ZELFRÜDENDE PIKDORSER 780
OP DE MARKT
I
BRENGT dehmim
met groote werkvermogen
i
125:000 PIKDORSERS GV,
E:R DE GA
NjE "WE:
REL
D VER-SPREIDM
Grote of dubbele Lijster
Nr 15
1
Sterke bewijzen
ven Vlaamse
Huwelijkstrouw In
Noord-Frankrijk
fl
De tragische botsing te Dalnville (Fr.)
HET'"WFICBLT7KB NIEUWS f. -2T Zaftttfaf Ï4 Ttfot, I95S. Bh. ft.
Van apen en vissen.
De Rode Vaan wijdt week
na week haar magazine-blad
zijde aan de afkomst van de
mens. Voor de rode materialis
ten staat het paalvast dat wij
niet alleen van apen maar ook
van vissen afstammen!
Het is mogelilk dat de Hr
Lalmand in Stalin de afstam- 1
meling van een orang-oetang
en in Vijlnski deze van een
hyena herkent en het zou veel1
verklaren in hei wereldgebeu
ren. Maar onze mensen weige
ren zich als kleinzonen en
--dochters te aanzien van een
pladijs of paling. Zij weten dat
zij kinderen Gods zijn en erf
genamen des hemels en zij we-
ten hoe en waarom!
Het t Werk der Vlamingen van
Rljsel, dat zich 't lot aantrekt van
honderden Vlaamse arbeidersge
zinnen, in Noord-Frankrijk uitge
weken, krijgt niet zelden de eer
toegewezen gouden bruiloften te
vieren.
Op 1 Februari 11. werd er weerom
gefeest ln de Vlaamse kring, naar
aanleiding van drie gouden bruilof
ten. Maar dit maal was er nog een
diamanten en een platina bruiloft
bij, die do vrolijke feeststemming
nog verhoogden. Te 11.30 u. droeg
3. H. Oorsmit, hulpaalmoenenier,
een dankmis op, Z. E. H. Kanunnik
Wannyn hield een gelegenheidsser-
moen, waarin hij een korte levens
schets voorhing van elk der Jubi
larissen, er vooral op steunend hoe
deze Vlaamse arbeidersgezinnen een
werkelijk voorbeeld van godsdienst-
sin en van noeste werkzaamheid
hebben gegeven aan hun Franse
omgeving. Na de H. Mis had in de
ruims zaal van de Vlaamse kring
een ontvangst plaats, waarop om.
namens het Consulaat - Generaal
van Rljsel de Heer Storm, aan de
oude paartjes in hun moedertaal de
feestwensen overbracht en hun har
tig woordje meegaf voor nog vele
sonnige Jaren.
Een banket in de dlenstlokalen
van het Werk besloot deze heug
lijke gebeurtenis, het Vlaamse ar-
beldersgeslacht staat hier zijn man
en dwingt ieders bewondering af I
Volgen hier de namen en enkele
gegevens over de Jubilarissen:
1. - Gouden Bruiloft:
Mijnheer en Mevrouw Demuys-
Reernaert, woonachtig te Rljsel, 99
rue 3. Guesd.
Mr Demuy*, geboren te Westvle-
teren, 11 September 1881. Ontving
de herdenkingsmedaille der over
winning 1914-1918. Sedert 1903
beenhouwer van beroep.
Mevr. Demuys, geboren Emma
Stee Beernwext, geboren te Brleien,
11 December 1881.
Xa het huwelijk getreden op 38
Januari 1903, te Rljsel. Uit hun
echt ontsproten 3 kinderen, 4 klein
kinderen, 3 achterkleinkinderen.
5. - Gouden Bruiloft:
Mijnheer en Mevrouw Bouase-
maere-Polssonnler, woonachtig, 60,
rue Godefroy, La Madeleine.
Mr Boussemaere Honoré, geboren
te Zuidschote, 27-11-1877.
Mevr. Boussemaere, geboren Ma
rie Podasonnler, de 19-1-1901, beiden
46 Jaar werkzaam in de spinnerij
Agaohe.
Uit him echt ontsproten 7 kin
deren, 6 gestorven, 2 nog in leven,
een zoon getrouwd, 3 kleinkinderen.
Nog een ongetrouwde dochter thuis.
- Gouden Bruiloft:
Mijnheer en Mevrouw Knockaert-
Bogaren, woonachtig, 145, rue Fe
lix Faure, St- Andre.
Mr Knockaert Cyrille, geboren te
Boezinge, 23-2-1878. Metser bij Le-
melre Destombes.
Mevr. Knockaert, gebaren Boga-
ren Lvdle, te Brleien de 26-5-1883.
Uit nun echt ontsproten 9 kinde
ren, 11 kleinkinderen, 2 achterklein
kinderen. Zoon gestorven in de oor
log 1944.
4. - Diamanten Bruiloft:
Mijnheer Camille Huyghebaert,
geboren 28-4-1871 te Roeselare.
Mevr. Huyghebaert, geboren Cle-
mence Derfoor, te Roeselare 20-1-
1873, woonachtig, 60, rue de Lan-
noy Cour Brunswick 10, Rljsel.
Mr Huyghebaert arbeidde 24 Ja
ren in de fabriek Pollet, in het hu
welijk getreden de 7 Oktober 1892
te Roeselare, in Frankrijk sedert
1896.
Uit hun huwelijk ontsproten 10
kinderen, 4 kleinkinderen, 3 achter
kleinkinderen.
6. - Platina Bruiloft:
Mijnheer en Mevrouw Devolder-
Gysels, woonachtig, 48, rue des
Hautes Loges, te Marcq en Barceul.
Mr Devolder Antolne, geboren te
Turnhout 28-10-1866, werkte in de
papierfabriek te Marcq.
Mevr. Devolder, geboren Gysels
Marie, te Turnhout, 5-5-1867. In
Frankrijk sedert 56 Jaren. In het
huwelijk getreden te Marcq en Ra-
roeul de 2-3-1887.
Uit hun huwelijk ontsproten 4
kinderen, 26 kleinkinderen, 30 ach
terkleinkinderen.
GRAANRESERVOIR.
Knn 1.640 liter graan
bevatten. Kan geledigd
worden in 60 aeconden.
Kan ook geleverd wor
den met SORTEER
DER-ZAKKER.
VTER STRO SCHUD-
DERS MET EEN OP
PERVLAKTE VAN
2 m* 88.
Tanden met apeeiale
vorm schudden het «tro*
waardoor dit llcht«|
wordt, uiteengerafeld
en perfect van het
gc«an verwijderd.
DORSTROMMBL MET
GEGROEFDE KLOP
PERS.
812 mm. X 868 mm.
8 klopper*. Dorakorf
met van buiten uit
regelbare afstanden-
SNELDRAAÏENDB
GRAANTROMMEL.
Versckert oen gelijk
matige voeding van de
doratrommel. De ach-
terate vrijlaattrommel
vertraagt de aneiheid
van het atro tot des*
van de sehuddera.
ZWEVEND* GELEI
DER MET GROOT
WERKVERMOGEN.
Reinigt de snijtafel
ogenblikkelijk en past
sich automatisch aan
alle oogstdenaitelten
uan, terwijl een onon
derbroken arentoevoer
naar de doratrommel
verzekerd wordt
REINIGINGSKOFFER.
D* reiniging is dubbel
en zeer doeltreffend.
Ze geschiedt door mid
del van een regelbaar
boven rooster en een
wisselbaar onderrooster.
VENTILATOR MET
VIER SCHUTKLEP-
PEN.
Verschaft de nodige
luchttocht voor een
doeltreffende reiniging.
Een deflector in ..V"
vorm richt de lucht
naar de twee «even
(dubbele richting).
NAUWKEURIGHEIDS-
SNIJBALK MET 2m.66
SNIJBREEDTE.
Maait perfect In alle
moeilijke omstandighe
den.
ZEER
MOTOR.
66.8 PK. Soepel, vlug
aanslaand, 6 cylinders
met tuimelaars.
GROTE
LUCHTBANDEN.
Verzekeren een effec
tieve tractie bij gelijk
welk* weersomatandig»
PENNENVTJZEL UIT
EEN STUK MET IN
TREKBARE VINGERS
Bijzonder geschikt voor
neerliggende oogst. De
snijtafel is regelbaar
van 6 tot 71 cm. Snel
heid van het mes
413 bewegingen per mi
nuut.
Voorwielen i 18 X 28
•-ply.
Achterwielen i 8.0CX18
4-pljr.
Ontworpen om het hoofd t* bieden aan de moeilijkste werk voorwaarden in Europa, absorbeert de zelfrijdende Pikdorscrs 780 sonder
enige moeite de dichtste oogst met grote opbrengst (zij kan uitgerust worden met een nieuw mode] MASSEY-HA'RRIS stropers, met
groot werkvermogen).
De zelfrijdende Pikdorsers 780 doet aan MASSEY-H ARRIS, baanbrekers van de Pikdorser eer aan. Het is voor alle gebruikers
van Pikdorsers een bewijs temeer, dat MASSEY-HARRIS, er voor zorgt zich te perfectionneren en aan te passen, waardoor ons
merk, zowel voor wat de technische verwezenlijkingen betreft, als voor het aantal in dienst zijnde pikdorsers, het eerste ter wereld
geworden is.
P A L E 1 S 5 !STANDl8
MASSEY-HARRIS 68. Luitenant Lie<$elstraat, Brussel
Wij brachten vorige
week verslag over het
verschrikkelijk ongeval
aan de bewaakte overweg
te Dainville, nabij Arras,
waarbij drie Belgen, dhr
Hilaire Dupon, zijn moe
der Mevr. Wed. Dupon,
uit Woumen en dhr Leon
Vermeulen, afkomstig
uit Dendermonde, om
het leven kwamen.
Hier een beeld van de
vernielde wagen die eerst
door de neergelaten slag
boom reed en het vol
gend ogenblik gegrepen
en meegesleurd werd
door een sneltrein die
aan 80 Km. per uur
voorbijreed.
(Cliché <t Het Vo!fc»j
EEN NOORD VINKJE OP TREK
A. L., een vogelliefhebber uit Po-
peringe, die over ringen beschikt
hem gegeven door het Kon. Bel
gisch Instituut voor Natuurweten
schappen, ving op 10 October 1952
te Poperinge een Noordvinkje, dat
hij ringde en terug aan de natuur
schonk. Dit gebeuren maakte hij
het Nationaal Instituut bekend. Op
17 Januari jl. nu ontving hij van
wege het Ornitologisch Onderzoek
volgende kaart:
Mijnheer,
Ik heb de eer U mede te delen
dat een Noord vink (Fringilla
montifringilla) drager van de
ring 5B3695, die op 10-10-1952
door U geplaatst werd, te Pope
ringe, op 15-1-1953 te Tournon
Saint-Martin (bij Chateauroux,
Indre, Fr.) werd aldaar door Mr
Andre Gedeon teruggevangen.
Andermaal een bew'js dat ons
Noordvinkje een trek »-vogeltje
is, vermits zelfde vogeltje een twee
de maal gevangen werd en dit op
ongeveer een 700 km. van Poperinge.
We danken A. L. voor zijn mede
deling, die ongetwijfeld de lezers
van Ons Vogelhoekje plezier zal
doen. Vogelliefhebbers, die even
eens proeven wensen te doen, kun
nen zich steeds met hun gevangen
vogels tot die vogelliefhebber wen
den om de vogeltjes te laten ringen.
Hij zal het dan ons ook niet ten
kwade duiden, dat we zijn adres
bekend maken: Andrê Laleeuwe,
Vlamingstraat 14, Poperinge.
ons m
vogelhoekje
Een der eerste vogelnesten die Ik,
als schooljongen, roofde, was dit
van een lijster. Het stond ln de
boomgaard, ln de gaffel van een
oude pereboom. Toen de vier (van
de vijl) longen een maand oud wa
ren en dus reeds goed alleen kon
den eten, kwam een oude vogellief
hebber bij ons op bezoek. had
faarne geweten welk een van die
leintles een mannetje was, om dit
dan door te houden. Van zohaast
hij bij de kool kwam, wist hij ge
noeg. Het waren Jongen van de
dubbele lijster; en hij overtuigde
ons vader dat die lijster niet zingt
en dat het de moeite niet loonde,
die vogels nog verder eten te geven.
De jonge vogels werden vrijgelaten,
omdat we van niet anders wisten.
Sedertdien heb ik nog dikwijls op
nieuw die bewering gehoord: «een
dubbel lijster dat schuifelt niet!
Mogelijks zijn er onder mijn
lezers-vogelvrienden die nog het
zelfde denken. Als dit zo mocht zijn,
dan zeg ik u openhartig ge zijt
mis», want aan de dubbele lijster
Is er wel het meest zangvreugde te
beleven.
Als ik ln de tweede helft van Ja
nuari met de flets uitrijd, dan vraag
ik me telkens af welke zal ik het
eerst horen zingen dit jaar, de
zanglijster, ofwel de grote lijster.
Gewoonlijk wint het de dubbele lijs
ter. De twee vorige jaren hoorde lk
hem precies op dezelfde d:
21 Ja
nuari, het feest van de lï. Agnes.
Dit Jaar ls hij later toegekomen;
de slepende winter, maar vooral het
mistig weder, zal daar wel de schuld
van zijn. Ik hoorde hem voor het
eerst Zaterdag 31 Januari ln de
vroegte. Zijn Juichende stem mid
den de nog dode natuur, weerklonk
voor mij als de Alleluiazang op
Paasmorgen. Weldra zal die blijde
zang ook 's avonds laat weergalmen,
om tot zijn hoogteount te komen
begin April, wanneer we hem dan
van 's morgens tot 's avonds zullen
kunnen genieten. Ik kan van nu
reeds voorzeggen waar lk hem te
horen zal krijgen; ln dié boom
gaard, ln dét groepje bomen, op
dié hofstede. Want leder jaar vin
den we hem ongeveer op dezelfde
plaats. Daarbij komt nog dat de
grote lijster de laatste twintig jaar
veelvuldlger voorkomt dan vroeger;
een verheugende vaststelling! Ik
zou bijna durven wedden dat op
onze landelijke buitengemeenten
(iü de stad komt hij wel minder
voor dan de zanglijster) het ene
lijsternest niet verder dan een kwar
tier van het andere afligt. Zo komt
het dat we altijd de ene of de an
dere lijster kunnen horen roepen.
Ik gebruik met opzet dit woordje
roepenomdat de zang van de
dubbele lijster meer een roepen dan
zingen is. Zijn lied klinkt luid en
wild, terwijl altijd maar hetzelfde
thema herhaald wordt; een snel
opeenvolgend tuu-tuu-tjow, tuu-
tuu-tjow
De grote lijster is werkelijk de
voorbode van de komende Lente.
Heel zeker, we mogen ons nog ver
wachten aan regenbuien en voor-
jaarsstormen, maar deze zullen hem
niet afschrikken, integendeel, 't Is
juist bij zulk weder dat hij het
meest in zijn element schijnt. Zo
zal het u dan ook ni°t verwonderen
dat de Engelsen hem de bijnaam
Stormcock Stormbaan ge
ven.
Hoe komt het dan toch dat zoveel
mensen die zang niet kennen?
Omdat zijn lied het midden houdt
tussen de zang van de merel en
van de zanglijster, waarmede het
verward wordt.
Wanneer ge in Februari, vóór
zonopgang, een lied hoort dat de
melodieuze lage fluittonen heeft
van de merel, maar dat even on
stuimig (en nog luid-er) herhaald
wordt als bij de zanglijster, dan
hebt ge hoogstwaarschijnlijk met
de grote lijster te doen. Door on
achtzame luisteraars wordt die
zang meestal genomen voor merel
zang, evenals onachtzame toeschou
wers de dubbele lijster nemen voor
oen enkele- of zanglijster.
Voor deze verwarring bestaat
nochtans geen enkele reden, want
de grot® lijster is van de kleine ge
makkelijk te onderschelden. Voor
eerst ls net verschil ln grootte aan
zienlijk; dit is echter niet gemak
kelijk vast te stellen in de natuur,
tenzij we de twee vogels naast me
kaar aantreffen. Bij de grote lijs
ter ia de hoofdkleur asgrauw, ter
wijl bij de zanglijster alle kleuren
meer trekken naar het goudgeel.
De schedel en de rug zijn asgrauw,
de vleugeldekveren zijn wat don
kerder bruin en hebben witte eind
punten en randen, die twee lichte
strepen over de vleugel vormen. Dit
is op onze tekening, bij de linkse
vogel, duidelijk merkbaar.
Bij een zanglijster is daar niets
van te bespeuren. Ook de staart-
pennen, uitgenomen dè middelste,
nebben witte eindvlekken. Dit is
een van de voornaamste kenmer
ken waardoor ge de grote lijster
van de zanglijster kunt onderschei
den. De onderzijde is, evenals .bij
alle lijstersoorten, licht van kleur
met donkere vlekken; de zanglijs
ter ls daar lichtgeel (isabel-kleur),
de grote lijster bijna wit. De vlek
ken zijn bij de dubbele lijs
ter en bovendien bijna zuiver rond,
waar ze bij de zanglijster eerder
langwerpig en zelfs driehoekig zijn.
Dit alles valt natuurlijk maar op te
merken, wanneer de vogel, onder
gunstige belichting, dicht bij u op
vliegt. Het aflerdiudelijkst nochtans
zijn de twee vogels te onderschel
den wanneer ze vliegen. De dubbele
lijster laat ln de vlucht zijn witte
okselveren en zij veren zien; die
kunnen in de zon zuiver wit schit
teren. Bij de zanglijster ls allee
maar okergeel.
Waar de grote lijster het meest
voorkomt? Op weilanden en velden,
vooral als daar dichtbij bomen
voorkomen. Zo kunnen we de grote
lijster zich in wijde sprongen zien
voortbewegen over de weide. Met
stevige snavel woelt hij soms in
verse molshopen, op zoek naar
aardwormen en veenmollen. Zoals
al de leden -san zijn familie lust
ook hij slakken naakte en huis
jesslakken die hij op een boom
wortel of op een steen stuk weet
te slaan, om. aan het vleeste
komen. Op zijn spijskaart komen
verder nog allerhande zaden en
bessen voor. Vooral op de mistle
toe dé witte bessen van de mis-
telplant of marentak schijnt hij
verzot te zijn, want in Engeland en
in Duitsland wordt hij, naar die
vrucht, de mistellijster genoemd.
In ons land, tenminste in het
Vlaams gedeelte, komt die plant
niet voor, zodat we hierover geen
aanduidingen kunnen hebben.
Onze grote lijster denkt reeds
vroeg aan n-estbouw. Bij gunstig
weder kan hij reeds einde Maart
aan het bouwen zijn. Het nest toont
veel gelijkenis met dit van de me
rel het is binnen met klei ver
bonden en bedekt met fijne gras
sprietje, dach het is iets groter
en dieper. Het staat, meestal mid
den in een struik óf boom en rust
in een vork of gaffel. De hoogte
is willekeurig; ik heb nesten ge
vonden zowel tegen de grond als
vijf meter hoog. De eieren. 4 5 in
getal, zijn licht rossig-grijs, met
roodbruine vlekken; ze worden
vooral door het wijfje bebroed. On
dertussen bewaakt en verdedigt de
mannelijke vogel het nest met veel
moed en trouw. Hij duldt geen en
kele vogel in de nabijheid; de gan
se dag zult ge hem bezig zien met
het verjagen van vijanden. Hij
durft het zelfs aan tegen de ekster,
die niet zou nalaten de eieren uit
te zuipen of de kleintjes binnen te
werken, als hij er de kans toe krijgt.
De grote lijster is een levenslus
tige, dappere vogel: hetzij hij ons,
doorheen hagelbui of natte sneeuw
vlaag, zijn lenteroep verkondigt;
hetzij, hij waken moet over zijn
dierbaarste bezit, vrouw en kroost;
daarom is hij me dubbel dierbaar!
A. D.
Nadruk
ten strengste
zelfs gedeeltelijk
verboden.
Deze doorsnijden was ln een oogwenk ge
beurd. Pollet liet zich naar binnen glijden
en gaf door het venster de stukken vlees
aan die door Note in zakken gestopt wer
den. Alles wat eetwaren betrof, werd mee
genomen, tot het brood toe. Samen droe
gen zij vervolgens hun bult naar de kar en
trokken, goed voorzien, naar Maringarbe
terug.
De dieven lieten maar weinig nachten
voorbij gaan zonder dat zij hier of daar gin
gen stelen.
Het scheen dat ledereen op zijn hoede be
gon te zijn, want geld was er voor Pollet en
c.onsoorten maar weinig meer te vinden.
De eetwaren, die zij vaak in grote hoeveel
heden roofden, brachten toch altijd een
goede som op langs de verhelers der bende
om die alles tijdig aan de man brachten.
Soms speelde het toeval hen goede buit
in dc hand. Dat was onder meer het geval
te Sailly-Labourse, ln de omgeving van Lens.
Abel Pollet had er een diefstal beraamd
bij zekere Dufour. Toen hij in gezelschap
van Note daar 's nachts aankwam, stelde
hij vast dat er een flink breekijzer nodig
zou zijn om langs een achterdeur binnen te
geraken. Al dc vensters vonden zij stevig
afgesloten.
Enkele stappen verder woonde een smid.
Pollet besloot de werkplaats binnen te drin
gen om er een breekijzer te zoeken. Vlak
voor de smidse stond echter het rijtuig van
de marktkramer Mascart uit Lens, die zijn
voertuig daar daags voordien had achterge
laten voor een herstelling. Achter in de wa
gen stonden drie kisten die wel gelijk lood
schenen te wegen.
Ogenblikkelijk veranderde Abel Pollet zijn
opzet. Met behulp van Note werden de drie
kisten uit de wagen genomen en een eindje
verder gedragen tot bij een haag. Met be
hulp van een breekijzer, dat hij in de smid
se gevonden had, brak Pollet de kisten open.
Er bevond zich een rijke verscheidenheid
van goederen in, waaronder veel zilverwerk.
De buit werd in zakken geborgen. Voor die
nacht hadden zij meer dan genoeg, want de
verkoop van het zilverwerk alleen moest hen
veel geld opbrengen.
Kort nadien, in de nacht van 21 Juni,
kwam Abel Pollet, in gezelschap van Note
en Ovarlet, naar Sailly-Labourse terug. Zij
hadden tijdens de vorige diefstal bemerkt
dat de smid een goed voorziene winkel had
waar zij gemakkelijk konden binnendrin
gen.
Ovarlet had ?,ich graag op gemakkelijke
wijze een rijwiel aangeschaft en van hem
was het voorstel uitgegaan bij de smid terug
op bezoek te komen.
Het eerste plan dat Pollet gemaakt had.
om langs de 's nachts openstaande werk
plaats de winkel binnen te dringen, kon
niet uitgevoerd worden, want de vorige dief
stal had de smid voorzeker tot voorzichtig
heid aangezet.
Abel Pollet paste echter weer zijn oude
taktiek toe en verschafte zich toegang langs
de kelder, vandaar terug naar boven en en
kele ogenblikken later opende hij de win
keldeur voor Ovarlet die buiten stond te
wachten. Note, die op wacht gestaan had,
kwam later ook mee naar binnen en met
hun drieën begonnen zij de winkel te plun
deren. De smid had een goed voorziene
winkel, tot uurwerken toe waren er te vin
den. Pollet gaf de voorkeur aan een aantal
zakuurwerken en een paar schoenen. Ovar
let en Note deden ook hun deel en namen
nog elk een rijwiel mede.
Toen de dieven vertokken waren, scheen
Note zich te bedenken en te veel hinder te
ondervinden van het rijwiel dat hij mee-
had. Hij smeet een 100-tal meter van de
woning het rijwiel ln een gracht, waar het
rond drie uur ln de morgen gevonden werd
door een mijnwerker die voorbijkwam. Deze
wekte de smid zodat de diefstal vrij spoedig
aan het licht kwam. Smid Beaufort raamde
de waarde van hetgeen bij hem gestolen
werd op 525 fr.
Het stelen begon voor Pollet weer mee te
vallen. Zijn werk in de koolmijnen liet hij
varen. Ovarlet en Note volgden zijn voor
beeld nu zij ondervonden dat de diefstallen
hen genoeg opbrachten.
De bende begon er zich op toe te leggen
overvallen bij dag uit te voeren.
Op deze wijze gingen Pollet en Note te
werk toen zij op 7 Juli 1901 een stoutmoe
dige diefstal met inbraak pleegden bij
landbouwer Carlier te Lacouture. De land
bouwer, een weduwnaar zonder kinderen,
bestuurde geheel zijn doening alleen en had
de gewoonte in de voormiddag op ronde te
gaan in zijn landerijen waar zijn personeel
aan het werk was.
Verscholen in een bosje rechtover de wo
ning, hadden Abel Pollet en Note van in de
vroege morgenuren de doening bespied.
Rond 9 uur in de morgen zagen zij Car
lier zijn woning verlaten, de voordeur ach
ter zich sluiten en de sleutel op zak steken.
Sluit ze maar goed. gromde Pollet, wij
gaan toch langs achter binnen.
Carlier was met moeite langs de bocht
var. de baan verdwenen, of Pollet en Note
kwamen uit hun schuilhoek. Goed rond zich
heen kijkend of niemand hen kon afloeren,
gingen beide tot achter de woning waar zij
zeker waren niet gestoord te worden en bui
ten het zicht te zijn.
Hier moeten wij niets ontzien en niet
bang zijn iemand wakker te maken, lachte
Pollet die een breekijzer te voorschijn haal
de en de stenen rond de tralies van het
venster begon los te maken. Het metselwerk
bood weinig weerstand en in minder dan
geen tijd was het traliewerk van de muur
verwijderd. Een ruit werd aan stukken ge
slagen en beide dieven drongen binnen.
JULIENNE PLATTEEL,
de vrouw van Abel Pollet.
Het kleergoed werd zorgvuldig doorzocht
en hier en daar werd iets afzonderlijk ge
legd van hetgeen zij dachten te kunnen ge
bruiken. Het enige stuk van waarde dat zij
vonden was een zakuurwerk met keten, al
les in zilver. Zij zochten verder wanhopig
de slaapkamer af, doch konden nergens de
hand leggen op geldwaarden.
Ook in de keuken werd alles onderste bo
ven gekeerd, doch zonder resultaat, tot Pol
let op de schouwplaat 200 fr. gouden munt
ontdekte. Met dit resultaat stelde hij zich
tevreden. Pollet behield het zakuurwerk
voor zich en gaf Note 45 fr. van hetgeen hij
aan geld gevonden had. Note nam voor het
overige nog een en ander van kledingstuk
ken mede die hij meende te kunnen gebrui
ken.
IN DE VAL GELOPEN
Het begon Pollet, die nog altijd bij Ovarlet
Inwoonde, tegen te steken dat er alle dagen
niets anders op tafel kwam dan zwijnen
vlees. Op een avond maakte hij er zelfs zijn
beklag over toen vrouw Ovarlet een stuk
gezouten spek op tafel plaatste.
Weer dezelfde kost? vroeg hij, dat zwij
nenvlees begint mij tegen te steken.
Als gij koevlees moet hebben, dan moet
gij het zelf gaan halen waar het is, ant
woordde zij. Beenhouwer Melin heeft schoon
vlees in het slachthuis hangen, zoveel als
gij maar wilt.
Zonder verder iets te zeggen, stond-Pollet
recht en vei liet de keuken. Een half uur
later kwam hij terug met een groot stuk
koevlees, dat hij in een zak verborgen had,
een beenhouwersmes en een zaag.
Vandaag is het kermis, riep de dief ter
wijl hij het vlees op tafel smeet.
Een paar dagen later kwam Note de ro
vershoofdman opzoeken.
1 Baas, daar is geld te verdienen, maar
gij moet de zaken in handen nemen. Mijn
vrouw was verleden week te Oud-Berkijn
bij haar tante op bezoek en zij heeft er
zeer goede inlichtingen vernomen over ze
kere Benjamin Faes uit Oud-Berkijn, die
de naam heeft er warm in te zitten. Faes
is bezig met een en ander van zijn eigen
dommen te verkopen om dan op zijn ren
ten te gaan leven.
Zou er geld in huis zijn? vroeg Pollet.
Alleszins en veel zelfs, vermits hij pas
verleden week een huls verkocht heeft. Een
arme duivel is hij ln leder geval toch niet,
want hij leeft op groten voet.
Faes, Faes, mompelde Pollet. Die man
ken ik en ik weet hem wonen ook. Inder
daad, gij hebt gelijk en 'k geloof wel dat
wij er iets zullen vinden dat de moeite is
om mee te nemen. Wij gaan dat zaakje on
der ons beide houden en er met klaarlichten
dag op af trekken. Faes en zijn vrouw gaan
iedere Zondag samen naar de mis van 8 u.,
als zij tenminste hun gewoonten niet ver
anderd hebben. De volgende Zondag trek
ken wij er heen. Wij loeren eerst alles goed
af. Wij mogen in ieder geval gerust zijn
als de boer en boerin weg zijn, want 's Zon
dags is er niemand anders op de hofstede.
De volgende Zondag, het was de 28 Juli
1901, waren Note en Pollet reeds vroeg op
de baan om zich naar Oud-Berkijn te be
geven.
Toen zij tegen het dorp aan het Nieppe-
bos kwamen, ontmoetten zij er jachtwachter
Descamps.
Pollet en Note stapten voorbij en alhoewel
de jachtwachter Pollet en zijn makker
groette, hield Pollet zich alsof hij de jacht
wachter niet bemerkt had. Alleen toen zij
reeds een paar honderd meter verder waren,
stiet Pollet zijn vriend met de arm aan.
Nog ene die meer dan eens achter mij
gezeten heeft ln de tijd dat ik hier af1 en
toe nog een haasje stroopte.
Een weinig verder lag het 'hof van Faes,
een kloek gebouw in röde baksteen.
Hier is er nog niet veel veranderd, zei
Pollet, 'k geloof dat het met gemakkelijk
zou zijn om hier 's nachts binnen te ge
raken.
't Was reeds volop dag maar de weg lag
verlaten.
Kom, wenkte Pollet, in de struiken zijn'
wij veilig en kunnen wij alles afloeren.
Beide verborgen zich in het dichte struik
gewas langs de baan, zodat zij nog juist
de ingang van de hofstede konden in het
oog houden zonder zelf door iemand opge
merkt te worden.
Het duurde niet lang of boer Faes kwam
naar buiten. Na enkele minuten gewacht
te hebben riep hij door de openstaande deur
iets naar binnen en kort nadien kwam ook
zijn vrouw buiten.
Faes trok langs binnen de sleutel uit de
deur en sloot deze langs buiten.
PoJJ.et bespiedde aandachtig iedere be
weging. Hij zag hoe de boer de sleutel op
zak stak en aanstalten maakte om voort
te gaan. Maar de boerin scheen het met
haar man niet eens te zijn. Pollet zag hoe
zij haar man aan de mouw trok en er blijk
baar niet eens mee was dat hij de sleu
tel meenam.
Hierop nam Faes de sleutel terug uit zijn
zak en ging hem wegbergen onder een losse
steen bezijden van de ingangsdeur. De boer
had eerst wantrouwig rond zich heen ge
keken of niemand hem de sleutel zag weg
bergen.
Pollet had Iedere beweging van de boer
van uit zijn schuilhoek gevolgd.
Dat ls geluk hebben, hé man, fluister
de hij Note in het oor. Als die dommerik
nu nog al zijn geld thuis gelaten heeft
dan zijn wij er boven op. Kijk, zij gaan
nu gerust naar de kerk, nog een paar mi
nuten wachten en dan aan de slag.
Met moeite waren Faes en zlin vrouw
uit het gezicht verdwenen, of Pollet en
Note kwamen uit hun schuilhoek.
Wachten, gebood Pollet, toen zij aan
de rand van de baan stonden, eerst goed
uitkijken, want deze kans is te schoon om
ze stomweg te verknoeien.
In beide richtingen van de weg was nie
mand te zien.
Volg mij, riep Pollet, wij trekken er
op af.
(Wordt vervolgd)