YAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
Eerste Jaar.
Zaterdag 15n Mei 1886.
Nummer 20.
IJzeren weg.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 4 fr. per jaar voor de stad. 4 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 2 fr. 50. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers vom artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicïté, Magdalenastraat, 'Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk eg en Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnalitei ten bevattende worden niet opgenomen.
Vertrekuren van IJperen naar
Poperinghe, 6-50 9-09 10-00 12-07 3-00
Buitenlandsch Nieuws.
Ontbinding
der Nederlandsche Kamer.
Eene depeche uit 's Gravenhage verzekert
dat de koning het besluit van de ontbinding
der. tweede Kamer onderteekend heeft.
De kiezingen voor de nieuwe Kamer zou
den den 8 Juni plaats grijpen.
De nieuwe fransche leening.
Volgens verslag van den heer minister Sadi
Carnot in den franschen ministerraad is de
nieuwe fransche leening 21 1/5 maal vol
schreven; 19 maal binnen Parijs, 2 1/5
maal in de departementen. Het totaal bedrag
der inschrijvingen is dus nagenoeg 14 mil
liard,voor eene leening van een half milliard.
Daar elke inschrijver 15 fr. per actie moest
storten is er ongeveer 2 1/2 milliard in de
schatkist gestort, of in specie of in papier, en
dewijl het totaal der banknoten in Frankrijk
enkel vijf milliard is, zou in geval de stortin
gen .uitsluitend in, papier waren gedaan, de
helft dier banknoten zijn ingekomen.
De ierlandsche hervormingen.
Koningin Victoriaheeft het ontslag niet
aanvaard van graaf Kenmare, als lord ka
merheer, hetwelk hij ingediend had als pro
test tegen de ierlandsche ontwerpen van den
heer Gladstone. De engelsche vorstin heeft
lord Kenmare verzocht om tot nader bevel
zijn ambt te blijven vervullen.
De heer Caine kondigde aan, dat 102 libe
ralen besloten hadden de ierlandsche ontwer
pen te verstooten; 34 liberalen verkeerden
nog in het onzekere wat zij zouden doen,
doch de redevoering die de heer Gladstone
maandag heeft uitgesproken, zal waarschijn
lijk het getal afvalligen doen vermeerderen.
Die verklaringen werden geestdriftig ont
haald.
De grieksche kwestie.
De fransche pers is zeer verstoord over het
optreden van Engeland en Duitschland bij de
grieksche kwestie.
Nu weer trekt een artikel van het Jour
nal des Débats de aandacht. Het blad spoort
de fransche regeering ernstig aan tot waak
zaamheid, daar sinds een jaar eene groote
verandering is gekomen in dë verhouding
tusschen de mogendheden. In 1884 en 1885
stond Engeland alleen en gingen Frankrijk
en Duitschland samen.Prins Bismarck spaar
de Engeland toen zelfs geene openbare belee-
diging, maar nu laat de goede verstandhou
ding tusschen Engeland en Duitschland niets
te wenschen en staat Frankrijk heel alleen.
Uit de behandeling der grieksehhe kwestie
bleek dan ook duidelijk Bismarck's bedoeling
om Frankrijk zijne onmacht te toonen.
Door hierop te wijzen zegt het blad
willen wij niePop den alarmtrom slaan, maar
het is slechts ons doel om den waren toestand
te doen kennen.
De République frangaise beweert ook dat
de geheele toestand veranderd is. Het ver
bond tusschen de drie keizers is verbroken
en Ruslands plaats is ingenomen door Enge
land, dat voor den vasallendienst., dien het
aan Duitschland bewijst, in Egypte wordt
beloond. Rusland en Frankrijk zijn nu afge
zonderd en daarom acht het orgaan van
Gambetta's vrienden vereeniging van Rusland
en Frankrijk de aangewezen staatkunde voor
Frankrijk.
Armoede in Vlaanderen.
De onlusten in het Luiker- en Hene-
gauwerland onlangs uitgeborsten, houden
nog dagelijks de gemoederen bezig en wor
den op allerlei wijzen onderzocht en bespro
ken. Dat de aanhitsing eeniger heethoofden,
der muiterij niet vreemd was, hoeft nauwe
lijks gezegd; anderdeels vond de werkstaking
en al het onheil dat zij medebracht, eene
oorzaak in het klein gewin waaruit voor de
mijnwerkers de armoede, zelfs ellende voort
vloeide. Onder stoffelijk oogpunt beschouwd,
bestaat er evenwel een breed verschil tus
schen den toestand van den waalschen kool-
mijner en dien van den vlaamschen land
werkman. De koolmijner bevindt zich in
eenen betrekkelijken welstand tegenover
onze boerenwerklied en Dit zullen wij trach
ten nader te bepalen door eenige vergelijkin
gen tusschen beider toestanden en door
eenige echte voorbeelden
Over twee jaar woonden wij te Seraing de
ophaling bij der ploeg werklieden, welke
des morgens in den koolput gedaald waren.
Velen (de uitzonderingen waren schaarsch)
gingen in de kroeg eerien of meer borrels ge-
never of brandewijn drinken vooraleer huis
waarts ie keeren. Enkelen beweerden zelfs
dat hun werk onuithoudbaar is, zoo zij dage
lijks geen halven liter sterken drank gebrui
ken. Deze zienswijze vinden wij önaanneem-
lijk, wanneer' men ingaat dat alkólische
dranken, in zulke hoeveelheid genomen,
eerder een vergif dan een versterkend middel
•daarstellen. Maar houden wij ons hierbij niet
op. De bevolking dier streek voedt zich op
eene wijze aan onze landelijke werkersbe
volking heelemaal onbekend. Vlecsch, vol
gens de noodwendigheden van het huishou
den of volgens de beurs het toelaat,verschijnt
er bijna altijd op tafel; hun brood, zonder
van gezift meel gebakken te zijn, is toch wit,
eerder dan bruin.
De kleedij der mijnwerkers, wanneer ze
in hun zondagspak uitgedoscht staan, is
netjes en ordentelijk. Maandag vieren
alhoewel eene verderfelijke gewoonte, is bij
het grootste getal een tweede rustdag, die
nochtans in den hoek van den haard niet
doorgebracht wordt. Daarbij is de waal, uit
zijnen aard, niet al te vooruilzichtig, niet
spaarzaam en leeft eenigzins op de manier
van God schept den dag en wij trekken er
door
Zoo wees men ons eene famielje, waar
vader, vrouw en kinders (het juist getal
weten wij niet) te samen rond de vijf honderd
franks in ééne of twee weken verdienden, en
nogtans niets overhieldZulke wijze van
menagie te houden vinden wij, die zuinig
opgebracht werden, overdreven.
Zoo wonnen de werklieden der koolmijnen,
vóór het uitbersten der werkstaking, nog
een dagloon van 3 tot 4 fr.; dit maakt, in de
de veronderstelling dat de vader de eenige
kostwinner des gezins niet is, op het einde
der week een schoon gewin, in vergelijking
van dit onzer landwerklieden, waarvan we
straks zullen spreken. Ware het niet dat die
bevolking meer behoeften en zindelijkheden
dan de onze kent, er zou en er moet middel
zijn om geene armoede te hebben.
Natuurlijk beschouwen wij hier den toe
stand op een tijdstip dat het werk regelmatig
vooruit gaat, en geenzins op hetoogenblik
dat eene werkstaking of andere oorzaken
den gewonen zakengang komen wijzigen.
Meent gij nu, lezer, die in de stad geboren
en opgevoed zijt, onbekend met het leven en
den toestand onzer vlaamsche landelijke
bevolking, dat het hier op dezelfde leest ge
schoeid is? Armoede, ja diepe ellende is hier
de regel en betrekkelijke welstaud de uitzon
dering.
Treurige bekentenis: 't is vooral in die
vlaamsche gemeenten, waar elk degelijk on
derwijs vernietigd werd, dat de grootste
armoede heerscht, en zóó wordt eens te
meer de waarheid bevestigd Armoede
spruit uit onwetendheid. Die gemeenten
leveren ook het grootste getal bedelaars of
schooiers, rondleurders, bessembinders en
orgeldraaiers, waarvan de brave maar een
voudige buitenlieden zulken schrik hebben.
(Men duide het niet ten kwade, dat wij Ons
onthouden die gemeenten welke ieder
genoeg kent hier openlijk te noemen.)
Dergelijke gemeenten bezitten hoegenaamd
geene plaatselijke of lokale nijverheid, zooals
steen- of pottebakkerijen, weverijen, werk
huizen welke veel handen bezigen, enz. De
tegenwoordigheid zulker nijverheidsgestich
ten is veelal voor de gemeente, in zekere
mate, eene bron van welvaart.
Spreken wij thans van de landwerklieden
in 't bijzonder, 's Zomers begeven zij zich
naar de hoeve met het krieken van den dag
in veel plaatsen ten 4 ure en keeren 's
avonds afgemat na 8 ure terug. Geen enkele
werkman zult gij eene herberg zien binnen
trekken, om er een druppeltje of een glaasje
bier te pakken. Daarbij ware het al moeilijk
in de nabijheid sommiger hofsteden eene
kroeg te ontwaren; zelfs kennen wij menige
arme werkers die zich des zondags zulke
loebehoorten, zindelijkheden niet ver
oorloven, en dus, in het geheele jaar, geen
twee franken in drank verleeren
De werklieden worden op de hoeve gevoed
met zwart brood, (verstaat ge wel? roggen
brood, soms beschimmeldslechte kerne
pap, aardappelen, en.bij begoede boeren, een
stuk spek. Op zijne eigene tafel vindt de lan
delijke werkman zelfs des zondags geen
stukje vleesch, maar slechts als 't kermis is,
een gekeeld konijn of een geslacht geitelam-
metje! Uiterst zelden een brokje vleesch uit
de beenhouwerij
Beziet die menschen wanneer zij stede-
waarts komen, ter gelegenheid van bede
vaarten, ommegangen, processien of jaarfees
ten, wanneer zij nog hun beste kleederen
aan hebben, hoe zij er gehavend/armzalig
uitzien. (Wij sluiten liier weeral de landelijke
jeugd, van beide geslachten, uit, die in zulke
gelegenheid eene vermaakpartij ziet en zich
meer opsnakt).
Maandag vieren is bij de boerenwerkers
onbekend; alleenlijk bestaat dit verderfelijk
gebruik nog onder sommige ambachtslieden,
die op eenen winkel of atelier werken.
Het dagloon voor de vrouwen is 6 of 7
stuivers (54 of 62 cn) en de kostvoor de
mannen 9 k 11 stuivers (81 tot 99 cn en de
kost, en 16 stuivers tot 2 fr. zonder de kost.
Wij vragen ons af, wat er met zulk gewin
in een talrijk huisgezin aan te vangen is?
En dat men ons niet verdenke, den toestand
zwarter af te schilderen dan hij wezenlijk si;
neen, deze cijfers zijn echt en vele gemeen
ten kunnen wij noemen, waar de boeren hun
werkvolk niet hooger betalen.
In zulke voorwaarden is bet noodzakelijk,
dat de gemeenten en het bureel van Welda
digheid de meest behoefligen onder de armen
ondersteunen.Wij zeggende meest behoef-
tigen, daar sommige gemeenten zulkdanige
arme bevolking hebben, dat men wel de 5/6
der lieden, van den disch zou moeten geven
En wanneer het armbestuur zelf arm is of
slechts over onvoldoende fondsen beschikt,
gelijk het in ettelijke plaatsen het geval is
Laatstmaal woonden wij eene dischver-
pachting bij. Dit is eene vergadering der
disch- of armmeesters, waarin de zaken van
het armbestuur behandeld worden na het
einde van elk afgeloppen jaardan verpacht
men dischwoonsten, men besteedt ouderlin
gen of kinderen, (meest weezen) bij andere
personen, men verleent onderstand naarmate
den toestand der kas, enz.
Het was aandoenlijk sommige arme lieden,
met de wanhoop in 't hart, vóór de disch-
meesters een tafereel hunner ellende te hoo-
ren afschilderen in hunne eenvoudige, onge-
kuischte taal, om beter het medelijden te
wekken en grooteren onderstand te beko
men.
Zoo kwam eene vrouw om een weinig hulp
te verkrijgen tot het betalen van haren huis-
pacht die slechts tot 45 fr. beliep en zulks
had het huisgezin, in een jaar, op haar dag
loon en dit haars mans niet kunnen te boven
gaan. Een elfjarig knaapje werd bij twee
oude lieden aan 70 fr. besteed voor een ge
heel jaar, maakt 20 centiemen daags. En
daarvoor moet het kind kost en kleeren heb
ben! Een zeventigjarige ouderling werd
besteed voor een jaar aan 60 fr. En zoo wa
ren er verscheidene! Eenige personen
konden aan hunne eigenaars de verschuldigde
pachtsom niet betalen en met den eersten
moetende verhuizen, kwamen zij den disch-
raad eene disebwoonst vragen. Niets stond
ledig, en op den vastgestelden dag zag men
tot vijf geheele huisgezinnen van dak beroofd
langs den openbaren weg eene slechte tent
opslaan om er eenige dagen te verblijven in
afwachting dat de gemeente spoedige maat
regelen nam
Dat is officieel' gekende armoede; maar in
hoeveel huisgezinnen heerscht er geen ge
brek,waar de lieden uit schaamte, hun
hachelijken toestand niet durven openbaren?
Eene vrouw, uit nood gedwongen zijnde
hare geit te verkoopen, verklaarde ons geen
brood in buis gehad te hebben gedurende zes
weken, en liet gezin had zich gedurende dien
tijd gevoed met drooge aardappelen en een
beelje zout!
In een ander huis vonden wij eene 23jarige
dochter aan 't speldewerken. Op haar kussen
stond een smal werkje, dat men haar tegen
9 cents (18 cK) de el betaalde, en om eene el
te krijgen, zegde ze, moest ze twee uren en
half tot drie uren werken. Als ze dus twaalf
uren daags, met schade voor hare gezond
heid, op haar kussen gebogen zit, kan ze ten
hoogste 70 cn verdienen
Op eene andere plaats vroeg ons een klein
meisje eene aalmoes, en vertelde weenend
dat vader met gebroken been te liuis lag, dat
moeder den kost voor negen kinderen niet
kon winnen en dat het brood in de schapraai
ontbrak.
Hadden wij niet gelijk te zeggen dat er
een groot verschil bestaat tusschen den kool
mijner en onzen vlaamschen boerenwerkman?
In den winter beeft deze geene stoof en
brandt er geene kolen, die alhoewel goed
koop, hem nog te duur zouden kosten. In
den haard smeult een flauw hout- ofiurfvuur,
dat in de woning eenen onverdraaglijken
reuk verspreidt en uwe kleederen doordringt.
Dat gesprokkeld hout komt van langs de we
gen, uit de velden, uit de hagen en wanneer
de knaap, die tot hout rapen de woning ver
liet, geen mutsaard bijeen krijgt, lijdt het
gansche gezin koude.
Onze veldbewoners huizen dikwijls in een
leemen hutteken, met stroo gedekt, waarin
men zich niet recht kan houden, en waaruit
de pestwalm naar buiten dringt. Een twij
felachtig licht dringt langs het kleine venster,
half uit glazen en half uit papieren ruiten
samengesteld, over den aarden vloeren laat
u nauwelijks eenen armoedigen en gebaven-
den huisraad onderscheiden. Wij willen hier
over niet verder uitweiden; doch spreken wij
eenige van het bed, waarin soms vier tot vijf
personen den nacht overbre gen, met groot
gevaar voor de gezondheid en zedelijkheid.
Matras en kafzak ontbreken maar zijn door
haverstroo en koolzaadhulzen vervangen;
wollen of katoenen dekens zijn er evenmin,'
maar slechts aaneengenaaide stinkende
rosse guanozakjes,waai mede wij onze dweils
HET WEEKBLAD
4.00—6-25 9-05 9-53.
Paperinghe-Hazebrouck. 6-50 12-07 6-25.
Houthem, 5-30 8-20 11-16 5-20.
Komen, 5-30 8-05 8-20 9-58 10-10 11-16
-2.-41 2-53 5-20.— 8-58.
Komen-Armentiers, 5-30 8t05 11-16 2-53
8-58.
Rousselare, 7-4510-45 12-20 4-10 6-30.
Langemarck-Ostende, 7-23 12-22 3-58 6-22.
Kortrijk, 5-30 8-20 9-58 11-16 2-41 5,-20.
Kortrijk-Brussel, 5-309-5811-16 2-415-20.
Kortrijk Gent, 5-30— 3-20 11-16 2 41, 5-20.