VIN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenhlad.
DE FAMILIE GRIJPZQUT.
Zaterdag 14" Mei 1887.
De nieuwe muurschilderingen in de
Hallezaal.
Praten moogt ge,
maar betalen moet ge!
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers vo.jr artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt, worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering dei' beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Püblicüé, Magdalenastraat, Brunei Men wordt verzocht alle hoegenaamde'artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
douerteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Tweede vervolg
Iedereen juichte toe, bij het nieuws dat
onze Gemeenteraad de noodige gelden ge
stemd had, om de versiering der overige
Hallezaleu aan te vangen, 't Was het publiek
om het even wie de uitvoerder was, indien
hij het goed zou doen; welkdanig zijne voort
brengselen zouden zijn, indien zij maar aan
nemelijk waren en het oog voldeden. Enkelen
mochten een kijkje richten op het werk in
den loop der uitvoeringmaar toen het ieder -
een gegeven was, het voortgebrachte te
onderzoeken, was menigeen ontlust, teleur
gesteld. De onpartijdigheid noopt ons te zeg
gen -- en dit valtte bejammeren voor den hr.
Delbeke dat het IJpersch publiek in zijne
overgroote meerderheid, schier eenparig,
die twee tafereelen onvoldoende vindt, ze
afkeurt, en tegen de vollediging en voort
zetting van het werk in dien trant luidop
protesteert. Wij hadden veel liever deze
zienswijze van het publiek verzwegen, daar
zij die werkwijze veroordeelt en het werk
zelf, pas begonnen, laat steken, iets wat den
heer Delbeke zeker zeer aangenaam moet
wezen maar om der waarheid wille, moch
ten wij niet nalaten in dit relaas een woord
te reppen over de houding van het IJpersch
publiek, om naderhand de lange woorden
wisselingen te wettigen, welke in onzen
Gemeenteraad uitgeborsten zijn over het
staken of voortzetten der muurschilderingen.
Men zal beweren dat ons publiek uit onin-
ge,wijden bestaat, leeken in zake van kunst,
die aan die schilderwijze niets of weinig
begrijpen. Dat kan mogelijk zijn, alhoewel
het zeer te betwijfelen valt, dat schier al de
IJperlingen want de afkeuring is schier
algemeen van kunstzin en kunstmaak
beroofd of ontbloot zijn. Er schort ten minste
iets aan die zaken, en de prachtigste rede
voeringen zullen de IJperlingen niet dwingen
iets te bewonderen, waarvan ze afkeerig
zijn. De lastbetalers zouden maar de kunst
Zevende vervolg
De opvolger en zijn voorzaat waren pas
laiigs daar verschenen, toen Leonida bij haar
moederken kwam. Zij was een lang en
zwierig opgeschoten meisje, met een jongens-
achtigen blik in de opene blauwe oogen en
eene houding en gebaar die beradenheid en
wilskracht verraadde. Met eenen zenuwach-
tigen hoofdzwaai schudde zij hare bruine
krullen, ging aan moederkens voeten op
een bankje zitten omvatte hare knieën
bracht hare samengevouwen handen los en
streelde die, teeder lachend naar de arme
zinnelooze omhoog ziende. Deze ontwaakte
langzaam uit de beschouwing van haar beeld
in den spiegel, nam hare dochter in hare
armen en kust^ haar lang en liefdevol.
Zal ons moederken iets eten? vroeg
zacht Leonida.
Twee Satans zijn dftar geweest, sprak
langzaam de zinnelooze en wees naar de
deur.
Doch Leonida kon niet begrijpen.
De Heilige Drijv.uldigheid verzoekt ons
Moekerken een eierdooier te eten met melk.
Is zij gewasschen en gekamd? vroeg de
kranke.
Neen, zei Leonida, niet wetende wat
antwoorden.
Niet eten dan 1 riep Moederken barsch
kennen van schijven te tellen; over de wijze
waarop die schijven rollen, zijn ze onbe
voegd te oordeelen
Het zal niet onnuttig wezen te herinneren,
hoe sommige kunstenaars over het werk
denken, en in welke omstandigheden de
uitvoering dier tafereelen aan de heer Delbe
ke opgedragen werd.
In het begin van 1884, korts na aanbod
van den heer Delbeke, kwamen er in het
Stadhuis van IJperen, aanbevelingsbrieven
toe, onderteekend door de heeren Alfred
Verwée, Van Camp, Jan Verhas, Aug. Ser-
rure, Jozef Stallaert, Markelbach, Paul de
Vigne en Roffiaen. Na eenige korte onder
handelingen en nazicht der schetsen kreeg
M. Delbeke, een tot heden miskend kun
stenaar, de voorkeur.
Na de uitvoering der twee eerste paneelen
(het proefstuk zooals men ze noemde) werd
het publiek tot onderzoek toegelatenmen
kent reeds zijne zienswijze.
Nochtans, in die bijna eenparige afkeuring
gingen er uiterst zeldzame kreten van be
wondering op, en onder de luidruchtige
bewonderaars telt men onzen achtbaren
Schepene van schoone kunsten, die kost wat
kost, de twee paneelen wilde redden. Ter
gelegenheid van een feestmaal, dat bij eenige
Brusselsche kunstenaars aanbood, maakten
deze heeren hunne tegenwoordigheid ten
nutte, om gewetensvol onderzoek te doen
over de 2 paneelen. De uitslag wasonvoor
waardelijke goedkeuring en een telegram
van gelukwensching aan den schilder, die
zich destijds te Brussel of te Parijs bevond.
Er werd niet weinig gespot, met de onwe
tendheid in zake van kunst, door het kleri
kaal Journal d' Ypres, aan den dag gelegd,
dat moedwillig in zijn N1' van 13" Okt. 86 dit
werk beschimpte uit partijhaat, omdat het
door ons liberaal gemeentebestuur gevraagd
en bezoldigd wordt, 't Is een ferme les aan
de verwaandheid van het kleine blad gege
ven.
Wij hebben in ons eerste artikel gezegd,
dat de heer Delbeke deze wijze van schilde
ren verkozen had op aanraden van de Kom
en wilde het door Bertine aangebrachte
kopje van de tafel gooien.
Ja, ja, zij is gewasschen en gekamd,
sprak Bertine.
Weg van hier, Satansmeid, weg van
bier! schreeuwde de ongelukkige en wilde
Bertine te lijve.
De Gouvernante vluchtte weg. Moederken
was weer in hare buien. Leonida sloeg hare
armen om het midden barer moeder en zei
gebiedend:
Hier, neerzitten. Ik wil het. Stilzitten
en oruniddelijk eten.
Het was het laatste middel wanneer Moe
derken lastig werd Leonida moest gebieden.
Moederken sloeg de blikken nêer en ging
als een zwak kind zittenen haar eetmaal
verorberen. Een traan blonk in de oogen
harer schoone dochter. Zij was gewoon in
huis jegens allen, het hoofd der firma inbe
grepen, gebiedend te spreken. Immers haar
wil was steeds een bevel geweest. Doch hard
te moeten zijn jegens haar rampzalig Moe
derken ging haar telkenmale ter harte en
stemde haar tot weenen.
Terwijl Moederken gedwee haar morgen
maal gebruikt, keeren wij terug tot°het
beroemd hoofd der firma en diens opvolger.
III.
Andere Helden.
Na lange beschouwingen over Marius zon
der hoofd op de bouwvallen van Carthago,
missie der Monumenten, en dat de schetsen
door den kunstenaar vervaardigd, de goed
keuring wegdroegen van den heer Rousseau,
algemeene opziener der schoone Kunsten.
De Koninklijke Kommissie der Monumenten
is herwaarts gekomen, om het afgewerkte
te onderzoeken. Zij bestond uit de hh. Rous
seau, alg. opz. der schoone Kunsten, Pauli,
leeraar a. d. Hoogeschool van Gent en Bey-
aert, bouwkundige. Deze heeren verklaarden
zich over het werk voldaannochtans mee-
nen wij te weten, dat zij den kunstenaar
eenige nuttige werken gegeven hebben, en
dat derhalve het eerste paneel eenigzins ge
wijzigd werd: waaruit natuurlijk moet be
sloten worden, dat men alles niet onvoor
waardelijk mag goedkeuren.
Daar de Oostervleugel der Halle reeds
negen prachtige tafereelen van Pauwels
bezit, zou er eene zekere eentonigheid voort
vloeien, moest den Westvleugel, waaraan
M. Delbeke begonnen is, met evenveel pa
neelen versierd worden. Daarop gaf de heer
Beyaert en ook de hr. Balat, gelooven wij,
eene wijziging op van decoratie der zaal.
Men zou, bijv. zulkdanige samenstellingen
uitdenken, dat een historisch feit herinnerd
worde door een blazoen,- eenen grafsteen,
een opscnrift, een geschiedkundig figuur,
een wapen eenen ridder, wever of poorter,
met hunne wederzijdsche zinnebeelden, enz.
Indien deze wijziging opgegeven wordt, deels
als raadgeving deels als gebod, kunnen wij
besluiten dat de ontwerpeis dier nieuwe
soort van decoratie, niet volkomen bevredigd
zijn over het voltrokkene.
In den loop dezer artikelen waren wij
gansch onpartijdig, gelijk het in dergelijk
onderzoek en verslag betaamt. Nevens onze
eigene zienswijze, gedeeltelijk goed- en af
keurend, spraken wij van de beknibbelingen
dier paneelen door het publiek en van de
goedkeuring en be wondering, welke zij bij
de Brusselsche kunstenaars bewerkten. Er
blijft ons nog te gewagen van de bespreking,
die in onzen Stadsraad, omtrent die kwestie
plaats had. (wordt voortgezet.)
De lezers van het Weekblad herinneren
zich willicht dat een brief in dit blad afge
kondigd werd, brief die van eenen familie
vader uitging en protesteerde tegen het
gebruik van een klerikaal boek in eene
onzijdige school. Wij deelden volkomen de
zienswijze diens vaders, bezorgd vöor de
toekomst zijner kinderen en niet willende
dat men hun verstand met lompe dingen
verstompt en daartoe eenen kostelijken
schooltijd bezigt.
De gegronde klacht des vaders werd aan
hoord en het klerikaal boek door een onzij
dig vervangen. Maar het Nieuwsblad, het
katholijk orgaan van het arrondissement
mistrouwde het bestaan diens vaders: het
noemde hem eenen gewaanden, d. i. inge-
beelden man; doch eenige lijnen verder
schreef het ten slotte Geheel wel, mees
ter X.... (het blad richt zich tot den vader,
wiens bestaan liet verdenkt). Gij hebt het
recht een onderwijs buiten alle godsdien-
- stig gevoel aan uwe kinders te doen geven.
Maar en eischt dat onderwijs niet ten koste
van alleman. Betaal de ware die gij ver-
krijgen wilt.
Er zijn hier veel tegenwerpingen te ma
ken. M. Surmont is antimilitarist alhoe
wel hij de hatelijke reserve heeft helpen
stemmen en toch moet hij, als belgisch
burger, het leger helpen kweeken en beta
len. De Brusselaars en de inwoners van Ver-
viers zijn voor de overgroote meerderheid
liberaal, en toch heeft Tranendal Thonissen
in elke stad drie katholieke scholen aange
nomen waarvan het volk niet Vil maar
die door dat zelfde volk zullen betaald wor
den. Ik ben tegen de geestelijkheid, omdat
zij steeds mijne ouders, mijne familie en mij
zeiven vervolgd heeft daar wij, als vrije lie
den, voor hen niet wilden buigen; alhoewel
ik der geestelijkheid vijandig ben, moet ik
haar helpen rijk maken, ik en andere con-
tribuabelen onzes lands. Ik zie het maar al
waren de beide kunstkenners tot de slotsom
gekomen, dat het ding bij eenen nieuwen
kop veel winnen zou doch de voorzaat
twijfelde zeer of Confucius, zijn zoon Ai.
Confucius, van hetzelfde gevoelen was. De
prijs van Rome had eerst een kop gehad,
doch toen de zoon der firma van eene reis
uit Italje was teruggekeerd, was zijn haar
zeer lang gegroeid en hij had den prijs van
Rome den kop afgeslagen, zeggende, dat wie
de onsterfelijke gewrochten der ouden had
gezien, steen en beitels wegwerpen moest.
Zoo gezegd, zoo gedaan. M. Confucius had
het beeldhouwerskraam vaarwel gezegd, en
deed nu nog, wel is waar, in fraaie kunsten,
doch niet werkelijk. Hij kocht middeleeuw-
sche doeken on pompeïsche beeldjes op, en
werkte sedert een zestal jaren aan een reus
achtig gewrocht, de Geschiedenis der plas
tiek bij de Joden, de Egijptenaren, de
Pheniciers, de Grieken en de Romeinen.
Dit geweten, laten wij de deur opengaan
en Confucius met Schimmel en nog eenen
anderen heer verschijnen.
Confucius droeg nog een altijd even groot
hoofd op een steeds even beenderig gestel.
Doch sedert zijne reis in Italje onderscheidde
hij zich door zeer lang, naar achter gekamd
haar, eenen gouden bril en een tamelijk rui-
gen zwarten baard. Aan de uitdrukking zijns
gelaats, zag men dat hij een sceptieker was.
Goed was hij als koekebrood, maar hij ver
twijfelde over het menschelijk geslacht en
deszelfs toekomst. De inensch daalde volgens
hem de ladder af, well £61 hoogste sporten hij
in de bloeitijdperken van Atlienen«én Rome
bereikt had Voor het overige deed elk plan,
elke hoop op toekomstige verheffing een
glimlach op zijne iippen zweven. Hij geyaar-
digde zich zelfs niet meer daarover te -rede
twisten. In tegenovergesteldheid met Dar-
wins leer, beweerde hij dat, door den voor
uitgang onzer beschaving, de aap van den
menseh afstamde, en daarmee uit!
De heer Schimmel, de schrij ver der firma,
scheen steeds welgezind. Hij lachte van
's morgens tot 's avonds. Niet dat hij er veel
reden toe had, dat verraadde zijn plunje wel.
Zijn steeds openstaande rok was tot door den
draad afgeborsteld; het ijzer der kpoopen
stak door het overtreksel en de voering der
mouwen hing in koordjes uit. Zijn witte
halsdas was bruin en vet, en zijn hemdsborst
met wat meer snuif besprenkeld dan noodig
was om als net te mogen doorgaan. Met een
glad afgeschoren baard had nooit iemand hem
ontmoet, en Schimmel wist zelf niet den tijd
te noemen sedert wanneer hij gelapte schoe
nen droeg. En toch waren die schoenen
steeds spiegelglad geblonken en was de rok
fatsoenlijk grauw geborsteld. Om een kam te
sparen had de schrijver der firma zijn haar
kort laten knippen, en liet alle zes maanden
rond zijnen hoogen zijden hoed een band
zwart merinos naaienomdat zulks veel
goedkooper was dan eenen gansch nieuwen
hoed. Wordt voortgezet.)
HET WEEKBLA