STADSNIEUWS.
A zegt dat hij B sedert 20 jaren kent, en
wil niet gelooven, dat B bekwaam is, iets
laakbaars of laaghartigs uit eigene bewe
ging op A's rekening te schrijven.
A heeft verscheidene malen verklaard de
vriend van B te zijn,
Wij aanzagen altijd bedoelde schrijver
als een vriend, en hij weet dat 21 Au-
gusti 1886. "'t En zal A niet verwonderen dat
wij, die sinds 20 jaar zijn bekende, en steeds
zijn vriend waren.... 22 Januari 1887.
Wederzijdsche vriendschap, schier oude
vriendschap.
A is ambtenaar, mag niet veel roeren,
vooral met tong noch pen, uit vrees van den
omzendbrief op la mêlée des partis Hij
is voor het oogenblik weerloos.
B schrijft onder eenen deknaam en speelt
masker het jaar door. In volle trvomphe kan
hij, daar hij voor de galerij een onbekende
is, zijnen «vriehd» A allerlei perten bakken,
bijzooverre dat hij van zijnen - vriend een
slachtoffer maken zal
Ik hoor rond mij roepen: B is een lafaard
als hij iemand aanvalt met ongelijke wapens,
iemand die niet roeren mag! Neen, mijn
onderbreker, dat is geene lafheid, 't is inte
gendeel klerikale vriendschap. Immers, B is
een klerikale gazetkrabber (en dat zegt ge
noeg).
In het blad, dat deze regelen afkondigt,
verscheen onlangs een gedicht van A.
Het klerikaal blad (en dat zegt genoeg)
waarin B de hoofdartikels aaneen plakt,
viel op A en gaf te verstaan dat hij de palen
der onpartijdigheid overschreed. Daar stak
geen jezuïtismus onder; neen, 't was uit
vriendschap 1
Eene andere gazette trommelde ook al op A
en schreef onder andere: Die in foute is,
moet gestraft worden. Die lichtzinnig
en ten onrechte zijne konfraters beticht
heeft, moet vernederd worden.
De naam van dengene, die moest gestraft
en vernederd worden, stond in volle letters
in dit rekwisïtorium, dat met deze bedrei
gende woorden eindigdeDat vragen wij
en zullen het desnoods van de hoogere over
heid verzoeken.
Die regelen, waarover een eerlijk man
dus geen klerikaal zou blozen, werden
door B in een hoofdartikel overgenomen,
welk artikel door B onderteekend werd
't Is bijna ongelooflijk, niet waar, dat er
zooveel schijnheiligheid onder de menschen
kan bestaan? Nog dieper en altijd verder den
vriend in den zak steken! Want, B moet
niet komen vertellen, dat hij A noch zijn
brood x noch zijne bestaanmiddels wil
ontrooven! Die in zulke termen,met eene be
dreiging als slotsom, straf en vernedering
vraagt met een andere vuiltong, er de ver
antwoordelijkheid van neemt met zulke on
eerlijke dingen mede te onderteekenen, die,
zeg ik, kan geen - vriend - van zijn toekom
stig slachtoffer genoemd worden (1). Ware
vrienden, oprechte vrienden (let ge goed op
die woorden, Mijnheer B?) zijn malkaar veel
meer genegen, en zouden zich wel wachten
voor malkaar straf en vernedering te vragen.
Ze zouden elkander helpen, en indien het
verschil van opinie zulks niet in 't openbaar
toelaat, ze zouden ten minste voor malkaar
zwijgen
Dan komt ge mij vragenWaar hebt ge
dat gelezen dat A moest gestraft worden?
Maar, dat werd op 8n Januari gedrukt,
overgenomen uit eene andere gazet, met uwen
naam onderteekend, en dus onder uwe ver
antwoordelijkheid verder1 ruchtbaar ge
maakt. Zeg nietik was de eerste niet, ik
heb het maar herhaald Dat zijn praatjes
in eenen ongelijken strijd tegen weerloozen,
zijn het allen even groote lafaards, de laatste
gelijk de eerste, uitgenomen het slachtoffer.
Verdraai mijne woorden niet. Mijnheer B:
Ik heb u in mijn eerste artikel niet van
platbroekerij noch lafheid beschuldigd, want
gij zoudt mij slecht verstaan hebben. Ik
heb alleen willen gewagen over de ge-
dwongene kalanten (abonnenten) van eenen
nieuwen klerikalen school- en letterwinkel,
pardon... 't is er uit! Daarbij gij zijt toch
zeker zoo dom niet, dat gij mij niet begreept,
dewijl gij dit punt in uw antwoord niet aan
raakt.
Gij wilt uwe vriendschap? jegens A nog
verder bewijzen, met hem als partijdige
schrijver te doen doorgaan. Daarom zoekt gij
een karrevoer uittreksels uit zijne schriften,
die volgens u in liberalen zin geschreven
zijn. De.aangehaalde woorden zijn niet par
tijdig, 't is de eerlijkheid, de rechtvaardig
heid die daarin spreekt, en indien er lieden
'zijn, wien deze woorden tegen de borst stoo-
ten, t is om dat die lieden klerikalen zijn (en
dat zegt genoeg). Recht voor de vuist.
De opsteller van het Nieuwsblad heeft
zonder morren het Vaderland gediend. Er
schiet daar nog niets van over, 't is maar ge
lijk het zijn moet, anders ware hij een slecht
soldaat geweest, en dat ware schande.
Nochtans beweert hij nogmaals dat de
remplacanten bijlange de slechtste soldaten
niet en zijn. Zonder uw kwalijk nemen,
Nieuwsblad, hebben wij ook ons Vaderland
gediend, maar wij zullen ons niet, gelijk gij,
op sergeantondervinding steunen, om uwe
zienswijze te weerleggen. Wij zullen daar
over offlciëele en andere stukken raadplegen
en u kapitaal met intrest bezorgen.
Tot de naaste week, kameraad 1
Het slim, slimmer, slimste klerikaal blad
van IJperen heeft onze artikels over de
Onlusten in het Walenland en over de
Onbekwaamheid onzer Regeering tij
dens de muiterijen niet weerlegd. Welk
een aftocht voor zoo'n ridderlijk blad! De
Jezuieten en de pattateplage zijn nu geheel
en gansch om zeepe; dateenig argument is
versleten. Och arme
Zondag, in eene vergadering, beroepen bij
middel van persoonlijke ultnoodigingen,
boden zich twee klerikale spioenen aan.
Men heeft dien heeren getoond dat hunne
plaats in den K. K., en niet inde liberale
vergaderingen is, en buiten was op straat.'
Goed zoo, de libéralen moesten bet overal'
zóó doen, waar zij de meerderheid hebben;
want het indringen der klerikale elementen
in onze vergaderingen, maatschappijen, enz.
begint tegen te steken.
Wij geven den liberalen den raad alle ver
band of zoete overeenkomst met de kaloten
testaken. Wij, te onzent; zij, te hunnent.
Zóó is het best: dan zijn wij niet afgespied.
Dat men zich deze regelen herinnere, bij
het balloteeren van klerikalen, die wenschen
in liberale sociëteiten binnen te dringen.
Op Zondag 30 Januari gaf de maatschap
pij de Vlaamsche Ster op stadsschouwburg
de laatste vertooning, die bestond uit de
volgene stukken:
A. Schrik van soldatennieuw blijspel
met zang in één bedrijf door P. Kints;
B. 's Avonds in de Mane, blijspel met
zang in één bedrijf door H. Van Peene.
C. Zielenketenstooneelspel in één bedrijf
door N. De Tière.
Nooit sedert de Vlaamsche Ster bestaat,
heeft men schooner, uitgelezener en talrijker
publiek aangetroffen: de zaal was te klein
geworden, om de groote menigte vlaamsch-
minnende personen te bevatten, die gekomen
waren om de talentvolle leden dezer maat
schappij in hunne volksbeschavende werkin
gen door hunne warme toejuichingen te
begroeten.
De verscheidene deelen Van het program
ma, zoowel het muzikaal als het tooneelkun-
dig gedeelte, zijn met samenhang en orde
uitgevoerd geweest.
Het blijspel: Schrik van soldaten is ge
maakt om het publiek eens hartelijk te doen
lachen en om het lang ingeworteld vooroor
deel te bestrijden: dat het soldatenleven voor
den jongeling eene school van bederf is,
waarin hij niets leert dan vloeken, plunde
ren en beschadigen.
De heer Alfons Delmotte met de rol van
pachter Roehus, de heer Karei Deweerdt
met die van den dommen boerenknecht, de
heer G. Mailliard met die van Barabas en
de heer Prosper Aernout met die van Bruno
zijn menigwerf door blij handgeklap begroet
geweest en hebben nog eens een staaltje van
hun tooneelkundig talent laten zien.
De heer Delmotte is een echt kunstenaar,
die oneindig veel gewonnen heeft in de oogen
van het publiek; hij behaagt veel door zijne
houdingen gebaren,goede uitspraak en zoet-
luidende stem. De stap, dien hij in de kunst
van tooneei gedaan heeft, is merkwaardig.
Ook mag.hij gerekend worden onder de beste
tooneelspelers waarover de Vlaamsche Ster
fier mag zijn.
De heer Mailliard was overheerlijk in zijne
rol van wachtmeester,en hadde men nietgewe-
ten dat hij er slechts de rol van vervulde, men
hadde geloofd eenen waren wachtmeester
voor handen te hebben.
En wie zou het talent kunnen betwisten
van den heer K. Deweerdt, den onbetaalba-
ren kluchtigen boer, die den oprechten dom
men fanatieken kinkel met Zooveel kunde
namaken kan
De heer Aernout heeft insgelijks veel
voortgang in de kunst gedaan en verdient
aangemoedigd te worden. Hij ook heeft groo-
telijks het zijne bijgedragen om het stuk den
bijval te geven, dien men met recht ervan
verwachten kon.
De dames tooneelisten, Mev. De Vestel en
Mej. Cuypers, zijn artiesten in den waren zin
des woords, hunne rol hebben zij meesterlijk
gegeven en het publiek uitnemend veel be
haagd.
Het stuk '5 Avonds in de Mane heeft niet
min bijval genoten. Al de spelende leden
hebben gewedieverd om het weetgierig pu
bliek tevreden te stellen; de rollen werden
met orde, samenhang en kunde gegeven.
Het tooneelstuk: Zietenketens spant de
kroon onder betrek van opvoering en onder
dat van stijl, samenhang, opvatting van wege
den jeugdigen schrijver den heer Nestor De-
Tière.
Het is een meesterstuk, een dier zeldzame
tooneelstukjes die door langdradigheid en
eentoonigheid niet zondigen, maar op eene
beknopte wijze de daadzaken van het heden-
daagsche leven zoo schoon voor oogen te
leggen; de zeden en gebruiken van het Vlaam
sche volk zijn er door den bekwamen schrij
ver zoo meesterlijk afgeschetst, dat de toe
hoorders met moeite hunne tranen bedwingen
konden bij het schoone tafereel, dat zich voor
hunne oogen ontrolde.
Geven wij eene korte ontleding van dit
stuk.
Van den eenen kant een oud paar, dat zijn
gouden bruiloft vierde van vijftig jaar door
de ketenen der liefde aan elkander gehecht
geweest te zijn, zoete ketens, die gemakke
lijk om dragen ijn, die dezen braven lieden
balsem voor hunne beminnende harten ver
schaffen en het huwelijk in zulke omstandig
heden als een hemel op aarde aanzien.
Van den anderen kant toont hij een paar
aan, dat slechts sedert zes jaren vereenigd
is en de huwelijksbanden aanziet als ketens
der slavernij, omdat zij voor elkander niet
schijnen bestemd te zijn, in gedurigen twist
en tweedracht hun leven doorbrengen en het
oogenblik vervloeken op hetwelk zij elkan
der eeuwige trouw gezworen hebben; het
huwelijk voor hen is eene hel op aarde.
De schrijver spreekt door den mond van
den ouden vader zulke zielroerende woorden
aan het jonge paar in bijwezen van het vijfja
rig kindje toe, dat hunne harten door berouw
en leedwezen geraakt zijnde, zij elkander
den verzoeningskus geven en beloven eenen
sluier op het verledene te werpen.
Dit gedeelte van het stuk was waarlijk
zieltreffend.
Wat dus grootelijks ten voordeele van den
schrijver pleit, is, mij dunkens, dat hij zijne
toóneelen zoodanig heeft weten af te wisse
len. dat een dramatisch tooneei steeds door
een vroolijk gevolgd was.
Wat er van zij, het stuk is een echt mees
terstuk en dient onder de tooneei werken van
al de vlaamsche tooneelmaatschappijen de
eerste plaats in te nemen om de zedelijke
strekking, die het van 't begin tot het einde
toe bevat.
Onze hartelijkste gelukwenschen aan den
talentvollen schrijver M. Nestor De Tière.
De verdiensvolle Stervelingen, de heeren
Delmotte met de rol van jubilaris, Mailliard
met die van schoonzoon van den. voorgaande,
Aernout met die van knecht, en de dames
Mev. De Vestel en Mej. Cuypers hebben het
gedacht van den schrijver zoo wel vertolkt
en het stuk veel waarde in de oogen van het
publiek weten bij te zetten.
Het tooneelkundig talent van allen is ge
noeg gekend om hier nog verder uit te wei
den. Alleenlijk moet ik zeggen dat de jonge
juffer Cuypers in het dramatische gedeelte
even goed uitmunt en niet moet achteruit
deinzen voor tooneelisten die sedert jaren de
planken betreden.
Iets dat onze verwondering opwekte is de
wijze waarop het vijfjarig kindje de rol van
Jantje vervulde. Voor de eerste maal dat het
de planken van den schouwburg betreedt,
heeft het bewijzen van talent gegeven die
men zelden in kinderen van zijnen ouderdom
aantreft. Houding, gebaren waren zóó na
tuurlijk dat men zou geloofd hebben dat het
kind in de wezenlijkheid zelve was. Eere
dus aan den vader, die het de noodige voor
bereidende lessen gegeven heeft opdat het
zich ter algemeene voldoening van zijne taak
konde kwijten.
De Vlaamsche Ster mag fier zijn zulke
talentvolle mannen te bezitten en de hoop
koesteren nog lange jaren als eene der
schoonsle maatschappijen der stad bloeiend
te bestaan. Daarvoor is er aanmoediging
noodig van wege hen die er belang bij heb
ben dat het volk op de baan van vooruitgang
en beschaving geleid worde.
Onzen hartelijken dank dus aan de moedi
ge kampers voor de vlaamsche taal om den
iever dien zij aan den dag gelegd hebben tot
het welgelukken eener vertooning die de
faam der Vlaamsche Ster nog vergroot
heeft.
Onzen hartelijken dank aan den heer Bal-
maekers, den verdienstelijken orkestmeester,
die het muzikaal gedeelte van de vertooning
met zooveel talent heeft weten te besturen.
Onzen hartelijken dank aan al de be
scherm- en bijtred ende leden, die door hunne
stoffelijke ondersteuningde leden der
Vlaamsche Ster toegelaten hebben hun ta
lent ten dienste van het publiek te stellen.
JEen Tooneelbewonderaar.
Buurtspoorweg IJperen-Veurne.
Volgens 't gene wij in het verslag dei-
laatste zitting van onzen Gemeenteraad le
zen, zullen wij weldra hand aan 't werk zien
slaan, voor het aanleggen van den buurt
spoorweg IJperen-Veurne. Inderdaad, bij
brieve van 20 Januari jl.heeft de Nationale
Maatschappij der 'buurtspoorwegen aan ons
stadsbestuur bericht gegeven dat de defini
tieve plans op het punt zijn voltrokken te
worden.
De maatschappij zal in 't korte de vergun-
ningsvraag aan het Staatsbestuur kunne
sturen, die dan de plans der linie en
grondslagen der toepasselijke tarieven aan e
enkwesten onderwerpen zal.
Zij hoopt dat de linie binst den loop dez<
jaars zal kunnen ingehuldigd worden.
Als 't maar waar is 1
Rechtstreeksche ijzerweg
Kortrijk - IJperen - Veurne.
De heer Burgemeester heeft in diezelfi
zilting den Raad bekend gemaakt met dc
inhoud van eenen brief van den heer Got
verneur der provincie. Uit die verklarir
vernemen wij dat, niettegenstaande de ve
verzoekschriften aan Kamer, Senaat t
Minister gezonden om het aanleggen vi
eenen Staatsspoorweg Kortrijk - IJperei
Veurne te bekomen, het Staatsbestuur, r
rijp onderzoek, erkend en besloten heeft 'd;
het aanleggen van dien ijzerweg niet no
dig is.
Dat verwondert ons niet. Immers geen et
onzer vertegenwoordigers, noch in Kame
noch in Senaat, heeft ooit den moed gein
zijnen gebenedijden bek te openen ten voo
deele van dien zoo nuttigen ijzerweg. Waaro
zou het Staatsbestuur, dat zijne gelden z<
geerne in de koffers van pastoors en klooste
stort, zich daarvoor nieuwe uitgaven oplei
gen, dewijl geen een onzer afgevaardigde
er op aandringt? Bekennen zij door hu
stilzwijgen zelve niet dat die uitgaven wein:
nut voor IJperen en het arrondissemei
zouden opbrengen?
Voelt ge nu, kiezers, wie gij naar de K;
mers zendt om uwe belangen te verdedigei
Zult gij haast in hunne huichelarij kla;
zien?
Hopen wij het!
Muurschilderin gen
De Raad heeft ook beslist eene kommiss
te noemen, uit vreemde kunstenaars bi
staande, om het werk van den heer Delbeke'
beoordeelen en er verslag over op te makei
Het Staatsbestuur zou in die kommiss
vertegenwoordigd zijn in evenredigheid va
zijn aandeel in de noodige uitgaven.
Onze Statie.
De Gemeenteraad heeft zich ook onled:
gehouden met het tentoongestelde plan va
de aan te leggen bouwgronden voor bi
nieuwe kwartier bij de statie. De heer Bu
gemeester heeft nog al uitleggingen over d*
plan gegeven en uit deze uitleggingen vloe;
voort dat de statie op hare huidige plaa
blijven zal. De Raad beslist in 't korte bijee
te komen om over die kwestie een besluit 1
nemen.
Werkrechtersraad.
De Werkrechtersraad van het bestrt
IJperen, is,voor hot dienstjaar 1887, volge:
derwijs samengesteld:
Voorzitter M. Engel Van Eeckhout.
Ondervoorzitter: M. Auguste Brunfaut.
Meesters.
Werkende leden:
MM.Auguste Brunfaut, Rijselstraat, 49.
Theodoor Verhaeghe, Dixmudestraat, 9
Engel Van Eeckhout, Dixmudestraat, 3
Einiel Delobel, Tempelstraat, 10.
Bijgevoegde leden:
MM. Frans Didier, Platteelstraat, 16.
Arthur Demoor, Recollettestraat, 20.
Werklieden.
Werkende leden
MM. Jan Verborgh, O. L. Vrouwstraat, 6.
Antoon Derulle.
Désiré Blieck, Dixmudestraat, 56.
Auguste Harteel, Hondstraat.
Bijgevoegde leden:
MM. FransDewilde,Dickebusschen|steenwe
Pieter Derille, Dixmudepoort, 1.
Griffier M. Constant Vanden Bussch
Tempelstraat, 17.
De heer Ch. Becquaert is, in de gehein
zitting van 29 Januari jl. door den gemeei
teraad, bediende bij het sekretariaat onzf
stad benoemd.
Kamermuziek.
Zondag 13 Februari zal het tweede conce
van kamermuziek plaats hebben in de groo
zaal van den Gouden Arend, ten 12 u
's middags.
Ziehier het programma van dit feest:
1. Quatuor N° 2, Beethove
2. Sérénade, Volkman
3. Andante (hervraagd) Tschaïkowst
Om aanvaard te worden, is men verzoc
eene uitnoodigingskaart aan het een of and
lid van den quatuor te vragen.
Militieraad van het bestrek IJperen
voor de lichting van J887.
Werkende Voorzitter de heer Iweii
provinciale raadsheer, IJperen; bijgevoeg
Voorzitters: de heeren Bayart, id. Passche
daele en Breyne-Devos, id. IJperen.
Werkend lidde heer De Gheus, burg
meester, Voormezeele; bijgevoegde leden
(1) Wij kennen nog eenen anderen Judastrek van
dien aard. Terwijl men iemand openlijk in een
politiek blad om zijnen moed en zelfsopoffering
beschimpt, gaat men in eene andere plaats aan de
echtgenoote van dien iemand de hand drukken.
(Het Weekblad).