te stellen is slechts een eerste stap. Het zal omtrent 20.000 franks kosten; doch, de gunstige toestand onzer financiën zal toela ten dit werk te doen zonder eene leening aan te gaan. Overigens, de aldus effen gemaakte grond zal grootelijks in waarde opklimmen. Het oogenblik is gekomen van den definitieven afstand der militaire gron den ten nutte te brengen. Reeds bezit de stad eene zwemschool; de rechttrekking van den weg die tot dit gesticht geleidt en het aanvullen van verscheidene putten, zullen de inkomsten der aanpalende eigendommen driemaal vergrooten. De fortuin der stad in onroerende goederen groeit met snelheid aan. Mocht het lot der werkende klas er de beste vruchten van inoogsten. In de tegenwoordige omstandigheden, wanneer de algemeene krists zoo hard de werklieden treft, zal het werk dat wij voor stellen ten minsten eene tijdelijke verzach ting zijn voor een groot getal onder hen. Het zij ter harer eer gezeid, onze werkende klas verdraagt hare dervingen, men mag zeggen hare ellende, met eene wonderbare onderworpenheid. Vergeten wij niet, Mijn- heeren, dat, voordezen, toen de kantennij verheid bloeiend was, de vrouw ten grooten deele voorzag in de noodwendigheden van het huishouden. Heden is, voor velen, deze dubbele bron uitgeput; het kantwerk is niet meer vergeld en de man bevindt zich zonder werk. Uit de opzoekingen welke wij gedaan hebben blijkt het, dat het getal eerlijke werklieden welke van alle bezigheid'beroofd zijn, en waarvan het meerendeel aardwer- kers zijn, dicht bij de honderd bedraagt. Laat ons hen ter hulp komen, Mijniieêren niet door almoesen die vragen zij niet maar door hun het middel te verschaffen hun brood te winnen. Uit het verslag door M. Leleup opgemaakt blijkt dat de te doene uitgaven bedragen zoo als volgt: 1° Aankoop van kortwagens, planken en andere materialen 750.00 2° Doorbreken van 250 met. metselwerk aan 6 fr. 1000.00 3° Vervoer van 34014 in3 aarde aan 50 c. 17007.00 4° Onvoorziene uitgaven 1243.00 samen fr. 20000.00 In geval de Gemeenteraad het ontwerp goedkeurt, ten einde werk te verschaffen aan de werkende klas, en de noodige kre dieten ter beschikking van het Collegie stelt, kan men terstond de hand aan 't werk slaan. De uitgaven zouden gedekt worden door de volgende middelen 1° Overschot van het Gemeente fonds voor 1885 10000.00 2° Overschot van den opbrengst van boomverkoopingen 5800.00 3° Vermoedelijke opbrengst der boomen staande op den weg te ruimen grond1000.00 4° Te nemen op het overschot der voorgaande gemeente-reke ningen 3200.00 samen fr. 20000.00 Wat het afbreken van de muren betreft, wij verhopen dat de Génie zich daarmede zal geiasten, zooals dit in andere steden geschied is, zonder verdere kosten dan het aankoo- pen van poer en dynamiet, benevens eene kleine vergelding. Maatschappij van Gnderiingen Bijstand. Verleden Zondag wezen wij op de gedeel telijke afwezigheid van Voorzorgkassen en Maatschappijen van Onderlingen Bijstand onder de mijnwerkers van het Walenland, en aarzelden niet bij het gemis dier inrich tingen, er een groot deel der tegenwoordige armoede onder liet volk aan toe te schrijven. Wij zeggen niels nieuws met op liet be staan onzer stedelijke Maatschappij van On derlingen Bijstand te wijzen: deze nuttige inrichting onder de oud-leerlingen der Stads school van IJperen, bestaat nu een negental jaren en is erkend geworden bij koninklijke 'besluiten van 29 Mei 1877 en 31 December 1884. Wij hebben vóór ons het verslag van 1885 liggen, dat in algemeene vergadering van 21 Februari 11. voorgedragen en goedgekeurd werd. Wij zuilen er bet een en ander uit overnemen, om te bewijzen dat onze Maat schappij van Onderlingen Bijstand, zonder overdrijving, onder de nuttigste inrichtingen hier ter stede mag gerekend worden: Op het einde 1885 bestond de Maatschappij uit: 8 eeereleden, 67 beschermende leden en 171 werkende leden. Men weet dat de werkende leden der Maat schappij, die uit oorzaak van ziekte niet werken kunnen, dagelijks een hulpgeld uit de maatschappelijke kas verkrijgen. Aan 48 zieke leden werden dus 790 dagen betaald aan fr. 1.25 fr 987.50 39 1.00 39.00 167 0,75 125.25 Dit maakt eene uitgegevene som van fr. 1151.75 voor schadeloosstellingen gedurende 996 ziektedagen. Daarenboven werd nog eene som van 250 fr. verdeeld in inschrijvingen op de spaarkas van 10 fr. ieder, onder 25 door het lot aan geduide leden. Zoo beliepen de gewone uitgaven gedu rende het bestuurjaar 1885 tot fr. 2186.45, waaronder wij vindenschadeloosstelling aan den geneesheer, geneesmiddelen aan 66 zieke leden, geldelijken onderstand aan 48 leden voor 996 dagen ziekte, begrafeniskos ten, hulpsommen aan weduwen, bestuurkos- ten en inschrijvingen op de spaarkas, inge volge art. 1, Nr 4, der Statuten. Onze Maatschappij beschikt dan ook over een reeds aanzienlijk kapitaal, geplaatst als volgt: A. Geld in kas 202.15 B. In de spaarkas van den Staat 261.96 C. In Belgische Staatsrenten, kapi taal 6000 fr. aan 4 's jaars 6006.55 D. In Belgische Staatsrenten, kapi taal 13000 fr. aan 3% 's jaars 10923.88 Te zamen fr. 17394.54 Sedert haar bestaan heeft de Maatschappij een totaal ontvangsten gedaan van 29710 fr. 19 c. met de bijdragen harer leden, giften en toelagen, alsmede de intresten der geplaatste sommen. Daarop deed zij sedert hare stich ting uitgaven voor eene som van fr. 12315.65, betrekkelijk eene hooge som, waarvan al de voordeelen, tot den laatsten duit toe, onder de ijpersche bevolking maar bijzonderlijk onder de werkende klas genoten worden. Wij kunnen dus de oud-leerlingen der stadsschool niet genoeg aanwakkeren om in onze hoogst nuttige Maatschappij van On derlingen Bijstand te treden, alzoo bijdra gende tot de verbetering en uitbreiding van een werk, waarvan zij de eerste stoffelijke voordeelen genieten. Daarin krijgt de werk man degelijker steun en onderstand door zijne kleine bijdrage, dan met het maande- lijksch betalen van een half franksken, door de vrouw buiten de wete des mans, voor de konfrerie van het H. Hert of voor het Broe derschap van den Rozenkrans of Kruisweg. Het geld dat men voor zulke zaken uitgeeft blijft immers verloren voor den werkman, en in dezen moeilijken toestand mag hij niet nalaten zulke onnuttige uitgaven te besparen. J. Een prijzenswaardig gedacht. Nooit kwam een gedacht beter te stade dan dit, welk onze schepenraad opvatte van onzen gemeenteraad bijeen te roepen, ten einde van hem machtiging te bekomen om een deel onzer stadsgrachten te vullen en zoo aan de arbeidlooze werklieden werk en bijgevolg brood te bezorgen. Is er wel iets schooner en lofwaardiger dan eenen gemeenteraad openbare werken te zien verordenen en uitvoeren om aan het volk werk te verschaffen, om het tegen de ellende en den honger te beveiligen en om het af te houden van die wandaden, welke het ijselijk spook des hongers hem maar al te dikwijls bedrijven doet? Vooral is dit schoon, wanneer die werken besloten en aangevangen worden, gelijk liet nu wezentlijk het geval is, in eenen tijd van algemeene nijverheidsverkwijning, wanneer het door werkgebrek den eerlijken werkman niet meer mogelijk is eene korst brood voor vrouw en kroost te verdienen, en wanneer een klerikaal staatsbestuur, dat immer en altijd geld heeft om priesters, kerken en kloosters vet te smeeren, zelfs geenen enke len duit te verteren heeft om de sinds lang beslotene werken van openbaar nut te doen uitvoeren en liever de werkersklassen, uit gehongerd en uitgemergeld, in de wreedste ellende lijden ziet, om ze dan te gedweeër te kunnen gehoorzamen doen. Is de handelwijs van ons huidig gouverne ment laakbaar en door iedereen afgekeurd, deze van ons stadsbestuur is er des te meer om geprezen. Wanneer dat besluit in de stad gekend was, ging er een algemeen gejuich onder de bevolking op. Nooit werd er een besluit gehomen dat meer welkom bij de inwoners was en op de gemoederen die peren en blijvenderen indruk achterliet. Onze bevolking zal die lof- en prijzenswaar dige poging van onze bestuurbeeren nimmer vergeten en wanneer het gepaste oogenbtik zicli aanbiedt, zal zij hun weten te bewijzen welken prijs zij aan een bestuur hecht, dat met zulke oprechte bezorgheid de belangen van het werkvolk behartigt en dezes toe stand te verbeteren tracht. Wij lezen in de Chronique On nous éorit d'Ypres: II y a des années que les bêtiments de la gare, construits en 1854, devenus trop petits depuis la construction du chemin de fer d'Ostende-Armentières, sont condamnés par l'administration et doivent être remplacés par d'autres plus spacieux et mieux aména- gés sous le rapport de Fhygiène, de la sécu- rité, des voitures, etc. En conséquence, la Compagnie de la Flandre Occidentale vient enfin de faire exécuter au batiment principal un travail remarquable, congu par des ingé nieurs et qui devrait être proposé comme modèle. II y a un badigeonnage des pièces d'attente et une suppression de vitres, rem- placées par des feuilles de zinc, qui méritent l'attention des intéressés. Maintenances voyageurs, lesnégociants, les industriels, tous ceux qui réclamaient depuis longtemps la transformation de la gare d'Ypres doivent être satisfaitsl En zij zijn allen voldaan ook, zij, die groo- tere, ruimere en onder opzicht van gezond heid en openbare veiligheid, beter ingerichte gebouwen eischten, zwijgen nu doodstil en zijn reeds besloten gezamentlijk dien inge nieurs? met hunne merkwaardige opvattin gen te gaan gelukwenschen en bedanken over die overgroote, onschatbare verbeterin gen aan bet hoofdgebouw onzer statie ge daan. Hetzijn vooral die zinken vensterruiten, welke in de wachtzaal de glazen vervangen, die dringend noodzakelijk waren en die nu alle gemoederen te vrede stellen. Voorheen kon men van in de wachtzaal de verschillige treinen zien toekomen en de verwachte personen zien afstappen en nu, nu ziet men er niets meer, tenzij eenige zin ken ruiten. In eene gevangenis doet men de vensters heel hoog, opdat de gevangenen er de vrije natuur niet door bewonderen kun nen, en in de statie van IJperen steekt men zinken vensterruiten om liet volk in de wachtzaal te beletten naar de inkomende treinen te zien. Zou men nog meer dan eenen ingenieur verwachten durven? Stokerij. De statistiek, door het ministerie van geldwezen over de belastbare hoeveelheden welke de stokers aangaven, ruchtbaar ge maakt geeft de volgende cijfers betrekkelijk iedere onzer provinciën. Wij stellen de jaren 1885 en 1884 in vergelijking. 1885. 1884. Zaak Vandersmissen. De Brusselsche gazetten hebben ons dezen morgend het nieuws aangebracht der moord van G. Vandersmissenonafhankelijke t. t. z. katholieke volksvertegenwoordiger van Brussel, op zijne vrouw, Alice Renaud, gewezen komediante. Zal Soenen, de verkooper van den Vla ming, nu ook drie weken lang door de stra ten van IJperen roepen: De wreede moord van Brussel! gelijk hij deed voor die van Maxenzeele? Och neen, de groote partij, welke moordenaars vertegenwoordigers in haar midden telt, zal het verbieden, opdat de openbare meening er zich niet te veel mede bezighoude. Ze zullen niet durven 1 Iets voor de liefhebbers van 't mondje. De man die het zwijntje in den Cirk won en ter die gelegenheid door zijne gezellin bij de familje van 't beestje gerekend werd, heeft Zondag 11. op die goede kans nog al menig glaasje geledigd. Men zou baast mogen zeg gen dat hij trachtte zich zijner nieuwe fa milje waardig te toonen, met goed te zuigen, want Maandag morgend om 5 ure waggelde hij naar huis in eenen toestand, die hem nog al op het ras van St-Antonius' gezel deed gelijken. Door zijne vrouw niet al te hoffelijk ont haald zijnde, ging hij naar het Schaapstal, waar hij een kopje koflij en eenen druppel cognac vroeg. De bazin, nog een beetje slaperig, bestelde hem het gevraagde. Doch nauwelijks had hij de koflij en het druppeltje binnen, of hij be gon rond te springen en te huilen dat hij vergiftigd was. Bazin, vrienden en allen die in de herberg zaten snelden hem ter hulp. Door dat rumoer onthutst, liep de bazin naar de flesch waaruitzij hem eenen druppel geschonken had, bezag liet étiket en vond dat zij hem bij vergissing eenen druppel wijn-azijn, in plaats van cognac,had bediend. (Tableau!) Onze held herstelde zich van zijnen schrik door het drinken van drie groote cognacs, wezenlijke cognacs, ditmaal. De vuile tongen zeggen dat 't zwijntje voor een smulpartijtje zal gereed gemaakt wor den; want,zeggen zij, de bazin uit 7 Schaap stal heeft het Maandag morgend reeds in den azijn gelegd. Zij voegen er bij dat avondmaal in den K. K. zal plaats hebben en dat, al wie er deel aan nemen of verdere inlichtingen er over bekomen wi], zich maar te wenden heeft tot den concierge van den kring of tot zijne vrouw. (Ingezonden.) Vrijdag 11. was het de 51" verjaardag der geboorte van Leopold II, Koning der Belgen. Werd te Brussel geboren den 9 Aprii Het Gouvernement bereidt eene uitdeelin» van kruisen der Leopoldsorde aan eenice officieren der burgerwacht van Charleroi en Luik die zich onderscheiden hebben inde laatste onlusten. Chronique musicale. Une troisième audition de musique instru mentale a eu lieu Dimanche dernier en la salie de 1 'Aigle. Le programme offert par notre excellent quatuor se composait presque exclusivement d'auteurscontemporains, aussi cette séance revêtait-elle un attrait tout spécial. Le 8me quatuor de Dancla, dont le menuet et le final tenaient la tête du programme, ne peut pas prétendre faire partie de la musique dite classique: tout au plus, doit-il être rangé parmi la musique instrumentale d'ensemble: il ressemble, en eff'et, bien davantage a une fantaisie pour violon avec accompagnement, qu a un quatuor dans le sens vrai et réel du mot. Le menuet est le ineilleur des deux morceaux entendus: il est clair, sans preten tion et découle de source. Le final est terne et incolore: on suit difflcilement l'idée de l'auteur, dans ce dédale de traits acrobati- ques. Bref ce final est un morceau creuxet manquant de cohésion, aussi pauvre en har monie que riche en double-crociies: une bril- lante et artistique exécution seule peut le sauver et lui donner un aspect presentable. Ajoutons cependant que ce 8me quatuor eut l'honneur d'être médaillé au concours de composition musicale, ouvert par la Société Ste-Cécile de Bordeaux, il y a quelques bon nes années. Autrement intéressant et autrement tra- vaillé est le quatuor de Rauckenecker. II y a du souffle et de l'inspiration dans cette mu sique, et tout y dénote un tempérament im- pétueux et un esprit bouillant d'originalité. Cependant Rauckenecker est un auteur fort peu connu. Né en Allemagne oü il fit ses études musicales, Rauckenecker est actuelle- ment protesseur a l'Académie de Musique de Winterthun en Suisse. On ne connait de lui, en fait de musique pour cordes, que deux quatuors. Bien qu'appartenant a l'école alle mande, Rauckenecker est beaucoup moins germanique que la plupart de ses compatrio- tes: sa musique ne doit pas non plus se rat- tacher au genre romantique, mais plutöt au lyrique, et par moments même elle se rap- proche tellement de la musique théatrale moderne, que l'on dirait quelque idylle de Massenet ou quelque mélodie de Gounod. C'est tout-a-fait remarquable et frappant d'a- nalogie. Le premier quatuor de Rauckenecker, en- tendu Dimanche, se compose, comme tous ses congenères d'une introduction d'un andante d'un mouvement gai, et d'un finale. L'introduction, allegro impetuoso, débute d'une manière brillante: elle est d'un rythme étrange et bizarre auquel notre oreille de- mande a s'accoutumer. Des modulations pres- ques brusques, qui provoquent d'abord de la stupéfaction mais finissent par charmer, lui donnent une saveur toute spéciale. Cette in troduction est trés caractéristique. Landante qui suit est plus lyrique et plus contemporain. C'est ici surtout que le senti ment et la manière de faire rappellent la mélopée théatrale moderne. Un chant gracieux et quelque peu mélan- colique, (qui ne déparerait point la scène du jardin dans Faust,) posé par l'alto et repris tour a tour par le violon et le violoncelle, voila la base de l'andante. Ajoutez-y un accompagnement aussi harmonieux et aussi délicat que le chant principal, et puis quel ques transitions coquettes, ciselées a la per fection parfois sur une seule note, et vous aurez idéé du canevas de l'andante de eet admirable quatuor. C'est simple de concep tion et majestueux de travail harmonique. La 3me partie, le scherzo, est le morceau qui nous plait le mieux. C'est le fragment le plus original et le plus personnel du quatuor. L'entrée faite a l'octave et en fortissimo par l'alto et le violoncelle est unique dans l'his- toire des quatuors et d'un effet trés imposant. A cöté de cela, le trio enlevé en staccato et en piano par les deux violons est tout bonne- ment charmant de délicatesse. Le final s'enchaine au scherzo. Ce fait est assez rare et se produit seulement dans quel ques quatuors de Beethoven, deuxième et troisième manière. Ce final est exubérant de fougue et d'impétuosité. II est coupé deux fois par un poco piu lento d'un sentiment calme et qui repose agréablement l'attention. A la fin de la seconde reprise du poco piu lento, le mouvement primitif du final re- prend en pianissimo et, au moyen d'un co lossal crescendo termine brillamment ce superbe quatuor. Aprés le grandiose quatuor de Raucke necker, Mozart, qui déja s'écarte tant de notre fagon de faire, devait paraitre bien f' ble et bien vieillot: c'est ce qui est arrivé. Aussi, si nous avions voix au chapitre, con- seillerions-nous a l'avenir de supprimer le petit morceau de la fin et de laisser l'audi- toire sous l'impression du quatuor principal, surtout lorsque ce quatuor est aussi majes tueux et aussi imposant que celui de Rauc kenecker. Les divers auteurs au programme ont regu de notre excellent quatuor l'accueil que demandaient leur caractère et leur tempéra ment. Si Dancla a été enlevé avec prestesse et d un poignet délicat, Rauckenecker a eu la moëlleuse caresse dans son andante, et la brillante sonorité dans ses mouvements vifs-' Antwerpen heet. 896,049.16 1,138,692.45 Braband545,512.21 549,671,02 West-Vlaanderen 179,874.11 203,536.57 Oost-Vlaanderen 334,919.58 343,440.68 Henegouwen437,362.11 432,799.20 Luik271,736.03 266,299.76 Limburg323.184.38 447,297,14 Luxemburg102.50 Names37,639.49 28,532,86 Totaal heet. 3,044,399.48 3,410,369.68 XOOÖ.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1886 | | pagina 2