In den ketel. STADSNIEUWS. Willems-Fonds. Vlaamsche Ster. Rechtbank van ln aanleg. Een katholiek man. raar u dreigt. zet maar in mijne gazet hetgeen mij gezonden wordt. Dat is eene spreuk van uwe uitvinding, want hooger hebt gij gezegd dat onze uitge ver op al uw gezeever nooit geantwoord heeft. Wij gelooven het wel, hoe zoudt gij het aangaan om in uw vuilbladje te zetten het- geen er niet gezonden wordt. Dat ware eene rare kunst oprecht Voor u, magister, 'tis mogelijk, want gij hebt te veel kalfvleesch achter uwe ooren maar voor ons ware dat zeer eenvoudig; wij zouden, bij voorbeeld, de vrome daden aan halen van Petten Vanhoever, wij zouden spreken over uwe behnglooze onderwerping en over de onschuldige minnarijtjes van 't puppennest. En er ware daar stofte genoeg om maanden lang ons blad te vullen zonder dat men ons iets zende. Maar zegt eens. vuilbladje, omdat er ie- vers een nietweerd u schandelijke dingen zendt, is dat een reden om ze te drukken? Om alle soorten van leugens en lastertaal over te nemen? Om met Onze Lieve Vrouw met onzen goddelijken Zaligmaker te spot- ten? Op al die vragen, magister, valt er nogal veel te antwoorden, maar wij zullen kort zijn. Indien gij zooveel verstand liadt als pretentie, zoudt gij u tot dien nietweerd wenden, maar niet tot ons. Wat de schande lijke dingen aangaat, het is geen kwaad ze te drukken, maar het is schande ze te bedrij ven.Steek dat in uwen zak.—Wij spotten noch met God noch met zijne heiligen, maar wij bewijzen hoe gij en uws gelijken ze ont- eert met ze te doen dienen voor werktuigen uwer hebzucht en als dekmantel uwer schijn heiligheid. Ik doe het om aan mijn brood te gera- ken, zegt gij. Dat is onwaarwij doen het om u het masker der schijnheiligheid af te rukken; wij' doen het omdat het onze plicht is onze lezers te vrijwaren tegen uwe snoodheid; kortom, wij doen het om u voor te stellen zooals gij zijt: huichelaars en menschenbe- driegers. Wij beklagen u zoo veel te meer, want het brood op zulke wijze gewonnen moet eene zure smaak hebben, en ten andere, alle deze die priesters en goede christenen, die God en zijne Heilige Kerk aanranden, hebben een ongelukkig einde; zulke brood- winning leidt naar den disch. Magister, gij hebt ongelijk ons te beklagen, spaar uw medelijden voor uw eigen; want het brood dat wij eten is zoeter dan het uwe nog eens wij randen noch God noch de goede christenen aan, maar mannen zooals Petten Vanhoever, gij en ,'t puppennest, moeten over dert hekel gehaald worden, en ons einde zal gelukkiger zijn dan het uwe, omdat onze broodwinning eerlijker is. En nu, schrijf maar op, gij hebt gezien dat wij daarvoor niet laten van voortgang te doen, én van ons te verzetten. Schrijf maar op, gij zult van langs om meer van iedereen veracht; zijn en uw vuilbladje zal door geen treffelijk mensch gelezen wor- den.- Alzoo eindigt de magister zijn magistraal verslag, dat wij hier en daar door onze be merkingen onderbroken hebben. Wij zuilen nog schrijven en daartoe hebben wij de toe lating niet noodig van wien het zijn moge. Dat gij kunt verzetten, dit is gekend, wij hebben het meer dan eens bewezen, toen we van 't puppennest spraken.'Uwe verachting is ons onverschillig én wat het lezen van ons blad betreft., dat is een ander letter. Hoe komt het, magister, dat gij en Petten Vanhoever en 't puppennest hel Weekblad leest wilt gij daardoor bekennen dat gij geene treffelijke lieden zijt?. Gij hebt onzen uitgever aangerand:en uitgescholden omdat het Weekblad leest; Petten Vanhoever heeft een gansph gezelschap tegen éénen mensch opgehitst omdat hij het Weekblad leest en 't puppennest verergerde,door hare zedelooze gebaren, al dezen die in de Polka, zaten, om dat zij het "Weekblad leest. De waarheid is hard pm hoorenden van.daar uwe woede. Hebt gij het beet, schaamtelooze drievul digheid? Hpp dierratten van klerikaien op de centen loeren, 'tis wreed! Men tolt ze bij dozijnen, de kracht, bankbreukén en dieften, waarin heilige personnages betrokken zijn. 't Is;eene ware p'aag. 't iseén wezenlijk gevaar geworden. En nog wil het -volk niet zien. Men zou zeggen, dat' heb;behagen schept in zijne blindheid. Heele dagen wordt gefopt en misleid, t wordt bedrogen van 's morgens tot 's avonds, het weet en voelt, dat zijne beurs wordt platgezogen, en noch tans, met de hardnekkigheid van het fana tisme, blijft het den echel koesteren en streelen. Ja, het spreekwoord heeft gelijk, de weigeld loil bedrogen voordenAd majorem Dei gloriam, tot meerdere glorie van God. En dezen, die het volk willen verlichten, worden gewantrouwd, belasterd en vervolgd. Beproef het maar eens in som mige dorpen te spreken over het streven van de geestelijkheid, over 't schandaal van Wielsbeke, over de vuilpotten van Citeaux. enz. enz. en honderd tegen één, dat de brave zielen van dorpelingen zullen geërgerd zijn over uwe vrijzinnigheid, en bij allen te gelijk zal slechts één gedacht oprijzen't Is een liberaal! En daarmede zijt ge ge oordeeld! De pastoor heeft de liberalen afgeschilderd met de somberste kleuren, en de brave sukkels gelooven hem... te goeder trouw. Voor hen is het vast: de liberalen zijn deugnieten en schelmen, die met recht en wet den spot drijven, maatschappij en kerk en Staat in den grond willen helpen en al wat slecht is ondersteunen en voor staan. En waarom? Omdat zij het volk willen verlichten, hem tot een juist besef willen brengen van zijne rechten en plich ten, hem zijne wezenlijke belangen voor oogen houden en de waardigheid van mensch in hen willen handhaven. Zij willen het volk leeren onderzoeken en denken door zich zeiven, het vrij en onafhankelijk maken van den invloed dergenen, die speculeeren op zijne onwetendheid. En daarom deelen de liberale gazetten feiten mede, die ge in de klerikale dagbladen te vergeefs zult zoeken. Zij geeselen waar te geeselen valt, en vreezen niet de priesters en broeders aan den schandpaal te plaatsen, wanneer zij 't verdienen. Met schoone woor den hebben zij te lang het volk bij den neus geleid, 't Wordt tijd, dat men ook den regel toepasse Hoor niet naar hunne woorden, maar zie hunne werken. Eene klerikale rat, die van nabij met de geestelijkheid bevriend is, stond zaterdag te recht voorden tribunaal van Gentf omdat hij een gat geknaagd had in de beurs van een ander. De kerel, een zekere E. Bauwens, was onderkoster in Sint Sal vat or te Gent. Hij was getrouwd en vader van tien kinders. Ongelukkiglijk hij was niet te vreden met zijne vrouw en had betrekkingen aange knoopt met zekere weduwe, S. Tacq, moeder van vier kinders. Nu kwam hij op 't gedacht met zijne geliefde een speelreisje te doen. Maar wie reizen wil, heeft geld noodig, en de onderkoster had er geen. Welnu hij zou er zich verschaffen. Men had hem ontvanger gemaakt van verschillende Gildekens. Niets gemakkelijker dan de kassen te ruimen. Bernard, hij, was wel op speelreis gegaan met de schatten van 't bisdom. Nu, Bauwens kwam alzoo in 't bezit van 600 fr. 't Was weinig en nauwe lijks genoeg om armoê te lijden. De voor zienigheid kwam hem ter hulp. De heer Van Poecke gelastte den onderkoster met de betaling aan den notaris Broet, van eene som van 6000 fr. De occasie was schoon! Bauwens steekt de 6000 fr. in den eenen zak, de 600 in den anderen en trekt met zijn tortelduifje naar Antwerpen, om van daar naar Amerika over te steken. Ongelukkiglijk de neus der politie is zoo fijn. Bauwens wordt nagehouden te Ant werpen, zijne gezellin te Londen. De eerste werd veroordeeld tot 3 jaar gevang en 26 fr. boet; de laatste tot 8 maanden. 't Is gelijk, de kerkratten zijn toch hei ligen Het kinderfeest, ter gelegenheid van den Kerstboom door het Willems-Fonds aan de kinderen der leden aangeboden, mag een zeer goed gelukt feest genoemd worden. On geveer een honderdtal kinderen waren opge komen en een groot getal dames waren het feest met hare aanwezigheid komen veree ren. Het getal heeren was maar gering in vergelijking van dat der dames. Zij hebben waarschijnelijk gedacht dat een kerstfeest voor mannen weinig belang opleveren kon en dat het dus der moeite niet weerd was zich te deraageéré'tf: Maar kij'hebben onge lijk, veel ongelijk gehad en dat zullen zij allen met ons bekennen, die er tegenwoordig waren. Het was een feestje dat aan de moeielijksten zelfs zeer wel bevallen heelt en dat van het begin tot het einde eene onafge broken aaneenschakeling van vermaak, ge noegen, vreugde en genot heeten mag. Het heeft uit het gemoed van alle aanwezigen van die gemoedelijke opwellingen doen op rijzen, waarvan den aangenamen indruk nooit uit het hart kan gewischt worden. Het kinderconcert is boven ieders ver wachting gelukt. De jonge A. Van Eegroo heeft een stuk voor piano: La fille du Régi ment vertolkt op eene wijze, die van veel aanleg en kunde getuigt. Dat is een toekom stige pianist, waarvan men zeer veel ver wachten mag. Ook dreunde de gansche zaal onder de algemeene toejuichingen en het bisgeroep nam geen einde, tot dat het jeug dig knaapje voor het klavier weer plaats nam om met zijnen leeraar een stuk voor vier handen uit te voeren, die, zoo mogelijk, nog beter gelukte en ook nog meer toege juicht werd. Wij ook, wij roepen den jongen A. Van Eegroo een hartelijk proficiat toe en wij zegg-en zijnen ouderen, dat zij over hunnen zoon oprecht fier zijn mogen. De kleine Alice Lambin heeft De Muis zoo goed voorgedragen, dat men er bij ver wonderd stond. Zij ook heeft hartelijk hand geklap doen losbarsten. De kleine Anna Delbroucq heeft met haar Blinde Knaap veel bijval gehad. Zij ver diende ook de vele toejuichingen, die haar te beurt vielen. De jonge Valère Ducorney heeft De werk man die vroolijk is gezongen en vertolkt op eene manier die niet kan verbeterd zijn. Hij is een flinke zanger, die zijne gebaren juist en te gepaster ure weet te gebruiken. En de jonge Edg. Lambin dan met het Geld! Welk een bijvallen hoe meesterlijk wist dat jongenlje de macht van het geld te doen uitkomen! Onnoodig te zeggen dat de daverende salvo's geen einde schenen te nemen. De kleine Karei Delbrouck heeft De klei ne Koning gedeclameerd, dat het heel pret tig om zien en hooren was en dat de aanwe zigen dien kleinen koning toejuichten dat hooren en zien er bij vergingen. Vergeel ze met, lied, gezongen door K. Gesquiere,heeft de gemoederen diep geschokt. De zanger heeft dat lied met zooveel talent, gevoel en melodij weergegeven, dat er langs menige wang eenen traan biggelde. Dave rend waren de toejuichingen, die hij inoog- ste en het oogenblik was wel gekozen om daarna eene omhaling te doen ten voordeele der arme kinderen, die in dit gure seizoen maar al te vaak geene kousen of schoenen aan de voeten hebben, waarmede zij droog voets ter schole gaan kunnen. Le Rêve d'un Ange en Petite Berceuse, twee stukken voor viool door den jongen hr Ad. Peekei uitgevoerd, zijn met een waar talent weergegeven geweest en hebben de zaal onder het handgeklap en de herhaalde bravo's doen dreunen. Hij ook belooft een echt kunstenaar in dat v-ak te worden. De prijsuitdeeling,eene korte vierspraak, werd door Alice Lambin, K. Delbrouck, V. Ducorney en Edg. Lambin vertolkt. Alle vier hebben gewedijverd in het vertolken hunner wederzijdsche rollen en alle vier heb ben evenveel bijval genoten. Zij werden op een herhaald, onophoudelijk handgeklap onthaald. Wat waren die kleine optreders fier, toen zij zooveel bijval verworven! En wat sche nen zij gelukkig En de ouders danMeent gij dat zij het min waren dan hunne lieve lingen? Neen, zij waren het misschien nog meer en zij hadden overvloed van gelijk ook. Maar de ontknooping van het feest was de ontdekking van dien prachtigen kerstboom, waar die vele mooie prijzen tusschen tallooze lichtjes prijkten. Den indruk beschrijven, welke die verschijning op het gemoed dier schaar kleinen teweegbracht is een onmoge lijk iets. Verbaasde uitroepingen: ha! ha! hi! stegen uit aller borst, terwijl honderd begeerige en met ongeduld verlangende blik ken op dat moois bleven turen. En toen de naamafroeping begon, met welk een poppelend hartje gingen die kleinen den prijs, aan hun te beurt gevallen, afhalen en hoe straalden vreugde en geluk uit hunne oogen, wanneer zij met de eigenaardige en schilderachtige papieren muts afgestreken kwamen om in moeders boezem al hun genot uit te storten. Het was een geharrewar, een leven, eene bedrijvigheid, eene begeestering, die met geene pen af te malen zijn en die men zien moet om er zich een gedacht van te kunnen vormen. Wat eene moeder, en een vader ook al, gevoelen, wanneer zij hun kroost zooveel genoegens zien smaken, kun nen zij alleen uitdrukken, maar zeker is het dat men noch kind, noch vader, noch moe der zijn moet om bij zulk aandoenlijk tooneel eenen traan van genot in zijn oog te voelen opwellen en in al de vreugde, al de genoe gens, al het geluk dier kleinen te deelen en uit te roepen't is jammer dat wij zulke stonden niet vaker mogen beleven Dank, hartelijk dank aan de milde leden van 't Willems-Fonds, welke door hunne giften zulke feestjes mogelijk maken enden kinderen zooveel heil berokkenen. Dank ook aan de lieve Dames, die zoo be reidwillig den kerstboom versierd en al de prijzen geschikt hebben. Dank nog aan de heeren inrichters van het feest en aan de heeren leeraars, die ken nis en hunne talenten immer veil hebben om den kinderen de stukjes aan te leeren, die ons zooveel pret verschaffen. Aan allen, die aan het wellukken van het feest van bij of van verre medewerkten, onzen besten dank d. ZONDAG, 30 DECEMBER, geeft de Vlaamsche Ster hare derde vertoo ning van het tooneelseizoen. Het programma zal nogeens een der aantrekkelijkste zijn die men uitdenken kan. Buiten een drietal heel puike muziekstukken, zullen daar drie lieve tooneelstukjes opgevoerd worden: 't Is uit Liefde, blijspel met zang in één bedrijf, door Teirlynck-Stijns. Het blinde Kind, tooneelspel in een bedrijf, door Mevrouw Slimbroeck-De Peuter, waarin een achtjarig meisje de rol van het blinde kind vertolken zal. Karline, opérette in één bedrijf, door Van Peene. Men zal er lachen dat men wikkelt en tevens ook gevoelen en genieten. Alwie eenigzins het tooneel bemint, zal zich haasten die vertooning bij te wonen en hij zal overschot van gelijk hebben. In tijds dus naar de tooneelzaal, wil men eene schoone plaats hebben De heer F. Van Daele, rechter bij den rechtbank van ln aanleg te IJperen, is aan gewezen om, binst een nieuw tijdverloop van drie jaren, de bedieningen van onder zoeksrechter, bij dien rechtbank waar te nemen. Volksvertelling. Er was een keer, 't is toch zoo dat alle vertelling beginnen moet, er was dus eens in een vreemd land, dat verre van hier ligt, eene stad, die Nerepij voor name droeg. Daar waren twee gezindheden, die de bevolking verdeelden. De eene was de partij van pietje- pek, de andere die van de ware katholieken. Buiten die stad was er een klein gekuchte, dat Kruisstraat heette. Daar woonde destijds een eerlijk man,een steunpilaar der H. Kerk, die dus tot de braven behoorde. Om voor zijne vrouw en vier kinderen het dagelijksch brood te verdienen deed hij velerlei stielen. Hij was haarsnijder, baardscheerder, scha renslijper, geiten- en konijnenboer, behan ger, papierplakker, kleermaker, schilder en des noods wollekammer of matrasverslager. Niets liet hij onverlet om een oordje te verdienen. De aanhangers van pietjepek waren over zooveel deugd jaloersch en staken uit dat hij het voedsel voor zijne dieren stelen ging; maar ge moogt daar niets van geloovendat was een ijselijke leugen; dat zou die brave man voor zijn ziele niet gedaan hebben. Hij ging dat voedsel zoeken en gebeurde het nu eens dat hij het op een andermans veld vond, het was toch zijne schuld niet dat het juist daar te vinden was en dat hij, om het in eere en deugd te bekomen, het dus daar zoeken moest. Satan, die een gezicht trekt als een gebro ken pispot, wanneer iemand op eene eerlyke wijze de twee eindjes aaneenknoopen kan- I1(IS .J?--j'j'k- Q l OJS' :-r t

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1888 | | pagina 2