nen uitvoeren, zooals leggen van spoor- en stoomtrammen. Want wij moeten met vooruitzicht te werk gaan en denken aan de werklieden, die mis schien binnen een of twee jaren, zonder ge win of brood zullen staan. De toekomst dreigt; tot lieden ontbrak hot werk slechts bij uitzondering hier en daar; maar het is niet temin waar, dat er in menige fabriek en koolmijn veel voorraad op vraag en aankoop ligt te wachten. Die nijverheden houden zich zonder winst soms met verlies in stand; dit kan niet blijven duren. En als de beschikba re hulpmiddelen, het kredit zullen uitgeput wezen, zal men veel moeten stoppen en wat dan gedaan met de werklieden zonder werk? Ze van honger laten sterven? Ze der openba re weldadigheid ten laste geven Indienznlks evenmin onmogelijk is, zou men ze zooliefst tot iets gebruiken! Het geld aan het niets-voortbrengend en rampspoedig verbruik in de kroeg onttrokken, zou onder vorm van kapitaal tot het leggen ijzeren en tramwegen benuttigd worden. Dit zou werk verschaffen en naderhand plaatsen openen aan talrijke bedienden, langs den an deren kant eenen nieuwen uitweg aan vele onzer fabrieken banende. Aldus zou het belastinsrecht op den alkool het werk voeden, aanmoedigen. Hier nogeens zouden de politieke partijen hunne verdeeldheid moeten vergeten, om samen een werk van menschenliefde en open baar welzijn te verrichten. Indien de krisis voortduurt, verergert, zullen veel werklieden zonder broodwinning staan. Er blijven dan drie hulpmiddelen over; het volk in opstand, doen doodschieten, het in vadsigheid door de openbare weldadigheid doen voeden of het onmiddelijk werk verschaffen. Men zal wel de laatste partij kiezen De geleerde professoor is soms pessimist en schildert misschien de toekomst zwart af; nochtans kunnen zijne vooruitzichten be waarheid worden. Indien er dan zooveel te vreezen is voor de uitbreiding der dronken schap en der zedeloosheid, die er uit spruit, begrijpen wij niet hoe de belgische gastelijk- heid met geene groote krachtdadigheid en overtuiging daar tegen te velde trekt. Wij weten het, de invloed der geestelijkheid is groot in onze vlaamsche dorpen, waar helaas een zeker gedeelte der bevolking wegkwijnt vroeg ten grave daalt, door het overvloedig gebruik van sterke dranken. En zoo deze dranken nog zuiver te drinken gegeven wer den, maar neen, ze worden gedoopt of uitgelangd zoolang als de eigenaardige reuk der dranks nog bij blijft De geestelijkheid zou hier eene echt va- derlandsche taak kunnen aanvangen, en met evenveel woede en volharding tegen het alkoolism optrekken, gelijk ze weleer de scholen zonder God en meesters zonder ge loof aanviel. Hare taak ware edeler, schoo ner,en de uitslag zou geen geween en knar sing der tanden veroorzaken! D. N. T. Sets en wat. Het Nieuwsblad, bij gemis aan kopij om met ons te redetwisten, maakt eenige opmer kingen van ondergeschikt belang op het verslag der laatste zitting van den gemeente raad. Hierop laten wij eenige tegenbemer- kingen volgen: Het blad verwondert zich dat de heeren Brunfaut en Leleup laatstmaal, door hunne kollegas van den Raad, aangeduid werden als Leden eener welkdanige kommissie: het blad vraagt hun ontslag en eene kiezing op den hoop. Zoolang als de IV raadsleden zijn, kunnen zij als dusdanig aan alle werkzaamheden deel nemen, waar hunne tegenwoordigheid nuttig Helden, sakkerloot! Ik wil ze den hals breken. Drie lafaards; drie verraders.,. En de rijzweep snerpte sissend rond de koppen der bedreigde glazen oorlogslieden. Mijnheer de majoor, sprak de dokter kort en waardiguwe woorden betamen niet!... Mijnheer Pyrrhus, gij trekt partij voor de verraders, voor de lafaarts... Nu werd de achtbare emeritus zeer gram. Oh, gij beleedigt mij, soldaat! blies hij tusschen de tanden. Gelijk gij wilt, sakkerlootsche pedant! donderde M. Stekel. Ach! dat gaat te ver!... riep de huisheer ten top der wodse. In mijn eigen huis!... Majoor Stekel! Dokter Pyrrhus! Alles is tusschen ons gedaan! Zooveel te beter! Naar alle sakker-sak- kerlootsche duivels donder ik uwe generaals! Ik schenk mijn neef aan geen verraders! En ik mijne dochter aan geene lompe ezels van soldaten! De majoor sprong wel twee voet hoog op. De bullepees richtte met éénen slag onder de vreemde generaals het vreeselijkste moord- tooneel aan; Napoleon-Genever botste op Wellington-Anijs en beide rolden rinkelend over de kleine Blücher en Bülow. (Wordt voortgezet). en noodzakelijk is. Als wij, liberale kiezers, die onze liberale raadsheeren met de meer derheid onzer liberale stemmen gekozen hebben, daarover tevreden zijn, mag het Nieuwsblad.je zwijgen en zijne armen krui sen. Zoolang dus, als de gedeeltelijke grève in onzen raad geschiedt met onze goesting, met de toestemming der liberale kiezers, heeft de katholieke minderheid daaraan geen praten. Als 't wel is voor ons, Nieuwsbladje, liet moet, hoort ge 't goed, het moet voor u ook wel zijn. Daarbij waarom vraagt het onpartijdig Nieuwsblad, de demissie niet der 14 kleriko- onafhankelijken van Brussel, oud-kollegas van den moordenaar Vandersinissen? In de senatoriale kiezipg in 1884 ontvingen zij eene oorrekking; in Mei 188ö kregen zij van Buis eenen bloedigen zweepslag, en in Oktober laatstleden, helaas, waren de lafaards lam van vrees! Ziedaar 14 mannen die aan 't schotelken blijven, ondanks den uitdrukke- lijken wil der Brusselsche kiezers, die nu reeds drie maalmet duizende stemmen meerderheid, getoond hebben dat zij geen maskers willen. Daar ten minste hebben de kiezers hunnen wil getoond, terwijl die (on) afhankelijken hun verbroken mandaat voört blijven behouden. Er ware dus voor het on partijdig pastoorsblad veel meer réden om liet ontslag te vragen aan 14 maskermannen in het groote Brussel, dan aan vier gemeente^ raadsheeren in het kleine IJperen. Er is nog iets anders: wij vinden het gedrag der IV veel redelijker dan het gedrag van zekeren zoogezegden liberaaleenen nonnekensvriend, die zijn mandaat behoudt, welk hem niet door de volstrekte meerder heid zijner lastgevers toegekend werd. Daar die heer liever de nonnekens voldoet, dan handelen volgens onze princiepen en den wil van de meerderheid zijner lastgevers, vinden wij de goedkeuring en hulp, welke Nieuws blad en Journal hem hierbij in zijnen tegen stand verleend hebben, zeer op hare plaats; wij hebben bovendien klaar gezien hoe som mige lieden over de menschelijke waardigheid heen stappen. Eene tweede bemerking van het Nieuws blad draagt op den tramweg IJperen-Veurne. Wij hebben daar juist Zaturdag laatst over gesproken en keeren er nu niet op terug. Het pastoorsblad jammert omdat de Ge meenteraad een advies uitbracht, om alle bijlage van jaargeld aan de onderpastoors te weigeren. Bij God, daarin heeft de Gemeente raad volkomen gelijk; er moet geen zuur gewonnen geld nutteloos verkwist worden onder vorm van toelagen aan onnuttige onderpastoorkens, vooral niet onder een klerikaal gouvernement, als de liberale ste den en gemeenten zoo moeilijk eene kleinig heid uit de Staatskas krijgen. Daarenboven, voegt het Nieuwsblad er bij, 't en is zoodanig lange niet geleên dat onze gemeenteraad met dien gezuiverden geest besmet is. Wij hebben genoeg ont- houden dat de IJpersche gemeenteraad over de zaak oordeelde als wij, en aan iedere der kerkfabrieken een hulpgeld toekende, om als bijlage van jaarwedde der priesters te dienen. Wij hebben ook al veel onthouden, en ook veel dingen tegen ons gedacht zien gebeuren. Maar wat wilt gij er aan doen? Men moet mede gaan met zijnen tijd, en andere tijden, andere zeden. Daarin moeten de onderpastoorkens en hun blad zich troosten. Wij waren al niet veel met zulke raads heeren die, meegaande weg, op het aan groeiend katholicism of klerikalism de oogen sloten, den naam hadden van liberalen en, gelijk wij het onthouden hebben, de eerste goede vrienden waren van de zwartjes. 't Is met dergelijke en andere zwakheden, dat wij onze krachten laten verflauwen, het heilig vuur laten uitdooven, den moed laten in de schoenen zinken en de oude liberale tamiliën langzaam zien klerikaal worden. Dat mag niet, en daarom mogen de voorbeel den van zwak- of lafheid niet van zoo hoog komen. Een liberaal die er zich op roemt in de kerk een famieljestoel te hebben, een andere die katholieke feesten en inhuldigin gen bijwoont, een derde die gedwee nevens het vrouwtje kerkwaarts trekt om sermoenen te hooren binst den jubilé, een vierde die zijne kinders aan maseurkms toevertrouwt, enz., zijn allen mannen, die schijnen tot onderhoorigen en gelijken te zegden: Luistert naar mijne woorden, maar ziet niet naar mijne daden! Het publiek, het redeneerend publiek, dat zulke zwak- en laagheden gadeslaat en over weegt, zal wel eens in slechte luim geraken en beginnen fluiten! Dan zal de gordijn val len, want alle komedie is onaannemelijk na dat ze uitgeschuifeld is. God spare ons dus van mossel liberalen, die ter plaatse geboren worden, groeien, bloeien, wegkwijnen en sterven! Twaalf van die soort, in eene dozijn, is nog te veel! Twee ontwerpen. Ik heb een kijkje in de Blauwe Zaal van 't stadhuis gedaan, want men stelt er twee ontwerpen ten toon van dingen, waarmede men IJperen verrijken wil. Nl' 1 is het ontwerp van het gedenkstuk Vandenpeereboom. De teekening op 0,02 per meter, komt van den heer G. Wolf en wordt door M. Lapiere tentoongesteld. Verbeeld u eene square, en, te midden der bloemen en versieringsgewasseneen recht opgaande vierkant toren je, in gothischen trant, met fantasische ornementen. Op zekere hoogte staat het monumentje voor de vier winden open, en op de hoekpilaartjes rust een scherp opschietend dak met vooruitspringende die- renkoppen. In de opening van het... kapelletje staat het borstbeeld van onzen betreurden mede burger. Ziedaar het geheel. Ziehier nu mijne opmerkingen: Het ontwerp voldoet mij niet; 't is te klein, te mager, te onbeduidend voor den man dien men wil vei'eeren. 'k Durf het bijna niet zeggen, maar zoo 'n gedenksiukje stonde beter op een kerkhof dan op eene openbare stadsplaats. 't Zal er waarachtig een koddig figuur maken, want een kapelletje in een bloemhofken is iets dat geen indruk mede brengt. Daarom, als men waarlijk de nage dachtenis van M. Vandenpeereboom vereeren wil, moet men de zaken een beelje grootscher opvatten. Men stelle dan liever een standbeeld op eene openbare plaats dan een kerkhofmo nument: 'tls in IJperen al treurig genoeg! Het karakter zelf van het gedenkstuk is ongemeen, nergens ziet men op openbare plaatsen dergelijke vereeuwigingsblijken. Ik weet waarachtig, onder de vele steden welke ik bezocht heb, niet eene plaats te noemen waar men zoo iets zou dulden. In de kerken komen dergelijke houten kapelletjes veelvul dig voor, boven het hoofd sommiger beelden van heiligen of boven een relikwiekastje, maar, in Gods naam, men spare M. Vanden peereboom van die omlijsting. N° 2 is veel beter, 't is een plan door den stadsbouwmeester, Gustaaf De Maziere, op gemaakt, en op 1/500 de schets of ontwerp weergevende, van het nieuw kwartier, dat men voornemens is op te richten, op de plaats van bolwerk n° 2 en een gedeelte van den Boterplas. Het statiegebouw zou dezelfde plaats behouden, maar de tegenwoordige brug,aan het einde der Vleeschhouwersstraat zou verdwijnen, en door eene plaats van 50 meters breedte ingenomen zijn: onze toekom stige statieplaats! Van den hoek der herberg Hotel des B rasseurs zou eenen weg recht naar IJperen-Hoekje gaan, en samenkomen op de plaats, waar er nu reeds 3 steenwegen bijeenkomen, achter het Café des Boule vards op het uiteinde der Elverdinghestraat. Daar men nog voornemens is eene straat te trekken, van de statie naar de oude Dix- mudepoort, achter het gevang en langs het Gemeente-plein, zal er op het uiteinde van de Elverdinghestraat eene soort van Rond Point geschapen worden, dat op het papier een zeer schoon uitzicht heeft, en ons hevig doet verlangen naar zijne verwezenlijking. Volgens het plan zou men op de plaats tusschen de Sleenen-Brug en de Ster, werk manswoonsten (cité ouvrière) bouwen, en er dicht bijde statie van den beurtspoorweg IJperen-Veurne. Dit laatste standpunt is, mijns inziens, slecht gekozen, want de reizigers die van Veurne naar IJperen komen, (of vice-versa) zullen nog een eind wegs te voet af te leg gen hebben van de eene statie naar de ande re, bij aldien zij eenekorrespondentipimoeten hebben voor de richting Kortrijk, Róeselare of Rijsel. Bij slecht weder zou dit nog zeer misko men aan sommige lieden. Daarbij, overal is de statie des stoomtrams in de onmiddellijke nabij heid der spoorstation hetg een groot gemak voor de aansliHngeff. ;^ftj Het geheel des werks is zeei ?:oldo#" $®at het publiek eens naar de-Btoh^e vijken en dan oordeele in^ii^aeze 'os(jrgingen juist of onjuist zijn! c' S. Uit Woesten. Wees bermhertig, wilt ge bermhertig- heid verwerven heeft Christus ergens ge zegd. Jammer is het dat zij, die zich de dienaren en plaatsvervangers van den God-mensch heeten, zoo menigwerf van die schoone les afwijken, vooral dan, wanneer hun stoffeen- lijke belangen, hunne hebzucht en ook soms hunne wraakzucht op het spel staan. De ar men, de weduwen en weezen verdrukken is voor Christus de grofste aller zondeneene wraakroepende zonde. En wanneer een pastoor, een gezalfde des Heeren zulke zonde opentlijk en uit baat- of wraakzucht bedrijft, wat moet men dan van hem denken? En wanneer hij juist een dier geestelijken is, die, bijna telkenmale hij den preekstoel beklimt, medelijden, naastenliefde, bescherming voor de verdrukten aanpredikt, welk moet dan ons besluit zijn, zoo niet dat gansch zijn gedrag ons zegt: luister naar mijnen raad, maar doe niet naar mijne daad! Hewel zulk hemeltergend voorbeeld heb ben de Woestenaars voor oogen gehad, zie hier in welke omstandigheden Eene arme, stokoude vrouw bewoonde hier sinds lange jaren, om niet te zeggen sinds onheugelijke tijden, een huisje, dat zij bovenmate lief had, omdat het haar nog al menige zoete herinnering te binnenbracht Ook zou zij er hare overige dagen, zoo niet gelukkig, ten minste tevreden in slijten! En zij zou zich in bare hoop niet teleurge steld vinden hadde de pastoor, de goede!? herder daar niet geweest. De oude vrouw mikte, maar de gekruinde herder beschikte. Hij kocht het huisje aan en liet de gebreke- lijke vrouw er voort wonen, zult gij er bijvoegen. Gij zijt er wel meê. De arme ouderlinge moest verhuizen en noch schoone woorden, noch gesmeek, noch tranen, niets kon liet versteend hart van dien voorbeeldigen herder vermurven. Rij bleef bij zijn besluit: de arme, ongelukkige moest verdrukt .worden, vervolging lijden en den huize uit. Zij moest al wat haar dierbaar was en nog eenigzins het leven veraangena men kon verlaten.Nauwelijks had d ebrave!? bermhartige dienaar des Heeren haar bui ten gekregen door 'nen deurwaarder op straat doen werpen of het huisje werd gesloten wat zeg ik, toegenageld, juist alsof de tijran vreesde dat zij zou willen binnenbreken hebben. Dat geschiedde zeker ook in den naam van eenen God van liefde en bermbertigheid Welke spotternij Zulke wreedheid deed ieders verontwaar diging ten top stijgen en men weet, wanneer onbeschaafde landlieden aan hunne veront waardiging lucht geven, dat zij er ruw op toegaan. Dat hebben de Woestenaars ook gedaan. Zij hebben gemeend die arme, ongelukkige vrouw niet beter te kunnen wreken, dan met 's pastoors eigendom te vernietigen. Ook duurde het niet lang eer het huisje geheel plat getrokken was. Geen enkele steen is de eene op den andere gebleven. Zulke gewelddaden, hoe verrechtveerdigd zij ook schijnen mogen, verdienen ieders af keuring. Maar zij bewijzen wel en zeker dat wij het gebeurde met de arme vrouw niet overdrijven; want, vooraleer een boer of buitenmensch zoo jegens den pastoor, den gezaghebbendsten en invloedrijksten persoon der gemeente, handelen zal, moet zijne ver waardiging groot zijn. Ziedaar hoe onze hedendaagsche priesters de schoone en heilzame leer van Christus naleven en hoe zij de menschen door hun voorbeeld tot het.... kwade aansporen. Moeste de Godmensch nu nog eens in den den Tempel komen, wat zou hij er nu ver richten Ootmoedig aan het Nieuwsblad opge dragen Clericaïe gazetten. Men weet dat die vuilpapieren de preten tie hebben van alleen de goede zeden te preêken. De liberale bladen zijn apostels van ontucht en verderf; die moeten overal weg uit de handen van het volk. Zoo verschijnt sedert twee jaar te Brussel een centenblaadje, dat overal wordt rond ge strooid. Het Nieuws van den dag, dat van zich zeiven verklaart dat het in alle huizen op de tafel ligt en door de kinderen zelf moet kunnen gelezen worden. En weet ge wat gemeld Nieuws van den dag als zaligmakende lectuur opdischt om in handen te komen van vrouwen en kin- deren? Het proces Vandersmissen, de vuilste vui ligheid, die wij sedert lange jaren voor de tribunalen hebben weten verhandelen, eene verfijnde, kankerige vuiligheid, zooals er in de clericaïe wereld gevonden worden, en waarbij twee clericaïe advocaten hun best doen om al die vuilnissen zoo hard te omroe ren, dat er der arme jury 't gezond oordeel zou bij vergaan. 't Nieuws van den dag doet dat, zegt het, omdat het volk niet zou denken dat de libe rale bladen beter ingelicht zijn, en deze gaan koopen in plaats van het zaligmakende Nieuws. En daarom roert het Nieuws met zijn kloeksten gafel in den vuilnishoop. 't Is dus enkel eene winkelkwestie Wat vuile winkel Dat is de clericaïe zedeleer (Br. Beiaard). Financiëele kronijk. Omzetting der Brusselsche Leeningen Het schepencollegie van Brussel heeft, bij middel van plakkaarten, den juisten datum bekend gemaakt der verplichtende uitbeta lingen van de titels of loten der leeningen, waarvan de omzetting is toegestaan. Ziehier de tabel dezer uitkeeringen. 1853 uitkeerbr met 101,50 op 1 Oct. 188' 1856 100,00 1 sept. 1862 - 100,50 1 aug. 1867 - 102,00 1 sept. 1872 101,50 1 oct. 1874 101,50 - 1 nov. 1879 101,50 15 dec. - Behoudens den vervallen koepon keert be stad aldus aan den drager het prorata der

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1886 | | pagina 2