VAN IJPËREN EN HET ARRONDISSEMENT. PolitiekNieuws-, Handels- en Annoncenblad. DE SCHAPEKOP. Tweede Jaar. Zaterdag 8" Januari 188T. Nummer 2. IJzerenweg. Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 4 fr. per jaar voor de stad. 4 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden; 2 fr. 50. Annoncem 15 cent. per drukregel. Rechter lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voar artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Vertrekuren van IJperen naar Poporinghe, 6-50 9-09 10-00 -12-07 3-00 De verantwoordelijkheid der Regee ring in de onlusten der maand Kaart. Wij hebben in den tijd meermalen er op gewezen, dat het Staatsbestuur den kop kwijt geraakte tijdens die beroerlijke tijden, dat er geene voorzorgen genomen geweest waren, en dat de aangebrachte hulp te laat toegekomen was, vooral in de omstreken van Charleroi. Onze gezegden staafden wij dan 4oor de.getuigenissen van de heer J. Audent, burgmeester van Charleroi, toen hij in eene ■verklaring aan zijnen gemeenteraad de schuld top het klerikaal ministerie schoofuit de •woorden van den heer Demaret, substituut des konings en opsteller der beschuldigings akte der zaak Baudoux, waarin ook gezegd we.rd dat de troepen te laat ter plaats ge- weest waren; en eindelijk volgens de ziens wijze Vctn den Pruisischen Minister van 't Inwendig was het onze Regeering, wien bet aan vooruitzicht en koelbloedigheid geman geld had. Deze zaak is in de Kamer te berde geko men. In zitting vafi22 December sprak: De heer de Kerc.hove de Denterghem: Ook verleden jaar vermoedde de Regeering niets van de gebeurtenissen die nakende wa ren, toen de burgemeester van Charleroi de (4e Vervolg Hier stak de gebelgde meubelmaker zijn vuist uit naar zijns buurmans huis en knar setandde. Maar zijne machtelooze woede vermocht niets! Met het hoofd hoog in de lucht en zijn grijnzend hyënagebit tot de kiezen bloot, stapte sarrend mijnheer Ferdi nand Smikkel voorbij het vitrien zijns ver oordeelden vijands gelukkig over zijne wraak, fier over zijn gewicht en sterk door zijn recht, vervat in art. 47bis, 2, litt. F, primo. Den avond toen 't arrest hem werd betee- kend zocht Van Zoen zijn troost in de Dikke 'Pomp, bij 't ingieten van talrijke halve liters faro. Al de vrienden van de kaarttafel, rechts achter de deur, drukten huDne diepe deelneming uit. De kaarters van M. Smikkels hoekje daarentegen sarden en spottenden luid, doch in bedekte zinspelingen. Het woord schapekopdat zij elkander toewierpen, betaalde vooral 't gelach dier vernuchtige oefening. Eensklaps springt Van Zoen als een ge kromde veêr recht, schiet woedende blikken in het rond en roept: Zoo er hier of daar een doctrinair beest lust heeft baas Van Zoen te tergen, hij kome, ik zal zijnen schapekop met mijne vuist 'el laten kennis maken... ^erst gelach; dan wat stilte. et divisiehoofd Smikkel treedt binnen. hulp onzer troepen heeft gevraagd. Na der gelijke feiten ben ik niet verplicht geloof te hechten aan 't vooruitzicht der Regeering. Ik ben bereid de houding der Regeering in deze omstandigheden te besprekendoch om de feiten te behandelen, die te Charleroi gebeurd zijn, dienen wij mededeeling te be komen van de officieele verslagen... De heer Beernaert, minister van finan ciën. - Zeer goed? De heer de Kerchove de Denterghem. Indien de linkerzijde tot hiertoe heeft gezwe gen, dan was het enkel uit vaderlandsliefde, omdat het land niet moest gestoord wor den... Dit is zeker de burgemeester van Charle roi is daags voor de onlusten de Regeering komen verwittigen en toen men naar de stad troepen zond, heeft men er een niet voldoen de getal gezonden. Er werd in zitting van 22 December be paald, dat de bespreking hierover zou plaats hebben den 24 December. Intusschen beriep Beernaert zich op de goedkeuring van den heer Sabatier, volksvertegenwoordiger van Charleroi. Dat was eene leugen voor hetgeen de heer Sabatier betreft. Inderdaad, ziehier wat het beknopt verslag zegt op bi, 118: ORDEVOORSTEL. De heer Sabatier. Ik was in de zaal niet toen de heer de Kerchove, naar men mij zegt, tot de regeering verwijten toestuurde omdat zij niet intijds troepen heeft gezonden naar Charleroi, tot het beteugelen der wan ordelijkheden. Naar aanleiding daarvan, her innerde de heer minister dat de heer Balisaux het ministerie inden Senaat had geprezen, en, naar men mij zegt, zou hij er bijgevoegd heb ben dat de regeering insgelijks de getuigenis der heeren Sabatier enPirmez kan inroepen. Tegen die woorden moet ik, wat mij be treft, volkomen protest aanteekenen. (Ge rucht, rechts.) De heer Devolder, minister van Justitie. De heer minister van financiën bevindt zich thans in den Senaat; 't ware betamelijk te wachten tot hij hier terugzij. De heer Sabatier. Dat wist ik niet; dus zal ik mijne motie uitstellen tot wanneer de heer minister aanwezig is. De klerikalen wilden de zitting opschor- sen, doch de liberalen haddenliever gebleven om de terugkomst van Beernaert af te wach ten. Dit zien wij op bi. 120 van het beknopt verslag. De heer d! Andrimont. Wij verwach ten dat de heer minister van financiën weer in de zaal zij. Geruchtrechts.) De heer Sabatier. - De snelschrijvers hebben mijne woorden opgenomen; zij zullen eene verwittiging zijn voor den achtbaren minister. Doch voor zooveel als 't noodig is en aldus bekrachtigende wal ik zoo even iieb gezegd, teehen ik nu reeds op de uitdruk- kelijkste wijze protest aan tegen de taal van den heer minister van financien. Ik zal hem Vrijdag breedvoeriger antwoorden. [Zeer wel! links.) de heer Devolder, minister van justitie. Vermits de heer minister van financiën afwezig is, maak ik mijne voorbehoudingen. Het spijt mij dat de heer Sabatier geen lid der Regeering verwittigd heeft; hij hadde den heer minister van financiën die in den Senaat is opgehouden, kunnen verwittigen. de heer Sabatier. Ik had den achtba ren minister van financiën verwittigd van mijn voornemen om tegen zijne taal protest aan te teekenen. Hij heeft mij gezegd: doet het maar Ik meende dat hij naar 't ministerie terug was,- nu verneem ik dat hij in den Senaat is. Ik moet dus mijne protestatie voor heden hierbij bepalen... Rechts: Ja! Ja! tot vrijdag. In de zitting van 24 December opende Pon- tus het vuur en praatte over generaal Van- dersmissen, over de troepen over liet uur hunner aankomstover alles wat, maar ver gat te bewijzen dat de Regeering niet verant woordelijk was, gelijk de klerikale uitge kochte papierkens liet zoo luide schreeuwen. Op bl. 125 lezen wij Al de troepen, komende uit Oostende,. Ieperen, Antwerpen, werden met eenen te recht ge waardeerden spoed overgebracht. Hola! Ge moogt niet blazen, Pontus, als gij beweert dat de troepen uit Ieperen met spoed werden overgebracht. Dat weten wij beter dan gij, generaal-tamboer. Het bataljon le linie, dat des tijds hier was, was op vrij dag 26 Maart, in de kazerne geconsigneerd, sedert 's middags. Eerst rond den avond kwam het order van vertrekken, en om 2 ure s nachts kwam de trein, die onze mannen moest medevoeren. Onze soldaten waren reeds sedert 10 ure aan de statie, zij hebben daar 4 uren, in eenen kouden Maartenacht, moeten staan wachten naar het konvooi. Dat is de waarheiden als Pontus beweert dat ons bataljon snel overgebracht werd. suft hij, ja hij suft Geen enkele onzer klerikale ijpersche ka- merheeren, die dit alles wel wisten, heeft de ministeriëele leugen tegengesproken. Volgenderwijze eindigde de minister van oorlog: Men sta mij toe op mijne beurt hulde te brengen aan den uitmuntendent geest, aan de weergalooze en tevens gema tigde krachtdadigheid die onze troepen in die moeilijke omstandigheden hebben bt.zield. (zeer wel! zeer wel!) Rekening houdende met ons wervings stelsel, welk's gebreken u bekend zijn. (Dat is iets voor u, Nieuwsblad) moet men zich dubbel met hare houding geluk wenschen. Ook zeg ik het met overtuiging, de gen darmerie en 't leger hebben recht op 's lands erkentenis, [zeer wel! op alle banken.) Zij hebben daar zooveel te meer recht op, daar, in die treurige dagen, hun plicht te lastiger om te vervullen was. Herhaalde goedkeuring-- Levendige toejuiching op een aantal bankenbl. (326.) Er is eene schaduwzijde aan die rakende volzinnen, en ziehier waarom. Als men de gendarmerie bij v. zoo hoog roemt om hare krachtdadigheid, waarom handelt men zoo onrechtvaardig jegens haar in den volgenden zin? Bij het uitbersten der troebels in Luik,' Seraing, Sprimont, Aywaille, enz. werden een aantal mannen uit de compagnie der provincie Limburg daarheen gezonden om de rust te herstellen. Die gendarmen logeerden hem de beenen, eer'dat waar zal zijn. Die godverloensche doktrinairs! Dus pootspelend en dreigend, vliegen beide vaders, de eene langs de voor-, de andere langs de achterdeur, uit de Dikke Pomp, regelrecht naar huis. VI. De rechtzinnige Justina had alles aan haar vader bekend en de openhartige Frans had niets van zijne liefde aan den zijnen verdoken. Het spookt er in de twee huizen rechttegen- over wel eene halve maand lang. Justina bleef in eene achterkamer opgesloten, en Frans mocht de oogen naar den overkant niet meer slaan of er werd hem toegesnauwd: dat hij de nagels smeedde van zijns vaders doodkist. De toestand werd ondragelijk voor de bei de gelieven. Justina zat op hare kamer en weende, of beschreef met potlood stukjes papier aan Frans gericht, welke dan in den hof eener liefdadige buurvrouw werden ge gooid, en door deze, die ook tegen haars vaders wil getrouwd was, aan den geliefde werden overgebracht. Frans, van zijnen kant, werd geroerd door hetgeen het arme meisje hem zegde uit te staan. Hij was man en had moed. Hij wilde weten, wat kwaad hij zelf dan misdaan had, opdat Justina's liefde voor hem zulk een strafwaardig feit was geworden. Den volgenden zondag morgen belde iiij aan bij den heer Ferdinand Smikkel. Wordt voortgezet Gebrom. Voor de eerste maal zijns levens slaat de papierkrabber ook een luiden toon aan. Dat gaat te ver voor 'n doctrinair. Er komen bitse woordenwisselingen eerst tus- schen de vrienden, dan tusschen de belang hebbenden. Smikkel, die zich hier niet heel zeker waant, daar de grof gespierde Van Zoen een beetje geweldig de vuisten ineen- krampt, spreekt van zijn plicht gedaan te hebben, zijn plicht, gerugsteund door de wet. De veroordeelde springt op: Indien wet wet was en plicht plicht, zouden ellendige doctrinaire schurken van uw gehalte reeds vijftig jaar aan de straat lantaarn hangen. Algemeen rumoer en verwarring. De hospes wordt tot getuige opgeroepen. Dat zult gij voor 't gerecht herhalen, schuimbekt Smikkel. Honderdmaal! briescht Van Zoen. Honderdmaal in de kas slapen, kraait overwinnend Smikkel. Wat, die ellendeling zou hem in 't gevang brengen? Wraak! En, vlug als een kat, klau tert de verwoede meubelmaker over een tafel, stoot een vredelievend drinker omver en geeft den hoogedelgestrengen Smikkel een wafel met vijf printen, dat hij erbij suizebolt en zijn bril verbrijzeld henenstuift. Hohol zóó nietIedereen springt toe. Men houdt beide partijen vast, alhoewel er vol strekt geen gevaar is dat Smikkel zijn tegen strever zal te lijve gaan. Zijn blik richt zich eer naar buiten. Mijn kracht berust in de rechtvaardig heid en de wet! spreekt hij plechtig, terwijl hij de hand op de gloeiende wang drukt. En de wet zal mij dien smaad herstellen. Lafaard! Schurk! huilt Van Zoen. Gij hebt het gehoordheeren ant woordt «Smikkel, als schreef hij alles op een notitieboekje. Och kom, zegt de baas vredelievend, hoe kunt gij toch alzóó bestaan. Is het der moeite waard elkaar als vuile visch uit te maken, wanneer gij binnen eenige maanden op 't zelfde huweiijkskontrakt zult moeten teekenen?... Op 'tzelfde huweiijkskontrakt I!Ü Verbaasd en verslagen staren zij elkander aan. Wie?Wat?Waar? gillen beiden te gelijk. Een schaterlach der vrienden is het eemge antwoord. Welja, vervolgt de herbergier. Heel de wijk weet, dat Frans Van Zoen en Justina Smikkel de trouwste gelieven zijn van heel Brussel en 'enkel wachten op de verzoening der twee papas om in 't huweiijkswaterlje te schipperen. Dat is gelogensist Smikkel. Dat is'n doctrinaire deugnietenstreek! brult Van Zoen en slaat wraakzuchtig de vuisten op de tafel. Alle vrienden bevestigen met den meesten ernst, dat eigenlijk gansch de wijk weet, wat zij beiden nog onbewust zijn. Verdoemenisjankt het divisiehoofd. Wat schande zal ik nog al beleven. Mijne dochter met den zoon van dien uitgeboerden stoelebies.Nooit, nooit, nooit!... Mijn zoon verliefd op de dochter van dien deugniet van een pennelikker? Ik breek HET WEEKBLAD 4-00 6-25 9-05 9-58. Poperinghe-Hazebrouck, 6-50 12-07 6-25. Houthem, 5-30 8-20 - 11-16 5-20. Komen, 5-30 8-05 8-20 9-58 10-10 11-16 2-41 2-53 5-20 8-58. Komen-Armentiers, 5-30 8-05 11-16 2-53 8-58. Rousselare, 7-4510-45 12-20 4-10 6-30. Langemarck-Ostende, 7-23 12-22 3-58 —6-22. Kortrijk, 5-30 8-20 9-58 11-16 2-41 5-20. Kortrijk-Brussel, 5-30 9-58 11-16 2-41 5-20. Kortrijk Gent, 5-30— 3-20 11-16 2 41, 5-20.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1887 | | pagina 1