VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. PolitiekNieuws-, Handels- en Annoncenblad. Eerste Jaar. Zaterdag 18" September 1886. Nummer 38. EIGEN KEUZE Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 4 fr. per jaar voor de stad. 4 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 2 ft*. 50. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers vo.jr artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicüé, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Hoe men sommige menschen gelooven mag. Over 3 weken sloeg het Nieuwsblad zij nen grooten slag op onzen rug en verklaarde: Dat is ons laatste woord. - Wij, eenvoudi ge stervelingen, die het ongeluk hadden kle- rikalen op hun woord te gelooven, zegden in ons eigen: Nu is de laatste troef gespeeld en K. Lote zal waarschijnelijk zijnen mond afvagen! Inderdaad, bij het eindigen der lezing zijner drie kolommen bombast, kon men zich reeds een gedacht vormen van de groote hoeveelheid verkwist speeksel en kwijlsel om zoo 'n meesterstuk van logica af te haspelen. Werkelijk er ging eene week voorbij en het vermaarde Nr 1079 van het Nieuwsblad verscheen zonder ons eene enkele maal te noemen! Toch wel, éénmaal werd de naam Weekblad terloops uitgesproken, waar hij niet te pas kwam, evenveel op zijne plaats als een hond in het kegelspel Maar in Nr 1080, van Zondag laatst, werd het Weekbtad alweer aangevat, juist gelijk men van geen laatste woord geprutteld had; en zoo komt het, dat we weeral met het Nieuwsblad over hoop liggen zonder het zelf te willen. Men heeft dan wel gelijk geen K. Lote's laatste woord voor gereed geld te aan vaarden. Vervalsching der feiten. 'tNieuwsblad, viel het Weekblad aan, met ons af te schilderen voor noch mossel noch visch. v De eerste is een afzichtelijk beest en de tweede riekt geheel onaangenaaam. Wij werden dus met twee botte scheldwoorden begroet door eenen konfrater, die nu, in gemaakte onnoozelheid, de hand op het ge weten legt, krokodillentranen weent en ons lafhertig en valschelijk beschuldigt, hem eerst aangevallen te hebben. Dat is onwaar; onze eerste nummers vielen het Nieuwsblad niet aan en spraken over politiek in 't alge meen 't Is maar NA den onbeschoften aanval van het godvruchtig pastoorsblad, dat wij het te keer gingen, in antwoord op zijne aanvallen. Wij werden dan ook voorgesteld BRÜSSELSCHE ZEDENSCHETS door li. - H. OE QEÉKËR. (9e Vervolg). De luitenant blikte door het venster. Maar kijk, riep hij uit, daar zie ik mijne zuster in den tuin wandelen. Wacht, ik zal haar roepen, en wij zullen de schepen op 't droge brengen. Hij opende het venster, blikte in den tuin neder en riep haar toe: Liza ei kom eens hier'k weet nieuws!... Zij komt al!... Als dp-vrouwen het woordje nieuws - hooren, is geen gazelle zoo vlug als zij... Voor Liesje-kind was dit zeer waar. Nau welijks had zij vernomen dat er nieuws was, of zij kwam juichend aangewipt in de vaste overtuiging, dat haar dappere broeder de heeren slavenhandelaars met kracht en klem had doen verstaan dat zij zich van oord ver gist hadden, en zich naar Midden-Afrika hoefden tp wenden om in het opkoopen van vrouwen goede zaken te doen. De tegen woordigheid van een vreemden heer deed haar, toen zij binnentrad, hevig schrikken. Was dat dan des majoors neef misschien? Hemel 1 Drommels! dacht Alfons, na het meisje met één blik opgenomen te hebben, dat is een mooi katoen. Ei, een schoone jongen, voorwaar! meende Liza op het eigenste oogenblik, en werd pioenrood. Waarom is hij niet zeer als nauwelijks den kinderbroek ontwassen. Nu echter heeft men dat schrijvers van de eerste broek uitgelegd die benoeming luidde zóó, niet naar schatting onzes per soonlijken ouderdoms, maar wel, naar den ouderdom des Weekblads Bewonder dat prachtig distinguoZoo wordt een blad ge sticht, om het even waar, en gansch de re- daktie bestaat uit mannen van de eerste broek omdat het tijdschrift nu maar geboren wordt!! Tegen zulke redeneering staat men lam.... voor eenige oogenblikken. Voor de zooveelste maal we tellen ze niet meer komt de oude zaag voor den dag: De schande van IJperen. Het Nieuios- blad peize wat het wilmaar wij trekken niets daarvan af en voegen er niets bij. Wat geschreven is, blijft: scripta manent. En wat wil men dat we er aan veranderen? 't Is al heel schoon van ons, de schande onzer vaderstad niet te wezen, en NOOIT (hoort ge wel, Nieuwsblad?) hebben wij iemand, bij naam en met den vinger, daarvoor aange wezen. Wij zouden zulke dingen tienmaal daags ontmoeten, we keken er niet achter, zeg gende Doe wel en zie niet om. Die niet besnot is, moet zijnen neus niet vagen. Daar om houd t het sakristij gazetje eene geheele slechte redeneering tegenover ons inzicht. Dit laatste is eerlijk; dus zijn wij ook niet gaarne zonder reden verdacht. Gansch de ongebondene, hatelijke, persoonlijke pole miek van het Nieuwsblad tegenover ons, was niets anders dan het gevolg van een slecht begrijpen, een misverstand, voort spruitende uit eene te geslotene redeneering en uit gramschap door eene te prikkelbare gevoeligheid verwekt. Er bestaan zulke men schen die naarnemend zijn: noli me tangere maar dat is onze schuld niet en kunnen er niets aandoen, alhoewel wij beklaagden zoo'n tegenstrever te hebben. Dan komt de naamteekening der artikels alweer op 't tapijt. Maar dat is nu toch on verschillig wie er in een blad schrijft: er is geen kwestie van personen, maar wel van princiepen, beginsels. En dat is dan ook voor de klerikale partij onnoodig, denken wij, de liberale dagbladschrijvers te kennen, aange zien het Nieuwsblad al sedert lang eene leelijk?... De luitenant deed de voorstellingen. 1 Mijnheer Alfons Delm, Liza; mijne ziwgir, mijnheer. De jonge advokaat boog allerminzaamst. Hoogst vereerd uwe kennis te maken, mejufvrouw. Toen Liesje hoorde, dat zij waarlijk met de primus der humaniora te doen had, werd haar gezichtje hard van uitdrukking. Zij boog beleefd maar zeer koel. Ik ben insgelijks zeer vereerd, mijn heer! Zuster Liza, vervolgde lachend de jager, mijnheer Delm komt de vrijheid nemen u... Een blik zoo smeekend. en zoo pijnlijk van zijne zuster onderbrak hem. Wel, ging hij schertsend voort... u... een bezoek af te leggen. Hier kwam eene nieuwe buiging te pas. Hij ziet er nogtans niet pedant uit, zei eene inwendige stem in Liza's binnenste. Wat wonderbare schoone oogen heeft zij! En zij draagt geen bril!... Zoo sprak eene andere Stem in het gemoed van den neef des verschrikkelijken Stekels. Nu moet ik u nog zeggen, Liza, sprak Theodoor, dat ik aan mijnheer Alfons, dien gij voortaan als mijn besten vriend moogt beschouwen: Liza keek zeer verwonderd op kennis gegeven heb van... weêr betrok een spotlach zijn gelaat van de overgroote tevredenheid, met welke gij zijn bezoek hebt te gemoet gezien. Mijnheer is min of meer met dezelfde gevoelens bezield als-gij zijt. Met een weinig openhartigheid dus, zult gij elkander allerbest verstaan, en, ik ben er zeker van, wat gij beiden zoo zeer vreest zal niet moeten plaats hebben. Ik laat reeks verdachten opgaf, regelmatig na twee of drie Zaturdagen, op eenen anderen persoon nedervallende. Die twijfel, die onzekerheid kwelt het eerlijk orgaan. Waren de liberale schrijvers gekend, de kaloten eenigen, onder dat rooie volkje, zijn daartoe be kwaam zouden er allicht kort spel mede maken en ze gezamenlijk als voorwerp hun ner wraak en haat kiezen. En waarom zouden de artikels van het Weekblad, meer dan die van het Nieuws blad of Journal, wel moeten geteekend zijn? Sedert wanneer is zulks eene noodzakelijk heid geworden in de gazetten? En wat doet een naam onder een artikel, als men slechts op feiten redetwist? Uit dit alles leiden wij af, dat het Nieuws blad geerne onze redaktie zou onder handen nemen en bekstoppen met persoonlijke aan vallen, naar de gewoonte van kortzichtige, door partijhaat verblinde mannen, in plaats van op eene eerlijke manier te pennetwisten over andere zaken uitgenomen de per soonlijke. Dit was altijd onze stelregel, en hebben we (ondanks ons zeiven) er van afge weken, 't was door domme uitdagingen, dwazen spot of persoonlijken aanval. Dit is misschien ons laatste woord. Anti-K. Lote. Wolven in schapenvacht. Na ons uitgescholden te hebben, naar het voorbeeld der madonen die op de vischmarkt te huis behooren, noemt het Nieuiosblad ons zijn Waarde konfrater - (N° 1080, le bladz., 3e kolom, 20e regel.) Bij die schijn heilige benaming dachten wij Als de vos de passie preekt, Boerken, wacht uwe ganzen Bericht aan tranendal Thonissen. In een amerikaansch blad stond de volgen de bekendmaking Aan de erfgenamenHet ajuinextrakt van Samuel Szonder reuk noch ste- king, is het beste uittreksel om groote dikke tranen te verwekken. 1 dollar de groote flesch, 1/2 dollar de halve flesch. u dus te zamen en ga ondertusschen de oud jes opwachten, en het terrein langs dien kant bereiden. Liza meende den zevenden hemel te zien opengaan, toen zij hoorde, dat er redding te hopen was, maar toen haar broeder zijn ge dacht te kennen gaf, haar met den postulant- trouwer tegen heug en meug alleen te laten, werd bovengenoemd hemelgezicht somber als de hellepoort. Maar Theodoor... smeekte zij zacht. Neen, weêrhoud mij niet, bevestigde onherroepelijk de jager, ik ga heên. Gij hebt het woord, Liesje kind! schertste hij met zekere boosaardige pret, groette militariscli en ijlde weg. Om te begrijpen hoe de twee jonge lieden, na hetgeen zij zich wederzijds van elkander hadden voorgespiegeld, op hun gemak waren, hóeft men zich enkel, indien men dat kan, in hunne plaats te denken. Iedereen zal verstaan dat Liesje-kmd, die het woord kreeg, zoo weinig op haar gemak was als een minister, die hakkelt en die in de Statenkamer het woord bekomt om op eene vlammende interpellatie te antwoorden. Alfons, van zijnen kant, kwam van zijne verwondering niet terug. De werkelijkheid was zoodanig verschillend van 't geen hij zich had ingebeeld en Liza was zulk een mooi meisje, dat al zijne vooringenomenheid als rook onmiddelijk vervloog en hij de lieve erfgename van de honderd duizend franken des achtbaren emeritus, met een paar oogen bezag, die men het tegenovergestelde van vijandig mocht heeten. Wat zal ik hem zeggen? dacht Liza ter wijl haar milde boezem hevig op en neêr ging. Ik verlies den moed. Het waar handteeken eischen, en lichtjes den rand der oogschelen vochtig maken. Daar fonteine Thonissen waarschijnlijk uitgedroogd is door het overvloedig janken gedurende het afgeloopen jaar, bij het veel vuldig afschaffen der talrijke scholen, zal hij misschien te vreden zijn, voor de toekomst een middel gevonden te hebben, om versche watertanders te verwekken? Leve het ajuin extrakt van Samuel S Eerlijkheid. Het Nieuwsblad heeft een artikel gebak ken Hulp voor weerhidpe, en zegt het uit ons blad overgenomen te hebben, met enkel het woord papen door onderwijzers te ver vangen. Het pastoorsblad liegt er om, wanneer het zulks voorhoudt: eenige gedachten zijn uit ons artikel overgedrukt en verkeerdelijk op de onderwijzers toegepastmaar geheel het grootste deel van die proza komt uit eerste hand van 't Nieuwsbladje zelve. Wij dachten dat de millioenenrijke bis schoppen en vette kanonikken iets konden doen tot verzachting der ellende van het volk en dat kan zijn. Het Nieuwsblad integen deel meent dat het de onderwijzers zijn, die met hun mager wachtgeld den nood des volks kunnen lenigen. Zulken bitteren spot met de slachtoffers eener gevloekte wet zijn wij verwonderd te ontmoeten bij mannen, die op goede gevoelens aanspraak maken en zoo zeer de instelling van Vincentius h Paulo verheffen, 't Is waarlijk edelmoedig, echt kristelijk, waarachtig katholiek!... Eene tweede oneerlijkheid vinden wij hierinEenige goede liberalen hebben eenen Burgerkring gesticht in tegenstelling met den rooden Verbroederingskringen bekos tigen op hunne eigen beurs elk jaar eenige volksvermaken. Dit is loffelijk, niet waar, dat eenige mannen, die het met het volk goed meenen, zich eene opoffering getroosten om het volk vermaak en uitspanning te verschaf fen. Hewel, de zeer eerlijke Nieuwsblad krabbelaars houden daarvan geen rekening, lasteren den Burgerkring met te zeggen dat Drommels! ik had het mis. Welk een ver rukkelijk schoon meisje! sprak op datzelfde oogenblik de advokaat tot zich zeiven. Mejufvrouw, ging hij luid sprekend voort, hetgeen uw heer broeder mij, over uwen afkeer van mij gezegd heeft... Mijnen... afkeer, mijnheer? Zij schermde reeds met woorden, een ze ker teeken bij eene vrouw, dat de overgave mogelijk is. Nu, uwe vooringenomenheid, indien gij 't liever hoort. Hetgeen hij mij hierover ver klaard heeft, verwondert mij in geenen deele. Hoe kan inderdaad eene vrouw een goed gedacht opvatten van iemand, die haar, zonder haar te kennen, durft ten huwelijk vragen? Liza, die eerst ten gronde staarde, zag hem nu met blijde verrassing aan. De mooie jongen had een eerlijk gevoel. Dat beviel haar. Maar, verschoon mij, mejufvrouw, ver volgde Alfons, ik heb er voor geenen deele schuld aan. Mijn oom en de heer professor, uw vader, hebben dit huwelijksplan, te za men, aan de kaarttafel, in hunnen club, ergens opgemaakt, en, gezien zeer belang rijke omstandigheden, welke den heer luite nant bekend zijn, moest ik gehoorzamen. Ik zal u rechtuit bekennen, mejufvrouw, dat ik het ook ietwat euvel opnam dat gij eenen onbokende als echtgenoot wildet aanvaarden. Gelukkiglijk was dit eene valsche veronder stelling, en uw broeder heeft mij beloofd, dat indien wij er eenig beletsel in mochten zien, door zijne tusschenkomst uit dit alles niets volgen zal. (Wordt voortgezet). HET WEEKBLAD -

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1886 | | pagina 1