STADSNIEUWS.
AYIS.
zers. (Te Watou geeft men hem een heel an
deren titel en om reden.)
In een naaste nummer keeren wij er nog
op terug. R.
De kooplieden in den Tempel
en waartoe zulks al aanleiding geeft.
Sinds ettelijke jaren doen vele landlieden
eene bedevaart naar de kerk van Dieghem
en bieden te dier gelegenheid den Gever van
alle goed geschenken aan om van Hem daar
door bescherming en zegen over hunne boer
derij af te smeeken. In de kerk offeren de
boeren lammekens, kiekens,duiven, konijnen,
hesp, koorn, enz., enz.
Nauwelijks zijn die offranden gedaan of
de bedienden van den pastoor stellen ze te
koop. Onnoodig te zeggen dat de opbrengst
dier verkoopingen rechtstreeks in 's herders
geldzak gaat en voor hei» eene rijke bron
van winst oplevert.
Het gebeurt heel dikwijls dat een kieken,
eene duif of iets anders er tot vijf of zes maal
verkocht wordenwant er worden daar vele
buitenlieden gevonden, die niets medebren
gen en die, om Gode aangenaam te zijn,
aldaar eene offerande van den pastoor koo-
pen en ze dan weder aanbieden. Zoo kan een
kieken tot zes, tienmaal verkocht en geofferd
worden en de pastoor steekt natuurlijk zes,
tienmaal den verkoopprijs in den zak. De
boer, die daar eene offerande doet, denkt
daardoor bevrijd te blijven van ziekten, on
gelukken, slechte oogsten, veepest en derge-
lijken onspoed meer.
Doch wat de kroon spant dat is dat zon
dag jl. er een was, die een goed middel
gevonden had om eene schoone offerande te
doen zonder dat het hem iets kostte. Hij
kwam naar Dieghem en offerde er vier
schoone reisduiven, die hij.. gestolen had.
Men heeft die duiven herkend bij den herver
koop, daar zij den naam en het adres van den
eigenaar op hare pennen droegen.
Het mag zonderling schijnen, maar men
gaat nu stelen om te kunnen offeranden doen!
Dat moet aangenaam zijn aan God en aan....
den pastoor!
Ziedaar wat de gevolgen zijn van de heden-
daagsche kooplieden in den tempel.
Het Vlaamsch in 't Onderwijs.
De vlaamsche beweging zal alleen dan
eenen beslissenden stap voor uitgedaan heb
ben, wanneer de vervlaamsching van 't mid
delbaar onderwijs, zoowel dit der geestelijk
heid als dit van den Staat, een voldongen
feit zijn zal. Geen enkele wet ten voordeele
van het vlaamsch heeft in hare uitvoering
zooveel tegenkanting ondervonden, als deze
van 1883 over de gedeeltelijke vervlaam
sching van 't middelbaar onderwijs er ont
moet. De voldoening, welke door deze wet
aan de rechtmatige eischen der vlainingen
gegeven wordt, is nochtans onvolledig; de
plaats, welke men aan de vlaamsche moe
dertaal toekent, is zelfs zoo gering,dat men
moeilijk de uitbersting van verontweerdi-
ging begrijpt, waarmede de franskiljons in
meest alle steden van Vlaamsch-België, de
de toepassing van eenige bepalingen dier wet
onthaald hebben.Begrijpen die mannen mis
schien, dat hun invloed gansch moet ver
dwijnen, wanneer in onze openbare scholen,
de kinderen der burgerij niet meer tot in het
merg en het been verfranscht worden? Om
de ouders te bewegen zich vijandig te toonen
aan de uitvoering der wet, nemen zij hunnen
toevlucht tot de schandelijkste leugens; zij
schamen zich niet te beweren dat het onder
wijs van het fransch heel en al gaat verwaar- -
loosd worden Heeft de voorzitter van het
besturend bureel van een Athenmum niet
houden staan, in een officieel schrijven aan
de ouders der leerlingen, dat, indien de wet
wordt toegepast, de twee derden der lessen
in het vlaamsch zullen gegeven worden? Om
te toonen hoe valsch zulke bewering is hoeven
wij slechts, 'tis gelijk in welke klas, het getal
uren les in de verschillende leervakken aan
te duiden.
Nemen wij b. v. de 2e latijnsche klas;
moeten volgens de wet van 1883 in het
vlaamsch onderwezen worden; 1° het
vlaamsch, 2 uren in de week; 2° aardrijks
kunde en geschiedenis,, 3 uren; 3° natuurkun
de, 2 uren; dus in alles; 7 uren les welko in
het vlaamsch zouden gegeven worden. In
het fransch worden 24 uren les gegeven,
verdeeld als volgt; 1° fransch, 2 nren; 2*
latijn, 12 uren; 3° grieksch, 6 uren, en 4° wis
kunde, 4 uren. (De engelsche en duitsche
talen moeten in die klas in het engelsch en
duitsch onderwezen worden). Wij herhalen
liet nog eens; gedurende 7 uren zou er moeten
in 't vlaamsch en gedurende 24 uren in het
fransch onderwezen worden; en men wil de
ouders doen gelooven dat het onderwijs der
fransche taal gaat verwaarloozen. Is dat
eerlijk? In andere klassen is de evenredigheid
misschien zoo nadeelig niet voor onze moe
dertaal, doch overal zouden er echter nog
veel meer uren les in 't fransch gegeven
worden dan in 't vlaamsch.
Een ander argument, dat de Franschelaars
luid laten klinken, is het volgende: Zoo men
de wet toepast zullen de Staatsgestichten vele
leerlingen verliezen. Het tegenovergestelde
zal plaats hebben, en ziehier waarom: Thans
komen in onze Athenaia en Middelbare scho
len vele jongens welke te weinig fransch
kennen om de klassen, waarin zij aanveerd
worden, behoorlijk te volgen. Daar nu alle
leervakken in 't fransch onderwezen worden,
zoo doen zij geenen voortgang en verlaten
het gesticht na eenige maanden nutteloos
hunnen tijd versleten te hebben. Indien die
leerlingen in eenige leervakken hunne be
kwaamheid konden toonen, zouden zij ook
moediger worden en hunne studiën behoor
lijk kunnen voleindigen. Zoo de vlaamschha-
ters waarlijk den vooruitgang van het onder
wijs en den bloei der Staats-Onderwijsgestich-
ten wenschten, zoo zouden zij dus op de volle
dige toepassing der wet van 1883 moeten
aandringen.
Uit Brussel.
Aan het WEEKBLAD van IJperen.
De vergadering, Woensdag avond, door
den Liberalen Vlaamschen Bond van
Brussel belegd, was zeer talrijk. De dagorde
bracht mede het afvaardigen van kandidaten
naar de Antwerpsche federatie der Vlaam
sche Liberale Bonden, alsmede het aanduiden
van een kandidaat. Na het openen der zit
ting geeft de heer voorzitter Haerynck het
woord aan M. De Quéker, secretaris van het
Willems-Fonds.
M. De Quéker. Ik verneem, Mijnhee-
reu, dat het Verbond der Liberale Vlaamsche
Vereenigingen te Antwerpen zal bijeenko
men, maar onze dagorde zegt mij niet, waar
over in die algemeene bijeenkomsten zal
gehandeld worden.
Mij dunkt, dat de afgevaardigden van on
zen Bond daar zouden moeten optreden met
een door ons juist bepaald mandaat.
Na de zoo vreeselijke stuiptrekkingen
welke het ingewand des Vaderlands geschokt
hebben, is gelukkiglijk eene heilzame stilte
gevolgd. De ziekte van brand en vernieling
is doorworsteld. Maar nu moet die stilte aan
de ware vrienden des volks, en dit zijn bij
uitstek de flaminganten, den tijd te baat doen
nemen om naar redmiddelen uit te zien.
Het is onbetwistbaar, Mijnheeren, dat bin
nen eene nabijzijnde toekomst, en dit met of
tegen dank der zoogenoemde classe diri-
geanle, eene partij geroepen is om op het
tooneel der politiek eene belangrijke rol te
spelen. Deze partij vormt eene der levendig
ste krachten des vaderlands, namelijk die
der werklieden.
Mij dunkt.dat onze vrienden tot hiertoe die
zoo snel aangroeiende macht te veel hebben
verwaarloosd. In Vlaanderen en namelijk te
Gent is die partij zeer krachtdadig ingericht.
De Werkerspartij heeft in Vlaanderen twee
dagbladen en zes weekbladen, die veel gele
zen worden. En let er wel op, al die bladen
zijn in de volkstaal geschreven.
Onder al de gedachten, door die bladen
vooruitgezet, is er waarlijk één, dat ons
vooral treffen moet. Het is eene hersenschim,
zeggen die bladen, een volk te willen verhef
fen door zijne taal, wanneer men de stoffe
lijke belangen van dat volk totaal verwaar
loost. Sommige liberalen zeggen: wij, Vla
mingen, willen niet verkwezeld worden,
zelfs niet in het vlaamsch. Van hunnen
kant vragen de werklieden: Wat zou het ons
baten dat men ons in het vlaamsch toeroe
pt: - Vergaat van honger? Wat wij
willen en verlangen is, dat men ons in het
vlaamsch zal zeggen: Werkt en leeft!
Eene groote waarheid is, dat men de be
langen van ons volk niet eenszijdig, maar
wel alzijdig beschouwen moet. Zedelijke en
stoffelijke verheffing der Vlamingen, dat
moeten wij beoogen. (Toejuichingen.)
Jammer genoeg! zooals zekere fractie fla
minganten meer denken aan de politieke dan
aan de taalbelangen van ons volk, ziet men
anderzijds zekere fractie onzer vrienden, die,
buiten de taalkwestie, al het stoffelijke ver-
geet. Beiden dwalen. Taalbelangen en stof
felijke belangen moeten hand in hand gaan,
moeten ééns zijn, onverdeelbaar. En juist
omdat de stoffelijke belangen van een volk
zulks medebrengen, worden de belangen van
dat volk voor zijne taal, zoo heilig, zoo duur
baar.
In de stoffelijke welvaart van een volk,
vond steeds het liberalismus het levenssap,
waardoor het optieren en bloeien zou. Bra
vo!)
Gij, vrienden liberalen, hoorde ik eens
eenen socialistischen redenaar uitroepen,
wilt gij het volk aan de macht der priesters,
aan den verderfelijken invloed der Kerk
onttrekken, welnu, geeft aan het volk het
brood des bestaans. Sla uwe blikken rond en
zeg mij, welk volk het meest aan Rome ver
slaafd is. Het armste, het hongerigste. Polen,
Ierland, Vendeën, de Kempen vragen aan
God en priester den troost, dien de eetscha-
praai hun weigert. Maar een welvarend
handels-, nijverheids- of landbouwvolk gaat
niet op de blauwe steenen eener koude kerk
de broodkorst afbedelen, welke de kracht
zijner spieren hem verschaffen kan. De
krachtige werkman aanziet God niet meer
als een uitdeeler van almoezen en de geloo-
vige kristenen als eene bende bedelaars. En
gevoelt hij de noodzakelijkheid om zijnen
dank aan de Godheid t« betuigen, dan springt
hij levenslustig op, maar loopt niet met pre-
velgebeden als een vuige slaaf voor een hou
ten beeld op de bloote knieën kruipen. (Zeer
wél!)
Deze beschouwingen bevattenvolgens
mij, zeer veel waarheid.
Wenden wij onze oogen naar dien kant,
M. H.; blijven wij niet langer doof voor de
levensverzuchtingen van het arbeidende
Vlaanderen.
Dat het Verbond der Liberale Vlaamsche
Bonden, hier vereenigd uit mannen van
praktische ervaring,eene afdeeling vorme, die
door onderzoekingen en ondervragingen ter
plaatse, de wonden peile aan welke het
vlaamsche volk lijdt op huishoudelijk, ceco-
nomiek gebied,en terzelfdertijd naar oprechte
geneesmiddelen voor die wonden uitzie, naar
middelen, die degelijker inwerken dan de
plaasters van lijnzaadmeel, met welke sedert
1830, de kwakzalvers onzer staatkunde den
kanker der volksellende zoeken te bedekken.
GelachZeerwel!)
Op die wijze zullen wij toonen, dat het
bestaan van ons volk ons waarlijk ter harte
gaat. Wij hoeven ons dienaangaande geen
begoocheling te maken, M. H., De classe
dirigeante in Vlaanderen is dooi- merg en
bloedverbasterd. Wij zullen haar onder op
zicht van ons taalrechtenkel bekëeren
door dwang. Ons smeeken baat niet: zij
spot met ons. Het eenig volk dat naar ons
luistert, is dat der kleine burgerij en der
arbeiders,en dat is ons meer dan genoeg.'
Leenen wij dus meer onze aandacht aan
die zedige standen, en wezen wij overtuigd,
dat wanneer het volk ons zijn oor zal leenen,
wanneer wij spreken over het behoud van
zijn brood, het ons ook geheel en al zal
toebehooren, wanneer wij spreken over het
behoud van zijne taal. (Bravos.)
Het is noodig, hoogst noodig, dat het volk
van Vlaanderen tot de overtuiging kome,dat
de flaminganten en de flaminganten alléén,
de oprechte en bezielde voorstanders zijn van
zijn ras, van zijne stoffelijke en zedelijke
welvaart. (Goedkeuring).
Den dag, dat het volk die overtuiging zal
hebben, dien dag zal de fransche bastaardij
voor onze grondbeginsels plooien als de
stroohalm voor den storm uit het Noorden.
(Wordt vervolgd).
DeheerJanson en deVlaamschgezinden.
La Commission du Sport Hippique
de cette ville a l'honneur d'informer
le public quelle recevra, chez son
secrétaire M. J. Onraet-Parret, les
soumissions cachetées pour la loca
tion du buffet et des trois buvettes,
jusqu'au 16 Mai, all heures précises
du matin. Le jour des courses étani
fixé au 6 Juin prochain.
Twee lagen nadat de Liberale Vlaamsche Bond
yan Brussel het besluit genomeu had den heer Buis
te ondersteunen, hield de Ligue Wallonne eene
algemeene vergadering, welke onder alle'opzichten
merkwaardig was verlichting van den gevel des
lokaah, redevoeringen en vooral groot getal leden
(La Nation heeft tot twaalf aanwezigen geteld,
voorzitter, bureel, kandidaat, toehoorders, alles
bijeengerekend).
Het zonderlingste echter dat die zitting oplever
de, is niet de onzin door verschillende sprekers
uitgekraamd; maar wel de verklaring door den
heer Janson afgelegd, en waaruit blijkt dat hij ons
zoo genegen niet is als men hier algemeen dacht.
Het ware ons schier onmogelijk in de beperkte
ruimte waarover wij beschikken, al de beleedigin-
gen op te sommen en al de ongerijmdheden te
wederleggen welke daar uit Waalsche monden ten
opzichte der Vlamingen klonken.
Geene enkele dier uitzinnigheden werd door den
heer Janson tegengesproken; met verscheidene
ervan stemde hij uitdrukkelijk in.
Zoo teekende een eerste spreker protest aan tegen
de handelwijze dei' Vlamingen, die de verplaatsing
naar de Waalsche gewesten vragen van de Waal
sche beambten,die in zoo groot getal op Vlaamschen
bodem tieren, waar zij niet in staat zijn aan het
publiek de diensten te bewijzen waarvoor zij betaald
worden. De heer Janson sloot zich bij dien spreker
aan, en beschuldigde de Vlamingen, die de ver
waandheid hebben bedienden te eischen welke hen
kunnen verstaan, van overdrijving onder voorwend
sel dat het onderwijs zoo slecht ingericht is, dat de
Walen geen Vlaamsch kunnen aanleeren.
Zoodat de Vlamingen de plaag der Waalsche be
stuurders zouden moeten geduldig verdragen tot dat
het den Walen zal behagen het Nederlandsch op de
programma's hunner lagere scholen te schrijven en
diezelfde taal in de plaats van het Duitsch te stellen
in hunne gestichten van middelbaar onderwijs:
Tot daartoe acht de heer Janson het ten volle
overdreven de Walen te verplichten eene taal te
spreken welke zij de gelegenheid niet hadden te
leeren (men merke hier wel op dat er aan Vlaam
sche zijde slechts spraak is van Waalsche openbare
ambtenaars.)
Jammer mag het heeten dat niemand aan tegen
spraak dacht toen een lid beweerde dat de heer Buis
altoos de Walen bestreden ihetft, en li«t bewijs
daarvan trek uit het wegzenden van politieagenten
die geen Vlaamsch kenden.
Is het wel billijk te zeggen dat iemand bestreden
wordt omdat hem, na lange jaren begunstigd ge
weest te zijn, dezelfde lasten en voorwaarden ter
bekoming van ambten opgelegd worden?
Wat het aangehaalde feit betreft, de ambtenaar
van het gemeentebestuur van St-Gillis die het op
wierp, weet wellicht zoowel als wij dat er slechts
spraak kan zijn van eenen enkelen politiedienaar,
die door het stadsbestuur tijdelijk was in dienst
genomen op voorwaarde dat hij, na verloop van
een jaar, zou te bewijzen hebben Vlaamsch te kun
nen spreken. Daar hij, na verloop van dat tijdbe
stek en van eene nieuwe tijdruimte welke hem
gegund was geworden, nog zooveel Vlaamsch
kende als bij zijn in dienst treden, ia er gevolg
gegeven geworden aan de vaorwaarde tot zijne
voorloopige aanneming gesteld. En sedert dien
maakt die Waalsche politieman het. geluk der dui
zenden Vlaamsche inwoners van... St-Gillis.
Dat, overigens, de heer Buis geene mannen voor
dien dienst meer wil opnemen zonder dat zij bewe-
zen hebben de volkstaal te kunnen spreken is vol
komen waar; en wij zullen wachten om den Burge
meester af te keureu tot. Gat men ons eenen enkelen
Vlaming kunne aanwijzen die aanvaard werd zon
der Fransch te kunnen niet alleen spreken maar
ook schrijven.
Wat vooral dient opgemerkt te worden, is de
rondborstige verklaring van den heer Janson dat
- hij het wetsvoorstel Coretnans niet zal stemmen.
Een kandidaat kan zoo iets echter niet verklaren
zonder het besproken voorstel onderzocht te heb
ben: bij weet dus wel dat er daarin niet alleen
spraak is van verplichting nopens het taalgebruik
van de verdedigers, maar ook voor de ambtenaars
van liet openbaar ministerie.
Zoo wij zeergereedelijk kunnen aannemen dat de
heer Janson, die zelf bekent het Nederlandsch niet
machtig te zijn, zich aan de zijde schare van hen
die zulke verplichting voor de advokaten niet aan
vaarden, dan is het integendeel eene bittere teleur
stelling geweest vooralle Vlamingen uit zijne onbe
perkte afkeuring van bedoeld wetsvoorstel te moe
ten afleiden, dat hij de Vlaamsche beschuldigden
aan de willekeur der openbare beschuldigers wil
prijs laten.
Uit dit alles blijkt genoeg dat de beer Janson
geen Vlaming is, en. bij gevolg, het leed niet
beseft dat een Vlaamsch hart vervult bij bet aan
schouwen van al de tekortdoeningen, verongelij
kingen, vernederingen en nadeelen waarvan onze
taalbroeders dagelijksch de slachtoffers zijn.
Hij ziet in onze zaak slechts de nuttigheid eenAr
meer gegronde en algemeene kennis van het Neder
landsch ter verspreiding zijner politieke denkbeel
den onder het volk.
Zullen zijne onbewimpelde verklaringen nog de
oogen niet openen van hen die meenen te weten dat
de heer Jansou de tooverroede op zak draagt,
waarmede hij de Vlaamsche zaak in eens zal oplos
sen. en slechts zijn optreden als minister afwachten
om alle Vlaamsche grieven bij tooverslag voor goed
te zien verdwijnen.
Wat ons betreft, wij aarzelen geen oogenblik
tusschen den kandidaat die ons slechts zoo schrale
beloften voor te disscheu heeft, en den man die door
zijne onschatbare vroegere diensten bewezen heeft,
wat wij van hem nog mogen verwachten.
En zoo er nog Vlamingen mochten zijn, die zich
door de schoone woorden van den redenaar mede-
gesleept voelende, vergeten zouden dat de herstel
ling van het Vlaamsche volk in het bezit zijner taal
rechten, dat is zijner natuurrechten, de eerste stap
is op de baan zijner geestesontslaving, dan zullen
wij ben aanraden de oude fabel nogmaals te over
wegen waarin gesproken wordt van eenen hond die,
op den rand van eenen stroom, zich door den schijn
liet verleiden tot het loslaten van het stuk vleeseh
dat hij tusschen de tanden hield en zich daarna
vruchteloos poogde te verzadigen met het ijdele
beeld, dat hem uit het water tegenblikte.
Tusschen de beloften en dan wel reeds inge-
krompene beloften van den heer Janson en de tal
rijke en beteekenisvolle bewijzen der Vlaamsehge-
zindheid des lieeren Buis, zal geen Vlaming aar
zelen.
Buis is de kandidaat aller ware vooruitstrevende
Vlamingen.
De Réforme kondigt aan dat De Veldbloem afge
vaardigden bij den heer Buis gezonden heeft om
den Burgemeester te verzoeken zijne kandidatuur
in te trekken.
Die afgevaardigden, na overweging zeker over
het zonderlings hunner zending, hebben pen en inkt
gebruikt om die ongelooflijke vraag tot den heer
Buis te richten.
Bij eiken Vlaming zou die stap zonderling en
ongelooflijk heetenbij de Veldbloem, die lang
beweerde de eenigst ware Vlaamschgezindheid in
pacht te hebben, is hij nog zonderlinger en ver
stommend.
Eene kleine geschiedkundige vergelijking ter
staving.
In 1870, ieverden hare leden voor eene lijst waar
op de namen van Conscience, Stroobant en L. Jot-
trand, vader, naast die van Couvreur, Demeur en
Guillery prijkten.
Vlaamsch vooral en bovenal, was toen de leus.
Thans heeft zij te kiezen tusschen twee kandida
ten de eene wiens Vlaamschgezindheid blijkt uit
gansch zijn verleden, e» daarom tot kandidaat des
Liberalen Vlaamschen Bonds uitgeroepen werd
de andere die ronduit verklaart een Vlaamsch
wetsvoorstel kortweg te verwerpen en daarom de
kandidaat der Ligue Wallonne is.
En DeVeldbloem besluit den kandidaat der Ligue
Wallonne te ondersteunen I
Zouden wij nog de versmelting dezer twee laatste
maatschappijen beleven? Op dat veld schijnt ons
niets meer onmogelijkFlandria