VAN IJPERBN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad 0000 MN BAUDIN, Tierde jaar. Zaterdag 12" Januari 1889. Nummer 2. Eene eerste poging. De Taalstrijd. Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor don buiten. Per 6 maanden: i fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel, Rechter lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht allo hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en ondarteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. De aap is uit de mouw gekomenD« heer Colaert heeft onlangs nog al erg tegen de begrooting van onze onderwijsgestichten op zijn pootje gespeeld. Dat heerschap houdt wel, zegt hij, van goed en degelijk onderwijs, maar het mag aan de stad, 't is te zeggen aan iedereen, geen geld kosten. Volgens hem zijn het de bijzonderen die het onderwijs bekosten moe ten, juist alsof het geld der stad niet het geld der bijzonderen ware. Wij weten wel dat onze goede onderwijsgestichten den kleri- kalen zeer in den weg staan, maar wij wisten toch niet of beter wij durfden toch niet peizen dat een verstandig man als de heer Colaert, die alwat hij is aan zijne ge leerdheid danken moet, en die ook wel weten moet wat moeite en opofferingen het eenen kleinen burger kosten moet om zijne kinde ren, bij middel van het hooger onderwijs, eene schitterende loopbaan te openen, wan neer die kinderen er aanleg voor toonen of bezitten, het op zich had willen nemen die opofferingen noch te verhoogen en het bur gerskind zoo te beletten zich eene toekomst te openen en zich te verheffen. Neen, dat is onmogelijk en toch 't is zoo. Maar ja, de heer Colaert is daar onder den hiel van den deken en al de drietippen, voor wien ons onderwijs zoo een scherpen doorn in den voet is. Hij moet daar op zijn stokkepeerdje zitten tegen al wat zij met een scheel oog aan kijken. Zoo moest hij, om te beginnen, eene lans breken voor de afschaffing der kostschool aan het stadkskollegie gehecht. De eenige grief, die hij er tegen invoerde was dat een tekort bestond in het huishouden dier kost school, uit oorzaak van het klein getal kost gangers die er zijn. Toen men hem deed opmerken dat het getal kostgangers aangroeien kon en dat het tekort dan misschien in een teveel kon ver anderen, bleef hij zoo koppig als de ezel van (door Victor Hugo verhaald.) Zondag, 2n December, had er te Parijs eene groote manifestatie plaats ter eerc van Baudin, binst den Staatsaanslag van 2n De cember 1852 op eene barrikade der voorstad St Antonius, hoek der St Margaretastraat, als verdediger van 't recht tegen 't geweld gevallen. Victor Hugo, in zijn» Histoire d'un Cri me, heeft een roerend verhaal gedaan Yaa den dood van di»n dapptren republikaan. Wij geven het hier Nochtans zij, die gewapend waren, hadden achter de barrikade post gevathet oogenblik naderde. Burgers, riep Schoelcher, schiet geen enkel geweerschot. Wanneer het leger en de voorsteden vechten, het is het bloed van 't volk, dat van beide kanten vloeit. Laat ons eerst tot de soldaten spreken. Hij klom op een der paanders, die de bar rikade verhoogden. De andere volksverte genwoordigers namen nevens hem op den omnibus plaats. Malardier en Dulac waren aan zijne rechterzijde. Op dat oogenblik verschenen, op den hoek Balaam en wilde maar kost wat kost die afschaffing verkrijgen. Dan deed men hem inzien dat vele kleine burgers uit de omstreken, of gevallene familjen, die zich verheffen willen of geringe huisgezinnen, die opklimmen willen, daar alleen het middel hebben om goedkoop hunne zonen een onderwijs te geven, dat zij op hun dorp ontberen moetenmen deed hem voelen dat vele onzer beroemdste mannen in alle loopbanen, in de wetenschappelijke vakken, aan de balie, tot zelfs op de banken der wet gevende Kamers, uit die nederige klassen der samenleving gesproten zijn en dat het dus eene onvergeeflijke misdaad ware, moeste men voor eenige magere hulpgelden aan die klassen het middel ontnemen, waarmede zij de ladder der samenleving opklimmen moe ten. Hij bleef hoorende doof en voelende ongevoelig voor die gegronde beweegredens en hoewel hij voor eenen volksvriend door gaan wil, trachtte hij toch het volk allen vooruitgang te belemmeren en onmogelijk te maken. Neen hij kan niet gedogen dat de stad iets doe om het vernuft, dat in het brein der volksjongens huist, te doen ontluiken. Gelukkiglijk dat hij alleen van zijn gedacht was en dat al de liberale gemeenteraadsleden het als de heiligste hunner plichten aanzagen die kostschool te behoud'en en gansch ons onderwijs tegen de klerikale verstornpings- zucht te beveiligen. Colaert keek wel zoo zuur als een azijn vat, maar dat kon ons weinig schelen en de volkskinderen ook, als zij maar de kostschool ter hunner beschikking zien blijven, En dat zal, zelfs dan, wanneer ons kontroleurke een gezicht zal trekken zoo leelijk als de duivel en alle zonden. Vervolg.) Eene aanhaling uit het merkwaardig werk van den Neerlandschen volkskundige en schrijver Johan Winkler: Oud-Neder- der St Margaretastraat, dicht bij ds barrika de, eenige mannen met bloezen aan, van deze die de de Tienste-December ingelijfd had, en schreeuwden: Weg m«t de vijf- en-twintig franks Baudin, die reeds zijne strijdplaats gekozen had en die op de barrikade rechtstond, bekeek die mannen trotsch en zegde hun Gij zult zien hoe men voor 25 franks sterft Een gerucht liet zich in de straat hooren. Eenige laatste deuren, half open gebleven, werden gesloten. De twee aanvallende ko lommen kwamen voor de barrikade aan. Verder ontwaarde men half en half andere rijè'n fcajonnetten. Schoelcher, den arm met gezag opheffende, gaf aan den kapitein, die over het eerste peloton bevelvoerJe, teeken stil te houden. De kapitein gaf met zijnen sabel een ont kennend antwoord. Gansch de Tweede-December was in die twee gebaren. De wet zegde: Houdt stil De sabel antwoorddeNeen De gelederen naderden voort, maar met trage schreden en hunne afstanden behou dende. Schoelcher ging van de barrikade in de straat afde Flotte, Dulac, Malardier, Bril- lier, Maigne, Bruckner volgden hem. land,komt hier juist te goeder ure om mij ne taak te verlichten en mij den steun zijner onbetwistbare bevoegdheid te leenen. Hoort, lezers, hoe de schrijver zich omtrent de taalgrens in West-Vlaandeeen uitdrukt: Op den uitersten zuideliken zoom van West-Vlaanderen, bezuiden de steden Iperen en Kortrijk, is de grens tusschen het vlaam- sche en het fransche taalgebied moeielik met juistheid aan te geven. Die grens is aldaar min of meer onzeker, ongestadig. Het Fransch heeft hier in vorige eeuwen het Vlaamsch terug gedrongen,- thans dringt op enkele punten, het Vlaamsch weer het Fransch achteruit. Injde middeleeuwen waren de hier gelegene steden en dorpen Nieukerke Neuve-EgliseMeesene MessinesHou- them[Houthème), Meenen MeninPloeg- steert, Rekhem (Rechem), Coinen Comines Waesten WarnêtonSpiere (Rspierres) enz. allen louter Vlaamsch, gelijk hunne na men nog aangeven. Toen had het Vlaamsch zelfs veroveringen gemaakt op het Fransch. Dorpen, die door hunne fransche namen hunnen franschen oorsprong verraden, zooals Helchin, Lui- gne, Herseaux, Mouscron, Dranoutre (de Vlamingen verbasteren deze namen tot Hal- kijn, Loenje, Herseeuw, Moscroen), waren toen vlaamsch. Dranoutre was vlaamsch van tale in 1596 en het is 't nog heden. Deze dor pen zijn thans ten deele weer Waalsch. Tot deze plaatsen behoort ook Dott/ignies, mede bezuiden Kortrijk op de taalgrens gelegen. Maar in omgekeerden zin. De dorpsnaam, oorspronkelik Dottinghe, een oud ger- maansch patronymikon, is goed Vlaamscb, en het lijdt geen twijfel of de oudste ingeze tenen dezer plaats en hebben niet als Vlaamsch gesproken. Later is het ver- waalscht, en het is Waalsch gebleven tot op dezen dag. De Walen verbasterden den ou den naam Dottynghe in Doltignies en de hedendaagsche Vlamingen, die den alouden vlaamschen dorpsnaam vergeten hebben, Dan zag men een schoon schouwspel. Zeven volksvertegenwoordigers, zonder een ander wapen dan hunne sjarp, 't is te zeggen statig met- wet en recht bekleed, gingen buiten de barrikade de straat in en trokken op de soldaten af, die ze met aange legd geweer opwachtten. De andere vertegenwoordigers, in de bar rikade gebleven, schikten de laatste toebe reidselen voor den weerstand. De strijders hadden eene onverschrokkene houding. De zeeluitenant Cournet overheerschte ze allen door zijne hooge gestalte. Baudin, recht op een omgeworpen rijtuig, kwam tot het mid den boven de barrikade uit. De zeven vertegenwoordigers ziende aan komen, beleefden de soldaten en de officieren een oogenblik van ontzetting, nochtans de kapitein deed aan de vertegenwoordigers teeken stil te houden. Zij hielden inderdaad stil, en Schoelcher zegde met eene zware stem Soldaten! wij zijn de vertegenwoordi gers van de volksmajesteit, wij zijn uwe ver tegenwoordigers, wij zijnde gekozenen van het algemeen stemrecht. In naam der Grond wet, in naam van het algemeen slemrecht, in naam der Republiek, wij, die de Volks vergadering, de wet zijnwij bevelen u van verknoeien dien verbasterden naam Dotti- gnies thans nog eens weer tot Dottenys. Op merkweerdige wijze wisselt Fransch en Vlaamsch in deze grensgou. Het stadje Comen, bij voorbeeld ligt midden op de grens. De rivier de Leie, die hier de grens vormt tusschen Frankrijk en Belgenland, in staat kundigen zin, verdeelt de plaats in twee helften, een fransch en een belgisch gedeelte. Oorspronkelik was de geheel® stad louter vlaamsch. Thans is niet enkel de fransche helft nagenoeg volkomen fransch, maar ook de belgische, de vlaamsche helft is dit groo- tendeels. Daar tegen over staat het dorp Rekhem, in de vorige eeu nagenoeg geheel fransch,thans weer bijna volkomen vlaamsch, gelijk het oorspronkelik. volgens den naam ook geweest is. En ook elders, in menig dorp van deze grensgou, treedt de vlaamsche volksspreektaal sedert eenige jaren, en trots allen franschen druk, weèr meer op den voorgrond, en laat zich krachtiger bemer ken en gelden. Alwie eenigszins met het zuidelijk gewest van IJperen bekend is, moet de juistheid van het hierbovenstaande volkomen vinden. Geen Nieuwkërknaar zal inderdaad het feit loochenen dat minstens de twee derden der bevolking zijner gemeente vlaamsch zijn; geen Meesenaar dat het volk zijner stad in den grond totaal aan 't vlaamsch ras behoort; evenmin zullen wij den waalschen aard in twijfel trekken der gemeenten Comen, Waasten, Neder-Waasten, Pioegsteert, ge deeltelijk Houthem, enz. Wat daar ook van zijn moge, de overgroo- te meerderheid van het arrondissement IJpe ren is vlaamsch en de Walen zouden er des noods als een verzuimbaar deel mogen aan schouwd worden. Maar nog eens, dat willen wij niet. Anderzijds is het evenmin betwistbaar dat in bovengemelde gemeenten de fransche in vloed levend tastbaar is en „daar ook dan eenen buitenge wonen toestand heeft gescha pen. u bij ons te voegen, van aan ons te gehoor zamen. Uwe oversten zijn wij. Liet leger behoort het volk en de volksver tegenwoordigers zijn de oversten van het leger. Soldaten, Lodewijk-Bonaparte schendt de Grondwet, wij hebben hem buiten de wet gesteld. Gehoorzaamt ons. De officier, die het bevel voerde, een kapi tein Petit genaamd, liet hem niet uitspreken. Mijnheeren, zegde hij, ik heb bevelen. Ik ben van het volk. Ik ben republikaan ge lijk gij, maar ik ben enkel een werktuig. Gij kent de Grondwet, zegde Schoelcher. Ik ken maar mijn wachtorder. Er is een wachtorder boven alle wacht- orders, hernam Schoelcher; wat den soldaat evenals den burger verplicht, 't is d© wet. Hij keerde zich weder tot de soldaten om ze aan te spreken, maar de kapitein riep hem toe Geen woord meer. Gij zult niet voort gaan! Voegt gij er één woord bij, ik gebied vuur. Wat kan ons dat schelen! zegt Schoel cher. Op dat oogenblik komt een officier te peerde aan. Het was de bataljonsoverste. Hij sprak een oogenblik stil tot den kapitein. Mijnheeren de vertegenwoordigers, hernam de kapitein met zijnen degen zwaai- "HËT~WE E K BLAD t m

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1889 | | pagina 1