ZELFRÜDENDE PIKDORSER 780 OP DE MARKT I BRENGT dehmim met groote werkvermogen i 125:000 PIKDORSERS GV, E:R DE GA NjE "WE: REL D VER-SPREIDM Grote of dubbele Lijster Nr 15 1 Sterke bewijzen ven Vlaamse Huwelijkstrouw In Noord-Frankrijk fl De tragische botsing te Dalnville (Fr.) HET'"WFICBLT7KB NIEUWS f. -2T Zaftttfaf Ï4 Ttfot, I95S. Bh. ft. Van apen en vissen. De Rode Vaan wijdt week na week haar magazine-blad zijde aan de afkomst van de mens. Voor de rode materialis ten staat het paalvast dat wij niet alleen van apen maar ook van vissen afstammen! Het is mogelilk dat de Hr Lalmand in Stalin de afstam- 1 meling van een orang-oetang en in Vijlnski deze van een hyena herkent en het zou veel1 verklaren in hei wereldgebeu ren. Maar onze mensen weige ren zich als kleinzonen en --dochters te aanzien van een pladijs of paling. Zij weten dat zij kinderen Gods zijn en erf genamen des hemels en zij we- ten hoe en waarom! Het t Werk der Vlamingen van Rljsel, dat zich 't lot aantrekt van honderden Vlaamse arbeidersge zinnen, in Noord-Frankrijk uitge weken, krijgt niet zelden de eer toegewezen gouden bruiloften te vieren. Op 1 Februari 11. werd er weerom gefeest ln de Vlaamse kring, naar aanleiding van drie gouden bruilof ten. Maar dit maal was er nog een diamanten en een platina bruiloft bij, die do vrolijke feeststemming nog verhoogden. Te 11.30 u. droeg 3. H. Oorsmit, hulpaalmoenenier, een dankmis op, Z. E. H. Kanunnik Wannyn hield een gelegenheidsser- moen, waarin hij een korte levens schets voorhing van elk der Jubi larissen, er vooral op steunend hoe deze Vlaamse arbeidersgezinnen een werkelijk voorbeeld van godsdienst- sin en van noeste werkzaamheid hebben gegeven aan hun Franse omgeving. Na de H. Mis had in de ruims zaal van de Vlaamse kring een ontvangst plaats, waarop om. namens het Consulaat - Generaal van Rljsel de Heer Storm, aan de oude paartjes in hun moedertaal de feestwensen overbracht en hun har tig woordje meegaf voor nog vele sonnige Jaren. Een banket in de dlenstlokalen van het Werk besloot deze heug lijke gebeurtenis, het Vlaamse ar- beldersgeslacht staat hier zijn man en dwingt ieders bewondering af I Volgen hier de namen en enkele gegevens over de Jubilarissen: 1. - Gouden Bruiloft: Mijnheer en Mevrouw Demuys- Reernaert, woonachtig te Rljsel, 99 rue 3. Guesd. Mr Demuy*, geboren te Westvle- teren, 11 September 1881. Ontving de herdenkingsmedaille der over winning 1914-1918. Sedert 1903 beenhouwer van beroep. Mevr. Demuys, geboren Emma Stee Beernwext, geboren te Brleien, 11 December 1881. Xa het huwelijk getreden op 38 Januari 1903, te Rljsel. Uit hun echt ontsproten 3 kinderen, 4 klein kinderen, 3 achterkleinkinderen. 5. - Gouden Bruiloft: Mijnheer en Mevrouw Bouase- maere-Polssonnler, woonachtig, 60, rue Godefroy, La Madeleine. Mr Boussemaere Honoré, geboren te Zuidschote, 27-11-1877. Mevr. Boussemaere, geboren Ma rie Podasonnler, de 19-1-1901, beiden 46 Jaar werkzaam in de spinnerij Agaohe. Uit him echt ontsproten 7 kin deren, 6 gestorven, 2 nog in leven, een zoon getrouwd, 3 kleinkinderen. Nog een ongetrouwde dochter thuis. - Gouden Bruiloft: Mijnheer en Mevrouw Knockaert- Bogaren, woonachtig, 145, rue Fe lix Faure, St- Andre. Mr Knockaert Cyrille, geboren te Boezinge, 23-2-1878. Metser bij Le- melre Destombes. Mevr. Knockaert, gebaren Boga- ren Lvdle, te Brleien de 26-5-1883. Uit nun echt ontsproten 9 kinde ren, 11 kleinkinderen, 2 achterklein kinderen. Zoon gestorven in de oor log 1944. 4. - Diamanten Bruiloft: Mijnheer Camille Huyghebaert, geboren 28-4-1871 te Roeselare. Mevr. Huyghebaert, geboren Cle- mence Derfoor, te Roeselare 20-1- 1873, woonachtig, 60, rue de Lan- noy Cour Brunswick 10, Rljsel. Mr Huyghebaert arbeidde 24 Ja ren in de fabriek Pollet, in het hu welijk getreden de 7 Oktober 1892 te Roeselare, in Frankrijk sedert 1896. Uit hun huwelijk ontsproten 10 kinderen, 4 kleinkinderen, 3 achter kleinkinderen. 6. - Platina Bruiloft: Mijnheer en Mevrouw Devolder- Gysels, woonachtig, 48, rue des Hautes Loges, te Marcq en Barceul. Mr Devolder Antolne, geboren te Turnhout 28-10-1866, werkte in de papierfabriek te Marcq. Mevr. Devolder, geboren Gysels Marie, te Turnhout, 5-5-1867. In Frankrijk sedert 56 Jaren. In het huwelijk getreden te Marcq en Ra- roeul de 2-3-1887. Uit hun huwelijk ontsproten 4 kinderen, 26 kleinkinderen, 30 ach terkleinkinderen. GRAANRESERVOIR. Knn 1.640 liter graan bevatten. Kan geledigd worden in 60 aeconden. Kan ook geleverd wor den met SORTEER DER-ZAKKER. VTER STRO SCHUD- DERS MET EEN OP PERVLAKTE VAN 2 m* 88. Tanden met apeeiale vorm schudden het «tro* waardoor dit llcht«| wordt, uiteengerafeld en perfect van het gc«an verwijderd. DORSTROMMBL MET GEGROEFDE KLOP PERS. 812 mm. X 868 mm. 8 klopper*. Dorakorf met van buiten uit regelbare afstanden- SNELDRAAÏENDB GRAANTROMMEL. Versckert oen gelijk matige voeding van de doratrommel. De ach- terate vrijlaattrommel vertraagt de aneiheid van het atro tot des* van de sehuddera. ZWEVEND* GELEI DER MET GROOT WERKVERMOGEN. Reinigt de snijtafel ogenblikkelijk en past sich automatisch aan alle oogstdenaitelten uan, terwijl een onon derbroken arentoevoer naar de doratrommel verzekerd wordt REINIGINGSKOFFER. D* reiniging is dubbel en zeer doeltreffend. Ze geschiedt door mid del van een regelbaar boven rooster en een wisselbaar onderrooster. VENTILATOR MET VIER SCHUTKLEP- PEN. Verschaft de nodige luchttocht voor een doeltreffende reiniging. Een deflector in ..V" vorm richt de lucht naar de twee «even (dubbele richting). NAUWKEURIGHEIDS- SNIJBALK MET 2m.66 SNIJBREEDTE. Maait perfect In alle moeilijke omstandighe den. ZEER MOTOR. 66.8 PK. Soepel, vlug aanslaand, 6 cylinders met tuimelaars. GROTE LUCHTBANDEN. Verzekeren een effec tieve tractie bij gelijk welk* weersomatandig» PENNENVTJZEL UIT EEN STUK MET IN TREKBARE VINGERS Bijzonder geschikt voor neerliggende oogst. De snijtafel is regelbaar van 6 tot 71 cm. Snel heid van het mes 413 bewegingen per mi nuut. Voorwielen i 18 X 28 •-ply. Achterwielen i 8.0CX18 4-pljr. Ontworpen om het hoofd t* bieden aan de moeilijkste werk voorwaarden in Europa, absorbeert de zelfrijdende Pikdorscrs 780 sonder enige moeite de dichtste oogst met grote opbrengst (zij kan uitgerust worden met een nieuw mode] MASSEY-HA'RRIS stropers, met groot werkvermogen). De zelfrijdende Pikdorsers 780 doet aan MASSEY-H ARRIS, baanbrekers van de Pikdorser eer aan. Het is voor alle gebruikers van Pikdorsers een bewijs temeer, dat MASSEY-HARRIS, er voor zorgt zich te perfectionneren en aan te passen, waardoor ons merk, zowel voor wat de technische verwezenlijkingen betreft, als voor het aantal in dienst zijnde pikdorsers, het eerste ter wereld geworden is. P A L E 1 S 5 !STANDl8 MASSEY-HARRIS 68. Luitenant Lie<$elstraat, Brussel Wij brachten vorige week verslag over het verschrikkelijk ongeval aan de bewaakte overweg te Dainville, nabij Arras, waarbij drie Belgen, dhr Hilaire Dupon, zijn moe der Mevr. Wed. Dupon, uit Woumen en dhr Leon Vermeulen, afkomstig uit Dendermonde, om het leven kwamen. Hier een beeld van de vernielde wagen die eerst door de neergelaten slag boom reed en het vol gend ogenblik gegrepen en meegesleurd werd door een sneltrein die aan 80 Km. per uur voorbijreed. (Cliché <t Het Vo!fc»j EEN NOORD VINKJE OP TREK A. L., een vogelliefhebber uit Po- peringe, die over ringen beschikt hem gegeven door het Kon. Bel gisch Instituut voor Natuurweten schappen, ving op 10 October 1952 te Poperinge een Noordvinkje, dat hij ringde en terug aan de natuur schonk. Dit gebeuren maakte hij het Nationaal Instituut bekend. Op 17 Januari jl. nu ontving hij van wege het Ornitologisch Onderzoek volgende kaart: Mijnheer, Ik heb de eer U mede te delen dat een Noord vink (Fringilla montifringilla) drager van de ring 5B3695, die op 10-10-1952 door U geplaatst werd, te Pope ringe, op 15-1-1953 te Tournon Saint-Martin (bij Chateauroux, Indre, Fr.) werd aldaar door Mr Andre Gedeon teruggevangen. Andermaal een bew'js dat ons Noordvinkje een trek »-vogeltje is, vermits zelfde vogeltje een twee de maal gevangen werd en dit op ongeveer een 700 km. van Poperinge. We danken A. L. voor zijn mede deling, die ongetwijfeld de lezers van Ons Vogelhoekje plezier zal doen. Vogelliefhebbers, die even eens proeven wensen te doen, kun nen zich steeds met hun gevangen vogels tot die vogelliefhebber wen den om de vogeltjes te laten ringen. Hij zal het dan ons ook niet ten kwade duiden, dat we zijn adres bekend maken: Andrê Laleeuwe, Vlamingstraat 14, Poperinge. ons m vogelhoekje Een der eerste vogelnesten die Ik, als schooljongen, roofde, was dit van een lijster. Het stond ln de boomgaard, ln de gaffel van een oude pereboom. Toen de vier (van de vijl) longen een maand oud wa ren en dus reeds goed alleen kon den eten, kwam een oude vogellief hebber bij ons op bezoek. had faarne geweten welk een van die leintles een mannetje was, om dit dan door te houden. Van zohaast hij bij de kool kwam, wist hij ge noeg. Het waren Jongen van de dubbele lijster; en hij overtuigde ons vader dat die lijster niet zingt en dat het de moeite niet loonde, die vogels nog verder eten te geven. De jonge vogels werden vrijgelaten, omdat we van niet anders wisten. Sedertdien heb ik nog dikwijls op nieuw die bewering gehoord: «een dubbel lijster dat schuifelt niet! Mogelijks zijn er onder mijn lezers-vogelvrienden die nog het zelfde denken. Als dit zo mocht zijn, dan zeg ik u openhartig ge zijt mis», want aan de dubbele lijster Is er wel het meest zangvreugde te beleven. Als ik ln de tweede helft van Ja nuari met de flets uitrijd, dan vraag ik me telkens af welke zal ik het eerst horen zingen dit jaar, de zanglijster, ofwel de grote lijster. Gewoonlijk wint het de dubbele lijs ter. De twee vorige jaren hoorde lk hem precies op dezelfde d: 21 Ja nuari, het feest van de lï. Agnes. Dit Jaar ls hij later toegekomen; de slepende winter, maar vooral het mistig weder, zal daar wel de schuld van zijn. Ik hoorde hem voor het eerst Zaterdag 31 Januari ln de vroegte. Zijn Juichende stem mid den de nog dode natuur, weerklonk voor mij als de Alleluiazang op Paasmorgen. Weldra zal die blijde zang ook 's avonds laat weergalmen, om tot zijn hoogteount te komen begin April, wanneer we hem dan van 's morgens tot 's avonds zullen kunnen genieten. Ik kan van nu reeds voorzeggen waar lk hem te horen zal krijgen; ln dié boom gaard, ln dét groepje bomen, op dié hofstede. Want leder jaar vin den we hem ongeveer op dezelfde plaats. Daarbij komt nog dat de grote lijster de laatste twintig jaar veelvuldlger voorkomt dan vroeger; een verheugende vaststelling! Ik zou bijna durven wedden dat op onze landelijke buitengemeenten (iü de stad komt hij wel minder voor dan de zanglijster) het ene lijsternest niet verder dan een kwar tier van het andere afligt. Zo komt het dat we altijd de ene of de an dere lijster kunnen horen roepen. Ik gebruik met opzet dit woordje roepenomdat de zang van de dubbele lijster meer een roepen dan zingen is. Zijn lied klinkt luid en wild, terwijl altijd maar hetzelfde thema herhaald wordt; een snel opeenvolgend tuu-tuu-tjow, tuu- tuu-tjow De grote lijster is werkelijk de voorbode van de komende Lente. Heel zeker, we mogen ons nog ver wachten aan regenbuien en voor- jaarsstormen, maar deze zullen hem niet afschrikken, integendeel, 't Is juist bij zulk weder dat hij het meest in zijn element schijnt. Zo zal het u dan ook ni°t verwonderen dat de Engelsen hem de bijnaam Stormcock Stormbaan ge ven. Hoe komt het dan toch dat zoveel mensen die zang niet kennen? Omdat zijn lied het midden houdt tussen de zang van de merel en van de zanglijster, waarmede het verward wordt. Wanneer ge in Februari, vóór zonopgang, een lied hoort dat de melodieuze lage fluittonen heeft van de merel, maar dat even on stuimig (en nog luid-er) herhaald wordt als bij de zanglijster, dan hebt ge hoogstwaarschijnlijk met de grote lijster te doen. Door on achtzame luisteraars wordt die zang meestal genomen voor merel zang, evenals onachtzame toeschou wers de dubbele lijster nemen voor oen enkele- of zanglijster. Voor deze verwarring bestaat nochtans geen enkele reden, want de grot® lijster is van de kleine ge makkelijk te onderschelden. Voor eerst ls net verschil ln grootte aan zienlijk; dit is echter niet gemak kelijk vast te stellen in de natuur, tenzij we de twee vogels naast me kaar aantreffen. Bij de grote lijs ter ia de hoofdkleur asgrauw, ter wijl bij de zanglijster alle kleuren meer trekken naar het goudgeel. De schedel en de rug zijn asgrauw, de vleugeldekveren zijn wat don kerder bruin en hebben witte eind punten en randen, die twee lichte strepen over de vleugel vormen. Dit is op onze tekening, bij de linkse vogel, duidelijk merkbaar. Bij een zanglijster is daar niets van te bespeuren. Ook de staart- pennen, uitgenomen dè middelste, nebben witte eindvlekken. Dit is een van de voornaamste kenmer ken waardoor ge de grote lijster van de zanglijster kunt onderschei den. De onderzijde is, evenals .bij alle lijstersoorten, licht van kleur met donkere vlekken; de zanglijs ter ls daar lichtgeel (isabel-kleur), de grote lijster bijna wit. De vlek ken zijn bij de dubbele lijs ter en bovendien bijna zuiver rond, waar ze bij de zanglijster eerder langwerpig en zelfs driehoekig zijn. Dit alles valt natuurlijk maar op te merken, wanneer de vogel, onder gunstige belichting, dicht bij u op vliegt. Het aflerdiudelijkst nochtans zijn de twee vogels te onderschel den wanneer ze vliegen. De dubbele lijster laat ln de vlucht zijn witte okselveren en zij veren zien; die kunnen in de zon zuiver wit schit teren. Bij de zanglijster ls allee maar okergeel. Waar de grote lijster het meest voorkomt? Op weilanden en velden, vooral als daar dichtbij bomen voorkomen. Zo kunnen we de grote lijster zich in wijde sprongen zien voortbewegen over de weide. Met stevige snavel woelt hij soms in verse molshopen, op zoek naar aardwormen en veenmollen. Zoals al de leden -san zijn familie lust ook hij slakken naakte en huis jesslakken die hij op een boom wortel of op een steen stuk weet te slaan, om. aan het vleeste komen. Op zijn spijskaart komen verder nog allerhande zaden en bessen voor. Vooral op de mistle toe dé witte bessen van de mis- telplant of marentak schijnt hij verzot te zijn, want in Engeland en in Duitsland wordt hij, naar die vrucht, de mistellijster genoemd. In ons land, tenminste in het Vlaams gedeelte, komt die plant niet voor, zodat we hierover geen aanduidingen kunnen hebben. Onze grote lijster denkt reeds vroeg aan n-estbouw. Bij gunstig weder kan hij reeds einde Maart aan het bouwen zijn. Het nest toont veel gelijkenis met dit van de me rel het is binnen met klei ver bonden en bedekt met fijne gras sprietje, dach het is iets groter en dieper. Het staat, meestal mid den in een struik óf boom en rust in een vork of gaffel. De hoogte is willekeurig; ik heb nesten ge vonden zowel tegen de grond als vijf meter hoog. De eieren. 4 5 in getal, zijn licht rossig-grijs, met roodbruine vlekken; ze worden vooral door het wijfje bebroed. On dertussen bewaakt en verdedigt de mannelijke vogel het nest met veel moed en trouw. Hij duldt geen en kele vogel in de nabijheid; de gan se dag zult ge hem bezig zien met het verjagen van vijanden. Hij durft het zelfs aan tegen de ekster, die niet zou nalaten de eieren uit te zuipen of de kleintjes binnen te werken, als hij er de kans toe krijgt. De grote lijster is een levenslus tige, dappere vogel: hetzij hij ons, doorheen hagelbui of natte sneeuw vlaag, zijn lenteroep verkondigt; hetzij, hij waken moet over zijn dierbaarste bezit, vrouw en kroost; daarom is hij me dubbel dierbaar! A. D. Nadruk ten strengste zelfs gedeeltelijk verboden. Deze doorsnijden was ln een oogwenk ge beurd. Pollet liet zich naar binnen glijden en gaf door het venster de stukken vlees aan die door Note in zakken gestopt wer den. Alles wat eetwaren betrof, werd mee genomen, tot het brood toe. Samen droe gen zij vervolgens hun bult naar de kar en trokken, goed voorzien, naar Maringarbe terug. De dieven lieten maar weinig nachten voorbij gaan zonder dat zij hier of daar gin gen stelen. Het scheen dat ledereen op zijn hoede be gon te zijn, want geld was er voor Pollet en c.onsoorten maar weinig meer te vinden. De eetwaren, die zij vaak in grote hoeveel heden roofden, brachten toch altijd een goede som op langs de verhelers der bende om die alles tijdig aan de man brachten. Soms speelde het toeval hen goede buit in dc hand. Dat was onder meer het geval te Sailly-Labourse, ln de omgeving van Lens. Abel Pollet had er een diefstal beraamd bij zekere Dufour. Toen hij in gezelschap van Note daar 's nachts aankwam, stelde hij vast dat er een flink breekijzer nodig zou zijn om langs een achterdeur binnen te geraken. Al dc vensters vonden zij stevig afgesloten. Enkele stappen verder woonde een smid. Pollet besloot de werkplaats binnen te drin gen om er een breekijzer te zoeken. Vlak voor de smidse stond echter het rijtuig van de marktkramer Mascart uit Lens, die zijn voertuig daar daags voordien had achterge laten voor een herstelling. Achter in de wa gen stonden drie kisten die wel gelijk lood schenen te wegen. Ogenblikkelijk veranderde Abel Pollet zijn opzet. Met behulp van Note werden de drie kisten uit de wagen genomen en een eindje verder gedragen tot bij een haag. Met be hulp van een breekijzer, dat hij in de smid se gevonden had, brak Pollet de kisten open. Er bevond zich een rijke verscheidenheid van goederen in, waaronder veel zilverwerk. De buit werd in zakken geborgen. Voor die nacht hadden zij meer dan genoeg, want de verkoop van het zilverwerk alleen moest hen veel geld opbrengen. Kort nadien, in de nacht van 21 Juni, kwam Abel Pollet, in gezelschap van Note en Ovarlet, naar Sailly-Labourse terug. Zij hadden tijdens de vorige diefstal bemerkt dat de smid een goed voorziene winkel had waar zij gemakkelijk konden binnendrin gen. Ovarlet had ?,ich graag op gemakkelijke wijze een rijwiel aangeschaft en van hem was het voorstel uitgegaan bij de smid terug op bezoek te komen. Het eerste plan dat Pollet gemaakt had. om langs de 's nachts openstaande werk plaats de winkel binnen te dringen, kon niet uitgevoerd worden, want de vorige dief stal had de smid voorzeker tot voorzichtig heid aangezet. Abel Pollet paste echter weer zijn oude taktiek toe en verschafte zich toegang langs de kelder, vandaar terug naar boven en en kele ogenblikken later opende hij de win keldeur voor Ovarlet die buiten stond te wachten. Note, die op wacht gestaan had, kwam later ook mee naar binnen en met hun drieën begonnen zij de winkel te plun deren. De smid had een goed voorziene winkel, tot uurwerken toe waren er te vin den. Pollet gaf de voorkeur aan een aantal zakuurwerken en een paar schoenen. Ovar let en Note deden ook hun deel en namen nog elk een rijwiel mede. Toen de dieven vertokken waren, scheen Note zich te bedenken en te veel hinder te ondervinden van het rijwiel dat hij mee- had. Hij smeet een 100-tal meter van de woning het rijwiel ln een gracht, waar het rond drie uur ln de morgen gevonden werd door een mijnwerker die voorbijkwam. Deze wekte de smid zodat de diefstal vrij spoedig aan het licht kwam. Smid Beaufort raamde de waarde van hetgeen bij hem gestolen werd op 525 fr. Het stelen begon voor Pollet weer mee te vallen. Zijn werk in de koolmijnen liet hij varen. Ovarlet en Note volgden zijn voor beeld nu zij ondervonden dat de diefstallen hen genoeg opbrachten. De bende begon er zich op toe te leggen overvallen bij dag uit te voeren. Op deze wijze gingen Pollet en Note te werk toen zij op 7 Juli 1901 een stoutmoe dige diefstal met inbraak pleegden bij landbouwer Carlier te Lacouture. De land bouwer, een weduwnaar zonder kinderen, bestuurde geheel zijn doening alleen en had de gewoonte in de voormiddag op ronde te gaan in zijn landerijen waar zijn personeel aan het werk was. Verscholen in een bosje rechtover de wo ning, hadden Abel Pollet en Note van in de vroege morgenuren de doening bespied. Rond 9 uur in de morgen zagen zij Car lier zijn woning verlaten, de voordeur ach ter zich sluiten en de sleutel op zak steken. Sluit ze maar goed. gromde Pollet, wij gaan toch langs achter binnen. Carlier was met moeite langs de bocht var. de baan verdwenen, of Pollet en Note kwamen uit hun schuilhoek. Goed rond zich heen kijkend of niemand hen kon afloeren, gingen beide tot achter de woning waar zij zeker waren niet gestoord te worden en bui ten het zicht te zijn. Hier moeten wij niets ontzien en niet bang zijn iemand wakker te maken, lachte Pollet die een breekijzer te voorschijn haal de en de stenen rond de tralies van het venster begon los te maken. Het metselwerk bood weinig weerstand en in minder dan geen tijd was het traliewerk van de muur verwijderd. Een ruit werd aan stukken ge slagen en beide dieven drongen binnen. JULIENNE PLATTEEL, de vrouw van Abel Pollet. Het kleergoed werd zorgvuldig doorzocht en hier en daar werd iets afzonderlijk ge legd van hetgeen zij dachten te kunnen ge bruiken. Het enige stuk van waarde dat zij vonden was een zakuurwerk met keten, al les in zilver. Zij zochten verder wanhopig de slaapkamer af, doch konden nergens de hand leggen op geldwaarden. Ook in de keuken werd alles onderste bo ven gekeerd, doch zonder resultaat, tot Pol let op de schouwplaat 200 fr. gouden munt ontdekte. Met dit resultaat stelde hij zich tevreden. Pollet behield het zakuurwerk voor zich en gaf Note 45 fr. van hetgeen hij aan geld gevonden had. Note nam voor het overige nog een en ander van kledingstuk ken mede die hij meende te kunnen gebrui ken. IN DE VAL GELOPEN Het begon Pollet, die nog altijd bij Ovarlet Inwoonde, tegen te steken dat er alle dagen niets anders op tafel kwam dan zwijnen vlees. Op een avond maakte hij er zelfs zijn beklag over toen vrouw Ovarlet een stuk gezouten spek op tafel plaatste. Weer dezelfde kost? vroeg hij, dat zwij nenvlees begint mij tegen te steken. Als gij koevlees moet hebben, dan moet gij het zelf gaan halen waar het is, ant woordde zij. Beenhouwer Melin heeft schoon vlees in het slachthuis hangen, zoveel als gij maar wilt. Zonder verder iets te zeggen, stond-Pollet recht en vei liet de keuken. Een half uur later kwam hij terug met een groot stuk koevlees, dat hij in een zak verborgen had, een beenhouwersmes en een zaag. Vandaag is het kermis, riep de dief ter wijl hij het vlees op tafel smeet. Een paar dagen later kwam Note de ro vershoofdman opzoeken. 1 Baas, daar is geld te verdienen, maar gij moet de zaken in handen nemen. Mijn vrouw was verleden week te Oud-Berkijn bij haar tante op bezoek en zij heeft er zeer goede inlichtingen vernomen over ze kere Benjamin Faes uit Oud-Berkijn, die de naam heeft er warm in te zitten. Faes is bezig met een en ander van zijn eigen dommen te verkopen om dan op zijn ren ten te gaan leven. Zou er geld in huis zijn? vroeg Pollet. Alleszins en veel zelfs, vermits hij pas verleden week een huls verkocht heeft. Een arme duivel is hij ln leder geval toch niet, want hij leeft op groten voet. Faes, Faes, mompelde Pollet. Die man ken ik en ik weet hem wonen ook. Inder daad, gij hebt gelijk en 'k geloof wel dat wij er iets zullen vinden dat de moeite is om mee te nemen. Wij gaan dat zaakje on der ons beide houden en er met klaarlichten dag op af trekken. Faes en zijn vrouw gaan iedere Zondag samen naar de mis van 8 u., als zij tenminste hun gewoonten niet ver anderd hebben. De volgende Zondag trek ken wij er heen. Wij loeren eerst alles goed af. Wij mogen in ieder geval gerust zijn als de boer en boerin weg zijn, want 's Zon dags is er niemand anders op de hofstede. De volgende Zondag, het was de 28 Juli 1901, waren Note en Pollet reeds vroeg op de baan om zich naar Oud-Berkijn te be geven. Toen zij tegen het dorp aan het Nieppe- bos kwamen, ontmoetten zij er jachtwachter Descamps. Pollet en Note stapten voorbij en alhoewel de jachtwachter Pollet en zijn makker groette, hield Pollet zich alsof hij de jacht wachter niet bemerkt had. Alleen toen zij reeds een paar honderd meter verder waren, stiet Pollet zijn vriend met de arm aan. Nog ene die meer dan eens achter mij gezeten heeft ln de tijd dat ik hier af1 en toe nog een haasje stroopte. Een weinig verder lag het 'hof van Faes, een kloek gebouw in röde baksteen. Hier is er nog niet veel veranderd, zei Pollet, 'k geloof dat het met gemakkelijk zou zijn om hier 's nachts binnen te ge raken. 't Was reeds volop dag maar de weg lag verlaten. Kom, wenkte Pollet, in de struiken zijn' wij veilig en kunnen wij alles afloeren. Beide verborgen zich in het dichte struik gewas langs de baan, zodat zij nog juist de ingang van de hofstede konden in het oog houden zonder zelf door iemand opge merkt te worden. Het duurde niet lang of boer Faes kwam naar buiten. Na enkele minuten gewacht te hebben riep hij door de openstaande deur iets naar binnen en kort nadien kwam ook zijn vrouw buiten. Faes trok langs binnen de sleutel uit de deur en sloot deze langs buiten. PoJJ.et bespiedde aandachtig iedere be weging. Hij zag hoe de boer de sleutel op zak stak en aanstalten maakte om voort te gaan. Maar de boerin scheen het met haar man niet eens te zijn. Pollet zag hoe zij haar man aan de mouw trok en er blijk baar niet eens mee was dat hij de sleu tel meenam. Hierop nam Faes de sleutel terug uit zijn zak en ging hem wegbergen onder een losse steen bezijden van de ingangsdeur. De boer had eerst wantrouwig rond zich heen ge keken of niemand hem de sleutel zag weg bergen. Pollet had Iedere beweging van de boer van uit zijn schuilhoek gevolgd. Dat ls geluk hebben, hé man, fluister de hij Note in het oor. Als die dommerik nu nog al zijn geld thuis gelaten heeft dan zijn wij er boven op. Kijk, zij gaan nu gerust naar de kerk, nog een paar mi nuten wachten en dan aan de slag. Met moeite waren Faes en zlin vrouw uit het gezicht verdwenen, of Pollet en Note kwamen uit hun schuilhoek. Wachten, gebood Pollet, toen zij aan de rand van de baan stonden, eerst goed uitkijken, want deze kans is te schoon om ze stomweg te verknoeien. In beide richtingen van de weg was nie mand te zien. Volg mij, riep Pollet, wij trekken er op af. (Wordt vervolgd)

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1953 | | pagina 13