Twee duizend mannen hadden onmiddel lijk moeten oprukken. Maar het ministerie dorst niet, aarzelde en weifelde.... in plaats van krachtdadige maatregelen onmiddellijk en zonder achter docht. en bij bedoelingen, geboren uit klein geestige en armzalige cent- en kiesbereke- ningea. Ja, het zou duur gekost hebben twee duizend mannen daar heen te zenden. Duur der zal het nog kosten, acht dujzend mannen gedurende veertien dagen, drie weken, te been te houden, en verder al de schade te vergoeden zij beloopt reeds tot ongeveer 6 millioen, naar men beweert die door de onlusten is gesticht. In zulke oogenblikken van dreigend en stijgend gevaar, is het onwaardig voor mannen die aanspraak maken op politieken geest en staatkundigen aanleg, te blijven dubben voor eene vraag van centen en franken. Zoo nochtans hebben onze doorluchtige ministers gehandeld. Mocht de verdiende straf voor zooveel kleingeestigheid en gebrek aan voorzorg en aan voorzichtigheid, hun in Juni aanstaande toegediend worden! (Br.Beiaard.) Besturen, 'i is voorzien. De heer Piérard, burgemeester van Mon- tigny-sur-Sambre, sprak den 15 Juli 1871, in den provincialen Raad van Henegouwen, eene redevoering uit, waarin hij een sterk garnizoen vroeg voor de stad Charleroi. Meest altijd, zegde de achtbare lieer Piérard, is een sterk garnizoen voldoende om alle betoogingen, strijdig met de openbare orde, in te toornen en te onderdrukken.Doch daarom mag de aanwezigheid van dat sterk garnizoen op zich niet laten wachten. »Als die gistingen op het oogenblik zelf,dat zij ontstaan, geene ernstige hinderpalen uit den weg te ruimen hebben, kunnen zij tot de beweenlijkste buitensporigheden aanleiding geven. Het leger te laat ter plaats zijnde, is dan genoodzaakt van zijne wapens gebruik te maken en de jammerüjkste ongelukken hebben wij zoo aan de onvoorzichtigheid van het hoogere bestuur te danken. De toenmaalsche gouverneur vnn Hene gouwen was de heer de Caraman-Chimay. Ziehier wat hij na onderzoek van de kwestie der Charleroische kazernen antwoordde Wat de handhaving der openbare orde betreft, de heer Piérard deelt er, in zijne hoedanigheid van burgemeester,met mij de verantwoordelijkheid van. Ilewel, onder datopzichl, zal ik hem met eene vermaard geworden uitdrukking antwoorden De orde, ik verantwoord er voor. En te dien einde verzeker ik stellig dat de orde niet ernstig gestoord zijn zal, dat Charleroi een of geen garnizoen hebbe. Met do middelen, waarover wij ter plaats beschikken, en deze, welke wij cr oogenblikkelijk krijgen kunnen, vraag ik enkel eenigo uren om aan den achtbaren lieer Piérard zooveel troëpen te bezorgen, als bij er noodig heb- ben zou om de gansche bevolking van Mbn- tigny-sur-Sambre uit te roeien, hetgene ongetwijfeld zijn wensch en heel zeker de mijne niet is. Welnu, niettegenstaande het gouverne ment, waarvan diezelfde heer de Caraman deel maakt, zes en dertig uren er voren ver wittigd was, kon hel bij het onstaan van den opstand enkel een eskadron van 78 lanciers ter beschikking stellen der nijveraars ea der besturen van het uitgestrekte èn volkrijke land van Charleroi Dat behoeft geene verdere opheldering. De muider en zijn pastoor. Eene geschiedenis, zoo vermakelijk als eene kluchtige vertelling, komt de bevolking eener gemeente van liet departement der Aisne te verlustigen. Een mulder had door liet openbaar gerucht of door dienstwillige vrienden verwittigd geweest dat de pastoor, gedurende zijne af wezigheid, blauwe bloempjes op de mouw zijner vrouw kwam speten. Over eenige dagen waarschouwde gezegde mulder zijne teedere wederhelft dat hij naar Parijs ging om er aankoopen te doen en dat bij maar den tweeden dag nadien zou terugkomen, 't Schijnt dat dit middel altijd goed is. Maar in plaats van naar Parijs te gaan, was onze mulder te C. stil gebleven en had er vernacht. ?s Morgens kwam hij in aller haast weder naar huis, alsof hij iets vergeten had. Zijne vrouw liet hem een weinig wachten, doch eindelijk opende zij de deur, haar jongste kind op heuren arm houdende. Eenmaal binnen, de mulder zette zich aan tafel en was bezig met ontbijten, toen eens klaps een helscli gerucht hem in aller haast doet opspringen en gaan zien wat er gebeur de. Toen hij de deur opentrok, bevond hij zich voor den pastoor, gansch wit van meel, die hem zegde: Ik kom u den pakzadel wederbrengen, dien uwe vrouw mij geleend had; ik heb hem op de meelzakken geworpen... en ik heb mij gansch wit gemaak... Bedank haar voor mij, bid ik u. - En daarop ging hij spoedig langs de achterdeur het huis uit. Spoedig van zijne verwondering hersteld en overdenkende dat de pastor geen anderen ezel had dan een verken, gaat hij aan zijne vrouw vragen wat dat beduidde; maar deze, gelijk al de vrouwen van dat slach, die zich eerbiedigen, in zulk geval doen moeten, had het geraadzaam gevonden te bezwijmen. Eenen stok vatten en den in meel bestreken priester achterna loopen heeft voor den mul der slechts een oogenblik werk geweest; maar de pastoor was reeds t'einde het dorp, door de uitjouwingen der inwoners en de steenen der straatbeugels vervolgd. Ziehier eenvoudiglijk water gebeurd was, zegt de Avenir. De pastoor, hoorende kloppen, had de keu ken verlaten en was in de aanpalende kaïner gevlucht, die slechts door een houten wand afgescheiden was. Die kamer dient voor ma gazijn, of liever 't is daar dat de mulder zijn meel mengelt. Met reden denkende dat de eigenaar wel zou kunnen in deze kamer komen, was onze pastoor, dank aan eenen hoop zakken, er in gelukt op den balk te klauteren, die den wand langs boven ondersteunt. Op dien balk, die nog eene groote ruimte laat tusschen herri en het dak, bevond zich de pakzadel van den ezel. De pastoor zette zich schrijdelings op den zadel, zich ten besten mogelijk vastklampen de. Het ongeluk is dat een zijner voeten zeer zichtbaar was. De vrouw van den mul der zag hem en, om den pastoor te waar schouwen, deed zij alsof zij tegen haar kind sprak, dat zij nu op haren schoot hield, en zong gedurig dat zijn voetje uit zijnen rok stak. De pastoor, die zeer wel verstond dat die woorden tot hem gericht waren, poogde van langs om meer zijn been in te trekken. Ongelukkiglijk, daar er meer gewicht was langs den eenen kant dan langs den anderen, tuimelden pastoor en pakzadel op de meel zakken; van daar het gerucht dat den mulder belette zijn ontbijt voort te zetten. Vroeger en nu. Ziehier wat er te Quiers, in Frankrijk, in 1779 voorgevallen is. Wij halen eene oude geschiedenis aan; maar niemand zal er bij onverschillig blijven, omdat zij zich op onze dagen ook voordoet. De onderwijzer was dood en er moest tot eenen plaatsvervanger overgegaan worden. De burgemeester noemde eenen braven jon geling, Miliiëro genaamd, die voor dien tijd genoeg onderwezen was om de kinderen te loeren lezen, schrijven en rekenen. Nogtans voelde de pastoor van die gemeente zich beleedigd, omdat de benoeming zonder zijne tussclienkomst en zonder zijne toelating ge daan was, en besloot zich over die misken ning te wreken Hij had weldra den man gevonden die zijn plan moest doen gelukken: hij nam zijnen toevlucht tot eene ware domoor, die welge spierd, sterk was en eene bijzonder krachtige slem had! Br werd door den geestelijke eenen oproep aan de parochianen gedaan om in de kerk te komen bestatigen wie van beiden, de bescher meling van den burgemeester of de reus van den pastoor, geroepen zou zijn om de plaats van den onderwijzer te bekleeden. Het was de zang die over het lot zou be slissen. Millière droeg op eene deftige wijze, zon dergroot gerucht, zijne psalmen voor. Maar heel anders was het met Chapeau, den pas toors vriend: zijne stem weergalmde als de donder door de kerk, had een vreeslijk uit werksel, en de toehoorders slonden van ver bazing als stom. Millière voelde dat hij door de briesschende stem van zijnen mededinger overrompeld werd. Chapeau kon luide zingen en zou onder wijzer van Quiers zijn! Du pastoor vindt het hedendaags zelfs niet noodig meer de benoeming van eenen onder wijzer aan het gevoelen van 't volk te onder werpen. Het is voldoende als zijn school meester een weinig de orge! kan spelen, als hij een weinig kerkmuziek kent! Wat sche len hem al de andere kennissen, wanneer die ellendige volksbeschaver zijn nederige- slaaf maar is! Kloostervoorspoed. Zien wij de volksellende zich eiken dag verder en verder uitbreiden en immer dieper wortel schieten, zien wij het werk dagelijks afnemen en minder winstgevend worden en zien wij het bestaanmiddel voor duizenden ongelukkigen een onoplosbaar vraagstuk worden,, wij zien ook dat de welstand, de voorspoed en de bloei der kloosters immer toenemen en ons een der troostrijkste too- neelen aanbieden. Gaan wij een klooster binnen. Uit alles wasemt ons eenen geur van overvloed en ge rustheid tegen. De kommernis voor 's ander daags en de weeklachten der arme bevolking hebben nooit den dorpel dier toevluchtsoor den van welstand, vrede en rijkdom over schreden. In een zeker getal kloosters houdt men zich tevreden met er een lui en vadsig leven te slijten en gebeden en roozenkransen te prevelen; het zijn de minst gevaarlijke. In andere geeft men de kinders het onder wijs dat men zelf genoten heeft: een monstei - aehtig mengelmoes van dwaasheden, dwa lingen en vooroordeelen. In andere nog werkt men, of liever doet men werken. De inrichting van dat werk is terzelfdertijd eene oneerlijke mededinging en eene schan delijke uitbuiting of, ten minste, winstbeja- ging. Het schooien k west heeft er ons al de schoonheden van doen kennen. Wij behoeven er ons derhalve niet bij op te houden. Elkeen weet dat die kloosters jonge meisjes aanvaarden, die er allerhande werk uitoefenen: kantwerken, linnengoed maken, enz., enz. Men is niet te onbeschaamd van aan die jonge, zwakke meisjes een over dreven, bovenmenschelijk werk op te leggen, waarvan men de opbrengst aan een lagen prijs verkoopt. De prijzen alle mededinging onmogelijk makende, die de gewone leugen van alle koophandelijke omzendbrieven en prospec tussen heeten mogen, zijn hier in de waarste waarheid. Onmogelijk kan het werk, dat bezoldigd is, zooals het wezen moet om aan den werker brood te verschaffen, tegen dat kosteloos verricht en opgelegd werk, voor wat de mededinging aangaat, in het strijd perk treden. De eerste de beste, die werken doet, moet eene bezoldiging geven in evenredigheid met het aanbod en de vraag. Het klooster, dat werken doet, betaalt niets en ontvangt alles. En zoo het iets be taalt, 't is enkel in apenmuntgebeden, roo zenkransen, aflaten en plaatsen in het he- melsch paradijs. Ziedaar eene der oorzaken van den onder gang veler nijverheidstakken en den onge- hoorden welstand der honderden kloosters, waarmede België's grond als bezaaid is. Roomsch-kathoiieke zeden. Donderdag 8° dezer deed de brusselsche politie eene belangrijke vangst. Een heer met vroom en godsdienstig voor komen was in het hotel Au Due de Bra bant bij de Noordstatie gegaan met een opkomenden jongen van zoo wat 15 jaar. Hij vroeg er logement voor hem en zijn ge leider, hetgene hij bekwam. Doch nauwelijks waren beide te bed of de baas kreeg achterdocht, verwittigde de poli tie en liet de heer bijgevoegde commissaris Michel met zijn gezel in de kamer, waar die twee aardigaards sliepen. De vrome en godsdienstige heer was bezig met zich aan broêrtjes zonde plichtlg'te ma ken en, aangehouden zijnde, hij deed de vol ledigste bekentenissen. De jongen verklaarde dat hij er een stuk van 20 fr. voor gekregen had. Die smoutter was een genaamde Adam Muller, katholieken priester, leeraar van ge schiedenis en wijsbegeerte (lees vuile begeer- tel in het g' Joseph's college te Mill-Hill bij Londen. In zijnen koffer vond men zijne priesterkleeding. Die zedelijke leeraar is ter beschikking van het parket gesteld geweest voor aanslag op de zeden. Er zijn klerikale bladen, die beweerd heb ben dat vuildopper Muller een protestansch priester is, doch dat is onwaarhij is wel en wezentlijk Roomsch-kathoiieke priester en leeraar in een geestelijk collegie Of hij goede leerlingen moet vormen Hewel, ouders, huivert gij nu niet, gij die uwe kinderen in de geestelijke gestichten laat onderwijzen en hunne opvoeding aan die heilige smeerlappen toevertrouwd? Hui vert, beeft en schrikt gij niet, wanneer gij dat denkt dat uw onschuldige zoon misschien het slachtoffer van die zedelooze gekruinden is en dat hij misschien tot werktuig dienen moet voor het volvoeren hunner dierlijke en vuile driften? Klopt en slaat uw boezem niet van angst en vrees, wanneer gij overdenkt dat uw onschuldige zoon bedorven, bezwad derd en onteerd bij u terugkomen zal? Waarlijk,vele ouders moeten nog voor den ijzeren wil der geestelijkheid buigen en toe geven of wel zij moeten ziende blind zijn om nog de vermetelheid te durven begaan hunne kinderen in de geestelijke gestichten, waai er Muller's en andere dieren les geven, on- derwijs en opvoeding te laten genieten. Klerikale eerbied voor het gerecht. Te Geldenaken (arrondissement Nijvel) heeft ons klerikaal ministerie het grootste aller schandalen gepleegd. Het Beroepshof van Brussel had den 29 October laatst, den genaamden V..., van Geldenaken, ellendeling der verachtelijkste soort,, tot drie jaren gevangenisstraf en vijf jaren berooving zijner burgerlijke en poli tieke rechten veroordeeld. Die kerel had zich plichtig gemaakt aan de smerigste der da den, aan zedelooze aanslagen op de eerbaar heid van zijne eigene dochter. Het openbaar ministerie eischte de onmid- delijke aanhouding, die ook door het Hof bevolen werd. Welnu, heden komt die kerel genade voll kwijtschelding zijner straf geschonken te worden en hij wandelt nu vrij en vrank in de straten van Geldenaken. Dat is voorzeker de zienlijkste en sclireeu wendste miskenning van het gerecht, eenè onloochenbare bescherming der vuilste aller ondeugden. Overbodig, denken wij, er bij te voegen dat die smerige kerel een klerikaal van het zuiverste bloed is. Kieskronijk. De katholieke vereenigingen van het ar rondissement Oudenaarde hebben aan den heer De Volder, minister van justicie, eene kandidatuur voor de Kamer van volksver tegenwoordigers aangeboden. Het kiesnieuws uit Brussel komt hierop neêr: burgemeester Buis heeft de meeste kansen. De Réforme stelt den heer Janson voor. In de Association spreekt men nog al van de kandidatuur van den heer Guillerj\ Door de katholieken en independenten zou de heer Victor Allard vooruitgezet worden. Volgens een loopend gerucht zouden de independenten eene candidatuur voor de Kamer aan den heer advocaat Lejeune wil len aanbieden. Wij gelooven te weten, zegt YIndépendance, dat er nog bij den uitste kenden advocaat geene stappen zijn aange wend en dat, indien zij gedaan werden, zij geene kans tot welgelukken zouden hebben. Sterfgeval. Wij vernemen dat de heer Visart, graaf de Bocarmé, in den ouderdom van 98 jaar, op zijn kasteel te Bury, overleden is. Moordpoging van den heer Van der Smissen op zijne vrouw. Van der Smissen, na eenen dag en eenen nacht in de cel nr 460 gezeten te hebben, is in de cel nr 117 overgebracht. Het is in 'die cel dat zijn vriend Dupleix de Gadignan drie maanden heeft doorgebracht. Zondag laatst heeft Van der Smissen ge weigerd naar de mis te gaan, zegt l'Etoile. Van der Smissen is dinsdag voor den onderzoeksrechter gebracht. Ditmaal wei gerde hij in het die venkarreken te stappen en hij gaf aan den brigadier der gendarmen het bevel om een huurrijtuig te halen. De brigardier weigerde, zeggende dat hij de knecht der aangehoudenen niet is. Van der Smissen volhardende in zijne weigering van zich nog eens te laten vervoe ren met het dievenkarreken, heeft men geëindigd met een huurrijtuig te doen ko men. In de gevangenis wordt Van der Smissen van nabij bewaakt. Er is bevel gegeven om heel den nacht in zijne cel het licht te laten branden, om aan de gevangenbewakers toe te laten hem beter in het oog te kunnen houden. De heer en rnad. Heetveld, voornaamste huraars van het huis waar de misdaad ge beurd is, zijn door den onderzoeksrechter ondervraagd geworden. Van der Smissen heeft andermaal ge vraagd om zijne vrouw te mogen zien. De geneesheeren hebben zich tegen dit bezoek verzet. In eene hevige ontroering zouden de wonden kunnen opengaan en dan zou men het ergste te verwachten hebben. Mad. Van der Smissen beeft donderdag morgend nog eens gevraagd haar kind te mogen zien. Haar broeder, kapitein Renaud, en mad. Poot, hare vriendin, die gestadig de hjderes verzorgt, zullen heden door den onderzoeksrechter onderhoord worden. j^emhaling begint zich te doen hooren in de beide longen. Gisteren morgend zijn de v onden vermaakt en de geneesheeren heb ben den goeden toestand vastgesteld. De zwakheid wordt bestreden door voedsel- gisteren morgend heeft mad. Van der Smis sen bouillon, portowijn en melk kunnen nuttigen. De lijderes is zeer zenuwachtig. Naarmate zt) betert, komt het schrikkelijk tooneel van den moordaanslag haar beter voor den geest hetgeen zenuw-crississen doet ontstaan, die doen vreezen dat de koorts zou kunnen toe nemen. Donderdag, 10 uur 's avonds. De beter nis duurt voort. Vrijdag, 16 april, 7 uur 's morgends. Mad. Van der Smissen heeft eenen tamelijk kal men nacht doorgebracht. Zij heeft eenige aanvallen van koorts gehad. Zij verwacht voor heden morgend, om 10 uur, liet bezoek van haar dochterken.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1886 | | pagina 2