Wie eet de boter op? Licht. Veranderlijk. Grillig. Onze taai in de algemeene prijskampen STADSNIEUWS. De Koersen. Ongeluk. Uitstapje. Dit onderscheid van bland zou uil dien hoof de nooit de goede verstandhouding tusschen beiden moeten storen; de meesters en de werklieden hebben dezelfde belangen te ver dedigen De meester kan den werkman niet ontberen, al gebruikte hij zelt de volmaakste mekanieken. De meerstersvereenigingen, al gemeen tot stand gebracht om de werkende klas te beheerschen en te dwingen is een wezenlijk onrecht en een gevaarlijke mis slag, want de verbondene meesters kunnen niets voor de voortbrenging tenzij dezelve regelen, daar de bond der arbeiders, als voortbrengers, hun eene mededinging kan tegenstellen die hunne zaken ten gronde kan brengen. Waarom moet de werkman ook eene afge zonderde klas uitmaken in de maatschappij Ware hij onbehendig in zijn bedrijf, de mees ter zou hem niet aanvaard hehben. Indien hij ongeschikt wordt bevonden als man van orde, als hurger, als verstandelijk wezen, waarom durft men hem zooveel menschenle- vens toevertrouwen? Men laat hem de bewa king over van eenen trein opgepropt met reizigers of beladen met kostbare koopwa ren, hij bestiert de vaartuigen die over afgronden heen moeten, en bewaakt en be stuurt de stoomwerktuigen in de fabrieken, werkhuizen en mijnen. Twijfelt men aan zijne eerlijkheid? Maar geheel 's lauds fortuin gaat door zijne han den. Mistrouwt men zijne gehechtheid aan het vaderland? Maar het leger beslaat aileen uit elementen genomen uit zijnen stand. Hij is dan ter zelfder tijde het werktuig dat de grondstof een bepaalden vorm verschaft en de geest die het werk geleidt, dewijl de mees ter zich bepaalt met den weg aan te wijzen. Arbeiders en meesters, onder welk oogpunt men ook hunne wijderzijdsche taak be schouwt, blijven steeds samen!.andelende wezens die met elkander leven. Maar indien zij nagenoeg dezelfde verant woordelijkheden te dragen hebben, waarom behoudt men zekere schreeuwende onrecht vaardigheden Waarom hehooren al de voorrechten aan de eenen terwijl de anderen niets hebben? Waarom legt men hinderpalen in den weg des werkmans die streeft om vooruit te ko men, terwijl de meester slechts rechte en effene wegen te bewandelen heeft In onze hedendaagsche maatschappij komt de werk man algemeen zoo verdacht voor dat zijne minste handelingen bewaakt en ingetoomd worden; zijne verlangens worden terugge houden, zijne vrijheid wordt geketend; de grondwet schijnt voor hem niet gemaakt en zijne hoedanigheid van werkman schijnt in 't gerecht zijne zaak onder bezwarende om standigheden voor te stellen. Indien men ons tegenwerpt dat de werk man een ruststoorder is welken men moet bemeesteren, antwoorden wij dat het een voudiger en voorzichtiger ware geweest de kiemen der tweedracht niet te hebben ge zaaid. Het is deze ongelijkheid die oorzaak heeft gegeven tot de scheiding der klassen en der wederzijdsche belangen; tot de vernietiging van de gevoelsovereenstemining en vriend schappelijke genegenheid welke den meestel en den werkman steeds hadden moeten ver- eenigd houden. Het is aan deze ongelijkheid dat wij eensdeels de volksberoerten te wijten hebben, en uit dezer oorzaak dat de werk manspartij zich in bonden schaart ter verde diging zijner belangen; deze vereenigingen, doelmatig ingericht, zullen zich vrij maken ten gevolge hunner samenwerking voor de voortbrenging. Indien de meesters en geheel de burgerij de bewustheid hadden gehad van de plichten die onder dit opzicht op hen vielen en welke zij, in 't belang zelve van hunne fortuin, moesten nakomen, zouden zij sedert lang krachtig gewerkt hebben om hunne onder danen te onderwijzen; om ze te verzedelijken door een zeker stoffelijk welzijn; om hunne denkbeelden te beschaven door het inrichten van maatschappijen die nut en vermaak voor doelwit hebben; zij zouden in den geest van rechtvaardigheid, den werkman deelgenoot hebben gemaakt in de winsten; zij zouden hem bescherming en ondersteuning hebben gegund, in zijne zijkten en wanneer hij door den ouderdom tot werken onbekwaam was geworden, zij zeiven zouden daarenboven de gelijkheid geeischt hebben in de rechten en plichten jegens het Vaderland. Weet de burgerij dan niet dat de werkman voor haar slechts een goede voortbrenger kan zijn door zijn werk en een goede ver bruiker in zijn gepriveerde leven, wanneer zij zelve hare plichten jegens hem nakomt. De veieenigde krachten der werklieden en burgers zullen onvernielbaar zijn indien zij tot eene gemeenschappelijke handeling sa mensmelten, en dat elke afzonderlijk aange vuurd wordt door denzelfden geest van recht vaardigheid, Vervolg). De bakker heeft ook den naam, gemakke lijk te leven. Vragen wij hem wat hij er over meent. Geen beter stiel hoort men dikwijls zeggen dan de bakkersstiel, antwoordt hij ons, maar jammer is het dat geen bakkers zulks voor houden. Het valt mij gemakkelijk te bewijzen dat hetgeen men over de voortreffelijkheid van onzen stiel rondstrooit, valsch is. Eindelijk wil ik u vragen wie het meest brood eetGij zult mij moeten bekennen dat het de werkersgezinnen zijn; immers de rij ke die vleesch, groenten en allerhande le vensmiddelen in overvloed wegmaakt, be hoeft zeer weinig brood. Nu, die werklieden waarvan ik spreek, en die maken overal het grootste getal uit die hun huisgezin bijna uitsluitelijk met brood voeden, waarop zij dikwijls geen zier vet te strijken hebben, wat winnen zij? Nog geen frank daags, maar nemen wij éen frankzulks maakt zes frank in de week. Daarvan moet de vrouw huishuur betalen, kleederen koopen voor haar, voor haren man en voor de kleinendaarmede moet zij de winkelierster voldoen en wat weet ik al! Zou het u verwonderen dat alwie aan de werklieden levert dikwijls mag staan wach ten om zijn geld en geloof mij de bakker is dikwijls de laatste niet die wachten mag. Neen, de bakker sleurt de goê dagen niet weg, ge moogt het voortvertellen. (Wordt voortgezet. De lucht is licht. Wat is er lichter dan de lucht? I)e vogel. Wat is er lichter dan de vogel? Eene pluim. Wat is er lichter dan eene pluim? Ons tegenwoordig ministerie. De wind is veranderlijk. Wat is er veranderlijker dan de wind? De windhaan. Wat is er veranderlijker dan de windhaan? Een barometer. Wat is er veranderlijker dan een baro meter? Ons tegenwoordig ministerie. De vrouw is grillig. Wat is er grilliger dan de vrouw De geit. Wat is er grilliger dan de geit? De zee. Wat is er grilliger dan de zee? Ons tegenwoordig ministerie. tusschen de gestichten van middelbaar onderwijs. Over eenige weken verschenen in den Moniteur de koninklijke en ministeriëele besluiten houdende regeling van de algemee ne prijskampen in 1887 tusschen de gestich ten van middelbaar onderwijs. Voor de eerste maal wordt daarin in zekere opzichten de Nederlandsche taal op denzelfden rang ge steld als de Franschede leerlingen der athensea en middelbare jongensscholen mo gen, voor de geschiedenis en aardrijkskunde en voor de natuurlijke wetenschappen, in het Nederlandsch antwoorden; ook mogen de leerlingen der middelbare scholen voor jon gens de vereischte stijloefening in 't Fransch of in het Nederlandsch opstellen. Maar... ja, hier hebben de bureelmannen wederom hunne rol gespeeld men heeft vergeten te zeggen dat ook de vragen en het onderwerp der stijloefening in de twee talen zullen opgegeven worden, wat natuurlijk het Nederlandsch antwoord zal moeilijker ma ken. En men heeft ook vergeten dat, in uitvoering der wet, in vele gestichten het Duitsch en Engelsch bij middel van het Ne derlandsch onderwezen worden, en men daarvan ook in de regeling der prijskampen diende rekening te houden; ja, men is zelfs zoover in de vergetelheid gegaan dat men het gebruik der Nederlandsch-Duitsche en Nederlandsch-engelsche woordenboeken blijft verbieden, even alsof er in het onderwijs der Duitsche en Engelsclie talen, noch wettelijk, noch feitelijk, de minste verandering ware gekomen. Op al die vergetelheden heeft het Alge meen bestuur van het Willems-Fonds door den volgenden brief de aandacht van den heer Minister Thonissen gevestigd: Mijnheer de Minister, J. VUYLSTEKE, Voorzitter, Aug. GONDRY, Secretaris-Schatmeester. De paardenloopstrijden en de wedrennen, die Zondag 11. alhier plaats hadden, dank aan de maatschappij te Sport hippique, aan de heeren officieren en onder-officieren en voor al aan den ijverigen voorzitter den heer Ed. de Florisone, hebben opperbest gelukt. Het weder was prachtig en het feest is een echte triomf geweest voor hen die het inge richt hadden, zoowel als voor dezen die er deel aan namen. Enkel één ongevalwaarvan de alom beminde luitenant Kinoo het slachtoffer was, en het vallen van eenen vluchtlooper, wiens beide voorpooten gebroken zijn, hebben de vreugde eenigzins komen storen. Het feest, rond 2 ure begonnen met een rijspel, onder het bestuur der heeren Prud'- homme, Servais en Robinetduurde tot kwartier na 6 ure. Zooals verleden jaar hebben de onder-offi cieren der Rijschool, die zonder beugels hun ne paarden bestijgen, de krachtdadigheid en de behendigheid, waarmede zij hunne dieren besturen en de grootste hinderpalen te boven komen, laten bewonderen. In het rozenspel vooral hebben wij de rui tersbehendigheid der onder-officieren van onze Rijschool kunnen bewonderen. Waarlijk, de School verbastert niet. Hetware overbodig te zeggen dat de prach tige prijzen, door den Sport hippique aan de overwinnaars gejond, hevig betwist werden: het is enkel na eene versperring dat de le prijs, eene verkleining van een der paarden temmers van Marly, aan den heer luitenant Peltzer is toegekend geweest, en de 2e, een brons dat eenen valkenjager voorstelt, aan den heer onder-luitenant Boventer; de 3e en 4e prijzenlintenbundels zijn gewonnen geweest door de heeren onder-luitenanten Joostens en de Melotte. De kunstvoorwerpen, aan de overwinna ren onder de onder-officieren aangeboden, zijn toegekend geweest aan de heeren Vreu- rick, Lallemand, Cartnyvels, de Collaert en Vandenbroeck. De beminnelijke Mevrouw Van Iseghem, echtgenoote des heeren Majoor-Bevelhebber der Rijschool, had er wel willen in toestem men de prijzen aan de overwinnaars te be- handigen. Zij heeft het gedaan met de lieftal ligheid en de vriendelijkheid die haar eigen zijn, voor elkeen hunner eenige woorden van gelukwensching vindende, die des temeer waarde aan de behaalde zege deden hechten. De eigenlijke paardenloopstrijden bedroe gen twee vlucht- en twee drafloopen. De prijs der beschermleden (4 deelnemers op 8 ingeschrevenen) is door Pippo, aan baron Van Loo, gewonnen geweest. De prijs der stad is behaald geweest door Wild Rose, aan baron Van Loo, (en door zijnen eigenaar aan 2250 fr. geëiscbt.) Alsdan volgen Black-Bird, aan den heer Cardon, en Perdreau, aan den heer Reeves, Malinois en Muscadin, respectievelijk aan de heeren Herbau en Corman behoorende, heb ben de prijzen van den bestegen drafloop gewonnen. Die van den ingespannen drafloop zijn behaald door Pulandy, aan den heer Coddens, Pas de chance II, aan den heer Collaert zoon, Gramotiey, aan denzelfden, en Caoutchouc, aan den heer Dobigies. Niet geplaatst: Black - Jim, Général, Fortunée, Diva, Vriesta, Gage d'amour en Joyeuse. Waarlijk, de inrichtingscommissie verdient den meesten lof om dat feest zulken luister bijgezet te hebben en aan de IJpersche ne ringdoeners de gelegenheid te hebben gege ven een mooi stuiverken te verdienen. Daar voor zeggen wij hen dank. Vergeten wij ook niet een woordje wel verdienden lof te zeggen aan de heeren der bijgevoegde Commissiedie met zooveel belangloosheid en zelfopoffering, over zich laten beschikken om die feesten te regelen en de handhaving der orde te bewaken. Zij ook verdienen een gul dankwoord. Verleden Zaterdag reed de heer B. de Rijselstraat in, toen hij eensklaps een akelig kindergeschreeuw hoorde. Hij hield paard en rijtuig stil en zag dat hij het tweejarig kindje vanD.... overreden had. De kleine werd oogenblikkelijk opgeraapt en verzorgd. Men bemerkte twee wonden aan het hoofd, die gelukkiglij k niet gevaarlijk zijn. Het kindje is zoo goed als genezen. Maandag aanstaande doet de Maatschappij Onder-Officieren, Kaporaals en Brigadiers der Burgerwacht een uitstapje naar Dicke- busch-vijver. Veertien rijtuigen zullen uit het lokaal Bronzen Hoofd, Rijselstraat, om 4 1/2 ure - -uglüLj i ■■TTTirn ■k f -wrTTi^5r> (g>^S}-SX'jLi«rïn De koninklijke besluiten van 25 April 1887 be vatten, aangaande de taal, die de leerlingen der gestichten van middelbaar onderwijs voor jongens in de jaarlijksche algemeene prijskampen mogen gebruiken, bepalingen, welke grootendeels in over eenkomst zijn met die der wet van 15 Juni 1883 en met de daaraan tot lieden gegevene uitvoering. Immers zal het volgens die koninklijke besluiten, den leerlingen vrijstaan hunne antwoorden op de vragen van geschiedenis en aardrijkskunde en op die van natuurlijke wetenschappen in het Neder landsch of in het Fransch op te stellen, en zullen ook de leerlingen der gestichten van den tweeden graad, voor de stijloefeningen, welke het nummer 1 der vakken van den prijskamp uitmaakt, naar hunne keus de eene of andere taal mogen gebrui ken. Over de taal, waarin de te beantwoorden vragen in bedoelde vakken, en het onderwerp der stijl oefening, zullen opgesteld zijn, wordt er wel is waar in bovengemelde besluiten niets bepaald; doch het schijnt natuurlijk en logisch dat, waar het opstel, naar de keus des leerlings, Fransch of Ne derlandsch mag zijn, ook de vraag en het te be handelen onderwerp in beide talen opgegeven zullen worden. Zoo luidde de wensch, dien wij de eer hadden U, per brieve van 4 September 1885, toe te sturen, en zoo denken wij ook dat de bepalingen van de besluiten van 25 April 1887 moeten begrepen worden. Niettemin komt het hoogst wensehelijk voor, om alle misverstand te vermijden, dat daar omtrent door uw departement aan de bevoegde ambtenaars bepaalde aanwijzingen worden gege ven. Is alzoo de inrichting der algemeene prijskam pen, voor bovengemelde vakken, nu geregeld naar de nieuwe inrichting van het middelbaar onderwijs in onze Vlaamsche gewesten, integendeel schijnt de bepaling der wet van 15 Juni 1883 over het gebruik onzer taal in het onderwijs van Duitsch en Engelseh geheel uit het oog verloren te zijn. Immers, niet alleen vindt men over het gebruik dier taal in den wedstrijd van Duitsch en Kngelsch geen enkel woord in bovengemelde besluiten, maar artikel 18 der daarop gevolgde ministerieele ver ordening bepaald zelfs dat de medekampers enkel Fransch-Duitsche en Fransch-Engelsche worden- boeken mogen gebruiken. Daardoor schijnt de Nederlandsche taal hier vol komen buiten gesloten, zoodat de tekst ter vertaling enkel in het Fransch zou worden opgegeven, en de leerlingen welke, het Duitsch en Engelsch bij middel onzer taal aangeleerd hebbende, slechts Nederlandsch-Duitsche en Nederlandsch-Engelsche woordenboeken bezitten, deze niet zouden mogen gebruiken. Zulke in 't oog loopcnde onrechtvaardigheid kan stellig in de bedoeling van uw bestuur niet liggen. Wij zijn overtuigd dat het voldoende zal zijn uwe aandacht op die, uit vroegere verordeningen over genomen, bepaling te vestigen, opdat de gelijkheid tusschen Vlaamsche en Waalsche leerlingen, en de overeenstemming van de verordeningen aangaande den algemeenen prijskamp met de bepalingen der wet van 15 Juni 1883, ook in dit opzicht, hersteld worden. Om bovenstaande redenen, en terwijl wij, met onzen dank voor de reeds afgekondigde maatrege len, tevens de hoop uitdrukken, dat zij weldra op den algemeenen prijskamp tusschen de middelbare gestichten voor meisjes toegepast zullen worden, nemen wij, Mijnheer de Minister, de vrijheid U eerbiedig te verzoeken: 1° De noodige bevelen te willen geven opdat a) de vragen van geschiedenis en aardrijkskunde en van natuurlijke wetenschappen, bde tekst ter vertaling in het Duitsch en in het Engelsch, en ci voor de leerlingen der gestichten van den tweeden graad, het onderwerp der stijloefening in het Nederlandsch en In het Fransch opgegeven worden 2° Art. 18 der ministerieele verordening te ver vangen door eene nieuwe bepaling, volgens welke de leerlingen, voor de vertaling in het Duitsch en in het Engelsch, naar hunne keuze een Neder- landsch-Duitsch of Fransch Duitsch, een Neder landsch-Engelsch of Fransch-Engelsch woorden boek mogen gebruiken. Aanvaard, Mijnheer de Minister, de betuiging onzer eerbiedige gevoelens. Namens het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds:

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1887 | | pagina 2