld, voedings waren en kledingsstukken werden ingezameld want er was ontzagge lijk veel te doen. Duizenden ton nen spek en ingemaakte levens middelen, wagons en vrachtwa gens mgt textiel vonden hun weg naar de Duitse diaspora om het er de priesters mogelijk te ma ken ook de materiële noden van hun volk te lenigen. Spekpater het werd een ere titel voor Pater Werenfried van Straaten die nuchter en zakelijk de toestand aanpakte zoals hij zich voordeed. Zijn actie groeide zo snel dat enkele maanden na de stichting van dit werk, dat de benaming kreeg van Oostpriesterhulp in Nederland een eigen leider voor dit edelmoedig werk werd aange steld, Pater Wiro van Aken der Norbertiinerabdij Berne te Hees- wijk. Als propagandachef werd aangesteld de Nederlander dhr Al- ber Kuyle. DE WARE CARITAS Gemakkelijk ging het Pater We renfried niet van de hand, want Beleië, en Nederland nog in hoger mate, hadden het zwaar te ver duren gehad ónder de Duitse be zetting. Om deze «eden kunnen anders denkenden zich practisch niet ge wonnen geven vóór de gedachte van Oostpriesterhulp. Als echter de ontroerende parabel van de Barmhartige Samaritaan ergens toepasselijk is dan is het zeker in Oostpriesterhulp. In landen waar de Duitser zo diepe wonden had geslagen was het, menselijkerwijze gesproken, op zijn minst gewaagd een beroep te doen op de liefdadigheid ten voor dele van de in nood verkerende Duitsers, zelfs niettegenstaande het feit dat men toch de bewoners Een samenstel van barakken en hutten uit gegolfde platen, meer dan 200 zijn er, waar het 's win ters grimmig koud en in de zo mer moordend heet is, dat is het kamp van Friedland. Cantine, keu kens, slaapbarakken en een een voudige kapel, alles uit hetzelfde golfijzer. Daar trekt de naamloze kudde van vertwijfelden voorbij, de zie lige landverhuizers. Moeders met kindertjes op de arm, kindertjes die zo doorschijnend zijn van ont bering als de armtierige'kleertjes waarin zij steken. Meisjes, in wie het vrouw-zijn haast niet meer te onderkennen is, met wrange, ake lige gezichtén. Ouden van dagen, die van kamp tot kamp verjaagd werden en nu nog slechts met één verlangen bezield zijn: de dood, omdat de Heimat toch voor hen verloren is. Duizenden moeders trekken er voorbij die hun kind niet meer wiegen op de schoot maar het moeten toevertrouwen aan de dood en het ergens ver weg eigenhan dig moesten begraven. Een meisje wordt door haar vader vermoord omdat het hem beter dunkt dat zij het leven verliest dan haar eer, en weer een ander had geen aan sporing nodig om in de Oder te springen. De wanhoop greep die mensen onverbiddelijk bij de keel en joeg hen de dood in. Maar hon derdduizenden hielden het vol, hun volgehouden uittocht werd het symbool van hun levenswil. Aan deze slagboom der wanhoop stond de Duitse priester om bii de zijnen te zijn en hen te geven wat hij kon: «zijn warm, mede lijdend hart en zijn onverwoest baar optimisme IN PROTESTANTS DUITSLAND Deze 12 millioen verjaagden kwamen in dat gedeelte van Duits land terecht waar de luchtbom bardementen tijdens de oorlog de grootste schade hadden aange richt en waar thans nog 5 millioen woningen tekort zijn. Onder deze vluchtelingen bevonden zich meer dan 6 millioen katholieken die met Donderdag 1, Maart werden de 30 eerste volkswagens gezegend te Hildcsheim alvorens zij aan de Herders der Duitse diaspora zouden overgedragen worden voor hun verheven priesterwerlc. Met een der rijdende kerken trok Pater Werenfried van Straaten zelf mede en bracht hij zelf de goede boodschap dat Gods rijdende kerken voortaan die streken van Duitsland zouden doorkruisen waar de gelovigen door machts willekeur verspreid worden. berecht worden, slechte reismoge lijkheden verhinderden de priester tijdig aan het sterfbed te zijn. Een onmogelijke taak was het voor de rugzak-priester die in de allergun stigste gevallen met een versleten motorfiets over de baan sukkelde. Met weemoed dachten de katho lieken aan hun kerk in de Heimat, aan de verlaten kerk te midden van het geurige weiland van Si lezië of ginder in het zonnige land. van het Reuzengebergte. Daar had den zij eens een kerk waar zij de grauwte van hun bestaan konden vergeten in de rijkdom der litur gie en van het godsdienstig leven. DE SPEKPATER Voor deze 2.800 priesters en voor die millioenen gelovigen der Duit se diaspora moest onverwijld hulp komen want ook hun heldenmoed zou het ten slotte toch niet kun nen halen tegen de onoverbrug bare moeilijkheden. Een jonge Norbertijn uit de Abdij van Tongerlo, Pater Weren fried van Straaten, had van dicht bij de ontwikkeling van deze nood toestand in Duitsland gevolgd. Hij ontdekte dit modern missieterrein en luidde van uit zijn klooster de alarmklok. Hij deed het op zeer originele wijze en zijn werkmethode zelf bezorgde hem een bijnaam: «de spekpater In oorlogs- en bezettingsjaren, toen men hier bij ons voorzichtig moest omspringen met karig toe gemeten rantsoenen, was spek een weeldeartikel waarvoor men grof geld betaalde. Gezouten en gerookt was het een kostbare voorraad. Dit verd het eerste strijdmiddel van deze moderne missionaris. De actie van Pater Werenfried begon in 1949. Hij stelde zich tot doel de onmetelijke ellende te le nigen van de vluchtelingen in Duitsland, de verjaagden die alles hadden moeten verlaten. Met vage woorden van troost kon er weinig uitgericht worden, er moest materiële steun verleend van dat land niet kan aansprake lijk stellen voor de machtswellust en de fouten van hun leiders. Pater Werenfried van Straaten stelde daarom zijn actie in het licht waarin zij behoort te staan, namelijk in de heldere klaarte van de Kristelijke Naastenliefde. Doe wel aan hen die u haten en bid voor hen die u vervolgen en las teren De kristelijke naastenlief de leent zich niet tot goede wer ken omdat het vriendjes ziin die moeten geholp'en wordenalleen de gedragslijn door Kristus uitge stippeld dient gevolgd bij het be oefenen der naastenliefde. Aldus werd de Spekpater de pre dikant der ware Caritas. Hij trok van stad tot stad en van dorp tot dorp om te bedelen voor hetzelfde volk dat enkele jaren terug daar als bezetter heerste... en er mis schien de ergste gruweldaden be dreef. Hij predikte aldus te Vinkt, het martelaarsdorp bij Deinze, waar in 1940 vreedzame burgers door de Duitsers zogezegd als vrij schutters werden neergeschoten. Zo overtuigend klonk er zijn woord dat de echtgenote van één der ge- fusilieerden bij valavond naar de Pater kwam en hem een briefom slag overhandigde met de milde gift van 1000 frank. RIJD'ENDE KERKEN Om de meest dwingende nood in de Duitse diaspora te lenigen werd op deze wijze reeds veel ge daan. Voeding en kleding konden aldus aan de noodlijdenden uitge deeld worden. Maar, zoals wij hoger reeds schreven, stonden de rondtrekken de priesters voor eon ontzaggelij ke taak voor wat hun priester ambt betreft. Hun kudde leefde verspreid, nergens waren er ker ken en ook voor deze nood moest een oplossing gezocht worden. Het was zelfs onbegonnen werk noodkerken op te richten, want men kon zich terecht de vraag stellen waar die dan precies moes ten o^ericht worden; overal za ten er kleinere of grotere groepen katholieken verspreid. Van deze gelovigen eisen dat zij zich tot honderd kilometers ver zouden verplaatsen om de H. Mis bij te wonen, tot de H. Sacramenten te naderen, scheen eveneens onmo gelijk. Daarom wis.t Oostpriesterhulp zich in deze tijd van mechanisatie en moderne vervoermogelijkheden aan te passen bij de mogelijkhe den van deze tijd. Wij kennen te genwoordig allemaal die grote ge sloten vrachtwagens, echte expo sitiezalen, waarmede de ene of andere grote firma verplaatsbare tentoonstellingen inricht. Op een mooie dag staat de wagen ergens op een marktplein, de trap wordt er vóór geschoven en terwijl een lustig deuntje weerklinkt worden de bewoners uitgenodigd om bin nen in de wagen zelf zich te ko men overtuigen van de wijze waarop men het leven gemakke- lüker kan maken, 's Anderendaags staat de wagen misschien tiental len kilometers verder, ergens op het marktplein van een ander ge meente. Op deze wijze heeft Pater We renfried van Straaten het protes tantse Duitsland van kerken voor zien, rollende kerken voor de ka tholieke eredienst. In 1950 slaagde Oostpriesterhulp erin zich twee autohussen aan te schaffen die tot rijdende kerken omgebouwd werden bij middel van de gelden die ingezameld waren. Achter in deze wagens werd een ruimte ingericht tot woonplaats voor twee priesters. Deze rijdende kérken worden inderdaad bemand door een. Duits priesters en door een buitenlands priester die hem in zijn priesterwerk bijstaat. In het midden van een der zij wanden is een altaar gebouwd. Wanneer de wagen gesloten is merkt men er niets van. Bij het openslaan der afsluitdeu- ren wordt het altaar zichtbaar terwijl de afsluitdeuren zelf langs de binnenkant prachtig geschilderd zijn zodat zij in open toestand de twee zijpanelen vormen van het altaar. De patroonheilige van de wagen, b.v. de H. Willibrordus, de H. Bo nifacius, of een andere heilige, staat op een dezer zijpanelen af gebeeld. De rondreizende pries ters zijn dus werkelijk zigeuners van God geworden die hun kerk overal met zich meevoeren. Het voorste deel van deze kapellewa gens is ingericht als magazijn waarin ongeveer 5 ton levensmid delen en kledingsstukken opgebor gen worden- Het zijn 5 ton liefdes gaven die onderweg aan de nood lijdenden worden uitgedeeld. Twee vrachtwagens rijden daarbij be stendig langs de baan die door de kapellewagens gevolgd worden om regelmatig de voorraad aan te vullen. De kapellewagens zelf zijn van het zware type en werden bere kend op 15 ton last. Na deze twee eerste wagens volgden in 1950 nog tien andere, allen rijdende kerken die geschonken werden door de mildheid der Nederlandse katho lieken. In 12 bisdommen werden deze rijdende kerken ingezet, dus één per bisdom, om er 500 Diaspora- gemeindente bedienen. De 75 priesters van verschillende natio naliteiten en verscheiden orde kleed die hen bedienden, hielden in een half jaar ruim 4000 predi cates en deelden 200 ton levens middelen en textiel uit. Deze kleine statistiek geeft een materieel beeld van deze bedrij vigheid, maar men bedenke daar bij dat in dezelfde tijdspanne ruim 100.000 mensen bij deze wa gens beseften dat de leer van Christus een leer van liefde is. De rondreizende priesters getui gen zelf dat het driedaags werk in een diaspora-dorp in de regel meer succes heeft dan een tien daagse volksmissie in een grote stad, waar wél kerken, wél pries ters zijn en waar toch iedere mor gen dé H. Mis kan worden ge hoord. Gemiddeld ontvangen bij de ka pellewagens 70 der aanwezigen de H. Sacramenten en zelfs zijn er plaatsen waar waar 90 tot 95 der gelovigen biechtten en com municeerden. Mannen vonden er het geloof terug dat zij seder 1945 verloren. Moeders, wier hart was leeggeschreid om het leed der kin deren en van verlangen naar hun vermiste man, konden weer huilen van vreugde, omdat zij voortaan opnieuw hun zorgen zouden leg gen in de schoot van hun Hemelse Moeder. Kinderen deden hun eer ste Communie, niet in een schuur of in de kaalte van een Evange lische kerk, maar processie-gewijs, met bloemen en wierook en aan een echt altaar. Vele huwelijken, uiteengereten door de nood en door de tijd tienduizenden ble ven acht tot tien jaar lang van elkaar gescheiden, en nog zijn ontelbare mannen krijgsgevangen of vermist konden weer in orde worden gebracht. Er wordt in de kapellewagens geen biecht gesproken over maan den maar over jaren ver. Pater Kruse, een Duits Jezuïet, die op de Bonifacius-wagen werkzaam was, hoorde in een klein gehucht, van Schwalmenland een uiterst conservatieve en zuiver protestant se boerenstreek in Hessen van nauwelijk 70 inwoners biecht over een totaal van 400 jaar... Dit werk van Oostpriesterhulp heeft in de diaspora de mensen wakker geschud en hen er weer bewust van gemaakt dat zij dan toch leden zijn van de grote ge meenschap der Katholieke Kerk. Het heeft hen opgehaald uit de jarenlange onverschilligheid, want wanneer zij niet naar de Kerk gin gen dan kwam de Kerk tot hen. De priesters, die tussen de be zoeken van de rijdende kerken in, de katholieke gemeenten bezoe ken, getuigen zelf hoe hun bezoe ken, die zij om de twee weken brengen, thans meer bijval hebben en hoe de mensen reeds van heel ver komen om de H. Mis te kun nen bijwonen. Dat is modern missiewerk, het werk der kerk-op-wielen. De sok ken, de broek en de winterjas, het paar schoenen of het blik vlees, hoe dringend nodig voor wie alles verloren, dienen slechts om de woorden van Liefde tastbaar te maken. 120 RIJTUIGEN VOOR GOD Voedsel, klederen en rijdende kerken naar de Duitse diaspora zenden, dat was reeds een hele krachttoer en het baarde vooral opzien daar alles in zo korte tijd verwezenlijkt werd. Maar Pater Werenfried van Straaten had nog een derde pro grammapunt, hij had niet te ver geefs op het hart geklopt van het Katholieke Vlaanderen, hij kwam hier nogmaals aankloppen voor de uitvoering van zijn groots plan: 120 rijtuigen voor God. Wij beschreven reeds hoger de benarde toestand der Oostpries ters, vooral het gebrek aan doel matige vervoermiddelen deed zich aanvoelen. Ieder priester in de Duitse diaspora weet er zijn ge- veilig door het leven zouden gaan.» Te Königstein was het dan Zon dag 20 April jl. weer een hoogdag der Vlaamse vrijgevigheid. Op het plein van het vluchtellngensemi- narie stonden 70 nieuwe volkswa gens opgesteld. Het was precies een jaarbeurs en daarrond ston den 14 kapellewagens, de 14 rij dende kerken die tot op heden aan Oostpriesterhulp werden geschon ken. Bisschoppen en Prelaten woonden deze plechtige overdracht bij, dhr Roppe, gouverneur van Limburg, was er tegenwoordig en een groot aantal vooraanstaanden. Oostpriesterhulp was op dat ogen blik buiten de beperkingen van zijn stil begin gegroeid. Kardinaal Frings droeg zelf een plechtige H. Mis op om de Heer te danken voor Vlaanderens edel moedigheid. Op dat plechtig ogen blik werden door Pater Weren fried vijf duiven uitgezonden om in de diaspora het bericht over te brengen: «God is op komst». Daarna hield hij zelf tot de gelo vigen een treffend gelegenheids sermoen waarin hij o.m. zegde: Het is heden een hoogfeest voor de Kerk. In de grote spanningen die ons bedreigen, zien wij te veel enggeestig het gevaar en voelen wij ons te weinig gedrongen naar de enige daad die wij stellen moeten. De Europese problemen, kunnen noch militair noch poli tiek opgelost worden, tenzij alleen door de liefde, door de waarheid en vredelievende liefde. Wij moe ten weer broeders worden over alle grenzen heen en wij moeten vooral daar zijn waar op de mu ren geschreven staat: Hier kun nen de 10 geboden van God niet Voor het schilderachtig Duits dorpje was het een hele openbaring toen op een schone morgen de eerste kapellewagen, de rijdende kerk, op het marktplein stilhield. lovigen op grote afstanden ver spreid en het gewone werk van de priester is er practisch onuitvoer baar wanneer deze geen beroep kan doen op moderne vervoermid delen., Om in deze nood te voorzien ontwierp de Spekpater het roeke loze plan 120 splinternieuwe auto's als geschenk aan te bieden. Van waar die auto's, of beter gezegd de millioenen om deze auto's aan te kopen? Daarvoor kwam hij naar Vlaanderen, het kleine streep je land tussen Maas en Noordzee, dat op een wereldkaart schier geen burgerrechten heeft. Hij kwam naar het land waar het groot ka pitaal geen voet in huis heeft en waar men de ontvangers van be lastingen met een scheef oog be kijkt. Naar dat land van mensen die hard moeten werken voor de bete broods van hun kinderrijke gezinnen, kwam de Spekpater nog maals om de hand uit te steken. De Vlaming verschiet er niet in dat er voor een goede zaak ge bedeld wordt en staat altijd ge reed wanneer hij weet dat het God zelf is die do hand uitsteekt. Westvlaanderen gaf de toon aan, de dappere K.S.A.-jongens hadden er het vuur aan de lont gestoken en op 4 Maart 1952 stonden de der tig eerste volkswagens te Hildes- heim, in Duitsland. Fier prijk ten er de namen op van Brugge, Nieuwpoort, Torhout, leper, Ize- gem, Bavikhove, Waregem, Pope- ringe, Kortrijk... Dertig volkswagens, 30 bewijs stukken van Westvlaamse edel moedigheid. Voor dertig Oostpriesters was het de redding en het sterke wa pen om te strijden voor Gods Kerk. Terwijl Westvlaanderen aldus het sein had gegeven vond deze wekroep zijn weerklank over gans het land. Weer trokken de K.S.A.- jongens van deur tot deur. De ka tholieke pers kwam in het geweer en maakte propaganda voor dit grote werk van naastenliefde. Grote en kleine giften werden ingezameld. Treffend is bv. de daad van een eenvoudige werk man uit Oostende die zijn spaar centen, 25.000 fr., aanbracht met de eenvoudige maar levenswijze en diepgelovige opdracht: Voor het rijtuig van God opdat ook wij meer onderhouden worden Daar moet God zijn intrede kunnen doen en zijn Rijk kunnen vestigen. OOSTPRIESTERHULP STRIJDT VOORT Besliste mensen blijven halfweg het werk niet staan, en zeker Pa ter Werenfried van Straaten niet. De Katholieke Gemeenschap schonk nog meer dan het geld nodig voor de aankoop van hot kostbaar rollend materiaal. Met het overschot, en dat is zeker ook geen peulschilletje geweest, werd te Königstein het Haus -Weren fried opgericht, een gastenhuis waar de vermoeide priesters op rust en tot verdieping zouden kun nen komen, waar retraiten en stu diedagen zullen gehouden worden en waar het lekenapostolaat in Duitsland zal worden bestudeerd. Daar is het vluchtelingen-semi narie te Königstein met zijn 600 studenten waar Gods toekomstige wijngaardeniers voor de diaspora worden ópgeleid. Neen, Pater Werenfried nam geen menselijke taak op zijn schouders. Het was bovenmense lijk werk dat zou groeien gelijk een voortrollende sneeuwbal. Maar de Spekpater wist zich een instru ment in Gods handen en thans na vier jaar werk weet hij zich ook gerugsteund door e:n katholieke bevolking zowel in Nederland als hier bij ons die haar overtuiging niet, in grote woorden maar in daden uitdrukt. Oostpriesterhulp groeit gestadig voort en heeft reeds haar wer vingsactie uitgebreid buiten de grenzen van deze lage landen bij de zee. Frankrijk en Ierland slo ten zich aan bii deze actie der Christelijke Caritas die zich steeds verder en verder uitbreidt. Intussen gaat de Spekpater voort met zijn actie. Met zijn innemen de glimlach vormt hij de brug tussen twee werelden waartussen de oorlog een brutale kloof gesla gen had. Hij deed de verstotenen weer hopen en gaf hun de zeker heid dat Gods liefde onbegrensd is. Morgen komt hij wellicht weer aankloppen voor zijn bescherme lingen. Geef dan mild en uit de overvloed van uw hart, dan alleen zal uw aalmoes zijn wat zij moet zijn: een daad zonder berekening. GEMO. Een pater met een zwijntje op de arm. Het doet misschien komisch aan maar dat is toch het juiste beeld van de Spekpaterdie AL de noden van zijn mensen kent en begrijpt.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1952 | | pagina 12