STADSNIEUWS. len zij o schande degenen van wie zij het leven kregen. Zij doen ze het vuilste en walgelijkste werk verrichtenlaten ze in lompen gekleed gaan, verstooten ze van den gemeenen disch en geven ze zelfs geen bed, maar eene armoedige slaapstede op eenen kouden zolder, in eene verlatene schuur, in eenen stinkenden stal. De ouderdom is dit tijdstip des levens, welk het meest eerbied, toegevendheid en inschikkelijkheid van de jongeren vraagt, zelfs afdwingt, volgens de wetten der natuur en der menschlievendheid. Men verwondert zich terecht, dat de on beschaafde buitenlieden, weinig uitzonde ringen daarlatende, zoo weinig de voor schriften eener reine zedeleer volgen. Hun godsdienstzin is diep ingeworteld, slaat tot bijgeloof en dweepzucht over: zij gaan naar de kerkelijke diensten, regelmatig te biecht en te kommunie, branden kaarsen zoo gauw zij iets van de godheid verlangen, 't zij de genezing eener zieke koei of eenen rijken oogst. Maar integendeel zijn zij baatzuchtig, jaloersch, vreemd aan elk verheven gevoel der ziel. De onredelijke dorper, die voor het behoud van zijn zwijn eene kaars ontsteekt, zal wellicht nog denzelfden dag zijnen ouden vader uitschelden, zijne gebrekkelijke moeder slaan! De geestelijkheid, meesteres van het gewe ten der bewoners dier verachterde streken, zou iets tot verbetering moeten aanbrengen, d&ar eenen heilzamen invloed uitoefenen. Maar zij houdt zich liever met tijdelijke be langen en politiek bezig, dan met het verze- delijken der klassen, een werk, dat (onder ons) boven hare macht isWant de oprecht kristelijke priesters worden zeldzaan eer tijds waren er uitstekende, beleefde, inne mende priesters, waarlijk braaf en goedher- tig; maar sedert de hoogere klassen der sa menleving den geestelijken staat, waar zij gedurende de middeleeuwen een toevluchts oord zochten, niet meer verkiezen, komen onze jonge geestelijken schier uitsluitend van den buiten. De onderpastoorkens onzer dor pen zijn slechts boerenkinkels die een weinig latijn hebben leeren radbraken; lompe, op- loopende, dweepzuchtige en onbekwame lie den, die niet in staat zijn de schoonheden van het Evangelie te verstaan, verre van het uit te leggen, aan de geloovigen. Daarbij heeft de Kerk er belang bij, zich van dit volkje te bedienen, om haren invloed in stand te hou den, niet door overtuiging, maar door vrees- inboezeming; niet door het Evangelie van den grooten Christus, maar door bijgeloof en onwetendheid. Hieruit leiden wij de onmacht der geestelijkheid af, voor wat het bescha ven, het verzedelijken der massa betreft; maar ze kan integendeel de massa onzedelij- ker maken, en dat doet ze door voorbeelden van zelfzucht en onverdraagzaamheid, door sermoenen van politiek en twiststoking. Spreekt aan uwe grootouders, lezer, en vraagt hun indien vroeger de misdaden ook zoo talrijk waren in steden en dorpen als nu, en indien er toen wel zooveel geestelijken bestonden als heden ten dage. Men zal u ant woorden dat de priesters nu veel talrijker geworden zijn, en dat ook de misdaden gedu rig toenemen; men zal u zeggen dat men O. L.V. van Lourdes uitgevonden heeft, en dat ook het bedrog onder de wereldsclien vermeerderde; men zal u leeren dat pater Scherreweg,kanonnik Bernard en Langrand- Dumonceau de laatste eerlijkheid meegedra gen hebben. Dus met meer priesters, meer onze lieve Vrouwen en gerokte flnantiemannen is onze wereldkloot niet beter geworden oneerlijk heid, bedrog, misdaden namen toe en werden talrijker. De moedermoord van Selie-St-Denis, de zustermoord van Careton zijn geene alle- daagsche gebeurtenissen: zij behooren tot de buitengewone misdaden. Men kan ze be schouwen als den hoogsten graad eens be- weenenswaardigen zedelijken toestands. Zulke moorden zijn het einde van baatzucht, bijgeloof en kinderlijke ondankbaarheid tot het uiterste gedreven: het is stellig dat men slechts deze drie ondeugden vereenigd vindt bij de dorpers in den buiten. De geestelijkheid heeft niets gedaan om die bevolkingen, welke iiaar blindelings onder worpen zijn, te verbeteren. Wij weten het maar al te wel door den schooloorlog, wel ken zij, op bevel der bisschoppen, uitvoerde. Gedurende dien beroerlijken tijd, bleef de Kerk, gansch aan hare heerschzucht en politieke koorts overgeleverdaan al de voorschriften van zedeleer en zelfs van gods dienst te kort. Kinderen naar de gemeente school zenden, was in de oogen der geeste lijkheid eene hatelijker zonde dan de moe dermoord van Selie-St-Denis. Want de moor denaars van vrouw Lebon kregen de absolutie van hunnen pastoor en naderden ter H.Tafel, terwijl dit hier, in België, onmogelijk was voor de ouders die het officieel onderwijs aan de broertjeslessen dorsten verkiezen. En zou de eerbied jegens de ouders wel kunnen bestaan ddar waar wij door honder den voorbeelden gezien hebben, dat de pries ter de kinders tegen hunne ouders ophitste; hun,op straf van verdoemenis, plichtvergeten oplegde? De huwelijksband werd niet geëer biedigd, en geen enkel gevoelzooals de eerbied voor de vrouw, de eer onzer beschaaf de samenleving, werd door de ministers Gods gespaard. Gaat eene dorpskerk binnen en luistert naar de sermoenen. Meesttijds rolt het over politiek of over de hel, met hare vlammen, hare gehoornde duivels, hare folteringen. Bij gelegenheid rolt het over geestverstompende onderwerpen, zooals bij zeker onderpastoor ken, dat als motto zijner preekzagerij aan zijne gapende toehoorders voorhield: Waarom de H. Geest over de apostelen, onder de gedaante van vurige tongen neder- gedaald was! Als ze geen vrees instam pen, ze verstompen, ze verdommen, ze ver beesten nog meer hunne aanhoorders! Wat wilt gij dan dat onze plattelandsche bevolking worde met zulke opvoeders, met zulke zedeprekers? D.N.T. Eene laatste aanmerking: Het Nieuwsblad wil met mij niet redetwisten, omdat ik den godsdienst aanval, of beter omdat ik geene religie heb. Ik daag nogmaals het Nieuwsblad uit, mij te bewijzen dat de teksten van den H. Ambrosius, H. Hieronimus, H. Bernardus en Cle, welke in mijn artikel: De rijkdom der bisschoppen aangehaald waren, onjuist of valsch zijn. Men zal met mij instemmen dat de reden, welke het godvruchtig blad opgeeft, geene gegronde reden is. Ziehier waarom: Vooreerst ik kan heel wel onderscheiden tusschen den godsdienst en zijne onwaardige dienaars die hem ontaarden, verkrachten, «dieden godsdienst hatelijk maken schreef papa Malou naar Rome. En daar er meer vreugde in den hemel is voor de bekeering van éénen zondaar, dan voor de volharding van negen-en-negentig rechtvaardigen de gelegenheid is uitmun tend, Nieuwsbladbewijs dat ik ongelijk heb, beproef het ten minste, en word ik over tuigd, dan beken ik ootmoedig mijne schuld, en op de borst slaande, zal ik een drijvuldig mea culpa, mea culpamea maxima cul pa uitspreken! Ik ben niet koppig. D. De klerikalen en de vrijmetselarij. Niemand wordt tegenwoordig met meer woede en haat door de klerikale dagbladen aangevallen dan de heeren officieren, die aan de vrijmetselaarslogiën gehecht zijn. Noch tans hebben de klerikalen niet altijd zooveel afschrik gevoelt, als zij nu aan den dag leg- ken, voor de soldatenoversten, die vrijmetse laar zijn. Inderdaad, hadden wij niet in het klerikaal ministerie van 1855, eenen minister van oor log, die overal de echtste klerikale gevoelens koesterde en er in 't openbaar mede fier was. Het was, in een woord, een der ijverigste katholieken.de generaal Greindlschoon- va der van den heer Woeste. De generaal Greindl was vrijmetselaar; en niet alleen was hij vrijmetselaar, maar was officier-dignitaris van eene logie geweestde generaal Greindl was een eerwaarde van eene militaire logie geweest En de minister van oorlog van het kleri kaal kabinet, dal tot in 1878 het bewind in handen had, de afgestorven generaal Tliie- bauld, hij ook was vrijmetselaar. Hij miek deel van het ministerie, dat de heer Malou voorzat. Voor collega's in dat ministerie had hij de hh. Delcour en Beer- naert. Misschien is de goede trouw van den heer Malou misbruikt geweest, toen hij den generaal Thiehauld van het ministerie deed deelmaken. Was hij misschien onbewust dat die hoofdofficier van de logie deel miek? In 't geheel niet. De generaal Thiebauld heeft honderdmaal het gebeurde vertelt dat te dier gelegenheid plaats had.iHet eerste woord van generaal Thiebauld aan den heer Malou, toen deze hem vroeg minister van oorlog te willen worden, was: weet gij dan niet dat ik vrij metselaar ben? gij zult een vrijmetselaar mi nister maken! En de heer Malou antwoordde onmiddelijk 't is dat, bijvoorbeeld, dat mij gelijk is. Hebt gij mij geene andere tegenwerpingen te doen dan deze, slaat daar, gij zijt mijn man. En generaal Thiebauld, hoewel vrijmetse laar, bleef minister tot aan den val der klerikalen in 1878. Of wij sinds dien een eindje wegs afgelegd hebben! Kapelaantjes verstand. In den loop dezer week stierf alhier eene 58-jarige kinderlooze vrouw. Wij steunen er wel op, dat die echtgenoote nooit geene kin deren gehad heeft, hoegenaamd geene. En nochtans op het doodkaartje.door een kapel haantje opgesteld, stonden letterlijk deze woorden - Mijne kinderen, (onderstreept a. u. b.) indien de zondaars u door hunne vleierijen verlokken, laat u door hen niet medesle- pen. Indien zij zeggen: kom met ons; ver- voeg u met onsMijne kinderen, (on- derstreept a. u. b.) ga niet met hen, wacht u wel hunne wegen te volgen, want zij leiden ten verderve. Toen de menschen, die in den lijkdienst tegenwoordig waren, die ongepaste woorden lazen, vroegen zij zich elkander af: Heeft men met de gedachtenis der afgestorvene willen spotten, of was de kapelhaan dron- ken, toen hij dit kaartje opstelde? Mis schien wel. Door vrienden gefopt. In den loop der verledene week had er eene aanbesteding plaats in eén gesticht, aan wiens hoofd een volbloed klerikaal staat. Een koopman in ellegoederen van Ronse of Oudenaarde (de naam doet er niets toe) was verleden jaar leverancier geweest van eenige honderden meters stoffe, tegen fr. 2,88 den meter. Hij had er tusschen 800 a 1000 fr. op verloren; en dit jaar stak hij, voor het zelfde lot, eenen prijs van fr. 3,88. Op dien prijs was er niets dan reis- en verzendings kosten te verdienen. Maar intusschen had de klerikaal, die aan 't hoofd staat, twee dibben-winkeliersters overgehaald om naar hetzelfde lot mede te dingen. De twee zurkelhoofden geloofden den man en staken eenen prijs uit van 38 cn (gelooven wij) minder dan de prijs van fr. 2,88, waarop de hooger vermelde fabrikant verleden jaar zooveel verloren had. Ge ziet van hier welk verlies die oude tanten zullen onderstaan op dat lot, en hoeveel dat nog eens min is voor hun klerikaal neefje. Men is beter met eenen vijand, dan met zulke vrienden. Niet waar, konfrater? De oude en de nieuwe wereld. De oude wereld, 't is te zeggen Europa (zonder Arika en Azia te rekenen) moet om zeepe. Het lijdt aan droeve oude kwalen die zijne krachten uitputten, het schoonste van zijn bloed uitzuigen. Deze kwalen zijn bijzon der het militarisme en het klerikalisme. Millioenen en milliards zijn jaarlijks uit Europa's Staatskassen door die kwalen ver slonden. Het door de krisis verarmde volk, kan het bijna niet meer uitstaan. Handel en nijverheid vallen omdat het volk zoo arm wordt. Middelerwijl hoe gaat het met de nieuwe wereld? Amerika heeft bijna geen leger, het heeft geen budget van godsdienst. De Veree- nigde Staten, met hunne vijf-en-vijftig mil lioenen inwoners, besparen daaraan meer dan duizend millioenen elk jaar! 'tlsduizend millioen min lasten of duizend millioen meer openbare werken. Een telegram uitNew-York, gedagteekend 5 December, luidt als volgt Het verslag van den secretaris van het geldwezen bewijst dat de ontvangsten voor liet jaar,eindigende met Juni laatst, beloopen tot 336.439.727 dollars en de onkosten tot 242.483.727 dollars.» De bewijzen der ontvangsten van het ioopënde fiscaaljaar duiden aan dat ze meer dan 90 millioenen dollars (ongeveer 500 mil lioenen franken) de onkosten zullen overtref fen Daartegen moet Europa om zeepe. Bekwaamheidskiezers past op! Het hoofdorgaan der jesuiten komt eene gewichtige bekentenis te doen. De Courrier de Bruxelles schrijft dat de katholijke Asso ciatie van Brussel uitstelt van te worstelen tot dat eene nieuwe kieswet de zoogezegde bekwaamheidskiezers zal hebben afge schaft. Dus ge ziet hoe de kaloten u liefhebben en wat ze voornemens zijn met u te doen. r\; Uwe rechten ontnemen, die gij' met Tr ieverig streven, uwe bekwaamheid, yyj,*, moeilijk examen gewonnen hebt. Ze vroezen omdat ge vrije en .v&riichte burgers zijt, die oordeelt en besIuit^^s*T': nis; en niet om te ff popen z&ei*-'"- ''As,r onwetende, kortten "Vet© de eeuwige vijam&'fe heid, de onbeschaV^c^? 1 ters, maar al te laffe! I weten uitte oefenen en tII®5®11 Tegen deze bedreiging! Toont wilskracht. Bekwa!®# mefs, vereenigt u, zorgt voor uwe beim,gen, voor uwe rechten! In de vereeniging ligt uwe macht en het gouvernement zal uwe rechten niet durven aanvallen. In alle steden, in alle dorpen van Belgie, stichten zich bekwaamheidskiezersbonden. IJperen zal ook welhaast den zijnen hebben. Verschil van prijs. In zijne laatste zitting heeft de gemeente raad van Bergen zich met de verzekering tegen brandgevaar bezig gehouden voor de stadsgebouwen, welke op 5.400.000 fr. ge schat worden. Een syndikaat van 8 belgische maatschap pijen had zich aangeboden voor 36 centiemen premie op 1000 fr. der verzekerde waarden. Eene maatschappij, de Assurances Bei ges, vroeg maar 30 centiemen per 1000 fr. Zes centiemen per 1000 fr. op zoo 'n totaal maakt nog al veel. Ook is het met de Assu rances Beiges dat de stad zal onderhan delen. Uit Wytschaete. Wijtschaete, den 10 December 1886. Donderdag morgend 11. passeerde ik te Kemmel en, aan den Polkahoek, sobbelde ik over een toegeplooid gedrukt papierke. Ik raapte het op en las er het volgende op: Programma. 1. Het nieuw liedeken, met accompagne ment op de waterfleute. De Keuns. 2. Over den Inkoop, tweespraak tusschen Jan van de Vierstraat en Pluimsteert. 3. Weg met het papenras, romance gezon gen door Cies. 4. De man zonder broek, fabeltje opgezegd door Hendrik De Boer. 5. De gelukkigste der mans, kluchtlied ge zongen door Pluimsteert. 6. Predicatie door den heer Vanoever over de weerde van zijnen kostelijken kop en zijne nog kostelijker bulte. 7. Eene omhaling om de reiskosten te dek ken van Bultus. om de boeren bij de proprietarissen aan te gaan klagen. 8 De Dronkaard, alleenspraak door Cies. 9. Wiegelied, met accompagnement op de Waterfleute, door een vet wijf. 10. O Vandenpeereboom, vaderlandslied in 4 partijen. De Keuns. 11. Eene schote met het stinkend kanon voor den opsluit. Daags te voren, moogt ge weten, had er in den environ een luisterrijk concert gegeven geweest. Of dat nu het programma van dat concert was, kan ik niet verzekeren, maar indien men er het voorgaande afgelapt heeft, het moet gruwelijk schoone geweest zijn. Of ik eene naaste keer ga gaan kijken!!! Ik Een artikel over Kemmel, ons te laat toe gezonden, zal maar binnen acht dagen kun nen overgenomen worden. Het Sinte-Barbarafeest der Pompiers. Jongstleden Zondag hebben de Pompiers hunne patrones gevierd.'t Is alle jaren een feestje waarnaar veel verlangd wordt, zoo wel door de mannen, die dan eens blinkend schoon in 't gelid mogen komen en daarna een feestmaal houden, als voor de burgerij zelve, die gaarne ons flink korps bewondert en zijn uitmuntend muziek gretig aanhoort. Vleiers zijn wij niet, maar we kunnen toch toch niet nalaten den heer Wittebroodt onzen chef en vriend, een hartelijk bravo en goed heil toe te roepen. Het concert was rijk aan verscheidenheid, verzorgd in uitvoe ring en zeer gesmaakt door de toehoorders. Een half uur later waren al de Pompiers in de schouwburgzaal terug, rond lange tafels geschaard en met lepel en vork gewapend, 't Ging er dapper door, van de teiloor tot aan den mond, en vice-versa. Ook 't is gekend (en 't mag daarom herhaald worden) dat onze gehelmde mannen geen zieke magen hebben! Daarbij, eten in gezelschap van den korps-doctbor is eene waarborg tegen alle ongeval. Er waren 133 deelnemers aan het feest maal; er werd luidruchtig geklonken, veel eer gedaan aan tatelgeestige zetten verteld enz., toen op eens surprise! de Burgemeester in de banketzaal verscheen. Dan was 't er boven op en de geestdrift nam van lieverlede toe. Onze eerste Magistraat werd door den bevelhebber, M. Brunfaut, verwelkomd en nam aan de eeretafel plaats,waar hij omtrent twee uren vertoefde. In antwoord op eenen heildronk, stelde hij op zijne beurt eenen heildronk in voor het Pompierskorps, voor den bevelhebber en voor den oudsten pom pier, M. Wydooghe, die reeds sedert 1825 van het korps deel maakt. Zijne woorden verwekten veel geestdrift en langen tijd juichte men Leve de Burgemeester M. Vanheule heeft de Pompiers aangespoord zich onder hen te vereenigen, en door per soonlijke bijdragen, eene soort van fonds te vormen om later aan invaliede pompiers wat steun, een pensioentje te verschaffen. Dit gedacht had veel bijval en dient later onderzocht te worden. Maar de geestdrift der mannen steeg ten top, toen M. Vanheule heel het korps met 65 flesschen wijn trak teerde. Seldermenten! 'k wilde dat ge onze mannen gezien hadt! Zulke mildheid komt niet alle dagen, en als ze dan bij gelegenheid verschijnt, wordt ze luidruchtig gevierd. Dat is een goed gedacht voor onze gemeen teoverheden zich onder het volk te begeven, met het volk te redekavelen. Dat brengt populariteit bij. Jammer maar dat wij onze overheden zoo weinig zien verschijnen in maatschappijen zooals de Chceurshet Willems-Fonds, de Vlaamsche Sier, de Werkerslier, enz. Vergeeft het mij, Mijnheeren, maar er zijn daar veel stemmen te winnen. Job. Schermspel. Het is morgen Zondag, om 8 ure 's avonds, dat de schermersmaatschappij U Union aan hare vrienden, in jhaar nieuw lokaal, Zilve ren Hoofd, een allermooist feest aanbiedt. Het is een scherm- en muziekfeest, dat gege ven wordt ter gelegenheid der inhuldiging van het nieuw lokaal der maatschappij. Het programma dat alleraanlokkelijkst is, kan i» 9a

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1886 | | pagina 2