VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Aimosiesnblad.
Tweede Jaar. Zaterdag 20u Augusti 188T. Nummer 33 34.
De ongehuwde staat der priesters.
Altiid liegenaltijd bedriegen
Abonnementsprijs voorop betaalbaar-. 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer.Afzonderlijke nummers vo.jr artikels, enz. 8 fr. per 100.Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle lioegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden rie i rgenomen.
Bossuet, een ongetrouwde bisschop, roem
de den on gehuwd en priesterstaat als eene
navolging van het engelenleven Deze
getuigenis moet in den mond diens bisschops
verdacht voorkomen; want, onpartijdig spre
ken over zijne eigene zaken en persoonlijken
toestand is een moeilijk iets, waartegen de
zwakke menschennatuur onbestand is.
Deze kwestie werd in het Koncilie van
Trenten zeer driftig besproken. La Rue
schreef naderhand: De grootheid en heilig-
heid der geestelijke bedieningen deden de
Kerk er toe besluiten het celibaat voor te
schrijven. Heeft de Kerk door dit mon
sterachtig voorschrift haar doel bereikt? Komt
de grootheid en heiligheid der geestelijke be
dieningen sterker uit, met den geestelijken
personen het celibaat op te leggen? Wij zou
den het moeilijk gelooven, want wij hebben
ergens gelezen: De mensch is voor het celi-
baat niet gemaakt, en menschelijk gespro-
ken, moet men zelfzuchtig en menschen-
w hater zijn, om dien staat lief te hebben!
't Was Paus Gregorius VIIdie den
Roomsch-katholieken priesters den onge-
huwden staat oplegde. De zaak liep echter
niet van stapel zonder heftigen tegenstand.
Dit gebeurde in 1015. Gelijk wij hooger
zegden, kwam men reeds op deze kwestie
terug in het Koncilie van Trenten, dat onder
het pausdom van Paul III in 1545 geopend
en onder dit van Paul IV in 1563 gesloten
werd. De protestanten werden door hetzelfde
Koncilie uitgesloten en gebanvloekt; maar
de gallikaansche Kerk weigerde zijn gezag
te erkennen.
Lycurgus, Sparta's wetgever, aanzag den
ongehuwde als een laaghartige of eerlooze.
Elk jaar gingen de Lacedemonische vrouwen
de ongetrouwde mannen uit hunne woning
halen en dreven ze, onder allerlei spotternij
en kwinkslagen, tot vóór Junon's standbeeld.
DAar kregen de ongehuwden van de zweep,
om hen aan te sporen voortaan hun leven
te schikken volgens Licurgus' wil en wet.
De ongehuwde staat zegt Em. Augier, is
de eenzaamheid, 'maar geenszins de vrijheid»
en elders vonden wij dat het lot des onge
huwden zeer pijnlijk is, dewijl hij onder de
menschen leeft en getuige is van zekere ge
waarwordingen, welke hij zelf niet onder
vinden en dus niet genieten kan
De volmaaktheid is van deze wereld niet.
Voor elk schepsel is die hoedanigheid of deugd
ongenaakbaar. Een priester is een schepsel,
dus een onvolmaakt wezen, behebt.met on
deugden en fouten, waartegen zijne hoeda
nigheden nauwelijks opwegen kunnen; in
ettelijke gevallen zelfs kan men bestaügen
hoe weinigen het priesterkleed met waardig
heid mogen dragen, want velen zijn geroe
pen, doch weinig-uitverkoren!
Het licht, de verstandelijke ontwikkeling
veronderstelt de bewezene waarheiddie
waarheid voortspruitende uit feiten en zaken;
de schaduw, de onwetendheid komt voort uit
de veronderstelling, het vooroordeel en het
dogma. Echter is, volgens Emiel Gauthier,
niets hatelijker en holler dan die vaste stel
regels, welke de Kerk hare dogmas noemt.
Zijn inderdaad de levensvoorwaarden niet
uitnemend veranderlijk? En die onverander
lijke dogmas zouden, volgens de Kerk,
eene beschaafde maatschappij, die den stroom
des vooruitgangs volgt, oppermachtig gebie
den en regelen!
De katholieke Kerk is thans, en sedert
lange jaren reeds, eene schaduw. Maar in
haren schoot draagt zij een bij uitstek duister
en zwart puntHet jezuietismus!
Wij zouden willen bewijzen dat het pries
tercelibaat, door de Kerk voorgeschreven,
slechtweg jezuietismus mag heeten.
Iemand het celibaat willen opleggen, zei
Luther, is zoo dwaas als hem te bevelen dat
hij zal leven zonder eten en drinken Noch
tans legt de Roomsche Kerk haren priesters
het celibaat op. Voor de wet en voor de oogen
des publieks leven deze in ongehuwden staat.
Maar in hoever komt de werkelijkheid met
dit gebod overeen? in welke verhouding hou
den en volbrengen zij hunne belofte van
eeuwige zuiverheid? Dat zij hierin te kort
schieten, dat velen de kat in 't donker nijpen,
lijdt voor ons, twijfelaars en onovertuigd en,
niet den minsten twijfel! En die twijfel is
weeral gestaafd door bewijzendoor daadza
ken, welke de liberale maar waarheidslie-
vende drukpers aan 't licht brengt. Nog zou
den -wij de dagbladen eener enkele denkwijze
hierin niet moeten geloovenwij hoeven
slechts rondom ons te zien wat er gebeurt,
toe te luisteren naar hetgeen er verteld wordt.
Zien wij niet dagelijks dat te vurige zwartjes
door de kerkelijke overheden naar andere
oorden verplaatst worden? Weten wij niet
stellig dat de mijterdragers, voor ergernis
en schandaal beducht, hunnen onderhoori-
gen aanzetten, om meiden van boven de vijf
tig jaar te nemen Ge ziet wel, dat het
kerkvolkje zoo praktisch handelt in die zaak,
gelijk in alles wat het zich aantrekt!
Men zal opwerpen: Overal zijn er afval
ligen! Overal vindt men bokken onder de
lammeren Zeker, maar juist daarin zoeken
wij onze argumenten, om te doen zien dat de
priesters zoo algemeen den naam van deug-
denrijke lieden niet verdienen. Zoolang er
niets aan 't licht komt, zoudt ge hun celibaat
als ongeschonden moeten aanschouwen; maar
komt er 't een of ander schandaaltje voor den
dag, ondanks alle genomen voorzorgen, dan
is het maar een slechte priester, een afvalli-
ge, een liberaal!! Daar hebben wij het! Ge-
lukkig zijn we nog, als de katholieke gazet- j
ten het tot daar durven brengen, met te
bekennen dat er onder het zwarte ras ook j
lieden zijn, die beter op hunne plaats zouden
zijn achter de toonbank van een publiek huis. j
Enkelen zullen misschien deze vergelijking
te gepeperd vinden; daarom is ze toch niet
minder waar en rechtzinnig. Bezie eens die
talrijke nonnenkloosters, aan wier hoofd een
geestelijke bestuurder staat, juist gelijk op
het neerhof eener boerderij, de haan kroon-
halzend over zijne hennen blikt. Wij leven
hier in Turkije niet, maar de harem bestaat
er niet min op eene verdokene wijze achter
dikke kloospeimiuren.
Meer nog: is het niet dit barbaarsch en
tegen de natuur strijdend bevel van gedwon-
gene zuiverheid, dat de oorzaak geworden
is dier schandelijke plaag onder de langrok-
ken, welke juist geene meid te hunner be
schikking hebben? Wij willen spreken van
de afschuwelijke broertjeszonde. Ziedaar een
onmiddellijk gevolg van het gedwongen kloos
terleven. De ongelukkige verblinden, die
hunne belofte van eeuwige zuiverheid afleg
den op een tijdstip, dat zij nauwelijks het
leven en de wereld kenden, hebben later
eenen ongelijken strijd vol ie houden, tegen
de aanlokkingen der natuur eenerzijds en
het gegeven woord anderzijds. Wij allen
weten, hoevelen er door de rechtbanken tot
gevangenisstraf veroordeeld worden om wiile
van onnoemlijke aanslagen terwijl, helaas!
het grootsté deel blijft voortloopen zonder
dat het Moeder Justicia gelukke hun de hand
op den kraag te leggen
En waarom nu, betrapt men tien maal
tegen één, een falend broertje in plaats van
eenen falenden pastoor die in menagie leeft?
Dat zullen onze lezers wel alléén vinden!
Desnoods zouden wij dit artikel kunnen
verlengen met onloochenbare bewijzen, uit de
geschiedenis geput, en waar in meer dan een
geval het gedrag der Pauzen zeiven te onzen
voordeele zou bevestigen; wij zouden enkel
het geheugen onzer lezers hoeven te ver-
frisschen met de historie van zekere feiten,
welke wij in ons land, in ons Vlaanderen en
en in dezen tijd hebben zien geüeuren. Maar
waartoe noodig? Onze lezers zijn overtuigd
'en de kaioten zouden ons niet gelooven;
al mochten zij de waarheid gelooven!
Eindigen wij echter met hier het krachtig
verwijt te vertalen, dat Mirabeau, den puik-
sten franschen redenaar, den priesters toe-
slingerde
Wat! het celibaat door alle wetgevers
afgekeurd, als een voorteeken en eene bron
van verderf, ais een bewijs van verval der
maatschappelijke zeden, gij, priesters,
"zoudt het beschouwen als. een staat van
uitmundtenheid en heiligheidHa 1 weest
alleenlijk volmaakt gelijk de Apostelen,
gelijk de H. Petrus, gelijk da eerste bis-
schoppen, weest gelijk zij, echlgenooten
van ééne vrouw; 't is al de volmaaktheid
welke hemel en aarde u vragen.
Gij hebt den ongehu wden staat verkozen
als eene onderscheiding, welke u vereeren
zou onder de andere hemeldienaars; niet
waar? Gij hebt u bedrogen. Het celibaat
is even tegenstrijdig met den Godsdienst
als met de samenleving. Te dikwijls ver-
wekt die staat een onzedelijk karakter bij
degenen die hem bewerkstelligen; daarom
werd hij nooi t vereerd tenzij door het voor-
oordeel. Gij erkent het geheiligd recht der
natuur, dewijl gij van den priester al de
lichamelijke hoedanigheden eisclit, welke
eenen mensch vormen. Nu, wanneer de
natuur tot u spreekt en u uitnoodigt, is uw
stelsel van ongehoorzaamheid niet een op-
stand en eene misdaad tegen haar en hare
rechten? En indien gij haar onder het mas-
- ker toegeeft, welken naam verdient zulke
schijnheiligheid, die u de valsche eer eener
valsche volmaaktheid toekent?...
Zulk schijnheilig bedrog noemen wij ge
zalfd Jezuietism
En zulke lieden willen ons raad geven, ons
leiden, ons beheerschen en dringen in onze
famielje! Een mensch, zonder vrouw of
kind, zal nooit het mysterie der famielje
kennen, al studeerde hij het duizend jaren in
de boeken, zegt Michelet.
Verdrijven wij dus den priester uit ons
huis, uit ons leven, want hij kan er slechts
oneer of schade brengenD. N. T.
De kalotebladen wanen den werkman
geerne te zien. Waren hunne inzichten recht
zinnig, wij zouden ons daarover verheugen
en ze met woord, en daad helpen om de
miskende rechten van den werkman te doen
eerbiedigen. Maar, de daden hunner partij
en de geschiedenis zijn daar om te bewijzen
dat de werkman geenen grooteren en ge-
vaarlijkeren vijand heeft dan de fanatieke
kaioten en de zwartjes.
Inderdaad, in de middeleeuwen waren er
drie soorten van menschen. De edelen, de
geestelijken (papen, nonnen en paters) en de
werklieden. De werkman was dan zeer on
gelukkig. De edelman had recht van leven en
dood op den werkman, deze kon noch trou
wen, noch van gemeente verhuizen, zonder
de toelating van den Heer van wien hij
afhing. Ja 't ging Zoo verre dat die goede
Heer het recht had, wanneer de werkman
kwam te trouwen, van den eersten nacht
bij de vrouw te'slapen. En denk niet dat die
heeren van de parochie altijd wereldlijke
personen waren. In het geheel niet; het
waren wel eens abten en bisschoppen. Ver
ders moest de werkman gratis het land van
den heer oi' van het klooster bewerken.
Ware de gesciiiedenis ïiiet daar om ons dien
tijd te doen kennen, dan zouden wij denken
dat zulke tijden niet hebben kunnen bestaan.
Welnu, wat deed de geestelijkheid dan
voor den werkman? niets! Integendeel, zij
spande te zamen met de edellieden om van
het zweet van den werkman te leven, om
den werkman onder hunnen ijzeren voet te
houdenHakenden al de menschen de ge
schiedenis, de zwartjes zouden haast uitge
speeld hebben! Wij zouden vele voorbeelden
kunnen aanhalen om ons gezegde te staven.
Maar wij zullen ons vergenoegen metéén;
men spreekt tegenwoordig nog al vele van
Breydel en van De Coninck. In den lijd dat
die helden leefden en dat zij streden voor de
vrijheid van Vlaanderen; dat de Pransche
Koning de graaf Guido van Dampierre ge
vangen hield te Parijs in den Louvre en dat
er niets gespaard werd om den fleren en
vrijbeidsminneriden vlaming te verpletteren,
wat deed dé geestelijkheid? Wat deed Rome?
Wat deed den Paus? Hij spande met de
verdrukkers van den vlaming en sloeg het
graafschaf in den ban van de zoogezegde H.
Kerk
En hedendaags wat zien wij De kaioten
brengen den dienst voor de soldaten (meest
allen kinders van den werkman) van 8 op 13
jarenZij verwerpen den persoonlijken
dienst! zij leggen belastingen op hetvleesch!
zij stemmen eene wet waarbij de pachter
van een huis op straat kan gezet worden
zonder dat deze het recht heeft van vooraf
aanhoord te worden. De geestelijken zijn vrij
van dienst en eenen armen duivel moet in
hunne plaats optrekken. Alle wetten die ten
voordeele der edelen en priesters gemaakt
zijn en regelrecht op het hoofd van den
werkman vallen.
Niemand mag winkel houden zonder pa
tente te betalen. Maar in al de pastoors- en
nonnenscholen, te beginnen met het collegie
tot de Lamotten toe, verkoopen zij boeken,
pennen, papier, leveren garen, spelden,
gebakken, niekergoed, mentebollen, enz.,
enz. En waar is hunne patente De kloos
terlingen werken aan verminderden prijs en
HET WEEKBLAD
De Godsdienst gebood: Onderdanigheid
De Menschheid weersprak: Waardigheid
Em. Leclercq.
i n ivocr-rr-m