VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad Derde jaar. Zaterdag 25" Februari 1888. Nummer 8. Politiek overzicht. Binnenlandsch nieuws. De paters iii den Congo. De plaatsvervanging in het leger. Brieven uit Antwerpen. v. Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor dé stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. - Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers vo^r artikels, enz. 8 fr. per 100.Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Puölicité, Magdaienastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle lioegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnalitëitén bevattende worden niet opgenomen. Ren groot gedeelte der stad Sebastopol (Rusland) is afgebrand. Er is een brand uitgeborsten in de Hallen van Parijs. Men schat de schade op 2millioenen. Het paviljoen van het pluim gedierte is vernietigd. Het ministerie Tirard is deze week twee vingers van zijnen val geweest. Hel zal moeite hebben om het einde van den zittijd uit te zien, waarin het budget van 1888 moet gestemd worden. De wet op de socialisten is door de Duitscbe kamer gestemd geworden. Het gouvernement gelukt er niet in die wet strenger te maken. De onderhandelingen tusschen Italië en Frankrijk zijn vriendelijk geworden en alles laat hopen dat de onderhandelingen nopens de handelsovereenkomst zullen hernomen worden. De liberalen van Engeland hebben deze week twee zetels in het Parlement gewon nen: één te South work (Londen) en één te Edimbourg. De kroonprins verkeert gedurig in een slechten toestand. De doktoors zijn het niet eens en twisten onder elkander. Het gaat niet beter onder de leden van de familie. De eene willen dat de prins afstand der kroon doe, de andere willen er niet van weten. Ange-Aristide Sablier, oud 52 jaren, pastoor van Bayas (Bordeaux) werd tot 10 jaren dwangarbeid veroordeeld voor aansla gen op de zeden op meisjes van min dan 13 jaren oud. Nog een martelaar. En waar zijn li! Er is eene vergadering geweest te Brussel voor de liberale Vereeniging. Verscheidene liberalen hebben gesproken en onderscheide ne voorstellen tot overeenkomst zijn onder zocht geweest. Men is nog tot geenen vol doenden uitslag gekomen doch aLles laat toe de toekomst met vertrouwen te aanschouwen. In de steden waar de burgerwacht in werkzaamheid is, zal er den 8 April toeko mende moeten gestemd worden voor de ver nieuwing van a!'de graden; sergeant-majoor en wachtmeester-chef uitgenomen. Men herinnert zich dat de kalole minis ter de kiezing van Vertrijk (Brabant) verbro ken had.Welnu, Zondag laatst is er opnieuw kiezing geweest en de liberale lijst heeft gezegepraald. Bravol Dit zal leeren dat partijdige verbrekingen tot niets strekken. Het gemeentebestuur van Meerhout- Gestel (Kempen) had den gemeenteonderwij zer in beschikbaarheid gesteld en het onder- wijs toevertrouwd aan eenen onderwijzer dien het niet kende, zoodanig dat de ouders der kinders zich fel beklaagden en eindelijk den ouden schoolmeester verzochten eene vrije school te openen. De vrije kalotescliool stond welhaast ledig. Maar de minister, om zich te wreken, stelde den gemeenteonder wijzer af en beroofde hem van zijn wacht geld. Doch de ouders lieten zich niet ontmoe digen en hebben het noodige geld verzameld otn eene vrije liberale school te bouwen. Woensdag jl. werd die school ingehuldigd. Er was volop feest in het dorp en niet zon der reden. Leve Meerhout-Gestel Kamer van Volksvertegenwoordigers. De heer Hanssens, liberaal Kamerlid van Luik, had aan het gouvernement gevraagd of het ging offlciéellijk deel nemen aan de tentoonstelling van Parijs. Ter zelfder tijde had Hanssens, den lof uitgesproken der groote en roemvolle fransche revolutie van 1789. De minister heeft geantwoord dat Frankrijk geene officiëele aanvraag gedaan had; dat niettemin het gouvernement alles zal doen wat mogelijk is opdat de nijveraars aan dezelve zouden kunnen deel nemen. Ein delijk dat de noodige toelagen zullen ge vraagd worden. De heer minister Moreau antwoordt aan een groot ge al sprekers die over zijn budget handelen. De heer de Kerckhove stelt eene ge- lieele reeks maatregels voor om den land bouw te bevoordeeligen. In de zitting van 17 Februari jl. verde digt Woeste nogmaals de Deserteurs van 1879. Eenige Kamerlieei'en vragen rechten op de granen en Houzeau komt er tegen op. In de zitting van Dinsdag 21 Februari! Neujean heelt het gouvernement onder vraagd nopens het geheim traktaat dat er tusschen Belgié en Duitschland zou bestaan. De minister de Carainan-Chiinay heeft ge antwoord dat er DEEN bestaat en dat het land zijne onzijdigheid goed wil naleven. Wij lezen in de Brugsche Beiaard-. - Volgens de clericale sclirij velaars, is het vooral aan de pogingen, aan den iever, aan de belanglooze aanhoudendheid der missio narissen te danken, dat de beschaving in Afrika is gedrongen en er veld wint. Wat al lofzangen ook, worden er niet aangeheven ter eei'e dier moedige en onverschrokken helden des geloofs, die niet aarzelen zich aan zoovele gevaren bloot te stellen om het woord des Heeren in het zwarte land te gaan verkondigen Zoo is er in de wereld der kwezels een sprookje geboren, volgens het welke de mis sionarissen de knapste en verdienstelijkste soldaten der beschaving zijn en gevolgent- lijk, dat er dient geld bijeengebracht te worden om zoovele missionarissen als mo gelijk naar Afrika te zenden. Zij die ooggetuigen zijn van hetgene er in den Congo zich voordoet en die dus de zaken van dichtbij kunnen onderzoekeu, denken geheel anders over de werkzaam heden door de missionarissen daar verricht en noemen ze schandelijk, ja zelf gevaarlijk voor de economische toekomst van den jongen staat. Zie hier hoe een onzer vrienden, die zich thans bevindt in de vallei van de Lukunga, daarover schrijft in eenen brief, gedag tee kend van 27 November laatst en hier deze week ontvangen. Wij hebben, dicht bij hare monding, eene der zijrivieren van den Congo, na- melijk der Mposo, overtrokken; de vallei is nauw en kronkelt tusschen hooge ber- gen. Op den top van den hoogste, te Pallaballa, hebben sedert verscheidene jaren amerikaansche zendelingen zich neèrgezet en ik vraag mij nog steeds af, welk voor nut zij hebben aangericht ten voordeele der afrikaansche beschaving welke hulp zij hebben verstrekt aan die- geene die lot in het midden fan het land wensclien door te dringen, ik heb daar omtrent vele agenten ondervraagd die sedert lang in den dienst van den Congo- staat zijn getreden en geen enkele heeft mij een voldoend antwoord kunnen geven. Het luidde altijdIk weet het niet. Er doet zich eene vergelijking bij mij op, In de midden eeuwen en thans ook nog was Europa overdekt met kloosters voor paters, die geene andere bezigheid hadden dan den lof van Ood te zingen. Hier doet zich hetzelve voordie zen delingen komen hier leven op de kosten hunner landgenooten en weten alles te schikken op de aangenaamste en de min moeilijkste wijze voor zich zeiven. Van tijd lot tijd ondernemen zij een reisje onder hunne naïve geioovigen, houden eenige spreêken en het geld komt in hunne han- - den aangeslroomd. Stellig loopen er onder lien eenige man- nen, waarvan de eerlijke en edele figuur zal bewaard blijven in de geschiedenis van Afrika, inaar nog eens het zijn uit- zonderingen. Laat ons maar Pallaballa en zijne bedelende monikken daarlaten en onzen weg Oostwaarts vervolgen..." Tot daar onze briefwisselaar. Naar men uit zijne woorden kan oordeelen, komen de werkzaamheden der zendelingen in den Congo hoofdzakelijk hierop neèr Rustig op andersinans rugge leven. Het tijdstip der miliiieloting heeft nog maals de openbare aandacht gericht op de schreeuwende onrechtvaardigheid die tot grondslag dient van ons huidig krijgsregiem. Niettegenstaande het ernstig vertrouwen dat wij gedurende den laatsten wetgevenden zittijd hadden opgevat van deswege eene algemeen verlangde verandering te zien op dagen; ondanks de gevaarlijke tijdsomstan digheden welke zich voordoen, en in weer wil van de stellige beloften door onze klerikale ministers in de vermaarde troon rede van 1886 afgelegd, zullen wij dit jaar, zooals vroeger, het diep aanstootelijk sys teemder plaatsvervanging weer in gang zien. Zoo willen het de bisschoppen, en noch de gegrondste klachten van het volk, noch de edele pogingen des konings om recht te laten wedervaren aan de bede der arbeidende klas, kunnen daar iets tegen, zoo diep, he laas! is het klerikaal ministerie in dwang gehouden door de tegenwoordige ware landsbestuurders, de bisschoppen. Nogeens dan zullen verscheidene duizen den jongelingen onttrokken worden aan den veldarbeid, of aan hun ambacht, en dat op het oogenbük dat zij hoopvol meer werk en meer winst in 't gemoet zagen. Deze, ja, zul len het vaderlijke huis moeien vaarwel zeg gen, waar zij, algemeenlijk, tot steun en troost hunner arme en wellicht van werken afgesloofde ouders dienden, om lange jaren onder de wapens te biijven, terwijl de zonen der rijken zich met eenige bankbillctjes zul len vrijkoopen om hunne studiën of hun werkeloos en onnuttig leven zonder stoornis voort te zetten. Deze wraakroepende ongelijkheid is reeds voldoende om de verontwaardiging op te wekken en aan te vuren van de geslacht offerde arbeidersklas. Edoch, ingezien de hedendaagsche oorlogs geruchten, die langs alle kanten onze ooren doen ruischen, is het allerschandelijkst eene wet in voege te laten, die bepaalt of toelaat dat de kinderen alleen van land- en werkman hun bloed op de slagvelden zullen storten, ter verdediging van het goed en de eigen dommen der rijken, die meestal bij tijds ver van alle gevaar heengetrokken zijn. De liberale representanten hebben wakker gestreefd om die schandvlek uit onze instel lingen te doen verdwijnen. Men herinnere slechts de grootmoedige beweging die de gansche liberale partij in werking bracht om den persoonlijken krijgsdienst te ver krijgen. De belgische studenten, die van Leuven uitgezonderd, smeekten onze wetgevers eenen maatregel te stemmen, welks eerste toepas sing zou geweest zijn de jongelingen der universiteiten, zoowel als de volkskinderen, op te roepen om het vaderland te dienen. De officiëele lagere onderwijzers, te Oostende in Congres vereenigd, weigerden de vrijstelling, die hen ontslaat van den legerdienst. Het koninklijke hof zelve toonde zich geheel ge negen tot dezen maatregel van gelijkheid. Alles deed eene gunstige stemming van wege onze Kamerlieeren voorzien. Niets kon echter baten; de klerikalen dei- wetgevende Kamers hadden het ordewoord der bisschoppen ontvangen. Deze stelden zich tegen alle wetsverandering die de gelijkheid van alle burgers moest waarborgen; de voor rechten en privilegiën van de geestelijkheid en van den edeldom, moesten, kost wat kost, behouden blijven, en daarom verwierpen al de klerikale volksvertegenwoordigers den persoonlijken krijgsdienst. Moge deze onuitlegbare verblindheid en deze slaafsche onderwerping den ondergang van het land niet voor gevolg hebben. Overal bestaligen wij, dat de volkeren, die bezorgd zijn voor hun zelfstandig bestaan, ware nationale legers samenstellen met, zonder onderscheiding, al de burgers onder de wapens te roepen. Zonder de minste minachting op ons leger te willen werpen, mogen wij verzekeren, en desaangaaudo zijn wij het volkomen eens met de krijgsoverheden, dat hetzelve hon derdmaal in achting zou winnen indien de plaatsvervanging afgeschaft ware. Welken natuurlijken iever en welke zelf opoffering mag men verwachten bij degenen die tot eenen dienst gedwongen zijn, aan welken anderen zich wettig kunnen ont trekken. Indien het een plicht is zijn vaderland te dienen, dan moeten al degenen optrekken die door het lot worden aangewezen; indien het maar eene belasting is, welnu, dat deze be taald worde door degenen die ze het best kunnen dragen, te weten door de rijken. 20 Februari 1888. Volkskunde. Verschitligs aanteekeningen. Niemand zal het inij wellicht tegenspreken, dat het van hei grootste belang is, dat al de volksoverleveringen zoo nauwkeurig en vol ledig mogelijk te boek worden gesteld: im mers zijn deze dikwerf eene allerkostbaarste bron voor de geschiedenis, en voornamelijk: zij gunnen ons een diepen blik in het volks leven. Het, is immers niet ta ontkennen, dat het zijn nut heeft te weten hoe ons volk, dat eeuwen lang niet of zelden las, in die tijden dacht en wat het geloofde. Gelijk de heer Aug. Gittée het in zijne studie Over Folk lore - in de Toekomst terecht doet opmer ken: de schrijvers schetsen ons het volk zooals zij het zien, elk op zijne hem eigene wijze; een waar beeld van het volk echter hangen zij ons niet opde overleveringen van het volk, de vertelsels, de liedereu, het bijgeloof: ziedaar de grondstoften die ons den volksaard nader zullen doen kennen. En waarlijk, hij zal geheel ons vaderland eenen grooten dienst bewijzen, die ons de zoo volledig mogelijke verzameling zal geven van de mondelinge literatuur onzes volks. Inderdaad blijkt het ten duidelijkste uit de meeste onzer volksoverleveringen, dat de Nederlandsche volksstam met een waren kunstzin begaafd is; wie eenigen tijd aan het verzamelen ervan gewijd heeft, staat niet zelden verbaasd over den rijkdom van beelden, den humor, het gezond verstand, WEEKBLAD

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1888 | | pagina 1