Buigen of bersten.
Het Congres
der vooruitstrevende liberalen.
V/ie eet de boter op?
De rechten op de beesten.
Gemeentesecretarissen.
kennen, anders ware de neutraliteit ge
schonden
Wij hadden geschreven dat alle Belgen,
zonder onderscheid, het budget van Eere
diensten helpen aanvullen, alhoewel er onder
onze landgenooten een eerbaar getal burgers
zijn, die hoegenaamd van geenen godsdienst
houden.
Het Nieuwsblad meent dat geheel de
wereld aanneemt dat de Religie, meer dan
de school eene maatschappelijke noodzake
lijkheid is
De Religie, waarvan het Nieuwsblad hier
gewaagt, is natuurlijk de R. K. Religie, met
uitsluiting van alle andere.Vooreerst; zijnde
menschen zonder religie, slechte burgers of
onwaardige vaderlanders? Twoedens; wat
hulp geeft deR. K. Religie in liet. rampzalig
Ierland, in het verarmd en ongelukkig Spanje,
in ons thans zoo beproefd België? Derdens;
zijn de landen, waar de R. K. Religie onbe
kend is of op den achtergrond staat, zooals
Holland, Duitschland, Engeland, enz. min
voorspoedig dan het onze? Men ziet dus, dat-
dergelijk argument zoo veel weegt als eene
zeepbelIntegendeel, in al die landen, zonder
onderscheid, begrijpt men de maatschappe
lijke, noodzakelijkheid der school.
En nu last nol least Indien wij den R. K.
Godsdienst moeten helpen betalen, is het nog
maar eene zeer onvoldoende restitutie, van
't geene de fransche omwentelinge aan de
religie ontstolen heeft.
Zoo? En van waar hadden de kerken en
kloosters, bisschoppen en priesters hunne
rijkdommen gehaald, vóór de fransche Revo
lutie? Toen de eersie zendelingen, ais de
HH. Eligius, Amandus, Bavo, Piatus, Lam-
brecht en anderen, hier in België toekwamen
om het geloof te verkondigen, wat bezaten
zij? Niets! Wat bezat de Kerk? Evenmin,
want ze bestond hier nog niet.
Door den loop der eeuwen heen, was het
Kerken priesters gelukt zich rijk te maken,
ten koste van natiën en volkeren. Geen won
der dus, wanneer ecus het doodarme en ver
drukte volk opstond, het aan de R. K. Reli
gie ontnam, wat haar onrechtvaardig toebe
hoorde. Hadden Kerk en priesters met het
volk wel gehandeld, waarschijnelijk zou dit
zelfde volk tegenover hen min streng gehan
deld hebben. Maar reeds in de verledene
eeuw kon men meten met de maat, waarme
de men eeuwen lang gemeten was geworden!
D. N. T.
Het ministerieel orgaan la Journal de
Bruxelles beweert en houdt staan dat de
grrroote minister niets zoo zeer wenscht dan
zoohaast mogelijk het ministerie te verlaten;
het hevig verlangen van. M. Beernaert om
ontslagen te worden van den last der open
bare zaken, zegt het, is een der gebreken van
den tegenwoordigen toestand.
Zou deze wensch reeds lang bij onzen
eersten minister huizen? Zulks schijnt moei
lijk aan te nemen, dewijl de heer Beernaert
geschikte gelegenheden genoeg iieeft ontmoet
om er voldoening aan te geven.
Waarom B. V. is hij niet iieen gegaan, of
minstens waarom heeft hij de cabineiskwes-
tieniet gesteld aangaande het grondbeginsel
van den persoonlijken legerdienst, die in de
sectiën door de meerderheid der rechterzijde
verworpen is geweest, ofwel nog aangaande
het uithong'eringsvoorstel Dumont, hetwelk,
niettegenstaande zijne tegenkanting, gestemd
is geworden?
Echter heeft hij van deze gunstige gele
genheden geen gebruik gemaakt en er zelfs
niet aan gedacht. Dergelijke houding is nogal
moeilijk uit te leggen voor een man die
hevig verlangt zich uit de voeten te maken.
En het schijnt ons dat de grrroote minister
niet anders zou gehandeld hebben, indien hij
hevig verlangde, kost wat kost, op zijn
banksken te blijven.
Waarbij mag het komen dat het Journal
de Bruxelles, welk beweert stellige inlich
tingen te bezitten, zich niet verder desaan-
gaande verklaart? Is het misschien omdat
het te ver zou moeten dringen in de gebre
ken van den tegenwoordigen toestand? En
welke zijn dan die gebreken op welke het
traanoogend zinspeelt? Waarom ze willen
geheim houden, ze springen immers in het
oog van alwie de drijfveer nagaat van de
bestuurwijze onzer meesters.
Inderdaad onze bisschoppelijke soldeniers
zijn door hunne meesters aan het bewind
geplaatst geworden, niet om 's lands wel
vaart te bewerken, maar alleen om de wet
ten van de christelijke zedeleer in de
maatschappij te doen heerschen, 't is te
zeggen, om te doen wat de bisschoppen ge
bieden, en niets te doen wat zij niet vooraf
hebben goedgekeurd. Op hun mandaat staat
het ultimatum geschreven: Buigen of ber
sten. Vandaar die slavelijke onderwerping
aan de belangzuchtige eischen der politieke
geestelijkheid, die alle gunsten en voordeelen
uit 's lands schatkist weet te putten en dan
spottend roept tot het volk, tot de werkende
massa, voor wie niets overblijft, voor wie
niets wordt gedaan tenzij hunne droevige
lotsbestemming nog ondragelijker maken:
Zoekt eerst het rijk Gods en het overige
zal u toegeworpen worden. De priesterlij
ke dorst naar stoffelijke heerschappij, hun
onverzadelijke drift om zich een alles omvat-
tend meesterschap in de bestuurzaken des
lands aan te matigen, en de schandelijke en
aanstootelijke toegevendheid onzer opperba-
zen om die klerikale heerschzuchtige stre
vingen bij te werken, te ondersteunen en te
bevredigen, zal eerst of laatst den val van
het ministerie voor onvermijdelijk gevolg
hebben, hetgeen ons overigens moet verheu
gen.
Buigen of bersten. Volgens de meening
van de woeste aanleiders der klerikale meer
derheid, schijnt de heer Beernaert nog veel
te slap in het bevredigen van de bisschoppe
lijke vorderingen, en dien ten gevolge is het
zeker en vast dat men zijnen val heeft beslo
ten; hij buigt nog niet genoeg, hij zal ber
sten,alleen raadt men hem aan zijne uitwij
king den schijn te doen aannemen van een
vrijwillig heengaan, om alzoo het gerucht
zijns vals te verdooven.
Stellig is liet ook dat onze eerste minister
niets beurs wenscht dan zich door een be
hendig aangelegde vertrek te ontmaken van
de groote verantwoordelijkheid die loodzwaar
op hem drukt, doch een hoogere invloed
houdt hem terug. Naar het schijnt zoude
Koning, die het nu reeds zoo druk heeft in
het handteekenen van de bisschoppelijke
bevelschriften, welke zijne ministers hem
voorleggen, eenige vrees gevoelen aangaande
de staatkundige gevolgen welke de verwijde
ring van minister Beernaert zou kunnen
hebben, want het vertrouwen des Konings
in zijn kabinet is wonder laag gedaald.Noch
tans mag men verwachten dat de heer Beer
naert de plaats zal moeten ruimen-, geen
burgerlijke invloed is bij machte zulks legen
te houden, doch op dien dag zal eene gansche
ministeriëele ontwrichting plaats grijpen, cn
wellicht op eene kamerontbinding uitloopen.
Het Congres heeft zijne taak geëindigd en
ter zijner eer mag men verklaren dat het
een grootsch en edelmoedig werk heeft ver
richt, welk op vaste grondslagen rust en
duurzaam zal wezen. Het heeft eene bepaalde
richting gegeven aan den vooruitgangsstroom
met welken alle liberale gezindheden, vol
gens de getuigenis zelve van VEtoile, zullen
moeten rnedcgaau, omdat het klerikaal be
stuur het hun noodzakelijk maakt.
Het eersteen gewichtigste vraagstuk dat
moest worden opgelost, was de herziening
van het art. 47; van dezes oplossing zou later
de verwezenlijking afhangen van al de ande
re hervormingen. Met het algemeen stem
recht te aanvaarden onder voorbehoud van
te kunnen lezen en schrijven, heeft het
Congres den weg geopend, langs welken al
de liberalen zich kunnen en zullen vereeni
gen om met samenwerkende krachten de
klerikale volksverdrukkers en vijanden van
alle geestverlichtende denkbeelden machte
loos te maken, en de verstandelijke ontvoog
ding van de werkende klas even als hunne
stoffelijke lotsverbetering tot stand te bren
gen.
Met de voorwaarde te bepalen van te kun
nen lezen en schrijven heeft het Congres
vrijwaring willen geven aan degenen die
met het onvoorwaardelijk algemeen stem
recht niet juist vrede hadden.
De mensch die kan lezen en schrijven, al
mocht hij tot heden gansch vreemd zijn ge
bleven aan politieke zaken, zal er natuurlij
ker wijze zich aan gelegen laten van zoo
haast hij kiezer zai worden, 't is te zeggen
van het oogenblik dat hij iets zal zijn in het
politiek leven; hij zal willen weten en ken
nen, hij zal eene eigene zienswijze willen
bezitten; daarom zal hij zich inlichten, den
gang der zaken nasporen, enz. Nevens het
boek zal hij het dagblad leggen en zoo zal
de verstandelijke opvoeding van het land
allengskens oprijzen, die tot heden onmoge
lijk is gebleven omdat het volk niets is. De
werkende klas is zoo dwaas niet, als de
klerikale dweepers het wel willen doen door
gaan; stellen wij het dan de middelen ter
hand die het uit de duisternis helpen, waarin
de geestelijkheid het wil geboeid houden, om
het des te gemakkelijker o.i der hun verstom
pend slavenjuk te houden, en het volk zal
ons dankbaar zijn, aan ons gehecht blijven,
omdat het de overtuiging zal hebben dat wij
het recht laten wedervaren.
Van eenen anderen kant wij mogen zeg
gen dat hel Congres aan de aanklevers van
het zuiver algemeen stemrecht de grootste
voldoening heeft gegeven welke het heden
mogelijk was hun te gunnen; men herinnere
zich slechts dat, nauwelijks een jaar geleden,
de meerderheid der liberale partij het voor
eene belangrijke inwilliging aanzag de be
kwaamheidskiezers, die gesproten zijn uit de
wet van 1883 onder het getal der algemeene
kiezers te aanvaarden. Gelukkig dat wij deze
gunst niet verkregen hebben, want zeker
zouden wij er langen tijd bij zijn gebleven.
Het hunnen lezen en schrijvendat is
morgen, als wij willen, het zuiver algemeen
stemrecht.
Ten slotte zal iedereen moeten getuigen
dat het werk van 't Congres een werk is van
vereeniging, van bevrediging en van hoop.
Het is een werk van verbroedering voor
de liberale partij; zelfs heeft, zooals wij het
vroeger zegden, de Etoüe Beige, die het
meest verspreide doctrinaire dagblad is, de
herziening van art. 47 goed gevonden, en zij
verklaart onbewimpeld dat deze herziening
van nu af de vereenigingsgrond zal zijn van
al de toekomende kiezingen.
Het is een werk van bevrediging en hoop
voor de werkende klasdeze zal en mag er
het vast en rechtzinnig besluit in zien dat de
vereenigde en vooruitstrevende liberalen
geene moeite zullen sparen om de verbetering
te bewerken van hun ongelukkig lot, door
het uitgeven 'van rechtvaardiger wetten en
door eene maatschappelijke inrichting, die
meer overeenkomstig zal zijn met hunne
noodwendigheden en hunne belangen. Wat
meer is, zal het volk dan niet zelve welhaast
geroepen worden om deel te nemen aan
groote veranderingen, die in het belang van
zijn eigen welzijn zullen worden voor gesteld,
van het oogenblik af dat de liberalen het
Staatsbestuur terug zullen krijgen.
Eere dan aan de vooruitstrevende liberale
afgevaardigden; zij hebben zich hoogst ver
dienstelijk gemaakt, niet alleen bij de libe
rale partij, maar zelfs bij gansch het land.
Vervolg).
Steken wij eene tweede maal den arm in
onzen ingebeelden ketel, en wie halen wij
boven?
Een koppel met den rug gekromde mannen:
het zijn de smid en de wagenmaker.
Smid en wagenmaker, is 't gij die de
goê dagen wegsleept? wagen wij te vragen.
Wij de goê dagen wegsleepen! ant
woorden zij met klagende stem. Er is zeker
niemand op geheel de wereld die zulks mee-
nen durf tl Geven onze gekloofde handen en
onze gekromde rug geen uitstekend bewijs
van ons lastig werk? En wat verdienen wij
door onzen zwaren arbeid Niets dan mise
rie Immers, het zijn de boeren die ons moe
ten doen leven en och heere! deze staan
bijna allen met platte beurzen. Zij schartelen
en vergaren alles bijeen om hunnen heer
te betalen en vinden nog dikwijls niet genoeg.
Wat wilt gij dan, dat zij iets naar ons bren
gen Het doet ons pijn te bekennen dal
wij op onzen boek, boeren hebben staan, die
sedert verscheidene jaren niet hebben kun
nen afleggendat u zulks niet verwondere,
want rijke boeren, of die ten minste voor
rijk doorgaan, komen met moeite, op Sint-
Eloi, met een twintigtal franken, als zij er
een paar honderd schuldig staan, eene excu
se zullen wij zeggen, om eens te komeneten.
En toch moeten wij op tijd en stond, de
ontvangers van alle slach betalen, alsook
mijn hout zegt de wagenmaker, alsook den
ijzergieter, den kolenkoopman en mijnen
dienstknecht, zonder denwelken ik sommige
werken niet kan verrichten, hetgeen mij
verplicht gestadig eenen knecht den kostte
geven-en groote huur te betalen, alhoewel
ik hem dikwijls missen kan, zegt de smid.
Wel is waar, gaan beide voort, de boeren
zijn daarvan de schuld niet, masr zulks belet
niet dat wij er grootelijks hij lijden.
Nog nimmer beeft de landbouw zóó ge
kwijnd als nu. Nogthans vóór de stemming
van 1884 toen alles honderd malen beter
stond dan heden, beloofden de kaloten suiker
en zeem; zij zouden hier, en zij zouden daar,
in één woord zij zouden alle boeren rijk ge
maakt hebbèn.
Door die schoone woorden gevleid stemden
de boeren voor die beloversen alzookwamen
deze aan 't bewind. Wat hebben ze gedaan
in drij volle jaren?
Niets, eene groote O
Wie had toch durven meenen dat kaloten
zóó de menschen kunnen en durven bedrie
gen?
Iedereen weet dat wij onmogelijk voort-
kunnen, indien de landbouwers achterblij
ven, en dat deze niet meer achter kunnen,
ondervinden wij gedurig.
Geloof ons voorwaar, het is wij niet die
de boter opeten, die de goê dagen wegsle
pen, neen, het is wij niet.
Wie eet ze op?...
Wordt voortgezet).
I)e wet op de beesten is gestemd 1
In die wet wordt bepaald, hoeveel eene
koe, eenen os, een schaap, een verken, enz.
zullen betalen om in België te komen en men
vindt er niet hoeveel een veroordeeld
broertje, dat toch zeker grooter beest is dan
een os en een verken, gezien de feiten waar
voor het veroordeeld is, betalen zal.
Half werk, slecht werk! het spreekwoord
zegt het.
Had men op dat slach van beesten, rechten
gelegd sedert 1884, 't is te zeggen, sedert
de vermaarde en schandalige schoolwet, het
staatsbestuur zou reeds een schoon stuiver
ken ontvangen hebben.
Men leest in het Bulletin des secrétaire
communaux
De wet van 3 maart 1861 richtte eene kas
van rustgelden in voor de gemeentesecreta
rissen. Hare bewerkingen zijn den 1 januari
1861 begonnen. De laatste openbaar gemaak
te rekening dagteekent van 1883 (staatsblad
van 1886, bladz. 294.)
Het geld in de kas wordt gebruikt tot het
koopen van belgische waarden. Den 1 janua
ri 1884, bezat de kas eene som, eenen jaar-
lijkschen intrest opbrengende van fr. 135,503
en eene waarde hebbende op dien dag
van fr. 3,812,953
De overschotten van 1884 en
1885, voor grondtal het middel
matige der vijf laatste jaren ne
mende, worden geschat op fr. 366,530
zoo dat er op 1 januari een over
schot zou zijn van fr. 4,179,533
De wet van 1861 werd opgemaakt door
eenen raad, welke door den minister van
binnenlandsche zaken benoemd was. Deze
raad zond naar genoemden minister verschil-
ligeverslagen, met berekeningen, schattin
gen, enz.
Op bladz. 30 van het verslag van 24 ja
nuari 1857 vindt men eenen ingebeelden staat
der jaarlijksche bewerking van de kas,
ondersteund door eene afhouding van 8 ten
honderd
De wet van 1861 bracht deze afhouding
op 9 ten honderd.
Volgens dezen staat, zou de kas na25 jaren
bestaan, 't zij den 31 december 1885, een
overschot moeten hebben van fr. 1,922,993
Wij hebben hooger gezegd dat het over
schot was van fr. 4,179,533
Zoodat het ware overschot het cijfer der
schatting overtreft met fr. 2,256,740
Dit bewijst dat het cijfer der rustgelden op
verkeerde vermoedens geschat werd en dat
het bedrag dezer rustgelden veel hooger had
moeten zijn.
Sedert verscheidene jaren klagen de g«'
meentesecretarissen, welke op rustgeld ge;
steldzijn, over dezen staat van zaken; tx)
vragen de herziening der wetsbepalingen en
eene verhooging der rustgelden, in betrek
met de middelen hunner kas, die meer dan
vier millioen bezit.
Het is bewezen dat vele gemeentesecreta
rissen in eenen zeer schamelen toestand vei'-
keeren; de gemeentesecretarissen gelooven
dat het onrechtvaardig zou zijn, gedurig
sommen te vergaren, voortkomende van hun
ne eigene stortingen, om ze aan hunne of