STADSNIEUWS.
BERICHT.
Klerikale eerlijkheid.
Iets wat wij het minst bij de klerikalen
aantreffen is de eerlijkheid. Van den hoog-
geplaatsten minister tot den laagsten kies-
draver, allen wedijveren in sluwheid tot het
bereiken huns doels, en, volgens den stelre
gel der Jesuïeten: Het einde wettigt de
middelen, wanneer ze maar dienstig zijn
tot meerdere eere en glorie Gods: A.M.D.G.!
De gemeente Roxem, in het noorden onzer
provincie, telt zoo rond de 700 inwoners, en
was, sedert het afsterven van den heer Cob-
baert, zonder secretaris. In zijne plaatsver
vanging moest er voorzien worden en twee
kandidaten boden zich aan: M. Catry, katho
lieke schoolmeester van Oudenburg, en M.
Em. Lombaert, bijzondere, te Westkerke.
Om dieper in de gratie der zeven raads-
lieeren van Roxem te staan, bood Catry, met
het oog op zijne benoeming, hun een avond
maal aan. Dit ging Lombaert ook doen om
bij zijnen mededinger niet achteruit te staan,
toen de burgemeester Stael, van Roxem,
vroeg dat het avondmaal zou plaats hebben
hij zijne zuster, die te Westkerke herberg
houdt, om ze alzoo ook een profijtje te gun
nen En zoo gezeid, zoo gedaan.
Wanneer er op den dag der bijeenkomst
van den gemeenteraad, 's namiddags tot de
benoeming van eenen nieuwen secretaris
moest overgegaan zijn, werd er 's voornoens
eene som van 600 fr. aangeboden aan een
raadslid, J. Vanhulle, om zijne stem voor
Catry te koopen. De eerlijke raadsheer wei
gerde dit aanlokkend aanbod, zegde dat hij
voor Lombaert ging stemmen en dat zijne
stem voor g:en geld te koopen was.
De omkooper want het was de schepe-
ne van Roxem, R. Aspeslagh ging mor
rend voort, zeggende: Wilt gij niet, een
ander zal willen 1
En inderdaad, 's avonds was Catry be
noemd met, 4 stemmen tegen 3; de onttrokken
voordeelige stem aan Lombaert was deze
van den burgemeester L. Stael zeiven, die
ze, ondanks zijn gegeven woord, aan Catry
geschonken had
Die omkooping is geschied met het geld
der klerikalen van Oudenburg, die, kost wat
kost, hunne creatuur wilden doordrijven,
alhoewel zijne bekwaamheid tegen die van
Lombaert niet kan in de waag gelegd wor
den.
De schandelijke zaak is aan het parket
kenbaar gemaakt en wordt in al bare bijzon
derheden ten nauwkeurigste door den onder
zoeksrechter onderzocht. Veel getuigen, die
min of meer daarmede bekend waren, zijn
gedagvaard geweest: ook lijdt de afstelling
van burgemeester Stael geen twijfel, al ont-
kwame hij de veroordeeling door de recht
bank.
Deze feiten hebben eene ware opschudding
in die streek te weeg gebracht. Zeggen wij
nog verder dat, om wille van den katholijken
Catry de Oudenburgsche gemeenteraad
twee knappe officiëele onderwijzers, de hee-
ren Ghyselen en De Puysseleir, afgedankt
heeft. Ziehier nog een ander feit, dat nog
meer de slimheid van Catry met den vinger
laat tasten. Een werkman, om aan vermin
derden prijs van Ghistel naar Oostende met
den trein heen en weer te rijden, bcod aan
den statieoverste van Ghistel een briefje aan
een zoogezegd getuigschriftdoor Catry
gemaakt en gegeven. De statieoverste zond
den man terug omdat het stuk niet in regel
was. maar toen hij zich eene tweede maal
aanbood met een ander briefje, nogmaals
door Catry geschreven, was het nog veel
slechter, zoodat de statiechef, om den werk
man verdere moeite te sparen, zelf een brief
je opstelde en van den burgemeester liet
onderteekenen.
Dit nietig feit geeft al eene hooge schatting
van de administratieve of bestuurlijke ken
nissen van den katholijken schoolmeester
en secretaris Catry! Gelukkig Oudenburg,
dat zulke genieën in uwe aloude muren bezit!
Wij zijn verwonderd te weten wat de
einduitslag van die omkooping zal zijn, en als
onze bestendige Deputatie, met Ruzette aan
't hoofd, de benoeming van Catry, in zulke
onrechtvaardige en schandelijke voorwaar
den geschied, zal goedkeuren of verbreken.
Er is geen geld!
Wij beleven een slechten, door en door
slechten tijd, zegt iedereen en terecht. Getui
gen hiervan onder anderen de ontvangsten
der staatsijzerwegen binst de eerste maand
van het jaar, die ongeveer 630.000 fr. min
beloopen dan in Januari 1885.
Maar, zeggen de klerikale ministers, de
onderdanige nulliteiten der bisschoppen, als
het zulke slechte tijd is voor alwie han
delszaken doet of eene nijverheid uitvoert,
het is daarom niet noodig en zelfs niet moge
lijk dat de geestelijken daarin deelen. Zij
hebben het toch zoo onverdraaglijk lastig 1
Zij werken alle dagen wel een geheel uur!
Daarom schenken wij hun al hetgene de
staatskas in zake van geldelijke gunsten en
hulp maar schenken en uitzweeten kan.
En waarlijk, op 28 April laatst, kondigden
de klerikale'ministers in den Moniteur ver
scheidene koninklijke besluiten af, waai van
wij er hier eenige aan onze lezers willen
bekend maken.
1° De kerkfabriek van Stockheim is ge
machtigd eene som van 7,500 fr. te ontvan
gen, die haar bezet is om de kosten van een
wekelijksch lof te dekken.
Dat zal eene mooie en zuivere winst ople
veren, die zonder veel moeite zal verkregen
zijn,- want lof wordt er toch gedaan.
2° Een onderstand van 3,700 fr. wordt
aan elf noodlijdende priesters verleend.
Herhaalde malen reeds gingen wij bij kla
ren dage met eenen lanteern op zoek naar
een noodlijdenden priester en nooit hebben
wij er eenen kunnen vinden.
3° Een koninklijk besluit machtigt de her
bouwing der kerk van Assesse.
4° Een ander besluit laat herstellingen toe
aan de kerk van Gembloers.
Zulke werken kunnen nog verdedigd wor
den, omdat zij aan een aantal werklieden het
middel verschaffen om voor vrouw en kinde
ren een stuk brood te verdienen. Doch enkel
op voorwaarde dat daardoor geene andere
nuttiger en dringender werken moeten ver;
waarloosd of uitgesteld wordenhetgenë
onder ons huidig klerikaal Staatsbestuur
nog al eens het geval is.
5° Koninklijke besluiten vernietigen een
aantal beslissingen van de bestendige depu
tatie van Henegouwen en brengen kredieten
op het budget, door de deputatie noodeloos
en overtollig geacht, voor de pastoors en
andere geestelijken.
Moet men daaruit niet klaar en duidelijk
zien dat er maar eene soort van lieden ge
vonden worden, die door de algemeene krisis
niet lijden en, binst deze tijden van armoede
en ellende, zich in weelde en overvloed mo
gen baden en als in een luilekkerland leven?
Het ministerie behartigt de zaken van
priesters, kerk en kloosters op breeden voet;
voor hen heeft het altoos geld in overvloed,
maar wanneer eene liberale gemeente het
iets vraagt voor werken van openbaar nut,
dan geeft het immer en altijd hetzelfde ant
woord: Er is geen geld!
Klerikale Voorspoed!
Père Boum heeft waarlijk geene kans 1 Hij
heeft zooveel spaarzaamheden ingevoerd op
de spoorwegen, met het gedacht daardoor de
ontvangsten te vermeerderen en de uitgaven
te verminderen. Doch daar komt ineens de
rekening binnen en al zijne plannen vallen
in duigen.
In plaats van meerdere ontvangsten en
mindere uilgaven te mogen bestatigen moet
onze E. Père Boum zelf vaststellen dat de
ontvangsten op den Staatsspoorweg, binst
de maand Januari laatst, ongeveer 600,000
fr. min opgebracht hebben dan in de maand
Januari van het voorgaande jaar, en hij had
op meer gerekend.
- Ik kan het maar niet begrijpen, zegde
Père Boum, een dezer dagen aan zijnen biecht
vader; ik laat nu bijna al mijne bedienden
naar de mis gaan, ik heb de postbureelen des
zondags namiddags doen sluiten om de be
dienden de gelegenheid te geven naar liet lof
te gaan. 'k Geef verlof aan allen, die het mij
vragen als het is om hunnen Pasclien te
houdenik zelf, ik bid dat mijne tanden klet
teren voor het welzijn van het land en het
gaat van langsom slechterde ontvangsten
verminderen en de kosten blijven dezelfde!
En de man wordt niet gewaar, dat het
geenszins met gebeden is dat de toestand kan
verbeterd worden. Hij en zijne collega's zou
den het wel moeten weten, dat het hunne
onbekwaamheid in het besturen is, welke
grootendeels als de schuld van alles moet
aanzien worden.
Nu, als zij het niet willen weten, als zij
ziende blind blijven, dan zullen de kiezers
zich wel daarmede willen gelasten.
De Nationaliteiten en Prof. de Laveleye.
Uit het boek over de Balkans, nemen wij
het volgende belangrijk oordeel over, over de
groote kwestie der kleine nationaliteiten
uitgesproken door den befaamden en helder
zienden hoogleeraar de Laveleye.
Men ziet alweêr welk hoog belang hij
hecht aan de Vlaamsche beweging.
Ziethier zijne zienswijze:
In de menschelijke zaken ontstaan van
tijd tot tijd onweerstaanbare stroomingen.
Men herkent ze hieraan, dat niets hen te
genhoudt en alles hen baat. Alzoo de bewe
ging der nationaliteiten. Zie die wonderbare
ontwaking; men zou zeggen de verrijzenis
der dooden! In de duisternissen gehuld, staan
zij eensklaps op in volle licht en in hunne
volle glorie. Wat was in de achttiende eeuw
de Duitsche taal, toen Frederik de Groote er
zich op beroemde haar slecht te kennen en
zich inbeeldde zoo goed Fransch te schrij
ven als Voltaire? Het was nog steeds de oude
taal van Luther, maar het was niet meer de
taal der beschaafde en toongevende standen
van Duitschland.
En elders? Wat was het Magyarsch in
Hongarie vóór veertig jaren? De verachte
tongval der ossenwachters van de Puzta
(laagvlakte.) Het Duitsch was er de taal van
de hoogere wereld en van het bestuur; het
Latijn de taal van het Parlement. Heden is
het Magyarsch de taal van den Rijksdag te
Pest, van de pers, van den schouwburg, van
de wetenschap, van de Academie, van de
hoogeschool, van de dichters en van de ro
manschrijvers. Voortaan is zij de officiëele
en eenige landstaal geworden en dringt men
ze zelfs aan andere stammen op. Het Cze-
chisch in Bohemen verovert allengskens
dezelfde stelling als het Magyarsch in Hon
garie. Alzoo ook in Kroatisch met zijne hoo
geschool te Agram, zijne dichters, zijne taal
kundigen, zijne dagbladen, zijnen schouw
burg. Het Serbisch, dat niets anders is dan
het Kroatisch met Oostersche letters geschre
ven, is te zelfder tijd in Serbie de officiëele,
letterkundige, parlementaire en wetenschap
pelijke taal geworden, naar het voorbeeld
zijner oudere broeders Duitsch en Fransch.
Alzoo ook voor het Bulgaarsch in Bulgarië
en Roemelië, voor het Finsch in Finland,
voor het Rumeensch in Rumenië, voor het
Poolsch in Gallicië en binnen kort waar
schijnlijk voor het Nederlandsch in
Vlaanderen. Overal ziet men de letterkun
dige ontwaking zich eerst doen gelden, en
daarna de staatkundige. In een grondwette
lijk land zal de partij der nationaliteit altijd
eindigen met te zegepralen, omdat de andere
staatspartijen wedijveren om door allerlei
maatregels en toegevingen de stemmen der
nationalisten in de kiezingen te winnen.
De taal is het echte werktuig der volks
beschaving. De spreuk eener Vlaamsche
maatschappij zegt het krachtig: De taal is
gansch het volk. Mijns inziens zijn de rede
en de deugd wel is waar hoofdzaak voor een
volk; maar zonder taal, zonder letterkunde
is de voortgang der beschaving onmogelijk.»
Iets over de Onweders.
Het is een bestatigd feit, dat in onze ge
westen de onweders, sedert een vijftigtal ja
ren, in getal en in hevigheid toenemen.
Wat is daarvan de oorzaak?
De overgroote vermeerdering van aller
hande stoomtuigen, in de laatste halve eeuw,
wordt door Dr P. Andries als hoofdoorzaak
beschouwd.
Als men bedenkt, dat dagelijks duizende
fabrieken, tallooze locomotieven, stoomboo-
ten en andere machines eene buitengewoon
groote hoeveelheid stof en rook in de lucht
zenden, dan is het niet overdreven te bewe
ren, dat hedendaags honderdmaal meer stof
en andere vuiligheid in de lucht voorhanden
is als over vijftig jaar.
Nu, de aanwezigheid van stofdeeltjes in de
atmospheer geeft aanleiding tot ontwikke
ling van electriciteit. De onweders, welke
ontslaan bij vulkanische uitbarstingen, waar
bij behalve waterdamp, groote hoeveelheden
asch in de lucht gezonden worden, zijn daar
van een bewijs, alsook het merkwaardig
verschijnsel der electriseering der pyramide
van Cheops in Egypte, welke een gevolg is
van het opstijgen langs dien kolossus van
dichte wolken woestijnzand.
Daaruit volgt, dat, hoe meer stof er in de
lucht zweeft, hoe grooter de ontwikkeling
der electriciteit is, en bij gevolg, hoe heviger
en talrijker de onweders zijn.
Nahrwold heeft aangetoond, dat de aan
wezigheid van vaste lichaampjes in de lucht
de geleiding der electriciteit zeer bevordert,
en dat stof in den dampkring door wrijving
geëlectriseerd wordt. Onze onweders zijn dus
tegenwoordig niet alleen talrijker en heviger
als vroeger, maar door betere geleiding ont
springt de electrische vonk veel eerder op de
aarde dan op eene andere wolk. Van daar
eene vermeerdering van ongelukken door
den bliksem veroorzaakt.
Biedt de vermeerdering der onweders
grooter gevaar aan, zij brengt ook veel bij
tot de reiniging der lucht. Iedereen weet, dat
bij de electriseering des dampkrings, ozoon
of geëlectriseerde zuurstof ontstaat, die eene
groote oxydeerende kracht bezit, en veel tot
de luchtreiniging bijdraagt. Onlangs hebben
proefnemingen van professor Lodge te Liver
pool aangetoond, dat electrische ontladingen
de lucht van stof en andere vaste vuiligheid
zuivert. De natuur bezit dus in het onweder
eenen regulator om den normalen toestand
des dampskrings te herstellen en denzelven
van stof, rook en smetstof te reinigen.
De opening der ZWEMSCHOOL is
vastgesteld op Maandag 3n Mei aan
staande, om 3 ure namiddag.
Onder de ruwe huid van den werkman
schuilt wel eens een edelmoedigen medelij
dend hart.
Deze waarheid vindt men bevestigd door
het volgende feit, dat verdiend aangehaald
te worden
Eenige dagen geleden was een naarstige
en eerlijke werkman bezig, op dat deel der
bolwerken, die men aan het afbreken is,
eenen aardklomp langs onder uit te halen,
toen deze eensklaps op het onverwachts
losscheurde en op den ongelukkigen Ges-
quière, zoo heette hij, nederplofte. Toen
men hem er uit los gekregen had, vond
men hem bewusteloos met een been verplet
terd. Wat ging er nu geworden van zijne
vrouw en vier minderjarige kinderen, ge
durende den langen tijd, dien hij in het
hospitaal verblijven zou? Armoede en ver
driet stonden die ongelukkigen te wachten.
Doch de andere werklieden, ten getalle van
zeventig, hadden er anders over beschikt; zij
gingen de vrouw en kinderen van hunnen
ongelukkigen medebroeder aan hun ellendig
lot niet overlaten; balsem wilden zij aan
hunne wonde toebrengen. Alhoewel zij allen
vrouw en kinders te onderhouden hadden,
hebben zij uit eigene beweging en zonder
dwang, besloten wekelijks een klein gedeelte
van hunnen duurgewonnen loon ten voor-
deele van het diepbeproefd huisgezin af te
staan, ten einde hetzelve van den honger
dood te bewaren.
Zulke edelmoedige daden zijn slechts aan
te treffen bij de werkmansklas; bij deze vindt
men nog soms die burgerdeugden welke
onze voorouders kenmerkten. En zeggen dat
het meerendeel dezer aardewerkers hun on
derwijs en hunne opvoeding ontvangen heb
ben in de officiëele stadsschool van IJperen,
welke door de geestelijkheid met zooveel
geestdrift gedurig aangevallen wordt, in die
school welke men in de oogen van de fana
tieke menigte gedurig doet doorgaan voor
eene plaats, alwaar de jeugd niets dan
verderfelijke lessen uit de handen van on
derwijzers zonder God ontvangen zouden.
Dit liedje is op alle tonen gezongen geweest.
Het volk begint zijne oog<m te openen en te
zien dat alles leugen en bedrog was, aange
zien het meer en meer de overtuiging heeft
dat daar alleen de opvoeding van het werk
manskind goed bezorgd wordt.
Eere dus aan die edelmoedige mannen
voor het schoone werk van liefde dat zij
plegen ten voordeele van hunnen ongeluk
kigen medebroeder.
Tooneelnieuws.
Volgens men ons aangekondigd heeft, zul
len wij in 't kort eene vertooning hebben
van Sapho, tooneelstuk in 5 bedrijven, ge
trokken uit den roman van Alfons Dandet,
door de heeren Dendet en Alfons Belot.
Die vertooning zal gegeven worden met
de medewerking van Mevr. d'Askoff, de
welgekende kunstenares van het Odeontoo-
neel, door eene Parijscbe troep, die eene
kunstreis in België doet.
Op Vrijdag, 7 dezer, geeft de troep van
M. Pascal-Dela Garde eene vertooning, sa
mengesteld uit het groot drama van Victor
Hugo: Marion Delorme.
Chronique musicale.
Une quatrième séance de musique de
chambre a été donnée, Lundi dernier, en la
salie de l'Aigle. Cette séance était consacrée
l'exécution du quatuor d'Edouard Grieg.
Grieg est un compositeur scandinave de grand
talent. Né le 15 Juin 1843, a Bergen en
Norwège, il suivit les cours du Conserva
toire de Leipzig, mais le mauvais étatde sa
santé l'obligea d'interrompre ses études et lui
fit reprendre le chemin de son pays natal.
11 se fixa a Christiania, oü il fonda une socié-
té de musique dontil prit la direction. Grieg
compose surtout pour le piano: on connait
de lui un concerto et une sonate qui l'ont
d'emblée placé au rang des premiers compo
siteurs. Ses compositions sont trés nombreu-
ses mais peu connues, car peu sont éditées.
Par ses tendances, ses aptitudes et son
education, Grieg appartient a l'école alleman
de et se rapproche de l'école wagnérienne,
mais son imagination toute méridionale et sa
manière de faire toute personnelle donnent a
sa musique une saveur d'originalité et un
attrait tout spécial. On peut reprocher 'd
Grieg certains tatonrienients, certaines hési-
tations, qui rendent l'idée quelquefois prolixe
et fort difficile a déchiffrer lors d'une pre
mière audition, mais a cóté de cela, on trou-
ve dans sa musique une si étrange puissance
d'accords et une si luxuriante richesse de
mélodie, que l'on oublie volontiers les imper
fections pour ne se souvenir que des beautés.
Le quatuor de Grieg est assez vaste pour
remplir tout un programme de matinée.
L'introduction en est la pièce capitale: elle
est d'une ampleur superbe et d'une sonorité
introuvable dans aucun autre quatuor. C'est
en outre le fragment qui, a cóté des plus
grandes qualités, comprend les plus grands
défauts: on y trouve des accords d'une au-
dace étonnamment belle et qui n'ont pas
leurs pareils dans n'importe quelle musique,
on y rencontre des mélodies admirables, mais
on y subit des phrases qui frisent la banalite;
enfin l'idée, quelquefois fort cachée dans ce
dédale de traits et d'accords, parait obscure
ou n'apparait pas du tout.
Nous n'hésitons nullement 4 croire que
cette introduction gagnerait a être entendue
une seconde et une troisième fois.
La Romance qui suit se laisse plus aisé-
ment comprendre. Le chant principal, com-
mencé par le violoncelle et continué tour a
tour par le premier violon et l'alto, est d'une
langoureuse beauté. Le chant reparalt k plu-
sieurs reprises entre les agitations passion-
nées de l'allegro. Celui-ci, avec son rythme
de musique tsigane, est ravissant d'origi
nalité.
i i —r>
mm a i.>