VAN 1JPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
Derde jaar.
Zaterdag 10" November 1888.
Nummer 45.
Koningsgezind en klerikaal.
De bisschoppen-, hoe arm!
De bassen.
Te lang miskend
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer.Afzonderlijke nummers voor. artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingcn of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Mugdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
In het Vertoog van het Belgisch Genoot
schap tegen de slavernij, 't welk de katho
lieke bladen nu laatst opgenomen hebben
wordt er op verschillige plaatsen met den
grootsten lof gesproken over Leopold II.
Men vleit en bewierookt hem; 'tis: onze
beminde koning alhier, 't is hetzelfde in
andere termen, aldaar.
Hoe de menschen, 'k wil zeggen de kleri-
kalen, in korten tijd toch kunnen veranderen!
Hoe lang is 't geleden, dat de katholieke
gazetten van alle tint en grootte den koning
en de koninklijke familie als om prijs belas
terden; dat zij den haat en den nijd, dien zij
al wat vrijzinnig is toedragen, met geheele
emmers over het hoofd van hunnen vorst
uitgoten; dat zij 't gepeupel tegen hem op
ruiden, eenen oproep doende aan de laagste
driften van het menschelijk hart dat zij
hem krenkten in zijne eer als mensch en
koning, als echtgenoot en vader.
Waren het geene klerikalen, die in 1879,
te Brussel, te Thourout en in andere steden
van Vlaanderen, plakkaten op de muren
hechtten met de woordenDe ongelukswet
is geteekend. Dooden wij den koning!
Waren het geene klerikalen, die van den
koning schreven: Leopold II is een vorst,
die eenen fakkel brandt voor den duivel en
eene keers voor God.
Was het geen klerikaal blad dat, spreken
de van de inhuldiging van het gedenkteeken
van Leopold I, te Laken, den koning eene
spotrede in den mond legde, die alle eerlijke
burgers walgen deed en aanleiding gaf tot
eene interpellatie in de kamer? (1)
Waren het geene klerikalen, die den
schrijver van dit verachtelijk stuk dwazelijk
toejuichten, wanneer hij uit gevang kwam,
en eene manifestatie tezijner eere inrichtten?
Waren het geene klerikalen, die den
koning lasteringen deden uitbraken, als de
volgende: Als zoon en als koning herinner
ik mij heel goed, dat ik, op den trap van 't
paleis eenen cravache-slag gegeven hebbende
aan Mevrouw Meyer, de bijzit van mijnen
doorluchtigen vader, mij voor twee jaren
naar China moest begeven, in gezelschap
van eene actrice van den Muntschouwburg,
en dat mijne vrouw, gedurende al dien tijd,
voor dien chineeschen muur moest te ronken
zitten, met wien?... ik weet er niets van.
En zulke mannen durven zich uitgeven
voor koningsgezinden, voor lieden, die hun
nen vorst beminnen en eerbiedigen. Ware
't niet zoo schandelijk valsch, 't ware om te
poffen van lachen.
De klerikalen, conservateurs, bittere spot
ternij verachtelijke comcdie!
De klerikalen zijn klerikaal, en anders
niet. Wat zij uithangen, is niets dan schijn.
Noch overtuiging, noch rechtzinnigheid!
Huichelarij en bedrog, altijd en overal!
Ileerschzueht en eigenbaat, ziedaar de
drijfveren van hunne politiek. Conservateur
en royalist, zoolang hunne belangen dat ver-
eischen, maar republikein en socialist van
zoodra zij er voordeel in vinden.
Er is geld en ondersteuning noodig voor
't werk van Mgr Lavigerie. De koning is een
edele menschen vriend; zijn invloed is groot
en zijne mildheid gekend. De klerikalen be-
wierooken hem.de pries'ers op den predik
stoel, de anderen in de gazetten. Waarom?
Om te krijgen wat ze begeeren.
Geld, mijne broeders, geld!
In Ilongarië spreekt men veel van een
proces, dat de gewezen inlendent van Kar
dinaal Sinor, primaat van Hongarië, tegen
zijnen vroegeren meesier komtin te spannen.
De intendent-bestuurder der primaateigen-
dommen was door den kardinaal weggezon
den geworden den dag zeiven van zijne
intrede in het aartsbisdom Grandoch de
intendent beweert dat zijne benoeming eene
levensdurende benoeming was en eischt zoo
eene kleinigheid van een half milj^entje
scha en intrest
De kardinaal beantwoordt deze vraag met
de teruggave te eischen van honderd-en-
tien, zegge honderd cn tien, hofsteden,
welke de intendent onwettiglijk zou ontvan
gen hebben van kardinaal Scitovsky, Sinor's
voorganger. Het moet zijn dat die eerbied
waardige priester de goedheid zelve was,
daar hij telkenmale hij over zijn intendent
tevreden was, hem een hofstede ten ge
schenke gaf, en, zooals men ziet, slaagde de
dienaar er dikwijls in den meester te beha
gen; maar 't aartsbisdom van Gran is toch
zoo arm! Honderdduizend gemeten land,
eene waarde voorstellende van zoo ongeveer
vijftien miljoen kleine, heel kleine franks-
kes, zonder daarbij nog de gewone inkomsten
te voegen, dat is toch wel genoeg om op
zijn gemak te leven, niet waar? De kardi
naal betaalt jaarlijks eene som van vijf
honderd [duizend frank aan den staat.
Wanneer hij zijn proces verloor, ware hij
nog niet te beklagen. De aartsbisschop van
Kalocza, kardinaal Heynaeld, is niet minder
arm-, onder de gewone bisschoppen vindt
men er verschillige met 100 en 200 duizend
frank inkomen. Een bisschop met 40 duizend
frank inkomen is een klein menheertje in
Hongarië
Laat daarom toch niet, zeer lieve broeders,
van eene milde aalmoes te storten in den
offerblok't zijn toch zulke slechte tijden
voor de kerk
Vele drupjes maken eenen plasziedaar
een spreekwoord, dat de liberalen van Mee-
nen maar weinig toepassen.
Ia al de bijzonderste liberale herbergen
zijn bussen geplaatst, die jaarlijks een rond
sommeken zouden moeten opbrengen, en
welke, helaas, schier nooit rond gaan.
Waarom worden er maandelijks door de
jonge voorwacht geene jongelingen aange
steld, welke zich binst dio maand met de
rondhalingen gelasten?
Waarom heeft men van het goede voor
nemen, dat een twintigtal mannen gemaakt
hadden, afgezien, namelijk van bij het spel
altijd eene partij ten voordeele van den libe
ralen strijdpenning te spelen? Dit goed ge
bruik bestaat slechts in eene enkele maat
schappij.
Het werk der bussen is hoogst belangrijk,
en kan ons, die geene kloosterkoffers heb
ben, gemak geven en onaangenaamheden
vermijden.
Eene schoone opbrengst der bussen zou
ons zoo wel te pas komen voor onze bewaar
school, voor het bezorgen van beurzen voor
de Middelbare School, voor liet aankoopen
van dagbladen en boeken voor onze gevorm
de bekwaamheidskiezers, die, naar wij 't
hopen, zich welhaast in eenen bond zullen
vereenigen, voor de onkosten in de lciezin-
gen, voor duizenden andere nuttige dingen.
Wij kunnen het niet genoeg herhalen de
omhalingen met de bussen moeten ernstig
opgevat worden, en indien gewetensvolle
jongelingen er zich mee gelasten zal dit vol
strekt liberale werk de beste vruchten ge
ven.
Het geld is de ziel van den strijd De kle
rikalen weten het op allerlei manieren bijeen
te trommelen, en doen wel dikwijls met
hunne klinkende beweegredens het hoofd
van eenen neringdoener of herbergier draaien.
Aan het werk liberale jonkheden! Ook
wat geld verzameld, want de strijd binnen
twee jaar zal hevig zijn
Men zegd-j ons eens dat de leiders der
IJpersche liberale partij de stichting en den
bloei onzer stedelijke Willems-Fonds afdee-
ling met een slecht oog aanzagen. Die groep
koene strijders, die immer op de bres zijn
voor de vrijzinnige vlaamsche zaak, noemde
men - een hoop knorrepottenontevreden,
radikalen. De Willems-Fondsers stoorden
er zich niet aan, deden stil voort en zegden
die wel doet, moet niet omzien. Hoezeer men
het Wülcms-Fonds daardoor miskend heeft
kan men nu in de Flandre Libérale, liet
ernstigste aller dagbladen, lezen. Zij schrijft
onder andere
Stellen wij eerst en vooral vast dat,
spijts den geweldigen en onrechtschapen
oorlog, dien de geestelijkheid op den buiten
en in de kleine steden vooral tegen het Wil-
lems-Fonds voert, het getal leden er van tot
boven da drie duizend vijfhonderd beloopt.
Om aan onze lezers een denkbeeld te geven
van de woede, waarmede onze meesters
de bedienden vervolgen, die het wagen dur
ven in het bestuur van het Willems-Fonds te
treden, zal het genoeg zijn te zeggen dat een
van hen, deelmakende van eene afdeeling
ingericht in eene der bijzonderste steden
van Westvlaanderen, naar eene kleine stad
in de provincie Henegouwen verzonden werd.
Andere bedienden van 't Staatsbestuur zijn
met 't zelfde lot bedreigd.
Vijf en veertig volksboekerijen, door de
zorgen der plaatselijke afJeelingen gesticht,
bestaan heden in het vlaamsche deel van het
land. Men zal zich eens te meer overtuigen
van het nut dier boekerijen en van den lust,
waarmede het volk ze bezoekt, wanneer men
weten zal dat de vier Gentsche boekerijen
binst het verloopen jaar acht en zeventig
duizend vijfhonderd negen en zestig boe
ken ter lezing gegeven hebbenEn wat te
Gent gebeurt, heeft insgelijks plaats in
de andere steden of dorpen die eene volks
boekerij bezitten.
De bijval der openbare voordrachten,
door de verscheidene plaatselijke Willems-
Fonds afdeelingen gegeven, is niet min
groot, dan dien welke de volksboekerijen
bekomen. Om er zich van te verzekeren, ziet
nogeens wat er zich te Gent voordoet, waar,
binst het wintergetijde, de zaal van het
Lakenmetershuis alle zondagen te klein is
om al de toehoorders te bevatten
Het getal vlaamsche voordrachten, die,
verleden jaar, in de verschillige deelen van
het vlaamsche land gegeven werden, beloopt
tot een honderdtal. In dat getal zijn de voor
drachten, de lezingen, en de bijzondere fees
ten niet begrepen, die voor de leden alleen
der afdeeling ingericht werden
liet Willems-Fonds geeft voortdurend
volksboeken uit. Dees jaar zijn cr drie zulke
werken verschenen en aan de leden verzon
den geweest: Simon Slevin, Karei VI en
Maria-Theresia en Joseph II en zijne
regeering. Elk dezer boekwerken is op
4500 exemplaren getrokken geweest. I)e
leden hebben daarenboven nog een ander
heel belangrijk werk over natuurlijke we
tenschappen, versierd met 147 printen, door
door den heer Mac-Leod, leeraar aan de
Hoogeschool te Gent, ontvangen.
Belooningen zijn aan 25 leerlingen toe
gestaan geweest, die minstens 70 punten op
100 in de prijskampen van Neerlandsche
taal, tusschen de leerlingen der Staatsmid
delbare scholen, bekomen hebben.
Het Willems-Fonds staat ook hulpgel
den toe aan de liberale scholen van Ninove
en van S'Niklaas, aan de leergangen van
Neerlandsche taal, ingericht door de afdee
lingen Brussel en Schaerbeek-S' Joose-teri-
Noode, aan de leergangen voor het vormen
van bekwaamheidskiezers te Nieuwpoort,
aan de avondschool te Wetteren, aan de
vlaamsche volksboekerij te Luik, enz.
Ziedaar in 't korte den kring der werk
zaamheden, waarin de zelfsopofferende en
onbaatzuchtige personen zich bewegen, die,
hetzij als lid van het middenbestuur, hetzij
als lid der plaatselijke afdeelings besturen,
aan het hoofd van het Willems-Fonds staan.
Onder die werkzaamheden zijn er twee',
waarop wij bijzonderlijk de aandacht onzer
lezers vestigen willen: wij spreken van de
volksboekerijen en de openbare voordrach
ten. Het is bij middel van het boek en het
woord en met zich in hare taal tot onze
bevolking te richten, dat men er in geluk
ken zal haar te ontvoogden, ia haar het
vaderlansch gevoel wakker te schudden en
haar eindelijk aan de overheersching der
geestelijkheid te onttrekken, dio haar zoo
loodzwaar op de schouders weegt.
De vlaamsche liberalen begrijpen meest-
HET WEEKBLAD
(1) Ziehier de smakelijkste brokken van dit ver
foeilijk stuk: M. H. De plechtigheid van dezen
dag is eene hulde gebracht aan den vorst, die het
vertrouwen zijner onderdanen in zulke hooge mate
verworven had, dat hij achter hen 80 miljoen won,
waarmede ik, mijne zusters en mijne broeders,
den tijd genoeglijk doorbrengen.
In 1848, en ook 1856, ter gelegenheid van den
25" verjaardag onzer onafhankelijkheid, zijt gij
allen dom en onnoozel genoeg geweest om hem
toe te juichen.
De plechtigheid van heden bewijst, dat gij nog
zoo dwaas zijt als vroeger.
Ik bedank al degenen, die ingeteekend hebben
voor het oprichten van dit gedenkstuk voor mijnen
vader; maar ik beken ronduit dat ik, voor mijn
deel, geenen centiem gegeven zou hebben. Ik
bedank eveneens de ministers, die vuig en laag
genoeg geweest zijn om het oprichten van dit ge
denkteeken af te kondigen; maar ik bedank vooral
M. L. de Waal, de liberale burgmeester die te
Antwerpen eenen schop kreeg omdat hij in zijn
merkweerdig rapport, de verwisseling goedkeurde
van 10 Ha. zand, mij toebehoorende, waarop het
gedenkteeken is opgericht, tegen 958 Ha. goede
wouden in Luxemburg.
Mijn toekomstige zwager Rodolf, die vervuld is
met eene dwaze liefde voor mijne dochter, is insge
lijks aan dit kluchtspel komen deelnemen. Daar
het niet betaamt in het openbaar te vrijen en dit
slechts in de mode is bij de boeren, ga ik een airtje
muziek gaan hooren waarna ik er van door trek
met mijne commeer en mijne familie.
^3h3h3>-*