STADSNIEUWS. De kaart gemist. Een vraagske. Burgerwacht. Prijsdeelingen. Opbrengst. MAATSCHAPPIJ BURGERWACHTEN Burgerstand Kemmel. West-Nieuwkerke. YERSCHILLIGE TIJDINGEN. Moord van Roubaix. mij tot heden vervolgt. Het is de mirliton van het Opera Comique die de mis zingt. Waar is de godsdienst, ik vraag het u nog eens? Is hij in dien dikken vetten priester, die met zijne volheid, het altaar voor mij verbergt Maar kent gij iets goddeloozer dan een dikken priester? Weet gij niet dat het kriste- lijk leven, stichtend en arm aan bloed is Leven van onthouding, van kastijding en van gebeden; ongezond leven, die noodzake lijk den buik indrukt, de wangen uitholt, het vleesch verslijt, noodlottiger wijze den man ondermijnt, als het maar eenigzins wordt geleid, indien den heilige niet meer dan zeven maal per dag zondigt. Als ik dus deze diklijvige houding, dat vol gezicht, die kin met drie verdiepen, die stukwerkersschouders en die pens van her- kauwenden os zag, bevestigde ik dat die herder zijne dagen niet met. vasten en zijne nachten niet in gebeden doorbracht, dat hij zich door eene heilige geeseling niet zelf- moerdde; ik bevestigde dat zijne vrijdagen min mager waren dan de zondagen zijner parochianen; ik bevestigde dat, wanneer hij vrij van al ander gebrek was, indien hij noch den hoogmoed van den farizeër, noch den nijd van den priester, noch de geilheid van den ongehuwde, noch de luiheid van den monnik, noch de hebzucht van den rijke, noch de gramschap van den godvruchtige had, hij ten minste als de heremijt van Gop- manhurst, de gulzigheid, de meest afschu welijke, maar niet de meest geestelijke der zeven hoofdzonden had. Waarlijk ik heb er niets tegen dat de pas toors het wel stellen. Ik zou enkel maar het dagelijks brood verzoeken, ik zou eindelijk willen dat de kudde gelukkig ware als haren herder; ik zou voornamentlijk niet willen dat men een ander onderwerpe aan eene wet die men zelf niet volgt; ik zou de goede vette herders tot hunne geloovigen niet willen hoo- ren zeggen dat men moet vasten, dat de mensch niet alleenlijk van brood leeft en hij zich met het woord Gods moet voeden. Ik zou hen niet willen hooren zeggen dat men moet verzaken aan de wereld en aan zijne genoegens, als zij zelve er zoo van houden. (Wordt voortgezet. Een slimme vogel, die kleine schrijver van 't Journal dYpres Hij heeft uitgevonden dat de werklieden, die aan de afbraak der vestingen gebezigd waren, weggezonden zijn, omdat de stadskas ledig is Wij zijn van een ander gedacht. Iedereen heeft gezien en weet dat versch opgevulde grond zakt (gelijk het verstand van 't schrijvertje voornoemd) en daarna moet vereffend worden. Is het dan te verwonderen dat de stad na bij het arrest-huis een hoop aarde blijft be houden om de inzakkingen aan te vullen en om de boorden van den nieuwen boulevard effen te maken? Anders gehandeld hadde eene gelegenheid geweest voor 't Journal om de stad van onvoorzienigheid te beschuldigen en te schreeuwen op de kosten welke zouden ver oorzaakt geweest zijn door het halen van aarde langs een en anderen kant der stad. Als het Journal d' Ypres met zulken praat denkt de'kiezers te bewegen, wij zijn van advies dat het nog geheel ver van zijn doel is. Deze week doorliep de katholieke gazet- tenverkooper Soenen de straten onzer stad, roepende: Leest de schandalen, door de Pompiers van IJperen te Brugge verricht! Wij namen den Vlaming en lazen... dat onze Pompiers de Marseillaise hadden ge speeld. En Soenen noemt dit schandalen! Ware het niet gepast dien vent voor open bare scheldwoorden te vervolgen? Wij bekennen dat het den verkooper toe gelaten is zijn goed aan te bevelen, maar wij twijfelen of hij het recht heeft eene eerlijke instelling te beledigen. Altijd in feest, de Maatschappij der on der-officieren van onze Burgerwacht. Nau welijks eenige weken geleden, hadden wij de gelegenheid hier te spreken over het uit stapje dat zij naar Dickebusch-vijver deed. Zondag laatst nieuw feest. De heer Majoor Dusillionhaar Eere- Voorzitter, bood haren leden eene garden partij aan in het prachtig park van zijn zomerverblijf. Onze onder-officieren genoten er, van wege hunnen Bevelhebber en zijne gade het hartelijkste onthaal. Eene ronde in 't park, een bezoek in de prachtige broeikassen, eenige ververschingen om het stof des grooten wegs uit hunne keel te spoelen, en voorwaarts naar den strijd. Wij zeggen strijd, want vier kampstrijden wachtten daar op hen, waarin zij al hunne behendigheid aan den dag konden leggen. Allen waren vol geestigheid, vuur en leven digheid. De parel van het feest was de eindprijs- kamp: de poppenjacht. Onnoodig hier in al hare bijzonderheden de wreede pijnen aan te halen die de sukkeles te onderstaan had. Hare marteling eindigde zelfs niet met hare onthoofding, maar zij loech hare beulen aan! Eene overgroote tafel in de oranjerij ge dekt, waarop overvloedige koeken van Sandwich prijktennagerechten fruiten, enz., in staat om den grootsten lekkerbek het water in den mond te doen komen, en dit alles mildelijk van de fijnste wijnen ver gezeld, werd, ter beschikking der genoodig- den gesteld, die haar felle aanvallen deden onderstaan en ze eindelijk stormenderhand innamen. Het feest eindigde rond 8 ure met het uit reiken van een dertigtal schoone prij zen, aan de mededingers mildelijk door den heer Majoor geschonken. Vooraleer te vertrekken stuurde de sym pathieke Voorzitter der Maatschappij, de heer G. Dumon, in keurige en welgepaste bewoordingen, aan Mijnheer en Mevrouw Dusillion eenige dankwoordenwelke de leden met oorverdoovende toejuichingen bij traden. Gelijk hun Voorzitter het zeer wel zegde, de leden van de Maatschappij onder officieren hebben daar een onthaal genoten, dat tot het hart spreekt en dat nimmer zal vergeten worden. De prijsdeelingen aan de leerlingen onzer offfciëele onderwijsgestichten zijn op de vol gende dagen vastgesteld: Maandag 8" Oogst, aan de leerlingen van het stadskollegie en Staats middelbare school; Donderdag 18 Oogst, aan deze der betalende stadsmeisjesschool; Zondag 21 Oogst, aan deze onzer kos- telooze stadsjongensschool; Maandag 22 Oogst, aan deze der kostelooze stadsmeisjesschool. De inschrijvingslijsten ten voordeele der beschadigden van den brand van 21 Mei 1887, hebben opgebracht: fr, 960,84 Ingangen in den muzikalen ochtend 29,00 Samen fr. 989,84 Onkosten 25,00 Zuivere opbrengst fr. 964,84 van IJperen. Schieting van Maandag 11 Juli. Ligy Albert 2 5 5 4 5 21 Bogaert Alphonse 4 2 5 3 4 18 Boedt Léon 1 3 4 4 4 16 Butaye Arthur 1 2 5 5 2 15 Lesaffre Auguste 4 4 3 4 0 15 Gelders Constant 2 2 4 '4 2 14 Froidure Robert 5 2 3 4 0 14 Swekels Léon 4 2 0 3 4 13 Vantholl Henri 4 5 0 0 4 13 Vermeulen Henri 5 0 3 2 2 12 van den 1" tot den 8n Juli 1887. Geboorten. Mannelijk geslacht 2. Vrouwelijk id. 1. Huwelijken. Desiderius Vandooren, daglooner, en Emma Lepercque, dienstmeid. Overli j den». Sofia Vernieuwen, zonder beroep, 85 jaar, weduwe van Ignacius Allaer, Boterstraat. Amelia Gouwy, zonder beroep, 86 jaar, we duwe van Pieter Vanuxem, Rijselstraat. Clementina Hauspie, scholierster, 13 jaar, Bukkerstraat. Karei Wolters, zonder beroep, 75 jaar, echt genoot van Catharina Terrier, Weduwen- straat. Kinderen beneden de T jaren. Mannelijk geslacht 2. Vrouwelijk, id. 0. Wij zijn leugenaars, zei Vanoever verleden zondag in den preêkstoel. Zoo wij liegen, waarom vervolgt hij ons niet? Often minste, waarom antwoordt hij niet? Waarom verplicht hij den uitgever van ,'t Weekblad niet dat antwoord in zijn blad over te nemen? Hij heeft dat recht. Maar neen, ons vervolgen, noch antwoor den kan hij niet, om de eenvoudige reden dat wij nog niets dan de zuivere waarheid geschreven hebben. Wees dan verduldig, Vanoever. Aanzie ons schrijven als eene welverdiende straf voor al de schoone werken waardoor gij u te Kemmel en in 't omliggende bekend gemaakt hebt. Wees geduldig, en misschien zult gij alzoo bij den God van hierboven en de Kern- inelnaars die daden uitboeten. En, vóór gij ons uitgeeft voor leugenaars, bedenk de spreuk Men wordt maar zwart gemaakt van iets dat zwart is. -> Wie van ons beiden liegt er Waart gij het niet, die over eenige weken in den preekstoel, sprekende van 't Week blad, zeidat die gazet zoo slecht, zoo wal gelijk is, dat gij ze in uwe handen niet meer zoudt genomen hebben, en verleden zondag reeds liep gansch uw pratelen over ons laat ste artikel. Neen, gij leest het Weekblad niet meer, wij hebben het gehoord Laast gij onze artikels niet aandachtig, en herlaast gij ze niet, gij zoudt zoo goed niet kunnen zeggen, waarover zij handelen. Houd uwen naam voor u, Vanoever, en geef hem aan ons niet. Alle bultenaars zijn kluchtmakers, dat weten wij sedert onzen eersten broek. Dat het ons dus niet verwondere dat Vanoever ook kluchtig is. Verleden zondag was hij bijzonder verma kelijk. Al wie gaarne lacht, beklagen wij, zoo zij die aaneenschakeling van belachelijken praat niet gehoord hebben. Onmogelijk kunnen wij letterlijk herhalen hetgeen hij afgeloopen heeft; nogthans, wij willen niet nalaten den lezers van 't Week blad eenige staaltjes van zijn verloren vlaamsch mede te deeien. Vanoever I heeft, gedurende twee jaren, liberale gazetten gelezen, en had hij zijnen brevier niet gehad, Ons Heer niet dagelijks genut, en niet veel godvruchtige lezingen ge daan, hij zelf, de vrome Vanoever, zou zijn geloof verloren hebben. 't Is wreed hé Maar zeg, Vanoever, welk gevolg moeten wij daaruit trekken? Is uw geloof zóó klein, dat gij het zóó ge makkelijk verliest? Of zijn de liberale gedachten zóó zuiver dat zij eenieder gemakkelijk overtuigen? In alle geval, de liberalen moeten uiterst te vreden zijn dat uw brevier, het ontvangen van Ons Heer en uwe godvruchtige lezingen gebaat hebben; ik zeg, dat zij mogen geluk kig zijn dat gij geen liberaal geworden zijt, anders, zou die partij, dewelke de partij is der eerlijke en treffelijke lieden, niet mogen preutsch geweest zijn op uw bijzijn. Maar wat erger is, de liberale gazetten zijn opgesteld door francs-magons, en francs-magons, zegt Vanoever I, zijn man nen die God en al wat heilig is verloochend hebben om den duivel te aanroepen. Zij wer pen zich op de knieën voor een beeld met groote horens en eenen langen krulsteert, dat Lucifer, Lucifer in persoon voorstelt. Verstijft uw bloed niet in uwe aderen als gij dat hoort? Neen, Vanoever, iedereen lacht om uwe domme vertellingen, waarvan noch gij noch wij, noch iemand van geheel Kemmel het eerste woord weten. Maar, moet uw pratelen strekken om den menschen schrik aan te jagen, zeg dan dat de francs-magons te middernacht met gou den en diamanten rijtuigen op de steenwegen rollen dat de huizen er van daveren; dat die rijtuigen door zes witte paarden zonder hoof den getrokken worden, en als men er naar kijkt, men noch peerd, noch rijtuig, noch man bemerkt; dat, niettegenstaande al die pracht en al die wonderen, zij den duivel tot speelbal dienen en dat zij op het einde van hun leven hetzelfde lot ondergaan van het smetje van Polen dat noch ijzer, noch kolen bezat. Dan zullen uwe aanhoorders sidderen, dan zullen zij het Weekblad niet meer koopen en dan zult gij dubbel vijf zonder troef ge speeld hebben. Sarei. - Een reisje naar Ghistel. Geachte lezers, de ondergeteekene schrij ver in het Weeklbad, geheel en gansch ont roerd door de laatste troebels van Charleroi en Mons, was vast besloten den uitleg van Petrus leven te staken om zich wat meer met den keuken te bemoeien Doch zwijgetl is lastig, ja zeer lastig; bijzonderlijk als de bovennatuurlijke omstandigheden les cir- constances surnaturelles) zoozeer toestem men om aan de overweging en het oordeel van het menschelijk verstand onderworpen te zijn. Pour être assujelties a la médita- tion et au jugement de l'esprit humain). Ja, zwijgen is lastig door de groote hitte van den tegenwoordigen zomer en nu eerder dan ooit, zou men zwijgen dat men zweet. Is het nog noodig hier te spreken over de taartjes, door de H. Maria aan den H. Petrus aangeboden, tijdens zijnen feestdag? Is het noodig weder te keeren over de apenkomedië en het apengezang, door de jonge spruiten der Forteresse-Nonnettes uitgevoerd, ter gelegenheid van denzelfden verjaardag? Is het noodig een enkel woord te zeggen van het nieuwe scheerhuis voor oude godvree- zende ongehuwde vrouwen? Is het eindelijk noodig u een staaljtjen voor oogen te leggen van de loile de Vichy, de saaïet en de ge droogde fransche brooden uit Outre-Seau getrokken? Dit alles zullen wij in de diepste stilzwijgendheid begraven omdat iedereen te Nieuwkerke er zijnen buik van vol heeft. Beter ware het, Pieter en zijnen gepatro- neerden stoet, in zijn reisje naar Ghistel te volgen. Daar ten minste zullen wij zien, hoo ren en ons hartelijk vermaken. Op eenen prachtigen zomermorgend van den maand Juli 1576 trokken wij naar Ghistel par chariot gala onder het gemeene lied Wij trekken op naar Ghistel, Wat voor een geluk Wij trekken op naar Ghistel, En ons Pietjen zit zoo vrij Op den knie Van Mie-Mie Liever dan op een' distel. Aan het Station van Ieperen gekomen ver laten wij de banken van onze gala-voiture om in den trein te stappen. Alles wat wij tot hu toe gezien hebben kunnen wij in korte woorden uitdrukkenquelques amourettes sans amours. De stoomwagen rolt onmid- delijk voort, staat stil, zet zich op nieuw in gang en zoo geraken wij geheel frisch en gezond te Ghistel. Onder weg hadden wij het zelve schouwspel als vroeger voor de oogen deux personnages bien intéressants qui se content fleurettes. Ook heeft iedereen ge lachen dat hij er bij geeuwt. Wanneer wij van den trein afgestapt zijn, begeven wij ons in eene bende, Pietje en Mietje aan 't hoofd, naar de Kapel van Godlieve Onze onverwachte verschijning in het dorp Ghistel zet al de inwoners in roer en menig een bevraagt zich wie de v.(iedereen peinst hier wat hij wil) zijn mag welke op zulke wijze tot geleider van den jeugdigen stoet dient. Wat hebben die brave lieden toch ge- lachen. Zij zouden voorwaar met keitjes naar Pietor's kop geworpen hebben, ware hij alleen geweest. Toen wij ons bij de kapel bevinden, is de arme sloore voor eenige da gen gaan reizen en Pieter die gansch onthust is door de afwezigheid van Godlieve, eene zijner oude kennissen, plooit pak en bagagie en keert met de bende weder naar den trein, welke hem naar Ieperen voert. Sapperloot! daar is het een ander spelDe koetsiers van de gala-voituren zijn een bezoek gaan afleg gen bij eenige van hunne naatsbeslaande nichten en nievers zijn ze meer te vinden. Wat nu gedaan? Pieter gaat in aller haast f op zoek naar onze mannen, maar ongeluk kiglijk ontmoet hij op den hoek eener straat een ander nichtje, welk naar hem wenkt en hem uitnoodigt om met haar er eens eenen goeden slag op te slaan. Zulke bezoeken kan men niet eindigen als men wil en zoo gebeurt het dat de koetsiers der gala-voituren zich vóór Petrus ter aangeduide plaats bevinden. Zij spannen de peerden aan, rijden voort en men laat ons Pietjen te Ieperen. Later ver neemt hij het nieuws, in volle gramschap zet hij zich aan 't loopen en achterhaalt de praal wagens bij de Briqueterie. Hij voegt zich opnieuw bij Maria en trekt rond middernacht triomfantelijk het dorp door. Een Leugenaar. u Murrm» Een drievoudige moord, die aan de mis daad van Pranzini denken doet, werd woens dag te Roubaix begaan. Vrouw Merchie, groenselverkoopster, 27 jaren oud, hare dochter Louisa, vier jaar en half oud, en j uieKS-f) «ggaj

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1887 | | pagina 2