VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
PolitiekNieuws-, Handels- en Annoncenblad.
JACOB DE WILDSTROOPER.
Eerste Jaar.
Zaterdag 12n Juni 1886.
Nummer 24.
IJzerenweg.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 4 fr. per jaar voor de stad. 4 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 2 fr. 50. Annoneen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers vo,>r artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoneen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnalitei ten bevattende worden niet opgenomen.
Vertrekuren van IJperen naar
Poperinghe, 6-50 9-09 10-00 12-07 3-00
Buitenlandsch Nieuws.
Het engelsch Parlement ontbonden.
In de zitting van Dinsdag van de engel-
sche Gemeentenkamer heeft de heer Gladsto
ne aangekondigd, dat de koningin toestemde
in de ontbinding van het Parlement. Hij deed
de aanbeveling om de hangende zaken spoe
dig af te doen. Hij zal heden de verleening
voorstellen van een krediet ter bestrijding
der uitgaven tot eersten october, om aan het
hoofd der dagorde de flnanciëele zaken te
stellen en om vacantie te houden, ter gele
genheid van Sinksen, tot woensdag en acht
dagen.
Onlusten in Ierland.
Eene depeche uit Belfast meldt dat er
woensdag avond opnieuw ernstige gevechten
1 asschen protestanten en katholieken hebben
plaats gehad. Eene bende heeft de policie
aangerand, die voor de overmacht van het
getal moest wijken en naar de kazerne terug
keeren. Vandaar werd op de ruststoorders
geschoten. Er werden vijf personen gedood
en velen gekwetst. Onder het vechten wer
den er veel huizen afgebroken en een zelfs
afgebrand. Men is verplicht geweest troepen
te doen komen om de rust te herstellen.
Eene latere depeche meldt: Het is de oran-
gistische of protestantsche partij, welke anti -
parnellist is en dus de ierlandsche eigenzel-
vigheid tegenwerkt, die zich aan de grootste
gewelddaden overleverde. De protestanten
gaven het sein der onlusten door eene taveern
(2e Vervolg).
in brand te steken, die door katholieken
bezocht werd.
Dit bedrijf voltrokken, wilden de protes
tanten eene tweede katholieke taveern ver
nietigen; deze was door de policie beschermd,
die op de ruststoorders schoot om hen ach
teruit te drijven. De heer Carr, policieoverste
van Belfast, werd gedurende dit gevecht nog
al ernstig gekwetst.Ten slotte was de policie
niet talrijk genoeg meer en moest de taveern,
die zij beschermde, ontruimen. De orangisten
keerden alsdan terug, sloegen alles van onder
tot boven aan stuk en maakten een vreugde
vuur op straat met het overschot der meu
belen. Onder de afbrekers waren er veel
vrouwen, echte duivelinnen, die erger te
werk gingen dan de mannen.
In den avond werden door de volksmenig
te groote poppen verbrand, die de heeren
Gladstone, Parnell en John Morley voorstel
den. De gewapende macht had de grootste
moeite om te beletten dat de katholieke wijk
overrompeld werd en de protestanten hunne
bedreiging uitvoerden de bewoners dood te
slaan.
Te Coockstown grepen insgelijks onlusten
plaats, door de houding der protestanten
verwekt. Verscheidene personen worden ge
kwetst.
Eene andere depeche uit Belfast luidt: Er
zijn ten minste zeven personen doodgescho
ten bij het gevecht der policie tegen de rust-
stoorder. Er werden daarenboven nog zestien
gekwetsten naar het hospitaal gedragen
waarvan reeds twee overleden zijn; twee ge
kwetsten zijn in hunne woning gestorven.
Drogredens van hei Nieuwsblad.
Het Nieuwsblad (altijd het Nieuwsbladje
komt in zijn laatste nummer met 'nen bier
wagen vooruit, en wanneer hij gansch gelost
is, vraagt men zich nieuwsgierig af: wat is
er ten besten? Drie kolommen en half, au. b.
om te bewijzen dat de katholijken ook ver
stand hebben en door God niet misdeeld
zijn!
Er is hier geen wederleggen aan, want....
't is zoo, dus twee en twee is vier.
Maar 't is nog al wonderlijk hoe het
Nieuwsbladje, zonder schroom van zijne
lezers in hunne persoonlijke waardigheid te
kwetsen durft teekenen, wat het als fiijne
opmerker bestatigd heeft. De schrijver blijf
nu weg en de schilder komt op het voorplan
hij stelt de katholieken voor als gebreklij-
dende aan bekwaamheid, als kalvers, eene
soort van dicht geslotene doovers,onpeilbare
putten van onwetendheid, vormlooze blokken
voor geleerdheid onvatbaar, bloothertigen,
onnoozelaarsdubbele ezelsmachtelooze
klein verstanden (dit laatste voor de katholijke
rechters), ridders van den domper en minis
ters der nationale onwetendheid (voor
Jacobs en Woeste), ploegen die in God geloo-
ven, pijpkoppen, vee van buiten, onmogelijke
tijpen, Maxenzeelsche moordenaars (voor de
katholieke kiezers) enz.
Wij bidden onze lezers te willen gelooven
dat deze kiesche uitdrukkingen uit het pre
tentieus Nieuwsblad opgezocht en letterlijk
overgenomen zijn. De tale teekent den
man - maar het Nieuwsblad, dat den geest
dezes artikels uit het Journaltje overnam,
(dat op zijne beurt uit den Patriate, Bien
public en Patrie afschreef), is ditmaal niet
gelukkig in zijne keus.
Wij wenschen dat zulke lompe bierwa
gens in de Boterstraat - halt houden, liever
dan voor ons bureel. Dat is ook niet over-
jeund
Het Nieuwsbladje spreekt lijk een blin
de van de kleuren over een schandaal dat
te Gent zou gebeurd zijn en waarover de
rechtbanken nog geen uitspraak gedaan heb
ben. Maar daar de gentsche bladen slechts
zeer zuinige inlichtingen over die zaak geven,
zouden wij wel willen weten, hoe het
Nieuwsblad met een aplomb, die aan Van-
dersmissen doet denken, alles op den rug der
vrijmetselaars legt. Komt die gaffel weeral
uit een vuil papier, zoo verwondert het ons
stellig nietmaar het vuil papier, even als
zijn napoetser, liegt als 'n smous. Zij mogen
vooralthans verzekerd zijn dat er VEEL
KATHOLIEKEN IN DIT SCHANDAAL
BETROKKEN ZIJN, en wel verre boven de
drie vierden. Later zouden wij dat nogeens
kunnen ophalen, tot geheugenverversching
van het lichtzinnnig Nieuwsblad.
Wij hebben er niet van gesproken bij ge
brek aan volledige of stellige inlichtingen.
Het Nieuwsblad maakt veel beslag en zou
beter zwijgen.
Geknipt uit liet NieuwsbladDe ware
vlaming is katholiek en hij roemt er op
het te wezen. Dat waren zijne vaderen en
dat is hij nog.De taal is gansch het volk;
en daar het vlaamsch volk godsdienstig is
en blijven zal, behoud aan dat volk zijne
taal; en het zal katholiek blijven.
Hoe jammer! dat zulks in vele katho-
lieke onderwijsgestichten, door deminach-
ting er aan onze taal toegedragen, nog
geloochend wordt.
Dat de ware vlaming katholiek is, mag
niet voor klinkende munt doorgaan, want
wij kennen in onze groote vlaamsche
steden te veel liberale flaminganten, die wel
ware Vlamingen zijn, van vlaamsche ouders
geboren, in Vlaanderen wonende en de
vlaamsche taal gebruikende. Merken wij nog
op, dat een katholiek blad bekent, dat onze
moedertaal, in vele katholieke onderwijs
gestichten geminacht wordt. Deze minach
ting geschiedt ten voordeele van het fransch
door die groote vlaamschgezinde partij
Zwijgen is onverbeterlijk.
Zeker jezuïtenblad maakt nog al ruime
toepassing van het gekende: Liegt, liegt
altijd, er zal toch iets van overblijven.
Wanneer wij iets schrijven, dat Jan en alle
man in't publiek zegt, nopens bankroet of
iets anders, roept het godvruchtig blad:
schandaal, eerloosheid!! En gedurende ons
kortstondig bestaan werden wij reeds meer
malen dit hartelijk woord toegeworpen. En
moesten wij het eerlijk blad aan de kaak
stellen, om zijne onvoorzichtige bewering te
verrechtvaardigen niet in zijne kolommen
bij middel van vergezochte beschouwingen
op hetgeen het ons zou willen doen zeggen
en toch niet gezegd hebben, maar op eene
plaats, waar dat blad reeds verscheen, om
daar met doorslaande onloochenbare bewij
zen onze eerloosheid aan te toonen, gelooven
wij dat het reuk orgaan vrij aardig opkrul
len zou, want wij zouden daar niet met
beschaamde kaken staanmaar wel de dolle
en onverstandige prater.
Wetens of willens aan een woord eene be-
HET WEEKBLAD
4-00 6-25 9-05 9-58.
Poperinghe-Hazebrouck, 6-50 12-07 6-25.
Houthem, 5-30 8-20 11-16 5-20.
Komen,'5-30 8-05 8-20 9-58 10-10 11-16
2-41 2-53 5-20 8-58.
Komen-Armentiers, 5-30 8-05 11-16 2-53
8-58.
Rousselare, 7-4510-45 12-20 4-10 6-30.
Langemarck-Ostende, 7-23 12-22 3-58 6-22.
Kortrijk, 5-30 8-20 9-58 11-16 2-41 5-20
Kortrijk-Brussel, 5-30 9-5811-16 2-41 5-20.
Kortrijk-Gent, 5-303-20 11-16 2-41, 5-20.
De gulden avondzon neigde zich reeds tot het
westen. Het zoele windje lispelde zachtjes door het
gebladerte en bracht eene frissche koelte mede. De
bloemen sloten hunne kelken, en de vogelen eindig
den hunne zangen. De dagelijksche arbeid was
afgedaan, de vermoeide werklieden kwamen vroo-
lijk huiswaarts en begonnen met vrouw en kinderen
het zuinig avondmaal te deelen.
Het gewoon uur, waarop de boschwachter iede-
ren avond te huis kwam, was reeds geslagen. Mina,
de huisvrouw, zag ongerust naar het uurwerk en
kon niet raden waarom haar man zoolang weg bleef.
Van tijd tot tijd ging zij aan de huisdeur en blikte
ongeduldig boschwaarts, om ergens haren man te
ontwarendoch de weg bleef eenzaam en verlaten.
Telkens kwam zij tot den haard terug, om hare
bezigheden voort te zetten. De oude Blak was
nochtans uit het bosch terruggekeerdhij was
alleen gekomen, zonder zijn meester, iets wat hij
nooit deed.
Nu lag hij daar in eenen hoek te slapen of keek
soms ongeduldig naar de deur. De vrouw stond
nogmaals op en zag weder buiten, maar eensklaps
sprong Blak op, en ontvlood het huis, langs de
halfgeopende deur.
Het dier liep langs het pad in de richting van
het bosch.
Wat mag dit alles beteekenen Het wegblijven
des mans! Het vluchten van den hond! Dit waren
vragen, welke de ongeruste vrouw zich stelde,
maar die zij niet in staat was te beantwoorden. Het
avondmaal was gereedde tafel werd in het midden
des vertreks getrokken en met eene linnen dwaal
overdekt; vier sneeuwwitte borden glinsterden op
elke zijde en lepels en vorken werden nevens elke
telloor gelegd.
Het kleinste kind, een schoon meisje, had de kat
in hare armpjes, en droeg ze zingend rond het huis,
alsof ze het poesjen in slaap wilde wiegen. Het
knechtje zat op den grond en vertelde aan moeder
alles wat meester Regelmans. die de school des
gehuchts bestuurde, geleerd en gezegd had, en wat
het langs den weg vernomen had.
Doch Mina's aandacht was elders en toen zij ein
delijk in de verte stappen hoorde, die schenen te
naderen en duidelijker wierden, sprong zij van
vreugde op en riep blijmoedig uit: Ha! Hij is
het 1
Ja, het was haar teergeliefde echtgenoot, dien zij
zoo innig beminde. Ja, hij was het, aan wiens zijde
zij reeds eenige jaren gelukkig en voorspoedig ge
leefd had en bij wien zij hoopte het toch zij
hare dagen zou slijten. Maar in welken toestand
bracht men hem? Doodelijk gewond, stervend, on-
kenlijk, beslijkt, en de vale doodskleur op de
wangen. Wij zullende droefheid der jonge vrouw
niet beschrijven, wanneer zij haren teerbeminden
echtgenoot, door den geneesheer vergezeld, op eene
draagbaar zag binnenbrengen. Jacob nam eerst het
woorden sprak tot de vrouw: Goede vriendin, U
heeft eene groote ramp getroffen uw geliefde Jan
was gelijk naar gewoonte in het bosch, en heeft
zich, door onvoorzichtigheid, deerlijk gekwetst.
Door pijn bedwelmd, is hij in eenen kuil gestort,
en ik, zijne hulpkreten hoorende, ben toegesneld
en heb hem van eenen onmiddellijken dood gered.
Ziedaar gansch de zaak.
De gewonde werd op het bed gelegd, terwijl de
heelmeester hem nogmaals onderzocht en Mina
verklaarde, dat hij doodelijk getroffen was. De
wanhopige vrouw huilde, de beide kinders vielen
op dit zicht ook aan het weenen, benevens al de
toeschouwers.
De moeder viel,met de twee schreiende kinders,op
de knieën, vóór het bed van haren stervenden echt
genoot. Al de aanwezigen volgden het voorbeeld.
Jacob alleen stond in den hoek der kamer recht, en
hield eenen strakken blik op den gekwetste geves
tigd. De lippen van den zieltogende werden paarsch,
en zijn adem benauwdertoch richtte hij zich zacht
jes op en sprak plechtig: Mijne goede Mina, lieve
vrouw, ik bid u, draag altijd zorg voor onze twee
kleine kinderen, bescherm ze overalwat moeten
deze schuldelooze kleinen aanvangen, reeds zoo
vroeg van hunnen vader beroofd? Ook beste vrouw,
leer hun wie ik was, en gedenk u mijner.... In de
kamer heerschte de aangrijpendste stilte, slechts
onderbroken door het snikken der weenende vrouw
en kinderen. Terwijl de_ boschwachter sprak, sloeg
hij zijn verglaasd oog op Jacob in den hoek der
kamer, maar deze staarde ten gronde bij den drei
gende blik van den stervende, en wankelde zoodanig
op zijne beenen dat hij zich aan den wand vast
hield. Frank sloot zijne verstijfde oogleden en legde
zich neder, doch als kreeg hij eensklaps zijne vorige
krachten terug, hij richtte zich op en riep met eene
uiterste krachtinspanning: Jacob, ellendeling, gij
zijt mijn moordenaar. Hij viel krachteloos neder
sloot zijne oogen voor altijd.
Jan Frank was niet meer
Op de beschuldigende woorden van den zielto
gende sprong de moordenaar buiten en spoedde
zich door de duisternis naar het bosch. Hij poogde
aldaar eenige rust te vinden, maar in zijne ijlhoof
dige gejaagdheid zag hij eene witte gedaante op
hem afkomen en toeroepen: Jacob, ellendige, gij
zijt mijn moordenaar. De booswicht sprong ver
schrikt op en vluchtte verderdoch overal volgde
hem de schim des boschwachters, steeds dezelfde
woorden herhalende. Jacob liep naar den uitgang
des wouds, maar vond hem niet en verdwaalde tus-
schen het houtgewas.
Wat heeft hij in dien akeligen nacht uitgestaan
Welke folteringen van schrik en geweten?
Des morgens was Jacob schier onkennelijk ge
worden: zijne oogen waren diep in hunne holten
gezonken, hij was in dien schrikkelijken nacht grijs
geworden en had een verwilderd voorkomen. Des
anderendaags, nog doelloos ronddwalende, hoorde
hij stappen achter zich hij bevond zich in tegen
woordigheid der gendarmen, die hem in hechtenis
namen, en geketend het gerecht overleverden.
Hij verscheen voor het hof van assissen, en werd
tot levensdurenden dwangarbeid veroordeeld.
Sinds dien noodlottigen dag, had de wildstrooper
geene rust meer. Vruchteloos had hij getracht de
stem zijns gewetens te smoren. Hij meende dat de
schimme des ongelukkigen hem overal dreigend
volgde; zelfs des nachts week de slaap van zijne
spondebeangstigende droomen folterden hem, hij
zag Frank naderen, hoorde hem in den afgrond
stortenzijne smartkreten drongen hem snijdend in
't hart, en hij had steeds de laatste stuiptrekkingen
van den stervende voor oogen. Dan alleen gevoelde
Jacob de schrikkelijkheid zijner misdaad, eene
onverklaarbare vrees maakte zich van hem meester;
hij dorst zijne bewakers niet meer in de oogen zien.
Yselijke gewetensfoltering in de eenzaamheid des
gevangs.
Doch de ongelukkige voleindigde zijne straf niet:
hij stierf zinneloos. V.
EINDE.