J
Geschiedkundige nota's over ontstaan en ontwikkeling
dezer voorname onderwijsinstelling der Mandelstede
Onze
Week-end
Reportage
Het Hospitaal
Een Klooster en
College
te HoeseSöre
in 1635
Klesn Seminarie
Onder het
Hollands Bewind
Van 1830 to* hecZsn
«HET WEKELIJKS NIEUWS5 Zaterdag 29 Nov. 1952 EIz, 18,
'i* 'i' f*i ii'in ^v<lpnr)»Vf »'ir»rwiiwi
Z. E. H. KAN. DUFORRET,
Superior van het Klein Seminarie.
Daèr, op de samenvloeiing van
de Collievijverbeek met de Man
del, heeft de grond, waarop het
Klein Seminarie zich bevindt, een
geschiedkundige betekenisoud
tijds stond er een hospitaal, een
der oudste van Vlaanderen; later
een klooster der Paters Augus
tijnen; anderhalve eeuw geleden
kwam er het Klein Seminarie, na
derhand met verschillende andere
voorname onderwijsinrichtingen.
Overschouwen wij dat alles.
Oud-Roeselare bezat een der al
lereerste hospitalen van Vlaande
ren. N. Despars, in zijn Cronycke
van den Lande ende Graefscepe
van Vlaenderen, I p. 503-504, ver
meldt het volgende: <Jaer 1260:
Ende princesse Margriete (Marga-
retha van Konstantinopel) fon
deerde van ghelycken ooc up tzel-
ve pas (als executresse van der
gravinne Johanna haerder zustere)
niet alleene die Vrauwenabdye te
Nonnenbossche bij Ghendt, Terha-
ghen in die vier Ambochten ende
t'Oosteecloo... ende O. L. Vr.-kerke
te Dayseele, maer bovendien ooc
alle die schoone HOSPITALEN
ENDE GODSHUIZEN te Damme,
te Thielt, te Torhout, t'Arden-
burch, t'Oudenburch, te Veurne,
te Duway, te Bergen-St-Winnocx,
t'Oostburch ende BUYTEN ROUS-
SELAERE, eeneghe vermakende
ende die zommeghe imperfect la
tende up haarlieden fondamenten
alleenlick ter cause van zekere
noodzakelicke overcommende af-
fairen, die welcke varre van meer
der haeste waeren.
Werd het hospitaal te Roeselare
gesticht in 1260 of bestond het al
reeds, en komt het ln de categorie
van deze die toen «vermaakt» wer
den?
"olgens De Potter is het moge-
lii dat het alhier gesticht werd
door de Heren van Roeselare:
zulks zou blijken uit oude oorkon
den.
Op het plan van Sanderu» en
de kaart van de Bersaques, beide
van 1641, vinden wij het hospitaal
binnen het Schependom ter
plaats waar thans het College
staat. Volgens Despars lag het
hospitaal BUYTEN Roeselare: zo
zou het primitieve Schependom,
gefundeerd ln 1250, binnen nauwe
grenzen besloten geweest zijn, zo
het hospitaal daarbuiten lag.
Bij het hospitaal ging een kapel,
waarin de kapelnij van O. L. Vr.
gevestigd was: de oudste kapelnij
dezer stede! Haar stichtingsakte
dagtekent van 1268: Walterus van
Schiervelde en Margareta, zijn
echtgenote, stichtten die kapel on
der de titel van Beatae Mariae
iginis Zij had een eigen pries
ter of kapelaan, die een inkomen
genoot van 17 èi 18 pond grote.
Het hospitaal werd bediend door
zusters en beantwoordde aan een
grote noodzakelijkheid: ln die tijd
immers heersten ln onze stad her
haaldelijk erge besmettelijke ziek
ten, vooral de pest en de melaats
heid. De jaren 1438, 1486, 1516,
1522, 1537, 1556, 1559 staan aange
tekend in de kronieken als jaren
van erge pest-epldemieën alhier.
Men weet niet juist in welk jaar
bedoelde inrichting te niet girtg;
wellicht was het onder de gods
diensttwisten einde XVI' en begin
XVII* eeuw. Volgens De Potter
werden nog herstellingswerken uit
gevoerd aan het hospitaal in 1632,
wat bijkt uit de stadsrekeningen;
doch verder vermeldt die schrij
ver dat het gesticht niet meer be
stond in 1634, zij slechts twee jaar
nadien. Volgens V. Maelfait. werd
het opgeheven op het einde der
XVII* eeuw. Edoch, uit onder
staande blijkt, dat het vanaf 1635
in andere handen kwam.
Tussen Den Hazelt en de ingang
van het huidige College, nabij de
Patersstraat, ongeveer ter plaats
waar thans de Belvédèrezich
bevindt, stond oudtijds de «Steen
van den hove t'Izegem zijnde de
zetelplaats van bestuur en gerecht
der heerlijkheid, genaamd Het
Hof t'Izegem waarvan het fon-
chlert.t.z. de eigenlijke heren
hoeve, gelegen was langs de Me-
nen-heirweg, nabij de huidige Tu
mulusstraat.
Ook die Steen van den Hove
Tyzegemstaat afgebeeld op het
stadsplan van Roeselare door
Blaeu, anno 1662. (Geschiedenis
van de Stad Roeselare, blz. 184.)
ii.
1. Ontstaan.
Pater Michiel van den Broucke,
onder de latijnse naam van Palu-
danus, in 1634 provinciaal gewor
den der Terminarissen van Sint
Augustinus te Gent, vatte het plan
op een klooster van zijn orde te
stichten te Roeselare. Na de eerste
onderhandelingen ter plaats met
de wereldlijke en geestelijke over
heid, wendde hij zich bij brief van
10 Februari 1635 tot de bisschop
van Brugge, i.e. Mgr de Quincke-
re, en legde daarin de noden bloot
der stad Roeselare (slechts be
diend door één pastoor destijds)
en der naburige parochies, meteen
wijzend op de noodzakelijkheid,
alhier een college te openen voor
het onderwijs en de opvoeding der
jeugd, dat alles als reactie tegen
de hervormingsbeweging van de
vorige eeuw. Hij wist verder de
geldelijke steun te bekomen van
de toenmalige Heer van Wijnen-
dale en Roeselare: Wolfgang-Wil
lem von Neuburg, Hertog van Ju-
lien, van Cleef, enz., enz. (1625-
1647). Op 11 Februari 1635 schonk
genoemde Heer aan het ontwor
pen klooster, de gebouwen van het
afgeschafte hospitaal. Op 5 Fe
bruari 1635 nam pater J. Vanden
Bruele (Brulius) bezit van de be
staande gebouwen van het hospi
taal en vestigde er het nieuwe
klooster; op 12 April werd hij aan
gesteld als overste van de inrich
ting.
De 13 October 1636 verleende
het Magistraat van Roeselare zijn
goedkeuring en op 13 Februari
1639 kwam eindelijk, na lang te
genstribbelen, de toestemming van
wege Mgr de Quinckere, bisschop
van Brugge.
De 12 Mei 1642 werd met plech
tigheid de eerste steen gelegd van
het gebouw, dat bestemd was tot
refter en klooster. Op 1 Februari
1643 waren de werken voltrokken,
en werd de kapel ingewijd door de
Abt van Zonnebeke, Bernardus de
Hane,
De nieuwe stichting werd be
gunstigd door verscheidene giften,
meestal tot vermeerdering der god
delijke diensten in de kerk van
het klooster.
2. Bloeitijd.
De latijnse school kende weldra
grote bloei. Reeds in 1644 gaven
de leerlingen een letterkundige
zitting in de stadshalle. In het
stadsarchief, onder Nr 175, vinden
wij een bundel rakende de col
latie der studiebeurzen gesticht in
1619 door Jan van Heule, kanun
nik van St Pieters te Komen, en
die beurtelings toegekend werden
door de bisschop van Brugge en
door de stad Roeselare, in de
XVII* en de XVIII* eeuw.
Het bouwen der kerk werd aan
gevangen in 1725: op de voorgevel
staat gebeiteld «ANNO DOMINI
1725zijnde het jaar der eerste
steenlegging. Slechts op 31 Juli
1737 werd de kerk ingewijd door de
E. H. de la Salie, pastoor van Roe
selare. Op 3 Juni 1749, in tegen
woordigheid van het Magistraat
en van een talrijke menigte, bij
het spelen van de muziek, werd
de monumentale steen geplaatst
in de topgevel van het gebouw,
waarop het wapenschild prijkt van
Jan-Adolf von Neuburg (1741-1746),
Keurvorst Palatijn, voorlaatste
heer van Wijnendale en van Roe
selare.
Dat wapenschild is groots van
afmetingen en telt negen gewone
verdelingen of kwartieren, waarbij
een klein schild in het midden, een
zogenaamd hartschild, volgens de
regels der heraldiek, het voornaam
ste en meest vooraanstaande. Dit
laatste is het Vlaamse wapenschild
met de leeuw, wijzend op de oor
spronkelijke aanhankelijkheid der
heerlijkheid van Wijnendale ten
aanzien van de stichter, Gwijde van
Dampierre, graaf van Vlaanderen.
Verder bemerken wij: een kwar
tier met een gedaamde balk, ttz.
er balk verdeeld als een damberd
of schaakbord, wijzende op de ban
den met de familie van der Mark;
een geschuindeeld kwartier, ttz.
verdeeld in schuine ruiten, wijzend
op de familiebetrekkingen met het
huii van Beieren; een karbonkel
met acht stralen, wijzend op het
familieverband met het huis van
Cleef; een schild met een gekroon
de leeuw, zijnde een wapenfiguur,
eigen aan de Paltsgraven van de
Rijn, titel gevoerd door de herto
gen von Neuburg; ten slotte nog
drie leeuwenfiguren: die van Vlaan
deren, van Braban en van Luxem
burg, ontleend aan het wapen dei-
hertogen van Burgondië, vroegere
bezitters van Wijnendale. Boven
het monumentale schild, als be
kroning, de keurvorstelijke hoed,
kenmerk der prinsen van het Ger
maans Romeinse Rijk, versiering
die veel gelijkenis vertoont met de
koninklijke kroon.
Later werd bedoelde kerk ge-
onsacreerd door Mgr Calmo, en
oegewijd aan O. L. Vr. van Troost.
Boven het kruis van het toren
tje der kerk, aan het vaantje van
de windhaan, prijkt thans nog het
Wanneer een bladzijde van het boek der geschiedenis
wordt omgedraaid herinneren wij ons vaak dat wij de voor
gaande inhoud vergaten te lezen. Wij doen ons gewoonlijk
geen moeite om het verleden te achterhalen van een of an
dere instelling, waarmede wij vertrouwd geraakten, omdat wij
meer belangstelling tonen voor groei en toekomstdromen. Al
leen wanneer de geschiedenis een lijn trekt onder het levens
boek van een instelling of een nieuw hoofdstuk begint,
draaien wij het hoofd om en trachten wij het verleden te
doorpeilen.
Zo ging het ook met het Klein Seminarie te Roeselare
waar duizende Westvlamingen een degelijke vorming kregen
zonder dat zij zich misschien ooit afvroegen hoe deze onder
wijst.stelling er vroeger uitzag. Nu de afdeling Wijsbegeerde
verdwijnt, loont het zeker de moeite een blik naar het ver
leden te werpen om de afgelegde weg te overschouwen.
Het zal onze lezers zeker aangenaam verrassen dat nie
mand minder dan Ere-Hoofdinepeeteur Dochy deze historische
studie schreef, waarvoor wij hem in naam onzer lezers van
harte danken.
liet Pand dat de stemmige aanh lik heeft van een kloostergang.
Do muren aijn er versierd met prachtige schilderijen.
Doorschoten Hart wapen der
Terminarissen van St Augustijnus.
In 1760 werd een nieuw College
gebouwd, vormend de linkervleu
gel nevens de kerk: daar was
plaats voor een veertigtal leerlin
gen, externen en kostgangers.
3. Lijdensweg onder de
Franse Revolutie.
Door de wet van 15 Fructidor
An IV (1 Sept. 1796) werden alle
geestelijke opvoedingsgestichten af
geschaft, supprimés
De 21 Januari 1797 werden de
Paters Augustijnen uit hun kloos
ter gejaagd. Diestijds telde het
college 37 leerlingen.
De Paters, ten getale van acht,
verbleven hier en daar in de stad;
naderhand moesten zij zich schuil
houden. Eén onder hen, Marijn
Doom (van Hooglede), werd ont
dekt, in hechtenis genomen en
naar het eiland Oléron verbannen,
vervolgens overgebracht naar de
citadel van St Martln-de-Ré. Het
klooster werd op 22 Augustus 1797
openbaar te koop gesteld, samen
met de kerk en de kerkmeubels.
Pater Canyn, der ontbonden ge
meenschap, kocht alles terug voor
de som van 61.000 pond.
Toen in 1798 de Boerenkrijg
ontstond, werd Roeselare de Bri-
gandstaddie de jonge intellec
tuelen leverde aan de beweging,
dank zij Pater Six van het Augus
tijnercollege!
Door de staatsgreep van 18 Bru-
maire An VIII (9 Nov. 1799) nam
Napoleon Bonaparte het bewind in
handen onder de titel van Pre
mier Consul». Daardoor kwam een
ommekeer in de zaken. De 15 Juli
1801 werd te Parijs een Concor
daat gesloten met de Paus; dien
tengevolge werden in het departe
ment van de Leie, op 6 Juni 1802,
hoogdag van Sinxen, alle kerken
solemneel heropend.
Het College der Paters Augus
tijnen hernam onder een nieuwe
vorm: zeven «associés», waaron
der zes burgers, eigenaars der goe
deren van het klooster, openden er
een penslonnaat ten jare 1803: het
werd bestuurd door de terugge
keerde paters Six en Doom. Die
inrichting bleef aldus voortleven
tot Januari 1805.
4. Afschaffing en Verkoping
van het Klooster.
Het hoger bestuur van het kloos
ter der Paters Augustijnen, vre
zende dat hun Orde niet zou er
kend worden door de Franse re
gering, besloot ertoe, uit onver
deeldheid te treden en haar eigen
dommen alhier te verkopen.
Het initiatief der onderhandelin
gen werd genomen door Z. E. H.
A. Caytan, oorspronkelijk van Roe
selare, apostolisch vicaris van het
bisdom Brugge. Half Mei 1805
mandateerde Mgr Fallot de Beau
mont afkomstig van Avignon, eer
ste bisschop der verenigde bis
dommen Brugge-Gent, titelvoerend
bisschop van Gent, de Eerw. Heer
Moens, pastoor van Roeselare, sa
men met Eerw. Heer Desimpel,
onderpastoor van St Salvators te
Brugge, om de zaak door te drij
ven. De akte van verkoop werd
gesloten op 28 Januari 1806, op
naam van Mgr Fallot de Beau
mont; daaraan gaf Keizer Napo
leon Bonaparte zijn goedkeuring
bij decreet van 21 Maart 1806.
Het aloude College zou nu een
Klein Seminarie worden.
III.
1. Oprichting in 1806.
Voor het oprichten van het Klein
Seminarie werd beroep gedaan op
de Pères de la Foi ttz. Paters
va.i het Geloof in wezen de vroe
gere Jezuïeten-orde, die na een
lange verbanning, in Frankrijk te
ruggekeerd was ten jare 1800 on
der een nieuwe naam.
Pater Brusson van gezegde orde,
voordien superior van het College
te Belley, werd aangesteld door de
Bisschop, als Superior van de nieu
we inrichting alhier, en de Eerw.
Heer Desimpel, reeds hoger ge
noemd, werd Geestelijk Bestuur
der van het gesticht. Als leraars
traden op: enige paters (Pères de
la Fol) en enige priesters.
De klassen werden geopend de
27 Mei 1806, zijnde Tweede Sinxen-
dag.
Het eerste eigenlijke schoollaar
ving aan op 1 October 1806. Kort
v ordien werd een «Prospectus»
gepubliceerd, waarvan de voor-
nr."".nto bepalingen hieronder vol
gen:
KLEYM SEMINARIE
OPGEREGT
TOT HOU3JELAERE
onder het onmiddellyk gezag
van Zyne I loogweirdigheyd
DEN BISSCHOP VAN GEND
De opvoedings-wi'ze, in dit huys,
is dusdaniglljk ingerigt, dr.t zij ge-
lij dijk dienen kan voor de gceno
die tot den geestelijken stact ge
roepen zijn. en voor de gocne die
bestemd zijn om te leven in de
weireld.
Den loop der studiën is verdeyld
in schooien, en strekt zig uyt van
de beginselen af der vlaemsche,
fransche, latijnsche en grieksche
taelen tot aen de philosophic, deze
me.le-begrepen.
Men leert er ter zeiver tijd de
historie, de fabel-kunde, de geo-
g aphie ofte lands-beschrijving, het
cijferen en andere deelen der wis-
konst.
Men bezorgt' er ook leesmeesters
in de vermaeckelyke konsten, als
den zang, het musicq, het teeke
nen, etc.; doch ten koste van de
ouders, die zulks voor hunne kin
deren verzoeken.
De leerlingen gaen noyt buyten
het Pensionnaet ten zy om gewich
tige redenen, zelden, en met zon
derling verlof van den Oversten.
De ouders ontfangen, alle maen-
den, eenen brief van hunne kin
deren, benevens eenen anderen,
welken te kennen geeft: 1* Den
staet van hunne gezondheyd,
2* Hun gedrag min of meer vol
doende, 3° Hoe zeer ze hebben ge-
studeert, en wat plaetsen zij heb
ben bekomen in de compositiën.
Het schooljaer wordt geëyndigt
door openbaere oeffenlngen en
eene plechtige uytdeeling der prij
zen. De Vacantie is van den 26
Augusti tot den 1 October. Men
verzoekt de Ouders hunne kinde
ren in het Pensionnaet te laeten
gedurende dezen rust-tijd, die men
zal tragten zoo vermaekelijk als
nuttig te maeken. De ondervinding
leert, dat de Vakantiën, die buy
ten het Pensionnaet worden over-
gebragt, bynae altijd schaedelijk
zijn aen den voortgang der leer
lingen.
Men aenveird geen kinderen on
der de zeven jaeren, en daer wordt
vereyscht dat zij taemelijk kunnen
lezen en schrijven.
Den prijs van het kost-geld voor
die onder de twaelf jaeren oud
zijn, is 550 francs: (303-3-9 f.);
voor die van 12 jaeren en daer
boven, is het 600 francs (330-15-0 f.)
's jaers.
Men zal ook leerlingen aanveir-
den die buyten het Pensionnaet
wonen. Deeze zullen mogen tegen
woordig zijn in alle de lessen, die
aen de andere in de schooien ge
geven worden.
Zij zullen, woonagtig zijnde in
bezondere huyzen van de stad,
zeer nauw bewaeckt worden, en
onderworpen zijn aen wetten, die
hen zullen worden voorgeschreven,
om, hunnen voortgang in de we
tenschappen te bezorgen en te sa
men hun gedrag dusdanig te schik
ken, dat zij ook toenemen in de
deugd, en dat zij tot goed voor
beeld dienen, gelijk men van hun
verwagten moet.
2. Sluiting van 1 Juli 1812
tot 14 Juli 1814.
Op 10 Mei 1806 was een wet ver
schenen betreffende de oprichting
van een Université Impériale
strevend naar een staats-monopo-
lium inzake onderwijs. Decreten
van uitvoering volgden op 17 Maart
en op 17 September 1808. Daaruit
ontstond een rechtstreekse bedrei
ging tegen het Klein Seminarie
alhier.
De prins M. J. M. de Broglie (uit
de spreken als Broie) was bisschop
geworden van Gent, als opvolger
van Mgr Fallot de Beaumont. Af
komstig van een hoogedele Ita
liaanse familie, werd hij geboren
op het ouderlijk kasteel te Broglie
in Normandië (Frankrijk), op 5
Sept. 1766, en tot bisschop gewild
te Parijs, in St Sulpice, op 17 No
vember 1805. Keizer Napoleon Bo
naparte benoemde hem tot bis
schop van Gent en Paus Pius VII
bekrachtigde zulks door bulle van
3 Augustus 1807.
De nieuwe Bisschop behartigde
de belangen van zijn Klein Semi
narie alhier. Op 9 April 1809 trok
hij naar Parijs om er zijn Invloed
te laten gelden voor het behoud
van dat gesticht. Er kwam welis
waar geen oplossing, doch de in
richting ging haar gang. Twee jaar
later, zij 1811, ging Mgr de Broglie
andermaal naar Parijs, t.w. naar
ee Nationaal Concilie: in de nacht
van 11 op 12 Juli werd hij gevan
gen gezet in de Franse hoofdstad.
Op 11 November 1811 verscheen
een nieuw decreet, waarbij de
Kleine Seminaries ingelijfd wer
den bij de Staats-Lycea. Bedoeld
onderwijsgesticht van Roeselare
werd dan ook gesloten op datum
van 1 Juli 1812 in de volgende
omstandigheden.
Het einde van het schooljaar
1811-12 naderde, tijdens hetwelk de
Inrichting 272 leerlingen telde. Op
29 Juni werd het naamfeest ge
vierd van de Superior, Pieter De
simpel. Op het einde der feeste
lijkheden kondigde de Superior
met gebroken stem de schorsing
aan, die zou ingaan vanaf de vol
gende dag, zijnde Dinsdag 30 Juni.
's Anderendaags vertrokken de
leerlingen «en pleurant.», al we
nend! noteerde Kan. Desimpel.
Op 1 Juli kwam de Keizerlijke
Commissaris Maes van Kortrljk do
ontruiming vaststellen!
3. r Lijdensweg.
*u werdep de leerlingen der Se
minaries en der Kleine Seminaries
opgeëist en vervolgd: dertien oud-
lec dingen van Roeselare stierven
na een langdurig lijden te Parijs
of te Wezel.
De Eerw. Heer Desimpel, In
1813 benoemd tot pastoor te Ize-
gem, stierf aldaar de 19 Mei 1813,
twee maanden na zijn aanstelling!
IV.
1. Heropening van het
Klein Seminarie
op 14 Juni 1814.
Door de val van Napoleon, na
zijn mislukte veldtocht in Rusland
en de Volkerenslag te Leipzig
(16-18 Oct. 1813) kwam een spoe
dige ommekeer in de zaken.
Eerw. Heer Van Haelst, oud
leraar van het Klein Seminarie en
geboren Roeselaarnaar, samen met
Eerw. Heer Moens, pastoor van
St. Michiels, ex-president, van het
Seminarie te Brugge, nam het ini
tiatief der onderhandelingen met
het bisdom Gent en met de rege
ring. Bij akte van 26 Mei 1814,
verleden voor notaris Serruys van
Roeselare, werd het bisdom terug
in bezit gesteld van de vroegere
lokalen en de meubelen van het
Klein Seminarie. Mgr de Broglie,
teruggekeerd uit gevangenschap op
14 Mei 1814, stelde de Eerw. Heer
Nachtergaele aan tot Superior van
het Klein Seminarie; vroeger was
hij aldaar hewaker geweest aan
gezegde inrichting.
De klassen werden heropend op
14 Juni 1814 en van meet af aan
telde het gesticht een vijftigtal
leerlingen.
2. Vergroting.
De aangroei der leerlingen was
verrassend: van 186 leerlingen in
1814-15, steeg de bevolking tot 222
leerlingen in 1815-16 en tot 227
ln 1816-17.
Het gesticht moest aanzienlijk
vergroot worden.
Op Juni 1816 werd plechtig de
eerste steen gelegd van het ge
bouw, dat uitgeeft ln de dreef van
het huidige college: in de gevel-
kap prijkt het wapenschild van
M^r de Broglie. Oorspronkelijk ln
gepolychromeerd eiken hout, werd
het vernieuwd in gekleurde steen
enkele Jaren geleden, op initiatief
van de toenmalige Superior, Kan.
A. Vervenne. Dat wapen wordt als
volgt omschreven: een schuin an-
kerkruis van azuur op een veld van
goud; op de hoekpunten van het
schild: rechts (voor de toeschou
wer, links) de bisschopsmijter, en
links (voor de toeschouwer, rechts)
de bisschopsstaf; het geheel ver
sierd met de bisschopshoed en
twee neerhangende cordons, in
eengestrengeld, waaraan kwastjes
slingeren.
Meteen werd een gedenksteen
geplaatst waarop volgende tekst:
Ausplclis
Mauritii de Broglie
Episcopi Gandavensis
Gymsnasium Roslarlense
Alumnis Undioue Affluentibus
R. D. Bernardo Nachtergaele
Praeside
Novo Aedificio Ampliflcatur
MDCCCXVI Kal. Junil
Ampl. D. Bernardus ^loens S.T.L.
Xtis Dee.
Nob. D. Joseph Van Huerne
D. Jac. Goethals-Vercruysse
Regit lnstltuti Belg. Soclus
Prltnos Lapides Posuere.
VERTALINO:
Onder de hoge bescherming
van MAURITIUS de BROGLIE,
bisschop van Gent, toen Z. E. H.
Bernardus Nachtergaele superior
was, werd het Klein Seminarie
van Roeselare met een nieuw ge
bouw verruimd, daar de leerlin
gen van alle kanten toestroom
den.
De eerste steen werd geplaatst
op 1 Juni 1816 door Z.E.H. Ber
nardus Moens S.T.L.Deken der
Christenheid, door Weledele Heer
Jozef Van Huerne, en door Heer
Jac. Goethals-Vercruysse, lid van
het Koninklijk Instituut van
België.
3. Nieuwe moeilijkheden
en sluiting vanaf 1 Oct. 1825.
Op 23 Augustus 1815 verscheen
osn Kon. Besl. betreffende het on
derwijs, strevend naar een staats-
monopolium, dat veel analogie ver
toonde met het vroegere stelsel
van Keizer Napoleon Bonaparte.
D-t eerste ingrijpen werd ge
volgd door een Reglement van
25 September 1816 op de Semina
rie Mgr de Broglie trad op tegen
die maatregelen, doch, zich be
dreigd voelend door gevangzetting,
trok hij naar Frankritk, waar hij
overleed de 20 Juni 1821.
In 1823 werd een enkwest ge
houden nopens de inrichting en
de strekking der Kleine Semina
rie-., wat aanleiding gaf tot het
oprichten van een Philosophisch
College in plaats van Bisschoppe
lijke Vormingsgestichten.
Een nieuw besluit van 14 Juni
1825 gaf de genadeslag aan de
Kleine Seminaries: de leerlingen
moesten overgaan naer genoemd
Philosophisch College. Een uitvoe
ringsbevel volgde bij decreet van
11 Juli 1825.
Op 16 Juli daarna word de su
perior Eerw. H. Nachtergaele ge
roepen bij de Regent ie der stede
tegen 7 uur 's avonds; daar werd
hem lezing gegeven van een brief
vanwege de Heer Gouverneur,
waarbij het Klein Seminarie van
Roeselare VERNIETIGD moest
worden op einde September e. k.
Toen telde het gesticht. 300 leerlin
gen! Weliswaar stuurde de Regen-
tie nog een rekwest naar de ko
ning: doch vruchteloos: de Gou
verneur Holvoet deelde mede op
9 September 1825 dat alle verder
aandringen vruchteloos was.
Do Zaterdag 1 October stuurde
de Eerw. Heer Nachtergaele de
laatste leerlingen naar huls, om de
Regentie van Roeselare geen last
a te doen, daar deze steeds hij
zonder voorkomend en behulp
zaam geweest was.
Diezelfde dag kwam de burge
meester Jae. De Geest. nro for
ma do ontruiming van het ge
sticht vaststellen.
4. Een pensionaat voor
Lager Onderwijs a!s uiterste
redmiddel.
De Superior kon niet berusten
in de ontruiming van zijn Klein
Seminarie en wilde kost wat kost
de opvoeding voortzetten der Roe-
selanrse Jeugd. Hij vatte het plan
op, alhier een pensionaat te opc-
ne voor voortgezet, lager onder
wijs (een lagere hoofdschool): zijn
ontwerp werd goedgekeurd door
de diocesane overheid.
Jan Van Steenkiste, gewezen we
reldlijk leraar in de Franse taal,
aa i het Seminarie, zou het hoofd
worden van het pensionaat, en de
Eerw. Heer Nachtergaele zou ge
hecht blijven aan de inrichting
als aalmoezenier, terwijl de Eerw.
Heer Vanhove het ambt zou waar
nemen van Econome. Verder zou
Binnenxicht der ruime Kerk waar de studenten ieder dag ie Gods-
dienstoef e ningen volgen.
het onderwijs gegeven worden
door een vijftal onderwijzers.
Bij brief van 2 November 1825
liet de toenmalige Gouverneur Hol
voet kennen dat de zaak op goede
voet was en reeds op 28 Novem
ber maakte het Magistraat de ver
wachte toelating over aan de Heer
Van Steenkiste. De school werd
geopend op 2 December 1825. De
palmares van 1826 - 27 vermeldde
82 leerlingen.
De vroegere studenten van het
Klein Seminarie die zich bestem
den tot de priesterlijke roeping,
volgden lessen bij bereidwillige
priesters, in 't geniep, of trokken
naar het buitenland om er hun
vorming voort te zetten, meest
naar Frankrijk; naar St Acheul-
blj-Amiens, naar St Omaars, naar
Kamerijk, naar Hazebroek, naar
Toerkonje, naar Arras, naar Pa
rijs, naar Blois, naar Boulogne;
ook naar Bonn (Pruisen), naar
Briest en Freiburg (Zwitserland),
naar Briey (Silezién).
5. Gevolgen.
Dat alles en nog menige kneve
larijen, waarvan veel burgers het
slachtoffer waren, verwekten een
weerstand in verschillende krin
gen. Het misnoegen groeide; wel
dra zou het fataal worden voor
Willem I. De ziel van die weer
stand was de familie Rodenbach
alhier, gesteund o. m. door pries
ter de Haerne, destijds onderpas
toor te Moorslede (later Mgr de
Haerne te Kortrijk). Te Brugge
stond aan het hoofd van die be
weging, de onderpastoor E.H. Leon
de Foere, gewezen leraar van het
Klein Seminarie, samen met Louis
de Potter en met Constantin Ro
denbach van Roeselare, genees
heer te Brugge.
E. H. de Haerne, ln 1830 over
geplaatst als leraar aan het Klein
Seminarie te Roeselare, werd na
de bevrijding door onze stad en
streek afgevaardigd naar het Na
tionaal Congres, samen met Alex
ander Rodenbach (gezegd De Blin
de Rodenbach) en burgemeester
Karei de Brouckere.
Volgende oud - leraars werden
eveneens lid van het Nationaal
C ngres: EE. HH. Leon de Foere,
Jos. Andries, Josse de Lehaye,
Jacques Willaert, David Verbeke
en Désiré Verduyn: elk in hun
respectievelijk arrondissement.
6. Heropening in 1830.
Pas was de Hollander verdreven
of alles werd in zijn vroegere toe
stand hersteld: het Klein Semina
rie hernam zijn leergangen met
zijn teruggekeerde leerlingen: der
halve vermeldt de palmares van
1830 twee laureaten!
V.
Na 1330 mocht het Klein Semi
narie ongestoord zijn vormings
werk doorzetten voor een lange
periode en zich verheugen in een
ono iderbroken bloei. De afdeling
Philosophie werd echter slechts
heropend in 1849.
1. Een Normaalschool
in 1838.
In 1838 zond Mgr Boussen, bis
schop van Brugge, een brief aan
de geestelijkheid van zijn bisdom,
waarin hij krachtdadig het belang
van het volksonderwijs deed uit
schijnen en besloot tot de oprich
ting van een Normaalschool bij
zijn Klein Seminarie te Roeselare.
Hij kondigde aan dat de koersen
zullen met den 5 Juni 1838 eerst-
ïnael geopend worden
Kan. Nachtergaele, superior, koos
tot Bestuurder, de Eerw. Heer
Van Geluwe, voordien leraar aan
he': K. S.
Op 5 Juni daagden een dertig
tal leerlingen op, die als externen
een onderkomen moesten zoeken
in de stad. Er werd gezorgd voor
een oefenschool en facultatieve
leergangen van koster.
Op 19 Augustus 1839 had de
eerste prijsuitdeling plaats voor
27 leerlingen. Het volgend jaar
waren er 51 leerlingen, de bevol
king steeg van jaar tot Jaar. Bij
besluit van 17 December 1S43 werd
de Bisschoppelijke Normaalschool
te Roeselare door de Regering
aangenomen.
In 1846 besliste de Bisschop dat
de Normaalschool van Roeselare
zou overgebracht worden naar
Torhout: vanaf October 1846 wae
het om onderwijzer te worden;
naar Torhout!
2. Eeuwfeest!
Op 30 Juli 1906 vierde het Klein
Seminarie zijn eeuwfeest! Te dier
gelegenheid verscheen het werk:
Histoire du Petit Seminaire de
Roulersdoor Kan. A. E. De
Schrevel, zulks op verzoek van
Mgr Waffelaert, bisschop van
Brugge. Dat werk blijft een docu
ment van waarde!
3. Vanaf 1914.
De oorlog 1914-18 was een lij
densweg voor het Klein Seminarie
evenals voor alle onderwijsinstel
lingen der stad. In noodlokalen
werd tijdens de bezetting onder
wijs gegeven totdat, na het hevig
bombardement In de nacht van
21 - 22 Juli 1917, de stad ontruimd
werd.
Begin 1919, enkele weken na de
wapenstilstand, hernamen de les
sen zo goed het kon, en in de zo
mer 1919 werd dan ook het school
jaar afgesloten: er waren nogeens
twee laureaten.
Bij de heropbloei der stad en
onder de drang der eisen van de
nieuwe tijd. werden nevens het
Klein Seminarie drie nieuwe tak
ken van onderwijs tot stand ge
bracht:
een Middelbare Landbouwschool
In 1922;
m volledige Moderne Huma
niora: ontstaan uit de reeds
bestaande handelsafdeling (drie
klassen), vollcdlgd tot zes klas
sen in 1940;
een Middelbare Tuinbouwschool
ln 1931, aangevuld met een Ho
gere en een Lagere afdeling
in 1947.
Nieuwe gebouwen moesten daar
toe opgetrokken worden op grond,
volgens het stadsplan van de Ber
saques (1641), eertijds behorend»
aan 't Rousselar Hof
4. Afschaffing der afdeling
Philosophie.
Op Donderdag 30 October 11.
werd van oor tot oor gefluisterd,
dat Z. Hw. Exc. Mgr De Smedt,
bisschop van Brugge, beslist had,
de afdeling Philosophie, van Roe
selare over te brengen naar Brug
ge, en ze aldaar samen te voegen
met het Groot Seminarie, onder
één bestuur; zulks zou geschieden
tijdens de aanstaande nieuwjaars-
vacantie of tegen de aanvang van
het volgend schooljaar.
Het Klein Seminarie van Roese
lare wordt verminkt: van de oude
boom wordt de kroon weggehakt!
Bij elke grote godsdienstige plech-
tigl -id, in processies, enz. zal het
naderhand vreemd aandoen, al
daar de schone groep philosophen
te moeten missen, die er telkens
mot waardigheid een voorname
plaats innam.
Een dergelijke beslissing viel
zeker niet zonder grondige rede
nen. Het zij zo... Maar, wat na
genoeg anderhalve eeuw bestaat,
ziet. men met weemoed verdwijnen.
Edoch, het Klein Seminarie blijft
alhier bestaan, weliswaar zonder
zijn afdeling Philosophie, doch on
der zijn aloude titel, samen met
zij i neventakken van de moderne
tijd.
Aldus zal het de kernplaats blij
ven van de christelijke opvoeding
voor de knapenschap van stad en
omliggende!
In de lange tijdspanne, die het
verleden uitmaakt van het ge
sticht, komen namen voor van
grote mannen, intellectuelen en
zakenlieden, die hier hun vorming
genoten hebben. Denken wij daar
bij aan de vele priesters, missio
narissen, kerkelijke hoogwaardig
heidsbekleders en prelaten, maar
vergeten wij niet: Domien Cracco,
Guido Gazelle, Hugo Verriest en...
Albrecht Rodenbach!
M fJe het blijven groeien, bloeien
en rijke vruchten voortbrengen!
Roeselare 11 November 1952.
B. B. DOCHY,
Kre-Hool dinspectcur L. O.
Roeselare.