STADSNIEUWS.
God openbaar gemaakt. Ook heeft de Recht
bank hem voor zijne broèrkeszeden tot zes
maanden gevang en vijfjaren beroving zijner
burgerrechten veroordeeld.
En zeggen dat België's volksonderwijs ge
roepen is om heel en gansch in handen dier
walgelijke kerels over te gaan en dat datgene
wat de Belgen het duurzaamste bezitten,hun
teeder kroost, moet in zulke onwaardige
handen toevertrouwd worden.
Hoe is 't mogelijk dat men bekwame en
deugdrijke gemeenteonderwijzers aan de deur
werpen kan om hunne plaats aan zulke vuil-
pots met God, maar zonder zeden, te geven?
Is onze bevolking waarlijk zoo laag gezon
ken of zoodanig door de geestelijkheid onder
den hiel gehouden,dat zij geen woord protest
meer durft aantcekenen, wanneer zulke wal
gelijke feiten op hare onschuldige kinderen
gepleegd worden?
Ongelukkig België en arme Belgen, indien
het zoo is
Voorspoed! voorspoed
Yoor de kiezingen van 1884 beloofden de
klerikalen, wanneer de kiezers hun aan het
bewind brengen wilden, van ons land in een
bloeienden toestand te brengen, zooals het
nooit eenen zou gekend hebben.
De kiezers hebben aan hunne beloften ge
loof gehecht, en hun het staatsbestuur in
handen gegeven.
Zijn de klerikalen bij machte geweest hun
woord gestand te doen?
De lijst van de opbrengst der belastingen,
door liet Staatsblad voor het eerste half
jaar afgekondigd, geeft er ons nog een nieuw
bewijs van, opeene avereclitsche perse,
zegden de oude Vlamingen.
De opbrengst van iiet meerendeel der be
lastingen is, voor het huidige dienstjaar, op
een veel lagere som dan die der vorige jaren
gebracht geweest. En toch blijven de innin
gen nog al merkelijk beneden de voorziene
sommen hoe laag men ai les berekend had.
Deze aanmerkingen zijn niet op al de soor
ten van lasten gelijkelijk van toepassing. De
minister verwachte zich geenszins aan eene
vermindering bij de rechtstreeksche belas
tingen. Volgens zijne berekeningen hadden
deze 19 millioen 255 duizend franken in
1886, moeten opbrengen tegen 19 millioen
110 duizend in 1885.
Hij voorzag dus eene lichte verbetering.
Welnu, verre van aan te groeien, zijn die
ontvangsten ernstig aan het dalen. Zij beloo-
pen tot 15. millioen 735 duizend franken in
1886, tegen 16 millioen 475 duizend in 1885,
dus eene misrekening van ongeveer 740 dui
zend franken.
De heer Beernaert heeft, ten opzichte der
onrechtstreeksche belastingen, dezelfde be
goochelingen niet gekoesterd als ten opzichte
der eerste. Hij verwachttejzich op eene gelijke
opbrengst voor het huidige dienstjaar als
voor het vorige. Van dien kant ook heeft de
uitslag liern gelogenstraft.
Het jaar 1885 had hem 125 millioen 900
duizend franks opgebracht en het tegenwoor
dige geeft hem enkel 123 millioen 600 dui
zend franken. Dus een min van 2 millioen
300 duizend franken.
Het is goed rekening te houden van de
elementen waaruit dat overgroot cijfer samen
gesteld is.
De ontvangsten zijn van 1885 tot 1886 ver
minderd.
Voor de tolrechten van 430 duizend franks.
Hoe, kent gij den majoor Stekel?
Wie, ik? Of ik hem ken, dat stekelvar
ken, dien kopperagger, dien zeehond, dien...
Welnu, onderbrak Liza, ik trouw met
zijn neef.
Doch Fideel, wien de herinnering aan
majoor Stekel het bloed scheen heet te ma
ken, viel verder tegen hem uit:
...dien pijnappel,dien bullebak,dien stekel-
beziestruik, dien haarborstel, dien soldaten-
schrik, dien lintworm, dien water- en brood
hond, dien.of ik hem ken
Onder het uitvaren tegen den majoor had
Fideel uit zijn anderen broekzak den kleêr-
klopper getrokken, en stond nu knarsetan
dend, met de wapenen van zijn bedrijf in de
hoogte, dreigend rond te schermen.
Welnu, borst het meisje uit, met een
schaterlach over die potsierlijke manieren,
hoort gij 't niet, ik trouw met den neef van
dien majoor Stekel.
Fideel stond paf.
Zijn neef?!... zijn neefW... Ik val van
mij-zelven, jufvrouw, waarachtig, ik val van
mij-zelven. Ver...schooning, jufvrouw Liza,
ik houd den majoor Stekel hoog in eere.
Ja, dat hoor ik, zei Liza. Gij schijnt een
onuitputtelijk repertorium van scheldnamen
te zijner beschikking te hebben.
Verschooning, jufvrouw; ik kan 't niet
helpen, neen, waarachtig ik kan 't niet hel
pen, dat de majoor mij zoo dikwijls onver-
Voor de inlandsche sterke dranken van
560 duizend fr.
Voor het bier van 240 duizend fr.
Voor de erfenissen van 450 duizend fr.
Voor den zegel van 135 duizend fr.
Voor de ijzerwegen van 1 millioen 300
duizend fr.
Al de bijzonderste bronnen van ontvangst,
zooals men ziet, brengen dit jaar min op dan
't verleden jaar.De minister had schoon zijne
schattingen in te krimpenhij heeft zich nog
veelte veel op zijne goede vooruitzichten be
trouwd. De uitslagen blijven veel heneden
zijne begrootingen.
Voor de rechtstreeksche belastingen zal
het misschien nog mogelijk zijn binst het
tweede halfjaar het tekort in te winnen.
Maar voor de ovorige belastingen ware die
hoop eene nieuwe begoocheling. Het is zelfs
te vreezen dat dekrisis blijvende voortduren
het tekort nog veel en immer aangroeien zal.
En het ware geen mirakel zoo ons uitgelezen
ministerie op het einde van 't loopend jaar
een te kort vonde van rond de zes millioen.
Ziedaar den bewonderenswaardigen uit
slag van de klerikale politiek! En nogtans er
is niet een wonder of wij mochten er ons aan
verwachten. Zij ging de orde en de rust in
het land herstellen, de belastingen, door de
liberalen gelegd, afschaffen en het te kort
doen verdwijnen! Welnu, nog nooit was de
algemeene toestand van het land zoo slecht;,
zoo akelig als onder ons ministerie, dat voor
zending had alles te redden en op te helpen.
Al de bestaande lasten zijn gebleven, en zelfs
verzwaard; en niettegenstaande den aanzien
lijken aangroei van geldmiddelen, die er uit
voortvloeit, kan men het budget toch niet in
evenwicht houden. Eindelijk is eene maat
schappelijke opschudding zich bij de politie
ke komen voegen en het land verkeert in
den onrustigsten aller toestanden.
Het tegenwoordig bestuur is misschien wel
het armzaligste van al degene, die wij sinds
1830 gedad hebben. Dat Staatsbestuur zou
reeds lange onder de algemeene verachting
begraven liggen, zoo het land den noodi-
gen tijd gegund ware om zich met zijne
zaken op te houden.
Maar zekere politieke vraagstukken hou
den de algemeene aandacht onophoudelijk
gaande en de verdeeldheid, die onder de libe
ralen lieerscht, laat niet toe dat deze naar de
opvolging van het huidig bestuur dingen.
Dit laatste blijft alzoo recht, niettegenstaande
zijne in 't oogspringende onbekwaamheid. In
den huidigen zakentoestand is het't eenige
mogelijk in België en men zal het wel moe
ten dulden zoolang zijne tegenstrevers het
vermakelijk vinden zullen hunne pijlenen
schichten op malkaar te verschieten liever
dan op den maatschappelijken vijand.
De Vlaamsche Academie.
De Moniteur van 10 Juli bevat het vol
gende:
Ministerie van Landbouw, Nijverheid
en Openbare Werken.
Koninklijke Vlaamsche Academie van
Taal- en Letterkunde.
LEOPOLD II, Koning der Belgen,
Aan allen, tegenwoordigen en toekomen
den, Heil.
Willende een nieuw bewijs geven Onzer
bezorgdheid voor de belangen der Nederland-
sche letteren;
Overwegende dat niets meer van aard is
v
diend met zijne rijzweep heeft afgedroogd.
Ik ben altijd oppassend geweest, al zeg ik 't
zelf; ik heb handen aan mijn lijf en in Vuil-
potshave ben ik niet geboren. Nu, hoe ging
het, toen ik ordonans bij den majoor was?
Hoe 't ging, me lieve jufvrouw? Wel, ons
lief-heerken van MannekensvereHet ging er
mottig, mottig, mottig Kijk, zóó ging het,
bij voorbeeld, wanneer de majoor 's middags
of's avonds t'huis kwam dan was hij nog
maar kapitein, maar alreê een even groote
schreeuwbakkes, een korrepikker, een don
derwolk, een mokkedrol, een...
Fideel bereidde zich weêr om op een loopje
te gaan.
Doch jufvrouw Pyrrhus had niet veel lust
om te lachen. Zij riep hem tot de orde.
Genoeg, genoegsprak zij bits, maak
hem persoonlijk dat kompliment.
O gelukkig, was zij er daarmede van af
geweest! Doch dit was niet het geval.
Hawel, Jufvrouw, verzekerde Fideel,om
u daar nu maar een staaltje van te geven,zie,
zal ik u nu maar zeggen,dat 't eiken keer al-
zoo ging als hij t'huis kwam. Fideel!" riep
hij mij, alsof hij op 'nen barrabas riep.. Een,
twee, drijdaar stond ik... Vöci major!
Hein! van waar komt ge nu? brulde hij.
Shako gepoest, major. Schako gepoetst!!,
hein! den duivel zijn g... gepoetst! anne-
mal!... luster!.... Van bij de keukenmeid
komt gij,... kree, kree, karmanjoil
om dezer ontwikkeling te bevorderen dan de
inrichting van een bestendig letterkundig
genootschap;
Op de voordracht van Onzen Minister van
Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken,
Wij hebben besloten en Wij Desluiten:
Art. 1. Er wordt te Gent, onder de bena
ming van Vlaamsche Academie van Taal- en
Letterkunde, een genootschap ingericht van
letterkundigen en geleerden, dat de studie en
de beoefening van Nederlandsche taal- en
letterkunde tot voorwerp zijner werkzaam
heden zal hebben.
Art. 2. De Koning is de Beschermer dezer
Academie.
Art. 3. De Academie bestaat uit: 1° wer
kende leden; 2° inlandsche en uitheemsche
eereleden3° inlandsche briefwisselende
leden.
De titel van eerelid kan vergund worden:
A. Aan werkende leden, welke door hun
nen ouderdom of door andere oorzaken
zich in de onmogelijkheid zouden bevinden
aan de werkzaamheden der Academie te blij
ven deelnemen, of welke, na hunne benoe
ming, zouden ophouden in België gehuisvest
te zijn.
B. Aan buitenlandsche geleerden, die zich
hebben doen kennen door belangrijke wer
ken.
Art. 4. Er zijn vijf-en-twintig werkende
leden twintig dezer leden moeten Belgen
zijn en in België gehuisvestde vijf andere
kunnen worden gekozen onder Noord-Neder-
landsche letterkundigen en geleerden, in
België woonachtig.
Art. 5. De achtten eerste benoemingen,
van werkende leden, zullen worden gedaan
door Ons. De verdere benoemingen van wer
kende leden, de benoemingen der eereleden
en die der briefwisselende leden worden door
de werkende leden gedaan en aan de konink
lijke goedkeuring onderworpen.
Art. 6. De werkende leden vereenigen
zich maandelijks in gesloten zitting en een
maal 's jaars in openbare vergadering.
De eereleden en briefwisselende leden kun
nen aan de beraadslagingen over wetenschap
pelijke zaken deel nemen met stemrecht.
Art. 7. De benoemingen voor openstaande
plaatsen worden gedaan in de maandelijk-
sche zitting volgende op die waarin kennis
werd genomen van het openvallen dier
plaatsen.
Art. 8. Het bureel der Academie bestaat
uit eenen bestuurder, een onder-bestuurder
en eenen bestendigen secretaris, allen gekozen
onder de werkende leden.
Art. 9. Het eerste bureel der Academie
zal benoemd worden door Ons.
Art. 10. Te beginnen met het tweedejaar
van haar bestaan, zal de Academie jaarlijks
haren bestuurder en haren onder-bestuurder
benoemen.
Art. 11. De bestuurder en de onder-be
stuurder kunnen niet onmiddelijk in de zelfde
hoedanigheid herkozen worden.
De benoemingen van den bestuurder en
van den onder-bestuurder worden aan de
goedkeuring des Konings onderworpen.
Art. 12. De bestuurder heeft het algemeen
beheer der Academie hij zit alle vergade
ringen voor en maakt van rechtswege deel
aller commissiënhij doet beraadslagen over
de verschillige punten, welke in de bevoegd
heid vallen van de Academie hij zamelt de
stemmen in, door de leden uitgebracht en
spreekt de beslissingen uit, welke met meer
derheid van stemmen genomen zijn.
En klits! karwats! eer 'nmensch zijne oogen
open en toe had gedaan, kreeg ik zoo zeven
achtmaal de rijzweep langs mijn ribben.
En wat gaat gij doen, hee? Lijden moest ik
wel; 't zijn uw superjeurs! Of anders: Bak
in, met dien rekelals gij ,'t ongeluk hebt
een half woord te rippekleeren. En zie, juf
vrouw, mijn eeuwige zieltje zaligheid, ik
was zoo onschuldig als uwen zakdoek... Ik
bij de keukenmeid Wel, ons-lief-heerken
van Mannekensvere!... Een oeverpad was
het, jufvrouw Liza, een liefdeschrik, eene
draak waarachtig.... en zoo ros, zoo ros,
boe
Genoeg, genoegzei Liza, wien dat
praatje begon te vervelen. Laat die keuken
meid maar achterwege.
Hawel, durfde dat soldatenverdriet..,-
verschooning,jufvrouwik zeg,durfde M. de
majoor niet beweren, dat ik met die remedie
tegen de minne, in gemeenschappelijke be
trekking van ammereuze liefde stond. Ja,
reken 'nen keerDrij maanden was liet, dat
ik haar portret had weggegooid door het
keukenvenster, met 'nen hoek afgebrand en
en de oogen uitgestoken.
Het meisje, hoogst blijde een slachtoffer
gevonden te hebben, dat haar in de gelegen
heid stelde het mislijk humeur, in 't welk
des majoors voorstel haar gebracht had, bot
te vieren, fronste heel zwart de wenkbrau
wen en sprak met de waardigheid eener
in geval van ontstentenis wordt hij door
den onder-bestuurder vervangen.
Art. 13. De eerste benoeming uitgezonderd
wordt de bestendige secretaris gekozen door
den Koning op eene dubbele lijst van voor
stelling opgemaakt door de Academie, bij
geheime stemming en bij volstrekte meer
derheid der stemming, in eene zitting waar
ten minste de twee derden der werkende
leden aanwezig zijn.
Art. 14. De bestendige secretaris houdt het
boek der beraadslagingen hij onderteekent
met den bestuurder de genomen beslissingen;
hij jevert de bewijsschriften van goedkeuring
en andere getuigschriften af; hij ontvangt de
brieven en de memoriën aan de Academie
gezonden.
Hij is gelast met de briefwisselingen en
met de bewaringen der archieven en der
bibliotheek.
Hij is daarenboven gelast met de reken-
dienst der Academie.
Art. 15. Wanneer door ziekte of eenig
ander wettig beletsel de bestendige secretaris
zich in de onmogelijkheid bevindt de zittin
gen bij te wónen, kan hij, naar eigen keuze,
zich doen vervangen door een werkend lid.
Art. 16. De Academie stelt haar reglement
van inwendige orde vast, dat de koninklijke
goedkeuring moet worden onderworpen.
Er kunnen aan dit reglement geene wij
zigingen worden gebracht clan op het voor
stel van ten minste vijf leden, met de
toestemming van de twee derden der wer
kende leden der Academie. Die wijzigingen
moeten aan de goedkeuring van den Koning
worden onderworpen.
De voorstellen tot wijziging van het re
glement op de dagorde en in de bijeenroe-
pingsbrieven worden aangekondigd.
Art. 17. Aanwezigheidspenningen en scha
deloosstelling voor reis- en verblijfkosten,
waarvan het bedrag door Ons zal worden
bepaald, kunnen aan de leden worden toege
kend.
Art. 18. Onze Minister van Landbouw,
Nijverheid en openbare werken is gelast met
de uitvoering van het tegenwoordig be
sluit.
Gegeven te Brussel, den 8n Juli 1886.
LEOPOLD.
Van 's Konings wege
De Minister van Landbouw, Nijverheid
en Openbare Werken,
Chevalier de Moreau.
Ongeluk.
Een droevig ongeluk is dezen morgend,
omtrent den middag, in onze stad gebeurd.
Het vijfjarig zoontje van den heer Emiel
Hollevoet-Vuylsteke zat op den wagen van
zijn oom, toen het, zich te veel voorover hel
lende, eensklaps ten gronde stortte, met het
ongelukkig gevolg dat de wielen van het
voertuig hem over het hoofd liepen en den
schedel verbrijzelden.
Aanstonds raapte men het ongelukkig
slachtoffer op, maar het was in den ellendig-
sten toestand: zijne oogen lagen op zijne
wangen en de hersenen plakten aan de wie
len. Men droeg het verminkte wichtje in het
huis der heeren Devarver, waar het weldra
den geest gaf.
De droefheid der ouders en van den oom
is onbeschrijfelijk.
gekrenkte schoonmoeder
Hoe, zijt gij ook zulk een barbaar ge
weest jegens de vrouwen, jegens uwe
vrijster?
Maar, jufvrouw, riep Fideel en zwaaide
geweldig met kleêrklopper en pluim borstel,
ik had u wel willen in mijne eigene plaats
zien, als uw lief 'nen geheelen nacht, ja 'nen
godszaligen geheelen nacht, met den orde-
nans van kollenel Savels danst, en dat zij
daarenboven mijn eigen zijden halsdoek aan
dien hagespringer weggeeft!Hawel, ja, 'k
zou u willen in mijn plaats zien.... Ja maar,
jufvrouw, omdat de majoor mij voor een
appel en een ei heeft afgerost, moogt gij toch
niet peinzen, dat ik wel juist zou willen
zeggen, dat menheer zijn neef ook soms lust
zou hebbenzijnezij ne vrouw.te.
Dit zeggende deed Fideel met den kleêr
klopper teeken van slaan.
Dat ging over zijn hout. Die oude lummel
was zoo erg een babbelkous, dat hij er onbe
leefd door werd.
Wat babbelt gij daar altemaal, schoot
Liza uit.
Niets van belang, jufvrouw, niets! stot
terde Fideel en begon te borstelen, onder-
tusschen uitroepende
Wat is er stof, wat is er stof, in zulk
droog weêr
(Wordt voortgezet).