VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. PolitiekNieuws-, Handels- en Annoncenblad. DE SCHAPEKOP. Eerste Jaar. Zaterdag 25n December 1886. Nummer 52. IJzerenweg. Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 4 fr. per jaar voor de stad. 4 fr. 50 voor der buiten. Per 6 maanden: 2 fr. 50. Annoncem 15 cent. per drukregel. Rechter lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers vo.jr artikels, enz. 8 fr. per 100.Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel, Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Vertrekuren van IJperen naar Poporinghe, 6-50 9-09 10-00 12-07 3-00 Vk i 4-00 6-25 9-05 9-58. VPopermgiTê-Haxebrouck. 6-50 12-07 6-25. Houthem, 5-30 8-20 11-16 5-20. rrrr-rj, Alwie zich laat inschrijven op dit blad voor het jaar 1887, zal hetzelfde van heden af tot Nieuw jaar gratis ontvangen. Oorsprong van het woorch Geuzen. Vervolg en slot.) In 1555, uitgeput door de vermoeienissen van zijne langdurige regeering, deed Keizer Karei te Brussel, in tegenwoordigheid der afgevaardigden der verschillende provincies, afstand van den troon: de Nederlanden gin gen over aan zijnen zoon Philips II. Tegen Karei V waren zijne onderdanen niet opgestaan, omdat hij behendig zijne dwingelandij had weten te verhelen; maar Philips erfde den practischen geest zijns vaders niet; daarom ook zou hij de Omwen teling der XVI6 eeuw verwekken. Philips II was achterhoudend, bekrompen, fanatiek en haatdragend, een man zonder hart, een echt monster in menschelijke ge daante. Eene van zijne eerste regeeringsdaden was de vernieuwing en de verscherping van de plakkaten tegen de ketters. Met meedoogen- looze wreedheid werden deze bloedplakkaten tegen de Hervormden toegepast. In alle bis schoppelijke steden deed de< Inquisitie hare bloedige rechtbanken verrijzen, terwijl hon gersnood den volkshaat nog vermeerderde. In 1559 verliet Philips II ons land en stelde zijne halfzuster, Margaretha van Parma, als landvoogdes aan, met den hoovaardigen kar dinaal Granvelle tot raadsman. Deze leidde een weeldrig leven, stelde zich trotsch aan jegens zijne ambtgenooten van den Staats raad verkocht de bedieningen der kerk 2e Vervolg.) Daarom ook verscheen Frans reeds aan het venster .des werkwinkels, toen zijn vader hem als hierboven het woord toerichtte. Justina kreeg eene lichte rilling, toen zij hem op den vensterboord zag klimmen, die ver vaarlijk eng was, en de hand naar den kana rievogel uitsteken. De gele fluiter zocht zijn heil in het duivennest, binnen den schape- kop, maar werd er welhaast door Frans te voorschijn uit gekregen. Een Haging uit de schaar gapers op. Kom fluks beneden! riep men en Justina .sloeg van blijdschap en erkentelijkheid de hadden ineen!'t Gelaat des wakkeren jon gens straalde van geluk, en hij haakte er naar beneden te zijn, om den voortvluchtige in de handen van het geliefde meisje te druk ken. Doch daar Deed de waaghals een misstap en stortte met het hoofd voorop naar be neden. Een schreeuw van schrik en een gerinkel van gebroken ruiten liet zich hooren. Frans was op de zonnetent te recht gekomen, deze "was uit hare hengsels gesprongen, had de kortom, bestuurde het land teenemaal naar zijnen zin. Deze toestand kon niet lang blijven duren: Overal begon men luidop te klagen; in elke stad deden de strafuitvoeringen volksoploo- pen ontstaan. Afgezanten werden naar Spanje gestuurd, om Philips met den opgewonden toestand des lands bekend te maken, en eenige verzach ting in de uitvoering der edicten tegen de Protestanten te vragen. Het antwoord van Philips liet zich niet lang wachten. Men had geklaagd en herhaaldelijk ge klaagd. "Wat geklaagd!» riep Philips; het kwaad, waarover inen zich beklaagt, komt slechts uit onachtzaamheid, slapheid en geveinsdheid der rechters voortmen moest met meer kracht handelendat was het eenige middel om den godsdienst der Nederlanden, die zonder dat niets waard waren, te redden. 't Kwaad was dus bij Philips ten volle over Nederland besloten. Er was geklaagd; er zou meer gedaaner moesten andere maatregelen genomen worden. 'ttWas in Februari 1566,dat zich te Breda, waarschijnlijk in de woning van Marnix van St Aldegonde, een twaalftal edelen veree- nigden. In Augustus van 1565 waren enke len hunner te Spa reeds bijeengekomen; in November daarop volgende hadden ze te Brussel eene samenkomst gehad. Nu waren ze nogmaals bijeen. De toestand des lands wekte hunne bekommernis. Ze peinsden op middels om er verandering in te brengen. Onder hen waren de edelste der Edelen. Philips van Marnix stond vooraan. Boven de meesten onderscheidde hij zich door vastheid en onwrikbaarheid van overtuiging, door buitengewone talenten; de welbespraakte wist woorden te geven aan wat aller hart vervulde. Hij stelde een stuk op, het Bond- schrift geheeten en dat welhaast van hand tot hand ging, waarin hij wees op een hoop vreemdelingen, die, niet gezind tot den zegen en welstand dezer landen, maar eigen heerschzucht en geldgierigheid zoekende te solnjen, door hunne schoone vertoogen en vKQfthe inlichtingen zooveel op Zijne Majes- tei'f Hiebben vermocht, dat hij, tegen zijnen eed en de hoop, waarin hij zijne Nederland- sche^^JANanen gehouden heelt, de strenge nk:liSi|t alleen niet heeft willen ver- y;.n|Êi«r '^harden, &n met geweld de - 'hvoüi't Hierop liet -f.r Jlgen van de j5 allegod" winkelruiten v^onjzeid en liet den jongen met verschramde handen en gelaat op den grond tuimelen. Hij bloedde overvloedig, maar had gelukkig geen erge wonden noch kneuzingen bekomen. Den kanarievogel hield hij vast in de hand geklemd, zóó vast, dat het diertje, 't welk nu van geel, bloed- kleurig geworden was, schier verstikte. Van Zoen droeg den jongen in huis, liet hem aan moeders en Justina's bewaking over en kwam erg pootspelen tegen de bende ga pers, welke voor zijnen winkel samenge schoold bleven en zelfs op het gebod des huisheers, versterkt door den sabel eens politiedienaars, niet wilde uiteen gaan. Een oogenblik moest de meubelmaker zicb kwaad maken. Hij schold de gapers voor doktrinairs uit, en toen zij zich nog niet verwijderden, balde hij de vuist en liep naar binnen. Men had reeds Frans en den kanarievogel afgewasschen en bevonden, dat zij er allebei goed waren van afgekomen. Doch Justina had nog veel werk om over den armen Frans le Iatnenteeren. Hoe zal ik u dat ocit kunnen vergelden? vroeg zij - Met uw papa te verzoeken de menschen wat minder te plagen en onzen schapekop met vrede te laten, onderbrak heel barsch Van Zoen. O vaderzei Frans. delijke en menschelijke wetten, indruischen- de Inquisitie die alle orde en rust te niet doet, alle rechtschapenheid uitdooft; het ge zag en de kracht der oude wetten, gewoonten en bevelschriften, van oudsher in zwang, ontzenuwt; alle oude herkomsten, voorrech ten, vrijheden afgeschaft; de inwoners en burgers tot eeuwigdurende en ellendige sla ven der inquisitiemeesters maakt, en ten slotte alle goede en getrouwe onderdanen des Konings aan openbaar en voortdurend ge vaar voor hun goed en bloed blootstelt, waaruit niets zou voortkomendan eene vreeselijke verwarring en wanorde aller dingen. Dit alles zoo ging het daarop voort, dit alles hebben wij wel overwogen en rijpelijk overlegd; wij hebben gelet op onze roeping als getrouwe vazalen Zijner Majesteit en als zijne Edelen, en meenen niet aan on zen plicht te voldoen, dan door gezegde moeilijkheden tegen te gaan, en te trachten toe te zien op de veiligheid onzer goederen en personen; waarom wij beraamd hebben te maken eene heilige en wettige Vereeni ging en Verbondbelovende en ons met heiligen eed aan elkander verbindende, met alle onze krachten te verhinderen, dat gezegde inquisitie worde aangeno men of op eenigerlei wijze worde inge voerd, hetzij open of bedektelijk onder welke kleur of deksel het wezen moge, hetzij dan onder name en schijn van inquisitie, onderzoek, plakkaten of welken anderen ook, maar haar geheel en al te niet te doen en uit te roeien, als eene moeder van wanorde en ongerechtigheid. Voorts betuigde men nog, niets te zullen ondernemen dat strekken kon tot oneer Gods of vermindering der grootheid en Ma jesteit des Konings of zijner Staten; maar den Koning in zijnen Staat te handhaven, wederstaande, zooveel in ons zijn zal, alle bewegingen, volksberoerten, monopoliën, factiën en partijschappen. Allen, die Mar nix' stuk zouden onderteekenen, beloofden elkander, als broeders en trouwe makkers, allen bijstand met lijf en goed, dat niemand van hen zou worden onderzocht, onteerd, gekweld of vervolgd in geener wijze, nocli aan lijf, noch aan goed, om eenige reden spruitende uit de inquisitie, of gegrond op de plakkaten of ter oorzake van dit ons verbond. De Vereeniging, die door de onderteeke- ning dezer woorden zou worden gevormd, zou als eene heilige vereeniging worden onderhouden en gehandhaafd. In getuigenis Man tochzei zijne moeder. Justina wilde antwoorden maar haar ge moed schoot vol. Dank u wel, Frans, sprak zij nog, hem de hand reikend, dank u wel... En beteuterd ging zij met haar afgewas schen kanarievogeltje naar huis. Toen de heer Smikkel des avonds 't ge beurde vernam, trok hij de schouders op. 't Zou jammer geweest zijn van den jongen, zei hij. Maar had de oude met zijn schapekop kunnen naar beneên rollen en den nek breken, nog gaarne had ik den kanarie vogel en de laaste verhooging van trakte ment ten beste gegeven. Men ziet hetde vijandschap tusschen Smikkel en Van Zoen was geweldig, tot der dood toe. IV. Veertien dagen waren verloopen. Neen, vrouw, zei Van Zoen tot de meu- belmakerin, neen, ik trek den schapekop niet af. Ik beweer tegen den burgemeester en geheel de wereld dat hij stevig aangehecht is, en, zooals ik tegen M. De Brouckere ge zegd heb, dat hij zelfs nog niet vallen zou onder het gewicht der schurkenstreken van een Smikkel, die toch redelijk zwaar wegen. Man tochgilde de brave huisvrouw, van welke Vereeniging of Verbond (met deze plechtige betuiging besloot het stuk) wij hebben aangeroepen en roepen aan den allerheiligsten God, Schepper van hemel en aarde, als een rechter en onderzoeker onzer conscientiën en harten die ziet, kent en weet dit ons voornemen alzoo te wezen; Hem ootmoedelijk biddende, dat Hij ons door zijne kracht van boven wil onderhou den in eene standvastige volharding, en ons aldus wil geven een geest der wijsheid en bescheidenheid, om alzoo, voorzien wezende van rijpen en goeden raad, ons voornemen te brengen tot een goed en gelukkig einde, dat strekken zal tot eer van Zijnen Naam, tot dienst der koninklijke Majesteit en tot algemeen welzijn. Amen. Nauwelijks was dit stuk gesteld en voor gelezen, of't vond goedkeuring, toejuiching, instemming. De aanwezige Edelen teekenden en 't compromis was gevormd. 't Stuk ging van hand tot hand; 't werd eenige malen overgeschreven; ieder der on- teekenaars won er nieuwe. Niet lang duurde het, of men telde ze bij honderden, voor wi'e Marnix' woorden de bezielde uiting waren van hetgeen in het hart omging. 't Bleef niet bij 't Eedverbond. Geen twee maanden waren voorbij gegaan, of het be kende smeekschrift was er uit geboren. Dit smeekschrift moest door de Edellieden der Landvoogdesse te Brussel aangeboden wor den. Den 15" April 1566, begaven de voor naamste onderteekenaars van het Compromis zich twee aan twee, blootshoofds, naar het paleis, waar Margaretha van Parma, om ringd van al de hooge beambten der Kroon, hen verwachtte. Vóór de Landvoogdes ge komen, gaf Hendrik van Brederode lezing van het smeekschrift. Margaretha, diep be wogen en ontsteld, nam het schrift uit de handen van den Graaf, en kon niet anders dan beloven aan den Koning te schrijven. 's Avonds richtte Brederode in het huis van Culemborgh een groot gastmaal aan, waaraan meer dan 300 verbondene Edelen deel namen. Het is dhar dat Brederode. om hunnen geestdrift te vermeerderen, hun een woord mededeelde dat de Graaf van Berlai- mont, gedurende het verhoor, aan de Land voogdes gezegd had. Toen Margaretha ont steld werd door het groote getal en het indrukwekkend voorkomen dier edelen, zeide Berlaimont, voorzitter van den raad van Financien: Ne craignsz rien, Madame, ce ne sont que des gueux. (Vrees niets, Mevrouw, het zijn maar bedelaars). Dit vertelsel had zijn uitwerksel. Van dit oogen gij zult u in nesten helpen. De voorzichtig heid.... Zijt gij daar weeral met uwe voorzich tigheid? bruisde haar man op. Ziet gij mij, zoo erg als onze zaken staan, duizend frank in de kas der armen storten, omderwille van die domme gril van dien zotten Koen? En als ik den kop laat aftrekken, zal men dan niet kunnen denken dat ik faljiet ga, volgens de verkóopakte? Neen, voor duizend in poêr gestampte duivels trok ik den kop nog niet af, en wij zullen eens zien wie, of ik of de ellendige doctrinair van hier tegenover het laatste woord hebben zal. Er is noch rceht in Braband, al moest ik er mijnen laatsten cent aanhangen. Man, man, bedenk u toch, predikte de bezorgde huismoeder. Maar zulk een karaktervaste radikaal als Van Zoen laat zich niet beprediken. Laat er mij gerust meê, vrouw, of... of ik zou een ongeluk doen riep hij, rukte de deur wat hard toe, gaf de kat een schop en ging naar den tuin, waar hij met de raak op de uitgedroogde aardekluiten begon te beu ken. Het was op het middaguur en de werklie den waren weg. Frans was alleen op den werk winkel. Wat deed hij daar? Wordt voortgezet). HET WEEKBLAD Komen, 5-30 8-05 8-20 —9-58 10-10 11-16 2-41 2-53 5-20 8-58. Komen-Armentiers, 5-30 8-05 11-16 2-53 8-58. Rousselare, 7-4510-45 12-20 4-10 6-30. Langemarck-Ostende, 7-23 12-22 3-58 6-22. Kortrijk, 5-30 8-20 9-58 11-16 2-41 5-20. Kortrijk-Brussel, 5-30 9-58 11-16 2-41 5-20. Kortrijk-Gent, 5-30— 3-20 11-16 2 41, 5-20.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1886 | | pagina 1