Nog de Inquisitie.
Gulden woorden.
De Wachtgelden.
Boetstraffeljke rechtbank
van Soissons.
De onderpastoor van Keyem.
Kieskronijk.
STADSNIEUWS.
De Taartevisschers te Boesinghe.
en vermolmde werktuigen vinden waarmede
men pijnigde; ga naar Het Steen van
Antwerpen en in dat gebouw, waar nog over
200 jaren de tribunaal der inquisitie zitting
hield, zult gij de vochtige, stinkende en don
kere koten vinden waar men de menschen
opsloot; daar zult gij do ringen, haken en
ketens in de muren gewerkt vinden, waaraan
men de zoogezegde plichligen bond
Tot nu toe hadden de priesters en hunne
aanhangers altijd die schandige daden ge
loochend; er waren er zelfs die durfden zeg
gen dat de inquisitie nooit bestaan had. Nu
is het veranderd, hunne macht is zoo groot
geworden dat zij hun spel bijna bloot durven
leggen. Het Journal de Bruxelles - een
kalote gazet, zegt dat de kerk slechts
haren plicht dee l, dezen der inquisitie
plicht, die haar opgelegd is door haren oor
sprong en doel, ten einde het geloof onge
schonden te bewaren.
Allo! Dus aan 't werk, kaloten en pries
ters, richt maar op nieuw de houtstapels op
om het in gevaar vcrkeorende geloove te
redden; tan ware gij liever de sabels, bajon-
netten en geweeron zoudt gebruiken, zooals
gij het reeds te Rome deed.
Maakt u maar gereed, liberalen. De dag
zou nog wel kunnen komen waarop men in
naam van den bedreigden godsdienst, uw
hoofd zal vragen! Uwe onverschilligheid
en verdeeldheid moeten ons daar orifaaibaar
naartoe leiden
Vergeet niet dat voor den kleinen liberaal
reeds de zedelijke inquisitie bestaat. De pries
ters pijnigen heden het lichaam niet, maar
wel de zielzij branden het lichaam niet
moer in een uurtje tijds, maar laten het
t uurtje der vervolging, der brooddieverij en
der eerrooverij stillekens branden en stoken
het jaren en jaren aan tot de liberaal door
de eilende gedwongen eene aalmoes aan
zijnen vijand afsmeekt of, zoo hij er te fier of
te grootmoedig toe is, tot dat hij in 't graf
dertig jaren voor zijnen tijd daalt.
O! Wat zijn de kaloten toch menschlio-
veade personen en hunne eenige meesters (de
geestelijken) door wiens gratie zij bestaan,
toch oprechte kristelijke menschen.
In het laatste geschiedkundig boek van
Mgl' Nnmèche, getiteld Le règne de Phi
lippe II et la Lutto religieuse au XVIe
siècle wordt er volgenderwijze over de
inquisitie gesproken: Er zijn wonden die
het ijzeren het vuur van noode hebben. Het
opofteren van een lidmaat wordt soms ver-
eisciit voor het behoud der andere. Indien
liet geloof nog zóó levendig is in Delgië moet
men het niet toeschrijven aan die krachtda
dige verdrukking der ketterij En ware't
niet rechtvaardig te erkennen dat Filip II
België heeft gered?
Ieder eerlijk en weidenkend man, voor
wien de geschiedenis niet heel en al een on
geopend boek is gebleven, moet bij het
hooren van zulk ecne taal, diegenen ver
achten, die ze voeren durven, want hij is
overtuigd dat de inquisitie de schandelijkste
en onrechtvaardigste inrichting is, door de
priesterschap benuttigd, om hunne heer
schappij, die in de 13'cn latere eeuwen op
het punt stond te vallen, weer in handen te
krijgen.
De inquisitie kwam tot stand in de 13'
eeuw, zij werd regelmatig ingericht ten ja re
1229 door het concilie van Toulouse (Frank
rijk) en door paus Gregorius IX, die aan de
bedelaars-dominicanen gebood overal de
ketterij te bestrijden.
In 1378 werd het Directorium inquisi-
torium opgesteld, dat voortaan dienen
moest als strafwetboek der inquisitie.
De geloofsonderzoekers, een soort van
tijgers in menschenvleesch, waren gelast
met het opzoeken der ketters; onafhankelijk
van bisschoppen en andere geestelijke over
lieden, gehoorzaamden zij enkel aan den
pms, die aan allen, gees'elijken en wereld
lijken, van welken rang ook, gebood in hun
onderhoud te voorzien, hen in hunne opspo
ringen behulpzaam te zijn en hun verder
bijstand le verlenien, daar waar ze 't vergen
zouden.
Wat was nu een ketter? Daar moest
ongetwijfeld iemand wezen die in zich zeiven
de hoedanigheden van brandstichter, dief
en moordenaar vereenigde? Luister liever.
Men werd als ketter uitgekreten ais men op
een welkdanig geloofspunt het niet volko
men eens was met de .Romnsche kerk si's
men niet stiptelijk al zijne godsdienstplichten
vervulde, als men een boek van godsgeleerd
heid of oen bijbel in zijn bezit had, als men
zonder voldoende redenen eene stad verliet,
die kort daarna door de geloofsonderzoekei s
zou bezocht worden, als men die laatsten
wat te zwart of van terzijde aankeek, als
men ketters diende, of handel met hen dreef,
als men bedroefd was over hunne opsluiting
of hunnen dood. Dat alles, en duizend andere
nietigheden, dat was voldoende om u als de
ergste, de gevaarlijkste vijand van kerk en
godsdienst te doen doorgaan. Eens van
ketterij overtuigd (en daarvoor behoefde
ongelukkiglijk niets dan eenige valsclie ge
tuigenissen) dan werd ge levend verbrand,
noch min, noch meer!
Onder de rege ering van Karei V en Filip
II werden aldus ter dood gebracht:
Ghylijn de Mulemeere, ghesevt Caen, is
door den inquisiteur van liet gheloove in
- de handen der seculiere jusiicie overghe-
levert ende door de sentencie van de
schepene van Audenaerden veroordeelt om
levende verbrant te zyue voor heresie.
(ketterij) -
N. N. zynde ghevangen glienomen in de
parochie van Haeieweyne (Halluin) door
den inquisiteur van 't gheloove, als zynde
beladen van heresie, ende ondersocht heb-
bendecondemnatie
om levende door het veur verteert te
worden.
Aldus zouden wij duizend en nog voor-
beedden kunnen aanhalen van menschen, die
liet slachtoffer geworden zijn van die schan
delijke inquisitie, die heden ten dage door
de katholieken wordt opgehefdhet schijnt
dat die toonbeelden van verdraagzaamheid
met innige tevredenheid tot dit tijdstip uit
de geschiedenis zouden willen terugkeeren
een Filip II en eene inquisitie, dat moet
vast hun ideaal wezen 1
Michel de Bréal.lid van 'tFransch Instituut,
schreef onlangs dat het Belgisch klerikaal
Staatsbestuur tiet eenigste was, dat de uit
breiding van 't onderwijs tegenwerkte in
plaats van te bevorderen. In de Kamer der
Volksvertegenwoordigers herhaalde een lid
der minderheid deze woorden die zoo diep
onze onderwijsverdelgers brandmerken; doch
de scherpgebckte Woeste en de dikgeneusde
Beernaert sprongen beiden op hun stokkc-
paard en bevestigden, voor de twintigste
maal en met dezelfde onbeschaamdheid, dat
België liet Kanaan der Onderwijzers heet, en
dat M. de Bréai, namelijk, door het lezen
der liberale bladen om den tuin was geleid
geworden.
Klappen zijn geen oorden en wat hadden
onze leeraars en onderwijzers gewonnen bij
'i hooren roemen van ons onderwijs, door
een vijand der Staatsscholen, een afbreker
van 't geen zijne liberale voorgangers ten
prijze van zooveel moeite en opofferingen
opgericht hadden? Tegenover de valsclie
beweringen en platonische loftuitingen van
den heer Beernaert, stellen wij eenige
woorden eener redevoering, uitgesproken
door den heer Lockroy, minister van open
baar onderwijs in Frankrijk, op het banket
der onderwijzers en onderwijzeressen van't
Seinedeparteinent, gehouden den 25" Juli 11.
te Saint-Mandé.
Al de beloften, welke men u deed, zei de
redenaar, zijn nog niet gehouden geworden;
gij hebt waardiglijk gewacht en uwe ellende
ten dienste gesteld van 't Gemeenebest dat
u niet vergeten zal. De eerste zaak, welke de
Senaat in de naaste zitting bespreken zal, is
eene wet betrekkelijk de onderwijzers. Van
dag breng ik u de wettige erkenning uwer
maatschappij. Wij verteren veel geld voor
het leger te land en te water, en stell'g
beklaag ik het niet; maar wij zullen er
insgelijks voor 't openbaar onderwijs verte
ren, want dit is eene macht, even als het
legerhet is een strijdmiddel, een middel om
te zegepralen. Men kan noch mag geene be
sparingen doen op de ontwikkeling van 's
menschen geest.
In Frankrijk erkent men de macht van 't
onderwijs en gevolgenlijk de noodzakelijk
heid eener degelijke inrichting. Besparing op
dit budget heet zooveel als diefte tegenover
eiken vaderlander. Wat denken er onze
meesters over?
Hier worden de onderwijzers gehoond,
vervolgd, gebroodroofd,terwijl ze in Duitsch-
land bekend staan als de makers van het
jonge keizerrijk. De doorziende Bismarck
getuigde immers, dat zijn land meer aan 't
onderwijs dan aan de fortuin der wapenen
te danken had.
't Is pas eenige maanden geleden dat Dom
Pedro, de geleerde keizer van Brazilië, over
den onderwijzersstaat en ambt eene getuige
nis aflegde, welke hem zekerlijk de maledic
tie onzer Woeste-kadodders op den hals
haalde, 't Was to Cannes, in zijne villa des
Halmiers, dat hij zegde tot M. de Saint-
Genest, opsteller van den klerikaal gezinden
Figaro van Parijs: Ik betreur dat bij u de
onderwijzers de plaats niet bekleeden, welke
hun toekomt en dat hot leeraarsambt de eer
niet geniet welke liet verdient. Te uwent
verkiest een jongeling, met grooten naam en
fortuin, de krijgsloopbaan en zal nooit in't
onderwijs treden. Om hem hiertoe te doen
besluiten, ware het noodig dat een tegenslag
hem noodzake aldus zijn bestaan te winnen
en hij zal er zicli door vernederd zien. Der
gelijk vooroordeel begrijp ik niet.
Ware ik geen keizer, 'k zou willen
onderwijzer zijn, zielenlasl hebben, jonge
geeslen leiden, opwekken, verlichten voor
het Schoone, het Goede, het Ware en ik
zou fier zijn zulke taak te mogen volbren
gen.
Gulden woorden, edele gedachten, die zoo
gunstig afsteken tegen den schimp en laster
onzer dwepende ministers en hunne trawan
ten. J.
Wanneer de katholieke partij in 18S4 aan
het bewind kwam, w.as haar eerste werk
eene nieuwe schoolwet te stemmen, die aan
de gemeenten toeliet alle officieel onderwijs
te verwoesten.
Het begeerde zoohaast mogelijk de lagere
scholen, door liet liberaal ministerie opge
richt, te zien verdwijnen; de scholen, waar
een ernstig onderwijs gegeven werd en waar
alle bijgelooïigheid weggemaaid was.
Verzekerd dat een groot getal gemeenten,
ontdaan van de noodzakelijkheid een ernstig
onderwijs te onderhouden, zich zouden haas
ten de o'tliciëele scholen te sluiten, werd liet
gouvernement genoodzaakt een wachtgeld te
geven aan onderwijzers en onderwijzeressen,
die liet slachtoffer gingen worden der pries-
terwraak.
Die wachtgelden, natuurlijk ten laste dor
gemeenten, die de oliiciëele scholen afgeschaft
en de vrije scholen aangenomen hadden,
brachten alzoo een dubbelen last voort aan
de gemeenten.
Dagelijks ook stegen klachten op. Meer
dan ééne gemeente weigerde de wachtgelden
te betalen, en moest er rechterlijk toe ge
dwongen worden.
Het ministerie durfde nochtans do wet niet
veranderen, Juni was voor de deur.
Sedert de zegepraal der laatste kiezing
willen de katholieken, die zich nu de opper
ste meesters gevoelen, het ministerie dwin
gen den slachtoffers der Jacobswet het mager
hulpmiddel te onttrekken, dat een overblijf
sel van eer hun lieeft gegeven.
Nochtans het ministerie aarzelt nog, het
vreest al liet schandelijke van dergeiijken
maatregel, en voorwaar niet ten onrechte!
In den Impartial lezen we het volgende:
Zekere katholieke organen hebben zich
in de laalste tijden bezig gehouden met de
wachtgelden, gegeven aan de onderwijzers
in beschikbaarheid, door afschaffing van
dienst.
Eenige dezer bladen schijnen den waren
staat van zaken niet te kennen. De wacht-
gelden zijn afgeschaft aan de onderwijzers
die, in andere bedieningen, de middelen
gevonden hebben die ze bezaten in het
- onderwijs; de wachtgelden zijn niet bestemd
om de welvaart der golukkigen van
het officieel onderwijs te vermeerderen.
Zoo er nog misslagen zijn, dan is het
omdat de inlichtingen in elk bijzonder ge-
val nog niet gegeven zijn.
liet is genoeg die inlichtingen te kennen
om het wachtgeld af te schaffen. Nochtans
zijn we niet van het gedacht de wachtgei-
den in eens en geheel te zien afschaffen.
Het ware duizendmaal beter honderd
wachtgelden onnoodig gansch en geheel te
betalen dan er één af te schaffen Jie ver-
- rechtvaardigd is.
Het ware zeer wonderlijk zoo dit ook de
manier van zien niet ware van liet kabi-
net.
Dat dusdanig het gedacht zij eeniger leden
van het kabinet is wel mogelijk, maar dat de
meerderheid, waarover de klerikale partij
in de Kamers beschikt, zich er aan onder
werpt en de wachtgelden zal behouden,
daaraan durven we grootelijks twijfelen.
Dat de Impartial zich de woorden
herinnere van M. Woeste, te midden van
liet parlement, sprekende over de officiëele
onderwijzersDat ze vertrekken Dat het
blad wete dat het de heer Woeste is die
meester is, dat hij gebiedt, en dat het minis
terie hem moet gehoorzamen.
Zuster St0-Cecilia voor de rechtbank.
Mejuffér Labatude, in godsdienst zuster
Siute-Cecilia, kwam over eenige dagen voor
de rechtbank.
Zestien kinderen werden door de rechtbank
gehoord. Allen hebben mishandeld geweest
door de goede zuster en de getuigenissen zijn
zwaar.
In een welsprekend rekwisitorium haalt
de Procureur der Republiek, M. Férot, de
menigvuldige mishandelingen van zuster
Cecilia aan. Luide klonk het van het gestoel
te wat die arme kindertjes zonder verwering
dagelijks moesten lijden van die heilige zuster.
De Procureur verklaart dat, volgens hem,
die zuster eene ware beulin is.
De rechters hebben Mejuffer Labatude, in
religie zuster Cecilia, veroordeeld tot twee
maanden gevang en vijftig franks boete.
De beweegredens van het vonnis zijn ten
strengste voor deze zonderlinge meesteres der
weesjes.
Het Gentsch Beroepshof heeft Dinsdag 11.
uitspraak gedaan over de zaak ten laste van
den heer Schram, onderpastoor te Keyem,
beschuldigd van openbare schriftverval-
sching. Gelijk ouze lezers het zich nog
herinneren zullen heeft hij een belastingstarief
vervalscht met liet doei een kiezer te be
houden,
Het Hof heelt zich bevoegd verklaard en
na streng de handelwijze van dien gekruin-
den kiesmakelaar beoordeeld te hebben heeft
het Hof dezen tot 3 maanden gevang en 50
franks boete veroordeeld.
Ziedaar die verhevene?? zending van die
politieke onderpasterljes.
't Is proper en wei besteed.
Uitslag der gemeentekiezing le Lincent:
de lieer Brumagne, liberaal, heeft 57 stem
men bekomen, en de lieer Martiat, klerikaal,
46 stemmen. Voor de kiezing bestond de
gemeenteraad uit 4 liberalen en 4 klerikalen;
de meerderheid gaat dus tot den kant der
liberalen over, die eene scliepene zullen
kunnen kiezen tot hunne gezindheid behoo-
rende.
Lincent is over van vreugde.
Men verzekert ons dat er in beroep gegaan
is tegen het zonderling besluit door welk de
beminnelijke bestendige reputatie van Oost-
vlaanderon de kandidaat barer vrienden
gekozen uitriep, wanneer hij, volgens de
afkondiging van het bureel, de meerderheid
niet bekomen had in de laatste gemeentekie
zing te Deinze.
Het is te hopen dat de lieer Devolder,
eens en is geen gewoonte, zich reclitveer-
diger toonen zal dan die fameuze bestendige
reputatie, en dat hij met zorg al de bulle-
tijns der kiezi. g zal doen nazien.
Volgens het schijnt zouden niet alleen
de bulletijns, door de bestendige reputatie
als geldig verklaard, niotig zijn, maar zelfs
een groot getal andere briefjes ten voordeele
van den klerikaal zouden ook ongeldig zijn
en naar alle rechtveerdigheidj moeten afge
trokken worden.
In die voorwaarden zou den liberalen
kandidaat niet met eene stem, maar met
verscheidene stemmen meerderheid moeten
gekozen uitgeroepen zijn.
Wij zullen wachten en zien.
Een artikel, handelende over den oor
sprong van liet Thuindagfeest, dat te IJperen
sedert 1383 jaarlijks den eersten zondag van
Augusti gevierd wordt, is ons te laat toege
zonden geweest om in dit nummer te kunnen
opgenomen worden. In een volgend nummer
zullen wij dit artikel mededeelen.
De Taartevisschers onzer stad zijn jl.
zondag naar Boesinghe gegaan om aan den
uitgeschreven prijskamp deel te nemen. Zij
waren met 36 leden met muziek aan 't
hoofd. In den stoet trokken zij terecht aller
aandacht. Ook haastten de commissieleden
zich hun na den stoet aan te kondigen dat zij
de twee eermetalen 1° voor de luisterlijkste
intrede2° voor het meeste getal, gingen
bekomen. Ja zelfs eenige minuten voor dat
men aan het visschen ging zegde 'nen Jan
aan den Voorzitter der Taartevisschers dat
hij deze proficiat wenschte, dat zij twee
eermetalen gewonnen hadden.
Jamaar het was na den prijskamp dat de
aap uit de mouw kwam. Het eermetaal voor
het grootste getal werd aan eene maat
schappij van Dixmuide gegeven, die maar
35 leden telde.
Natuurlijk dat de puppen aan 't dansen
gingen en toen de Taartevisschers naar
de reden dier rechtmiskenning vroegen ant
woordden de leden der commissie, die, tus-
schen haakjes gezegd, voorzeker heel fijne
vogels zijn moeten, dood eenvoudig dat da
Taartevisschers hun getuischrift maar den
zondag afgegeven hadden, terwijl de Dix-
muidenaren dit luidens het programma den
zaterdag ingezonden hadden.
Niet waar, dat was eene luidsprekende
reden
Denk eens, de getuigschriften moesten den
zaterdag ingezonden wordenWas dat
misschien met het doel aan eene maatschap
pij lieve kindje, die met min leden komt, te
laten weten dat zij inderhaast nog eenige
mannen opscharren moet, wil zij het eer
metaal niet voor haren neus zien wegdragen?
Nooit, neen nooit, is het geweten geweest
dat men voor eenen prijskamp het getuig
schrift daags er voor inzenden moet. Dat
men zijne bijtreding inzendt, ja, maar een
getuigschrift geeft men af als men toekomt
eerder niet.
Maar onze Taartevisschers waren niet
alleen, die zich over het rechtveerdigheids-
gevoel dier Jannen te beklagen hadden.
Neen; de visschers van Komen werden
van t zelfde laken een broekske gepast.
>»WaO>OcO