VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. PolitiekNieuws-, Handels- en Annoncenblad. DE FAMILIE GRUPZOIIT. Tweede Jaar. Zaterdag 5n November 1887. Nummer 45. Wenken. Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers vo ,r artikel?, enz. 8 fr. per 100. Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor Belgiè, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Eendracht baart macht. De mensch, aan zich zeiven overgelaten, ware te zwak in den levensstrijd, indien hij met persoonlijke krachten alleen aan al den tegenspoed moest weerstaan, welken het lot hem voorbereidt. Daarom vereenigt hij zich met zijnen naaste; want onderlinge trouw, hulp en bescher ming verdubbelen de individueel?. macht. Zoo vinden wij de toepassing dezer waarheid in het bestaan onzer oude volksstammen, in onze middeleeuwsche gilden, in onze heden- daagsche maatschappijen, in onze politieke VereenigingenMet een zelfde doel bezield, om eenen zelfden vijand te bevechten, ver gaderen zich eenige personen. De maat schappij aldus ontstaan, naar het voorbeeld des huisgezins, heeft slechts een langdurig bestaan te verhopen, voor zoolang de eens gezindheid, de eendracht, het wederzijdsch vertrouwen al de leden rond den voorzitter verzamelen, gelijk in de familie ai de kinde ren zich eensgezind rond den vader scharen. De eendracht onder de leden eener zelfde maatschappij is hare macht en een teeken van langlevendheid; terwijl de tweedracht of tweespalt onvermijdelijk alle maatschap pijen zal ondermijnen en doen vallen. Tot nu toe hebben wij in 't algemeen ge sproken. Dat onze lezers zich echter de moeite geven, bovenstaande bedenkingen op de liberale Associatie van IJperen toe te passen. De uitslag der balloteering van 23n Okto ber was eene les voor ons, liberalen. Indien deze les, binnen drie en zes jaar, niet langer en moeilijker wordt, mogen wij nog niet te veel klagen. Zijn wij allen zonden- en schul denvrij? Heeft iedereen, die zich met den naam van liberaal betitelt, wel altijd als een liberaal gehandeld? Velen zouden een rnea culpa moeten slaan. Doch de vrome harten versterken zich in den tegenspoed. De zegepraal eens klerikalen kandidaats moet onze eigenliefde kwetsen, onze wilskracht verkloeken en ons uit die Veertiende vervolg.) Geen enkele der uitgenoodig'den had zich laten wachten. Op het gesteld uur, zijnde 2 uur namiddag, vinden wij dus, tredende in het groot salon van het eerste verdiep, ver- eenigd de volgende persoonaadjes Het hoofd der firma, zijn zoon, zijne doch ter en dezes professor, allen reeds bekend; Een kort en lijvig abbé met een uitermate joviaal gelaat en kleine guitige oogjes: de heer pastoor Zoetweg Een oud, droog, grijs mannetje, stijf en vernepen in een snedeloos lakensch kostuum gewikkeld; de heer dominee Kansel. Een grooten struischen kroezeligen pokdaligen, schelen heer, met eene excen trieke gouden horlogeketting en eene idem vederspeld op zijn kravatde heer Oscar Chantage; Een oud, geel, doodgeleefd, gerimpeld en gebogen mannetje, met eene zwarte pruik, hagelblank, uitermate goed verzorgd linnen, allerfijnste plunje en gouden ringetjes in de ooren en een roset der orde van Medjidjé in 't knoopsgat: de heer burggraaf Roerstock Een mollige, allerpoesligste boerin in een overkostelijk toilet gewikkeld, schitterend van perels en gesteentenrinkelend van suffende slaperigheid wakker schudden, waarin zooveel liberalen schijnen te leven en te sterven. Zoolang het gevaar niet nij pend was, bleven velen onzer onverschillig; doch nu wij eenen spoorslag gekregen heb ben, laten wij meer krachtdadigheid aan den dag leggen, en strijden wij met meer moed en overtuiging tegen de slavenpartij Vele liberale Vereenigingen hebben eene slaapziekte, en de komiteiten zulker Veree nigingen zoeken dikwijls meer hun persoon lijk gemak, dan te werken voor 't welzijn der partij. Eenige leden gaan liever naar hunnen Club of Kring, dan naar de alge- meene vergadering der Associatie. Zoo'n voorbeeld, van hooger hand komende,maakt een treurig effekt op den minderen strijder; en ware 't niet dat deze mindere strijders wel eens malkander opbeuren en versterken, voorzeker zouden er menige zijn, die den boel naar de maan zouden zenden, bezegeld met den stempel der onverschilligheid van de heeren zulker komiteiten. Volgt daaruit niet klaar blijkend, dat de soldaat het liefst vecht onder 't bevel van eenen knappen generaal, en dat de leden eener' politieke Vereeniging het liefst strijden onder 't bevel hebberschap van kundige en vooruitstre vende hoofdmannen? Hewei, dat men ons zulke hoofdmannen geve, bezield met over tuiging en wilskracht, en dat men de suk- kelachtigen eene rust late genieten, waarop zij recht hebben na veel bewezene diensten Tegen de slaperigheid der liberale maat schappijen moet er krachtdadig opgekomen worden, want rust-roestWie niet vooruit gaat, struikelt achterwaarts. Het nazien der kiezerslijsten, het inrichten van leergangen lot het vormen van be kwaamheidskiezers, de aanmoediging van kleine neringdoeners, enz. zijn zooveel pun ten welke wij voor heden onaangeraakt laten, maar waarop wij gansch de aandacht des komiteits onzer liberale Associatie roe pen. Wij zouden daarbij nog willen dat de liberale Vereeniging ten minste alle twee goud, blozend van gezondheid, trillend van lust naar leven en genieten, het ideaal van het wijfje in al haren vleeschelijken praal Mevr. de burggravin Roerstock, geboren Trientje Metteko, eertijds taveerne-Hebé; Een smerig heertje met een grooten bril, boven groole tvaterige, bleekblauwe oogen, vergezeld door eene bleeke, pruttelige dame, aangestooten volgens de mode van over tien of twaalf jaar: M. en Mevr. de Saneer-Veile; Een nog al dikken jongen heer, die met zijnen rug naar ons gekeerd is: M. de ridder de Zeerloopere Maken wij ons derwijze te plaatsen, dat wij hem vlak voor ons zien. Zijne persoonbe schrijving moet, om juist te wezen, de vol gende zijn De vader van Leonida had zich een heel ander gedacht gevormd over de personali teit van den hoogedelgeboren jonkher Pam- phile de Zeerloopere, dan hij hem nu daar in werkelijkheid vóór zich zitten zag. In den Goeden halven Liter had men hem eens verteld, dat gezegde jonkher een origineel was, rechtgeloovig en puur katholiek, altijd op reis van Lourdes naar Rome en van Jeru salem naar Salette, mager, droog en onge naakbaar van uiterlijk, doch wel driemaal miljonnair Ook zegde men dat hij een ver stokte jonggezel was, die geen vrouw schoon genoeg vond om de zijne te wórden. De beroemde mythologist echter, die zijne doch- maanden vergadere. Zoo zal het den kiezers gegeven zijn, meermaals bij elkander te komen, over zaken van algemeen belang te spreken, in aanraking met de hoofdman nen der partij te komen en zoo gedurig het vuur der bezieling en des geestdrifts in gang- te houden. In een tijdstip van twee maanden kan menig politiek teit plaats grijpen, waar van het wenschelijk ware dat de kleine kie zers zouden ingelicht en te recht gewezen worden. Dit vragen wij niet voor ons zeiven, die alles in de dagbladen lezen en door een meer ontwikkeld publiek hooren beoordee- len; dit verzoeken wij voor eene klas van lieden, welke den tijd met hebben om dit alles na te gaan en die van hunne dagelijk- sche omgeving niets kunnen vernemen. Tegenover den werkman en kleinen bur ger heeft onze Associatie eenen plicht te ver vullen: de politieke opvoeding. Hoe moet dit nu geschieden? Zal het gaan met ronkende fransche volzinnen af te rammelen, waarvan die arme drommels niets begrijpen? Zal bet gaan met aan de liberale kiezers, drie weken voor de kiezing eene fransche gazet te stu ren, die niet eens ontplooid wordt? Neen, spreekt den mensch in de taal welke hij be grijpt, maar raaskalt geen taal waarvan hij niets verstaat. Roept den jongeling en den volksman naar uwe vergaderingen, en ver geet niet dat gij daar betere uitslagen zult bekomen met vlaamsch te spreken dan met fransch te gebruiken. Ziet eens hoe de kleri kalen het aan boord leggen, om den kleinen kiezer alles dietsch te maken Wij gelooven dat de toekomst van het liberalism in onze provinciën in de handen der vlaamschgezinden berust, omdat deze alleen, volgens Em. de Laveleye, nog den gloed en den geestdrift bezitten, die er noo- dig zijn om ons van het. juk der geestelijk heid los te worstelen en dat hunne ware, warme vaderlandsliefde nog de eenige kracht is, die de katholieke dweepzucht kan helpen dwarsboomen. Zoo denken echter onze hoofd mannen Vuylsteke, Buis, Vander Taelen, Hoste, De Geyter en anderen. ter het schoonste meisje van Brussel vond, hij overdreef niet te veel, wanhoopte niet den jonkher in 't huwelijksgaren te wikkelen en had daarom zich verstout den onbekenden klant uit te noodigen aan wien hij zooveel mantelzakken, hoedendoozen en reiskoffers reeds had mogen leveren. En zie, het hoogedel heerschap had die uitnoodiging aanvaard, een bewijs dat het hoofd der firma wel zulk een aanzienlijk persoonaadje was als hij van zich zeiven dacht. Jonkher Pampliile was een struische jon gen van tusschen de twintig en de dertig jaar. Hij was heel hoogrood van gelaatskleur, had kleine, glinsterende, zwarte oogen, eene mooie zwarte, opkrullende knevel en weel derig zwart krulhaar. Zijne schouders waren breed en hoekig en er lag in al zijne leden iets grofs, dat vooral aan handen en voeten te bemerken was. Men zag dat hij het hoog ste nummer der handschoenmakers bezigde, en dat, al waren zijne schuitschoenen buiten de gewone afmetingen, zijne voeten er niet al te best op hun gemak waren. Tegen alle gebruiken bleef hij gehandschoend en hoe wel hij vlug en banaal nog al goed praten kon, vermeed hij onderwerpen aan te raken, waar de mensch eenige geleerdheid moet ten toon spreiden, onderwerpen die in 't gezel schap van Leonida steeds door haar werden opgeworpen, en welke de burggravin van Roerstock ook zooveel mogelijk trachtte te Men moet aannemen dat de Vlaamsche Beweging hedendaags meer voortbrengt tot de ontslaving en hei opbeuring van het vlaamsche volk, dan het verfranscht onder wijs dat Minister Rogier den vlaamschen lande opdrong. Uitbaat legen Holland moest het nederlandsch onderwijs vernietigd wor den, en men wou Vlaanderen in de taal onzer zuiderburen beschaven En nu? Welk fiascoHet vlaamsche land is klerikaal geworden, want dat was het niet in den beginne, daar het nog den invloed onderging der vrijzinnige beginselen, welke het geleerd had van 1815 tot 1830, in eene taal voor het volk vatbaar, in zijne moedertaal Is het niet dwaas, onredelijk, onzinnig een volk te willen beschaven en opleiden in eene taal, welke het niet begrijpt? Bewerkt men de politieke opleiding der Henegauwers Luxemburgers, Luikenaars, enz. in het vlaamsch? Duizendmaal neen, want die men seden verstaan onze taal nietWaarom dan de Vlamingen te Brugge, IJperen en elders willen beschaven bij middel van 't fransch? Dat onze liberale Associatie goed inzie hoe natuurlijk en logisch zij zou te werk gaan, indien zij hare vrijzinnige beginselen paarde met volksgezinde Vlaamschgezindheid. Het is meer dan tijd met alle oude vooroordeelen af te brekende liberale partij zal in Vlaan deren vlaamschgezirid zijn of zij zal niet zijn! De liberale partij kan in Vlaanderen maar eene leus hebben Clauwaert en Geus Op dit onderwerp zullen wij nog terug komen. Volgens gegeven woord heeft er heden namiddag eene algemeene vergadering der Liberale Vereeniging plaats. Het te be spreken punt der dagorde is een brand punt. Wij kunnen den leden niets dan kalmte aanplichten, toegevendheid jegens elkander en eenen oproep doen tot gevoelens van ver zoening. Verdeeld kunnen wij niets; ver- eenigd kunnen wij veel Het Weekblad. ontwijken. Zoo kwam het dat, jonkher Pampliile op eene beestige vraag van den heer Grijpzout en Cle, aangaande mythologie, zoo mogelijk nog beestiger antwoordde, iets wat echter niet euvel werd opgenomen, maar tot alge meene pret aanleiding gaf. Immers, zoo oor deelde men, iemand die zoo dwaas is en zoo linksch in al zijn doen en laten, die zich soms iets laat ontvallen dat aan den stal doet den ken, die met zooveel onbesuisd durven de teedersle kwesties doorhakt, en die met al de voorschriften van den goeden toon schijnt op slechten voet te slaan, zoo iemand moet van den hoogsten adel zijn en zoo rijk als de zee diep is. Die afleiding wordt overigens elders nog meer gemaakt. Waar blijft mijn opvolger Van Boter ham? vroeg M. Grijpzout aan zijnen zoon. Is die uitgenoodigd? wederwoordde Con fucius Dat denk ik, of ten minste.... Ik ga hem halen Eenige minuten later keerde de voorzaat terug met den opvolger. Deze, die steeds deftig opgetakeld stond, had zich gehaast zijn feestrok aan te schieten en blies door zijne lange tanden een groet, die voorzeker beduiden wilde, dat hij hoosgt gelukkig was op het feest te worden uitgenoodigd, al was het dan ook op 't laatste oogen blik. {Wordt voortgezet] HET WEEKBLAD -ii-

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1887 | | pagina 1