De kleine Burgerij In drij jaren en twee maanden. Ronde taal van den kansel. STADSNIEUWS. Tooneelmaatschappij de Vlaamsche Ster. Maatschappij oud-onderoffleieren van het Belgisch leger. M. Surmont zal een ellenlang aangezicht getrokken hebben bij het openslaan van het Staatsblad, hij die zoowel gekte met de Keukenscliool, de voltrekking van het onderwijs en de opvoeding der vrouwen. Wij raden hem aan, zoo hij zich nogmaals als kandidaat voor de gemeentekiezing voor stelt, hetgeen twijfelachtig is het Staatsblad naar eene vergadering van den K. K. mede te nemen en daar lezing te geven eerst van het deel zijner redevoering dat wij hooger aangehaald hebben en daarna van den omzendbrief en het programma van minister Thonissen over de Keukenschólen Het laatste woord zal aan de kiezers blijven. Bij het ter pers leggen vernemen wij dat Mej. Roose, meesteres van handwerk in onze Keukenschool, haar examen afgelegd heeft voor den Jury ingesteld door Koninklijk besluit van 1887 en het diplo ma bekomen heeft van Rcgente voor het onderwijs der handwerken in de Nor maalscholen. Onze gelukwenschen aan Mej. Roose en aan ons Stadsbestuur dat zulke meesteressen in zijne scholen bezit. Sommige kopstukken der werkmanspartij zijn dikwijls gansch tegenstrijdig met de kleine burgerij, even als zij gansch vijandig ware. Volgens ons is niets onrechtvaardiger en tevens tegenstrijdiger aan de politiek dan de kleine burgers aan te vallen. Deze, meestal uitliet volk geboren, hebben er hunne kennissen en vrienden kunnen zelfs weder werklieden worden en zijn in het algemeen niet veel gelukkiger dan de werklieden. De leiders dezer aanvallen bewijzen niet alleen zich zeiven eenen slechten dienst, maar doen kwaad aan de gedachten die zij verdedigen, evenals aan de kiesherziening, die ook is en moet zijn in de wenschen der kleine burgerij. De kleine burgerij, zegt men, heeft niets voor het volk gedaan. Zonder twijfel. Maar heeft ze voor zich zelve iets gedaan In het algemeen, het kiesrecht genieten de, blijft de kleine burgerij vreemd aan de politieke strijden, omdat ze er maar al te dikwijls vreemd aan moet blijven? Maar wanneer gansch onafhankelijke mannen, edelmoedige harten het klerikaal of doctrinair juk niet durfden afwerpen, wanneer zij vreemd bleven aan de politiek dan was het niet meer aan de kleine burge rij, die moet-leven, haar bestaan op te offe ren aan do wisselvalligheden der politieke leiders. Maar wat kon de kleine burger doen? wat kan hij heden doen? Dikwijls is hij gedwon gen zijne meening te verbergen. Zoo hij ka tholiek is, moet hij de wraak der liberalen vreezen; zoo hij zich als liberaal toont, wee hem dan, want de priester zal hem vervol gen tot in zijn graf. De wraak der kleri kalen is soms ver schrikkelijk. De bediende verspeelt zijne plaats, de kleine handelaar zijnen handel, en zoo hij ongelukkiglijk in geldgebrek is, zoo hij ten achteren is in sommige betalingen, zoo een zijner politieke tegenstrevers een zekeren invloed heeft op den eenen of den anderen schuldeischer, dan is het met den kleinen handelaar gedaan, dan zal de ban kroet hem onwederroepelijk tot den bedel staf verwijzen. Door de uitscheiding in zijnen handel ver liest de kleine handelaar gewoonlijk zijn stemrecht Door de failliet is hij geen kiezer meer, en ten einde eene stem te rooven aan de tegenpartij, ten einde zich te wreken over eenen tegenstrever, zijn er mannen die zich niet schamen eene gansche familie op straat te werpen, eene familie waarvan het eenige kwaad is, eenen man te hebben die als vrije burger zijne rechten durft doen gelden. Dat is lafhartig, die mannen verdienen met het gloeiende ijzer geteekend en hunne namen aan de publieke vervolging geleverd te worden. Maar die handeling is een der gevolgen van ons kiesstelsel. Het getal stemmers is niet groot genoeg. Hoe uitgestrekter het kie zerskorps zal wezen, hoe vrijer de kiezers zullen worden; men zal zich min tot den bijzonderen maar meer tot de massa wenden. Heden is er voor sommige kiezers maar één recht; 't is het recht van te zwijgen. Ze zouden niet opentlijk durven zeggen voor wien ze stemmen. Ze beloven aan eenieder. Ze moeten gebaren te stemmen voor de ka tholieken of voor de liberalen, volgens ze met de eene of de andere zijn. Ze zijn soms beschouwd als vlottende stemmers, doch het zijn slechts ongelukkigen, die hunne mee ning niet opentlijk durven verklaren. Is het dan geene schreeuwende onrecht vaardigheid die massa aan te vallen? die massa, die even als andere, lijdt door hare aihankelijkheid, door hare slavernij, die massa, die slechts wacht naar het oogenblik waarop ze opentlijk haar gedacht zal mogen uiten. Dat oogenblik zal slechts aanbreken door de kieshervorming.Meer dan de werkersklas, moet zij werken in het donker, zoo ze niet klaarblijkend kan handelen, ten einde zoo haast mogelijk de grootste uitbreiding aan het stemrecht te geven. Door de aanneming der formuul kunnen lezen en schrijven zal in sommige plaatsen, in IJperen bij voor-" beeld, het getal stemmers van een duizendtal vermeerderen. De liberale vooruitstrevende partij [Ie par ti libéral progressisteis de eenige die aan de werkende, verstandige en onderwezene klas het stemrecht wil geven. Het progressisme heeft reeds merkelijke stappen gedaan, maar wanneer het in zijnen schoot de werkende democratie zal hebben, wanneer het niet meer als slecht zal be schouwd worden door al die onderdrukte mannen, als kleine handelaars, ondermees ters in fabrieken, kleine tolbetalers, enz., dan zal de achteruitkruiperij bestaan hebben en dan zal het progressisme, met medehulp der kleine burgerij en niettegenstaande de tegenkantingen van den Staat, het leger en de geestelijkheid, met vaste schreden zijn doel, zijne zegepraal te gemoet gaan. A. V. De klerikale regeering van Belgie, die ons een tijdperk* van rust, eendracht en voor spoed beloofde, haalt er eere van. Nooit was ons land zoo omroerd en getuige van zulke treurige gebeurtenissen. De rustestooringen te Ronse. De wanorders te Luik De plunderingen en branden van Maart 1886 in de nijverheidstreek van Charleroi. De werkstakingen in de Borinage, en het land van Charleroi in den loop van dit jaar. Eindelijk de bloedige wanorders onder de visschersbevolking van Oostende. Dit alles in den tijd van drij jaren, twee maanden en eenige dagen. Ah! de redders van 1884 zijn volkomen gelukt in hun werk van rustherstelling en eendracht. Eerst stookten zij den godsdienstoorlog op de dorpen met de ezelscholen en nu zien wij eene sociale omwenteling aan het werk, zwarten en rooden wat maakt gij een vreedzaam landeken van Belgie. En voorspoedig er nog bij. Men ondervindt zeer wel dat de geuzen van liberalen aan het roer niet meer zijn. Maar de kiezingen naderen en de katho lieke gazetten beloven goed nieuws voor de opening der Kamerzittingen. Men bestudeert afslag van lasten Wij bevestigen stoutweg' dat 't oogenver- blinding zal zijn, want de versterkingen aan de Maas en d'andere legernoodwendig- heden zullen de besparingen wel smelten. De klerikale beloften klonkengeen cent, geen kanon, geen soldaat meer. Zeker Engelsch predikant gaf in eene preek aan de jonge dames van zijne gemeente den volgenden raad Eene flinke, vroolijke jonge deern, met heldere oogen en roode wangen, die koussen kan stoppen en hare japonnen maken, die het commando kan voeren over potten en pannen, die de varkens kan voeren, hout- kloven, de koeien melken en met de kinderen stoeien, en toch eene dame in gezelschap kan zijn, dat is juist zulk een meisje als ik en ieder rechtgeaard man tot vrouw zou wen schen te hebben. Maar gij, kwijnende, prui lende, vadzige ingeregen wespengestalten, gij muziekvermoordende, romansverslinden- de dochters der mode en der ijdelheid, gij zijt evenmin geschikt voor het huwelijk als een jong hoen om het toezicht over veertien kuikens te houden. Wilt gij weten waf noodig voor u is, lieve meisjes? Meer vrijheid en minder dwang van het zoogenaamd fat soen meer in den keuken en minder in het salon zijnmeer lichaamsbeweging en minder op de sofa liggen; meer puddings maken en minder piano spelen; meer gulheid en minder gemaakte zedigheid; steviger ontbijt en minder winderigheid van manieren. Weest wat losser, wat minder slavinnen van de mode, ademt de zuivere atmotsfeer van vrij heid in, en wordt zoo iets schoons en bemin nelijks als waarvoor de natuur u bestemd heeft. De tooneel- en letterkundige Maatschappij de Vlaamsche Ster heeft de eer hare bescherm- en bijtredende leden kenbaar te maken dat hun de rekening hunner bijdrage als lid voor het aanstaande tooneeljaar in de eerste dagen zal aangeboden worden. De personen, die begeeren zich als lid te doen aannemen, worden verzocht zich te laten inschrijven bij den heer K. Deweerdt, ontvanger der Maatschappij, Rijselstraat, 59 Uittrek van het reglement. Om als beschermend lid aangenomen te worden, moet men de verplichting op zich nemen ten minste 25 fr. 's jaars in de kas der maatschappij te storten. Dit lid heeft recht tot eene voorbehoudene plaats voor hem en gansch zijn huisgezin. Om als bijtredende lid aangenomen te worden, moet men slechts eene bijdrage van 10 fr. 's jaars storten. Dit lid mag in alle vertooningen tegenwoordig zijn inet al zijne vrouwelijke bloedverwanten die onder het zelfde dak wonen. Men kan ook persoonlijke kaarten beko men aan 5 fr. Zaterdag heeft de instelling plaats gehad der maatschappij oud-onderofficieren van het Belgisch leger, gevestigd ter herberg De Zwarte Leeuw, in de Boesinghestraat, alhier. De heer Parsy, gewezen kolonel en eere voorzitter der nieuwgeboren maatschappij,* werd door den voorzitter Collin verwelkomd, geluk gewenscht en bedankt om zijne dienst vaardigheid jegens de jonge sociëteit. De eerevoorzitter bedankte in gepaste woorden, beloofde zijne onvoorwaardelijke medewer king voor het welzijn der maatschappij en deed eenen warmen oproep tot de broeder lijkheid ond de leden; want, zegde hij, 't is eene moeilijke taak aan 't hoofd zulker maat schappij te staan, maar wederzijdsche hulp en vriendschap kunnen dien last veel lichter maken. Dat de maatschappij, ondanks de tegen kanting van het Nieuwsblad, zal bloeien, blijkt uit het getal ingeschrevene leden. Reeds 72 oud-onderofficieren van ons leger hebben hunne inschrijving gevraagd, en voor eene stad, gelijk IJperen, is dit getal meer dan voldoende. Zijne Majesteit Leopold II heeft de nieuwe maatschappij als - Koninklijk Maatschappij» erkend, en eerlang zal hij haar eenen stan daard aanbieden. Hopen wij dat het feest der overhandiging en te huis-brengen van het nieuw vaandel, met geestdrift zal gevierd worden. Mijnheer Ontevreden. Onder zijne opstellers telt het ultramon- taansch Nieuwsblad van IJperen eenen ge wezen onderofficier van het leger. De man is op de nieuwe maatschappij verbitterd, omdat deze zonder zijne persoonlijke tus- schenkomst tot stand kwam, en om zijne gramschap lucht te geven, .kondigt hij in nr 1132 van het Nieuwsblad een artikel af van eene kolom waarin hij de zaken verdraait en ons een schoon voorbeeld levert waar eigenwaan en hoogmoed den mensch leiden kunnen. Vooreerst om ons een staaQe te geven van al de fatsoenlijkheid welke men van eenen politieken tegenstrever eischen mag schrijft Mijnheer Ontevreden het volgende De verderfelijke ophitsingen van het Weeh- blad-, geene katholieken in de maatschap- pij heeft hier nog eens hare kleingeestige rol gespeeld. Hewel, Mijnheer Ontevreden liegt. De maatschappij oud-onderofficieren was in princiep tot stand gekomen en had haar be stuur samengesteld, zonder dat wij er iets van wisten. Hoe zouden wij dan, zonder iets te weten, iemand kunnen ophitsen! Daarbij wij hebben nooit gevraagd of voor- geh >uden, dat er geene katholieken in de mi atschappij mochten zijn; maar verleden jaar hebben wij geprotesteerd tegen de in menging van klerikalen in de liberale maatschappijen onzer stad. De zaak is hier echter geheel anders: wij, liberale hebben zeker wel het recht in onzeliberaT' maatschappijen alléén te zijn? Zouden K i- of de jonge wacht liberale elementen in h nen schoot nemen? Duizend maal neen-?11" kan men niet redelijk eischen dat de lib'er°° len anders tegenover hunne politeke te<u?n strevers zouden handelen Hier komt nu eene onzijdige maatscliannii tot stand, zonder politieke kleur, met hef doel den geest van overeenkomst. el broederlijkheiddie onder gewezen voa pens broeders moet bestaan, bij de oud onderofficieren te versterken .en zioveèl mogelijk, bezigheid te verschaffen aan de leden die er van beroofd zijn. Waar ligt de politiek in zulk lofwaardig doel in nieuwe maatschappij was er dus plaats voor alle oud-onderofficieren, en degenen die goesting hadden om zich te doen inschrijven hoefden het maar te doen. Niemand moest daartoe uitgenoodigd zijn, zooveel te meer dat het Progrès eenen algemeenen op roep tot de gewezen onderofficieren gericht had, om nieuwe aanklevers voor de nog te stichten maatschappij te winnen Is hot zóó, ja of neen? Waarom liet Mijnheer Ontevreden zich dan ook niet als lid op schrijven? Vervolgens als M. Ontevreden bewees, dat maatschappijen of feesten zonder politieke woeling op zijne medewerking mogen re kenen, zal hij ons toelaten te schokschoude ren en hein te zeggen:-uwe daden spreken luider dan uwe woorden Wordt onze gemeentekermis, een ijpersch feest, dat sinds eeuwen bestaat, niet elk jaar door onze klerikale bladen aangevallen, be spot en kleingeestig' verminderd? Werd het muziekfeest van 28" Augusti 11. niet tegengewerkt door de katholieken in 't algemeen en door mijnheer Ontevreden, als gazetkrabber, in 't bijzonder? Voor dit feest en zijn welgelukken was er geen politiek in 't spel, dewijl er eenen oproep gedaan werd tot AL de muziekmaatschappijen des lands en van den vreemde. Hebt gij het nog onthouden, Mijnheer On tevreden, dat de Pompiers op 13n Maart 11, een concert op de Halle gaven, ten voordeele der slachtoffers van Quaregnon? Daar was geen politiek in, niet waar Hewel, waarom namen noch het Nieuws blad noch het Journal d' Ypres den oproep en de bekendmaking over, welke hun ge stuurd wierden door den fourrier-betaal- meester van het Pompierskorps? De waarheid is, dat alles wat niet heel en gansch klerikaal is, door de kaloten bevoch ten en gekleineerd wordt. Hoe dikwijls zou den onze klerikale gazetten, de burgerwacht (eene van 's lands instellingen) niet bespot hebben en zulks enkelijk omdat de katholie ken er niet in meerderheid zijn? Wij begrijpen echter niet, waarom zedig heid en ootmoedigheid niet meer het aandeel der katholieken zijn. Mijnheer Ontevreden schrijft over zich zeiven de vleiendste ge tuigenissen, in plaast van zulks, uit nederig heid, door anderen te laten doen. Zoo schrijft hij, dat hij 's Konings livreie met eere ge dragen heeft, dat hij een wapenbroeder is, die goddank den kop mag rechthouden; dat hij de achting van al de officieren, onder wiens bevel hij stond, behouden heeft; dat zijnen naam en zijne persoonlijkheid het voorwerp eener bespreking geweest zijn; dat hij in geval van lidmaatschap, zijn woord, zijne penne en zijne betrekkingen voor de maatschappij ging veil hebben. En de man die over zich zeiven zulke vleiende en hoogmoedige taal voert, durft ons somwijlen voor verwaanden, groot ver standers en alweters uitschelden. Onder Conscience's lezers, is de verwaand heid van Baas G-anzendonck proverbiaal geworden. Deze nieuwe manifestatie in 'tNieuwsblad is de waardige tegenhanger van de vermetele verklaring, welke Mijnheer Ontevreden over eenigen tijd deed, toen hij beweerde, de achting der liberalen te bezitten in grootere mate dan wij zeiven. Hoogmoed en verwaandheid, zijn kwade raadgevers, en ze zouden den ernstigste!) mensch den kop doen verliezen en hem be lachelijk maken. Mijnheer Ontevreden maakt veel beslag van zijn soldatenschap. Daar schiet nog iets van over; hij, wij en zooveel anderen hebben het vaderland gediend, als soldaat en onder officier, en voor wat ons zei ven betreft, heb ben wij daarover nooit gepocht: 't vvas immers onze plicht goeden dienst te doen! Ware mijnheer Ontevreden lid geweest der nieuw gestichte maatschappij, dan had bij ten hare dienste zijn woord, zijn® penne en zijne betrekkingen gesteld! Kip eens welk verlies Zijn woord dat hem als den gelijk van Cicero en Vander Palm had doen door- gaan Zijne penne even scherp en bijten^ als die van Multatuli en Voltaire? Zijne betrekkingen zoo invloedrijk deze van eenen staatsminister! Wat verlies, jongens, wat verlies!!

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1887 | | pagina 2