VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
Tierde jaar. Zaterdag 16" Februari 1889. Nummer 7.
IJzerenweg.
Onze militaire overleveringen.
Zwart gesprek.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer.Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalsnastraat, Brussel. Men wordt verzocht alk* hoegenaamds artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Vertrekuren van IJperen naar
Poporinghe, 6-50 9-09 10-00 - 12-07 3-00
Dat Zwitsersch stelsel, schreef de Palrie,
toen zij het propaganda boekje van den heer
Lorand aankondigde, zou ook het vlaamsch
stelsel kunnen heeten. En het Brugsch kleri
kaal dagblad herinnerde, zooals Le Peuple
het naderhand deed, toen hij zijne goedkeu
ring gaf aan het stelsel der gewapende natie,
dat het 't eenig soldatenstelsel was, dat met
onze vaderlandsche overleveringen overeen
kwam, en dat den i'oem en de macht onzer
voorvaderen der gemeenten daarstelde, ter
wijl het ook den roem der Zwitsersche berg
bewoners veroorzaakte en hunne vrijheden
verzekerde.
Niets is meer waar. Onder dat opzicht, als
onder zooveel andere, bestaat er eene volko-
mene gelijkvormigheid tusschen Zwitserland
en Belgie.
Het is aan de wapening van al de burgers
om de bedreigde vrijheid te verdedigen, dat
onze voorvaderen hunne roemvolle overwin
ningen en hunnen heldhaftigen tegenstand
aan de vereenigde machten van het leenroe
rige Europa te danken hadden het was de
gewapendenatie,diein den Gulden Sporenslag
overwon en die, overwonnen, de wonderen
van dapperheidder zeshonderd Franchimon-
teezen uitwerkte,zooals zij het was,die ze
gepraalde te Seinpach.te Granson, te Morat.
Later, benuttigden de koningdommen de
krijgshoedanigheden, welke de afstammelin
gen der Belgische gemeentemannen en der
Zwitsersche bergbewoners van hunne vrije
voorvaderen geërfd hadden en namen deze als
betaalde krijgslieden aan om de volkeren te
verdrukken en in gansch Europa oorlog te
voeren. DeWaalsche en Vlaamsche krijgs
benden evenaarden de Zwitsers onder op
zicht van dapperheid.
Onze militaire geschiedschrijvers hebben
enkel er aan gehouden de daden dier benden
op te hemelen. Hoeveel schooner en roemvol
ler zou de geschiedenis van onze gemeente-
krijslieden niet zijn, die niet altoos overwon
nen, maar die menigwerf aan de macht der
Fransche koningen, met de Belgische edel
lieden verbonden, paal en perk wisten te
stellen.
Toen Leopold II,over twee jaar, te Brugge
de heldendaden der soldaten van Breydel en
De Coninck herinnerde en ons hunne afstam
melingen aanspoorde om die edele voorbeel
den na te volgen, dan mocht men antwoor
den laat het Pruisisch stelsel varen en voert
de gewapende natie inwant het waren
geene soldaten door de loting, aan het bur
gerleven onttrokken en ingekazernd, die te
Kortrijk zegepraaldenhet waren gemeente
troepen.
En het was bij de Walen als bij de Vla
mingen: het Luiksche volk was immer bereid
de wapenen op te nemen om zijne vrijheid
tegen do aanmatigingen der prins-bisschop-
pen te verdedigen of om de strooptochten des
roovenden edeldoms uit Braband te beletten,
het deed het met zulk eene hevigheid dat er
dan eene volkszegwijze bestond die als volgt
luidde
Alwie treedt in Luikerland
Zal daar bijten in het zand
De zeshonderd Franchimonieezen ook had
den hun heldenmoed in de kazern niet op
gedaan het waren krijgslieden uit het land
van Theux.
Wij vindenjuist, in een werk van den heer
Prins, die door niemand van omwentelings
zucht zal beschuldigd worden, getiteld Het
wetgevingsstelsel en de volksheerschap
pij eenige bladzijden, die wonderwel die
overlevering van de gewapende natie in
Belgie beknopt weergeven en met genoegen
halen wij ze hier aan
Elk ambacht was niet alleen eene staat
kundige, rechterlijke en beroepsafdeeling.
maar ook eene legerafdeeling. Benevens de
vergadering, waar de gezellen stemden en
bespraken, benevens het openbaar verhoor,
waar de dekens (hoofdmannen) vonnisten in
de tegenwoordigheid van alien, had de gilde
nog hare krijgsvereeniging, waarde burgers,
met het bewaken en verdedigen der vestin
gen gelast, zich onder 't bevel hunner kapi
teins oefenden. Op het kleppen der klok,
vergaderden zij in het gildehuis, dat zoo hun
plein, hun rechtskamer, hun wapenhuis, in
een woord, het middenpunt van hunnen
werkkring en hun bestuur werd.
Van af den dag waarop de steden het
geraadzaam geoordeeld hadden de gilden te
wapenen, mieken deze de kaders der ge
meentesoldaten uit. Hunne strenge tucht,
de regelmatigheid hunner samenkomsten,
het gezag der oudsten, der meesters, der ge
zellen, der leergasten, de eene zich oefenende
onder het toezicht der anderen en het gezag
der schildknapen, der jonkers, en der ridders
met iets ruwers herinnerende, de prijskampen
in 't schieten naar den vogel, met den hand
boog, met den kruisboog, de nagebootste
pracht der steekspelen overtreffende, dat
alles had het dappere voetvolk der gemeen
ten doen ontstaan. Met min hulpbronnen dan
de edeldom, met min tijd en geld aan den
wapenhandel te besteden, heeft het geëindigd
met de leenroerige legers te overtreffen en
zelfs met ze ts overwinnen. Met zulk een
soldatenstelsel was de middeneeuwsche stad,
even als Sparta of Athenen, evenals Rome
tot aan Marius, de gewapende stad, waar
iedereen de plichten van den soldaat naleef
de, waar er geen het minste onderscheid
bestond tusschen de burgerlijke en militaire
bevolking. Het militarism beteekent op onze
dagen vijandschap tusschen het leger,en de
burgerijvroeger beteekende het mannelijke
eensgezindheid onder burgers immer bereid
om hunne vrijheden te verdedigen.
Ziet ze dus daar die mannen met hunne
veelvuldige verantwoordelijkheid. In het
huiselijk leven, zij werken in 't gemeen,
zonder aan de vreugden van het huisgezin
vreemd te blijven; in het openbaar leven
hebben allen eene rolzij zijn kiezer, rechter
en soldaatzij nemen deel aan de bespreking
en het toezicht der openbare zakende staat
kunde, het gerecht, het bestuur zijn voor
hen een wezen tl ijk en voelbaar begrip; zij
verkrijgen zonder moeite de ondervinding en
het gezond oordeel.
Zietdaar de vaderlandsche overleveringen,
en wij hebben groot ongelijk in de soldaten-
hchtingskwestie zoowel als in vele andere
zaken ons er niet genoegzaam van te door
dringen. De Belgische overlevering is de
volksgezinde; maar zij is heelemaal ontaard,
tijdens de XVe eeuw, onder het Burgondsch
vorstendom, verpletterd in de XVIe eeuw
door de Spaansche inkwisitie en uitgedoofd
in de XVIP eeuw door het kleurlooze kleri-
kalism der Spaansche en Oostenrijksche
overheerschingen. Nu dat wij wederom, als
j in de XIVe eeuw een vrije en nijverige natie
geworden zijn, moet men er op militair ge
bied de gewapende natie herinvoeren.
Het is heel wonderbaar dat de klerikalen,
die, vooral in Vlaanderen, zoowel die groote
geheugenissen weten te benuttigen, met ze
naar hun gedacht te verminken, niet aanne
men.dat al wat destijds als een heilige plicht
en een kostelijk recht aanzien werd door de
katholieke volksgezinden in Vlaanderen en
in de Waalsche streken, nog eene plicht en
een recht is voor de hedendaagsche Belgen,
en dat men, bijgevolg, in naam onzer vader
landsche overleveringen, als in naam der
vaderlandsche belangen, alle Belgen oproe
pen moet om mede te werken aan de verde
diging des vaderlands en ze derwijze oproe
pen dat zij het soldatenonderricht niet als
een pijnlijke last aanzien, maar wel als een
der dierbaarste voorrechten van den vrijen
burger en als de werkdadigste waarborg
van zijne vrijheid, zoowel buiten als binnen
het land.
Terwijl de heer Woeste en zijne mede-
zwartgalligen voor het behouden der bloed
wet in't harnas springen, zijn de soldaten
lotingen in gansch het land aan den gang.
Wanneer die heeren komen spreken over
de nutteloosheid van een sterk leger, uit
ware burgers samengesteld, over onze on
schendbare onzijdigheid, over de rechtveer-
digheidwaarmede de soldatenlichting ge
schiedt, omdat het lot blind isik vraag mij
af of men tegen al die koud beredeneerde
bewijsgronden die overigens valsch zijn
niet dien kreet des harten, dien opstand van
onze gevoelens van gelijkheid tegen de hate
lijke en afschuwelijke bloedwet zou kunnen
stellen. Bloedwet men kanhetniet genoeg
herhalen schandelijke wet onder een
dubbel opzicht. Wet, die onderscheid maakt
tusschen de Belgen, welke een goed nummer
en Belgen, welke een slecht nummer ge
trokken hebb>mwet, die aan eenigen toelaat
zich van hunne vaderlandsche plichten met
geld vrij te koopen.
De helft der stad of der gemeente verkeert
in den grootsten angst. De moeders vreezen
voor hare zonen, de jonge dochters voor
hare verliefden, de vrienden voor hunne
gezellen. De schrik staat op hun wezen te
lezen. Zij wachten hunne lotelingen op den
dorpel des huizes en ondervragen ze van
verre, als ze afkomen. Een vreugdekreet of
een treurig voorkomen beslissen over het
lot des huisgezinsde mannen treden stil
zwijgend binnen, de vrouwen al weenende;
de deur gaat toeeen smarttooneel heeft in
dat huis plaats.
Gij allen weet wat er ten stadhuize ge-
Eeurt. De schrikkelijke angst vóór, de
gejaagdheid na de loting. Ik heb er velen
gezien, die van boven den trap van het stad
huis afsprongen, anderen, die op de leuning
tuimelsprongen mieken en de botsing van
hunnen val verminderden met in de menigte
terecht te komen met gevaar zich den hals
te breken.
In die omstandigheden, waarin allen
zouden moeten gelukkig zijn voor het va
derland op te trekken, met die hartelijke
zelfverloochening waarvan de Fransche
Omwenteling ons zooveel voorbeelden gege
ven heeft, weenen deeenen, omdatzij moeten
soldaat zijn, en de anderen zingen, omdat
zij aan dien soldatendwang ontsnapt zijn,
en allen zijn onnoozel dronken.
Op den buiten is het nog veel erger.
Halfbeschaafdewezens, de gelijken van die
van Groenendaal nemen de loting te baat
om gemeente tegen gemeente te vechten.
De messteken zijn gegeven en ontvangen
door hen, die later marcheeren zullen
min luidruchtig deze maal zijde aan zijde
in dezelfde compagnie.
Laat mij u een feit aanhalen, waarvan ik
te Gent ooggetuige was, eene gebeurtenis
die, overigens, in 't geheel geene zeldzaam
heid mag genoemd worden, maar des te smar
telijker, is omdat zij ons bewijst welken on-
zeggelijken afschrik het .Belgische volk van
de krijgslasten heeft, zooals men ze op heden
verslaaft
Een loteling had een slecht nummer ge
trokken hij reed in koets en zwaaide zijne
klak met het bovenlijf uit de koetsdeur
hellende; hij loech, schreeuwde zong; en
terwijl hij zong rolden dikke tranen langs
zijne kaken.
Dacht die pngelukkige aan het kazernle-
ven, dat hem beschoren was? Dacht hij aan
zijne ouders, aan zijne verloofde, aan zijn
vroeger leven, dat nu veranderen ging en
ongelukkig worden misschien voor altijd?
Vroeg hij zich af, om welke misdaad hij zoo
wreed gestraft werd? Dacht hij aan zijnen
vriend, die vrij was, omdat hij een goed
nummer getrokken had? Dacht hij aan dien
rijke, die ook vrij blijf, oinlat hij geld had?
O! die rijken
Dacht hij aan de hemeltergende verdruk
king van het geld, aan die lieden, die zich
het moriopool der wetten en van het staats
bestuur toeèigenen om partijdige wetten le
maken en naar hunnen zin te besturen aan
die lieden, die weigerden recht te laten
wedervaren aan de zoo rechtmatige klachten
van een gansch volk? Van dat edel Belgische
volk, dat tnen zoolang miskend, en altijd
uitgezogen had en dat zich eindelijk zou
kunnen ontwaken? Dacht hij aan die onder
wijzers, dxtr den honger gedood, aan die
werkstakers als honden vermoord, aan dat
land, door het zwart ongedierte opgevreten?
Dacht hij aan al het geld, dat verkwist en
aan de kloosters toegeworpen wordt, aan
die landbouwers die door gebrek en ellende
gedwongen waren, uit te wijken en aan nog
menig andere verdrukten! Dacht hij eraan
HewelNeen Had hij aan dat land gedacht,
hij hadde veel meer gelachen, de arme, en
veel meer geweend ook.
Leve het bewarend en achteruitkruipend
Belgiëa. M.
"HET WEEKBLAl7
4-00 6-25 9-05 9-5S.
Poperinghe-Hazebrouck. 6-50 12-07 6-42.
Houthem, 5-30 8-20 11-16 5-20.
Komen, 5-30 7-55 8-20 9-58 10-03 11-16
2-41 2-51 5-20 7-50 8-55.
Komen-Armentiers, 5-30 7-55 11-16 2-54
5-20 8-55.
Rousselare, 7-4510-45 12-204 0 6-30
Langemarck-Ostende, 7-16 9-51 -12-1 s-56 6-21
Kortrijk, 5-30S-209-58-11-16—-2-41— 5-20 /-50
Kortrijk-Brussel, 5-30 9-5811-16 2 4i 5-20
Kortrijk Gent, 5-308-20 11-16 2 41, 5 20
trine'-ari—r