QE PRINSES SMIS. De gewapende natie. Argentijnsch Gemeenebest. Grooten Wereldwedstrijd STADSNIEUWS. Vlaamsche Ster. Overreden. Werkerslier. Verbrand. Voor eenen sneeuwbal. Willems-Fonds. MAATSCHAPPIJ BURGERWACHTEN Den Zondag 24 Februari aanstaande ver gaderd, te Brussel, het Congres der vooruit stekende liberalen met de gewapende natie voor dagorde. Het voorbereidend komiteit voor West- vlaanderen heeft Donderdag in Rousselare bijeengekomen en de volgende punten vast gesteld Dat het aangelegen is dat de progres- sisten hunne gelederen dicht sluiten en het congres doen gelukken omdat die kwestie niet alleen rechtveerdig maar ook drin- gend en nationaal is. Dat het aangelegen is dat de werkende liberalen van allen kleur krachtig hunnen wil bevestigen van het land te bevrijden van de reactie en hare sociale onrecht- veerdigheden die het vernederen, ruineeren en ook in zijn bestaan bedreigen. Dat, in de ernstige toestanden waarin Belgie verkeert, eene langere werkloos- heid schuldig en misdadig zou wezen. -> Bravo.! De liberalen hebben al lang genoeg gesluimerd terwijl het land uitgebuit was; terwijl de vrijheid aan ketenen lag en het volk in ellende en slavernij zuchte. Liberalen, volksvrienden opAfgevaardig den der vooruitstrevende liberalen, gij jeug dige strijders op! en naar het congres. Allen opgepast en eens bewezen aan Belgenland en aan den vreemde dat hier mannen wonen die alles veil hebben voor vrijheid, rechten en vaderland. Vernomen hebbende dat vele huisgezinnon, die begeereu naar het Argentijnsch Gemee nebest uit te wijken, door personen uitge buit zijn, welke, onder voorwendsel van hun doorgangen te verschaffen, hun sommen geld vragen, brengt de ondergeteekende hun ter kennis dat hij die handelwijzen volkomen afkeurt, dat het Argentijnsch Staatsbestuur geene uitwijkelingsmakelaars erkent en dat het juist met het doel is den landverhui zer tegen die misbruiken te beschutten dat het in Belgie den dienst der voorschotten van den reisprijs alleen in zijne konsula- ten ingesteld heeft. De Konsuls zullen onmiddellijk antwoor den en inlichtingen geven aan allen persoon, die persoonlijk of schriftelijk zich tot hunne bureelen wenden zal zonder de tusschen- komst van eenen derde en die dienst is volstrekt kosteloos. De belanghebbenden zullen zich tot het naastgelegen Konsulaat van hunne woonst moeten wendenhet zij tot De heeren Emiel Damseaux, Konsul te Mons. Jozef Duesberg, Verviers. Julius Van Merris, Poperinghe. N.-J. Gilbart, Namen. Alex. Carreno, kanselier gelast met konsu laat, te Gent. Leo Laïnbin, Onder-Konsul te Luik. V. De Meulemeester, Brugge Rochez Vander Eist, Charleroi. Trebino-Molinari, Antwer pen, 35, Lange Nieuwstraat. Catüiel De Jaegher.Onder-Konsul te Kortrijk. A fgevaardigde- Schrij ver van den Algemeenen Kommissaris der Land verhuizing naar Ir.t Argentijnsch Gemeene best, in zending. Brussel, 30 Januari 1889. Eerste deel. (3e Vervolg.) Doch. de prinses scheen niet te luisteren, en, tot haarzelven sprekende, ging zij voort: Verbannen, vervolgd.... zóó sterven!... Heer! Heer, waar kon die rampzalige dat verdiend hebben?... Arme moeder! Zij werd in hare mijmeringen onderbro ken door de aankomst van een troep prach tig uitgedoschte ridders. Deze, die over hen scheen te gebie len, daalde neder uit den z,jdel. Het was Godekin van de Stalle, schild knaap en wapenbroeder van Hertog Jan I. De vurige en zwierige jongeling boog de knie voor prinses Maria, bracht hare hand aan zijne lippen en sprak Edele jonkvrouw, ik ben een blijde voorbode. Uw koninklijke bruidegom.... Nauwelijks waren die woorden overGode- kin's lippen of de prinses rees, zichtbaar ver schrikt, omhoog en vroeg: Heden reeds? Ik dacht dat het gevolg Zijner Majesteit nog te Doornik was. Godekin schudde ontkennend en sprak na een hoofsche buiging: Zijne Maje-teit Philips de Stoute is in aantocht. Gisteren avond hebben wij zijn van Wetenschappen en Nijverheid, Brussel 1888. Men heeft zich afgevraagd waarom de Maatschappij van den Grooten Wedstrijd nog den dag niet bepaald beeft, waarop de uitreiking plaats grijpen zal der eermetalen en diploma's zoowel aan al de tentoonstellers als gedenkpenning, als aan hen die bijzon dere onderscheidingen bekomen hebben. Om de heel eenvoudige reden dat onder de Jurys der 54 ingestelde prijskampen er 13 zijn, die nog hunne bepaalde verslagen niet neerge legd hebben, omdat de mededingers dier klassen tot de kommissie der proefnemingen verzonden zijn geweest. Tot heden toe heeft men dus om die reden nog niet overgegaan tot de uitreiking der be- looning'en; bij de 23 ten honderd der uitslagen zijn nog niet gekend. Wij vernemen overigens uit zekere bron dat de eermetalen in de slagerij en dat het grootste getal er van reeds uitgevoerd zijn. De diplomats zijn ook bijna gereed om ge leverd te worden. De eermetalen voor de muziekmaatschap pijen zijn geleverd en de terhandstelling er van zal het voorwerp zijn van een aanstaan de feest. Verleden zondag avond gaf de toneelmaat schappij De Vlaamsche Ster hare vierde en laatste vertooning van het tooneeljaar 1888-1889. Het programma was aller aan- lokkelijkst; behalve een vijftal puike mu ziekstukken door de muziekafdeeling, onder het bestuur van den beer Balmaeckers, uitgevoerd, werden De Bolders, Wit en Zwart en de Wolf in 't Hag eland vertoond. De tooneelzaal was letterlijk te klein en men verdrong er zich om een plaatsje te krijgen. De goede faam der Sterrelingen, die einde en ver gekend en naar waarde geschat zijn, had vele buitenlieden stedewaarts gelokt. En niemand zal het hem beklaagd hebben, zooveel schoons, geestigs en genotvols viel ons daar te beurt. De Bolders, een blijspel met zang door P. Geiregat, is een heel lief stukje, dat vol zedelessen steekt en op eene boertige wijze de afgunst van menig oudere zuster schetst, wanneer deze hare jongere eenen man ziet krijgen, terwijl zij gevaar loopt op St An- nasschapraai te geraken. Daarin hebben de heeren K. Deweerdt en H. Creus op eene uitmuntende wijze hunne wederzijdsche rollen vertolkt. Doch het zijn vooral de vrouwenrollen, die belangrijk mogen heeten en wanneer men weet dat het Mev.Rans en Mej. J. Cuypers waren, die optraden, dan is het overbodig over de meesterlijke ver tolking verder uit te weiden. Men heeft er hartelijk gelachen en spelers en speelsters werden op oorverdoovend handgeklap ont haald. Wit en Zwart ook een blijspel met zang door H. Van Peene, heeft niet min wel be vallen. En hier brachten de rijkdom en de pracht der kleedsels ook iets bij om den bijval te verzekeren. Het is ook een stukje dat veel leerrijks bevat en waar menig kluchtig en tevens ingrijpend tafereeltje in voorkomt. Op eene onovertrefbare wijze droegen de heeren Deweerdt, Maillard, Delmotte, Aernout en Deraedt hunne rollen voor. De vrouwenrollen, door de dames Rans en J. Cuypers vertolkt, zijn met een waar talent opgevoerd geweest en wederom dreun de de tooneelzaal onder het bravo- en bis- geroep. gevolg te Doornik verlaten. Heden nog, dit heb ik voor zending aan Uwe Genade kond te doen, zal hij de vreugde smaken Uwe Hoogheid hier te komen begroeten. Maar wat zie ik, mijne edele jonkvrouw? bloed? Bloed op uw kleed? De ridders, die zich op eerbiedigen afstand hielden, dien uitroep hoorende, sprongen van hunne rossen en kwamen naderbij ge- loopen, angstig in het ronde blikkende, welk gevaar er voor hunne edele prinses wel mocht bestaan hebben. Stel u gerust, heer Godekin, antwoord de Maria. Ik was een oogenblik van mijn geleide- afgedwaald een wolf kwam mij, ginder aan het granieten kruisbeeld, aanval len, maar op mijn angstgeroep is een vreem deling ijlings toegeschoten. Ach, edele ridders, zijne arme vrouw komt daar den geest te geven en die vreemdeling verlost- te mij van hel ondier. Zie, ginder ligt het in een kuil geworpen. Neen, lieer Godekin, ik heb geen letsel bekomen. Laat ik al mijne gelukwenschen neder- leggen aan de voeten der hoofsche zuster van mijnen dapperen hertog. Godekin sloeg zijn zwaard met den top ten gronde en boog de rechterknie tot teeken van verkleefdheid en hulde. De andere rid ders volgden dit voorbeeld. Ik dank u, mijne heeren, hernam de Doch de perel van het feest was de Wolf in 't Hageland, blijspel met zang in drie bedrijven, door H. Van Peene. Het krioelt van roerende toestanden en treffende tale- reelen, die op de menigte diepen indruk maakten. De heer Delmotte, met de rol van onge- lukkigen en wanhopenden vader, heeft eens te meer bewezen dat hij een volleerd speler is, op wien niets af te dingen valt. Met welke kundigheid wist hij zijnen zielsangst en zijne nijpende smart weer te geven. En de heer Mailliard, wat ware tijpe van een ouderwetschen schoolmeester, of een huidigen koster, was hij toch. Of hij heeft doen lachen De heer Aernout heeft zijne rol van meisjes verleider ook weergegeven op eene manier, die van veel kunst en tooneelkennis getuigt. Hij was een huichelaar, een valschaard in den vollen zin des woords en die ondeugden wist hij in het hatelijkste daglicht Le stellen. De heer Rits heeft zijne rol van verliefde ook wel gespeeld. Hij doetgoeden voortgang. Nog een beetje meer gavoel en wat min onverschilligheid, wanneer hij in de onmid- delijke tegenwoordigheid zijner beminde komt, en zijn spel zal nog beter bevallen. Onder de overige bijrollen hebben wij eene bijzondere melding over voor de beginne lingen A. Declercq en V. Wilde, twee jonge lingen waarin er stoffe steekt om ergoede optreders van te maken. De vrouwenrollen werden nog eens op eene volmaakte, goede en vernuftige wijze weergegeven en brachten veel bij om den ongehoorden bijval te verwerven, die den spelers op het einde van ieder bedrijf te beurt viel. De uitvoering van ieder der muziekstukken is opperbest gelukt en daverende toejuichin gen waren bet aandeel van den heer Bal maeckers en zijne talentvolle muziekanten. De tusschen bedrijven zijn min vervelend en schijnen veel korter, wanneer men er zulke puike en begeesterende muziekstukken te hooren krijgt. Het was een avondfeest, waarvan de weerga niet meer te vinden is en dat op alle aanwezigen den besten der indrukken nage laten heeft. Wij allen, die daar waren, zullen nog lange herdenken wat al vreugde, wat al vermaak, wat al genoegens wij daar gedurende meer dan vijf uren gesmaakt hebben, uren die veel te ras vervlogen waren en enkel eenen rook schenen. Dank aan de wakkere en onvermoeide Slerrelingen, aan de lieve dames en aan de kundige muziekanlen, voor al het aangena me dat wij daar beleefd hebben. Aan allen onzen oprechtsten dank D. Maandag nanoen kwam de muilezel, ..an eene ijsslede gespannen, van den bode van Meesen, in volle vaart de Tempelstraat i re- gereden. Het beest was op hol, wierp liet zoontje van Vermeulen, briefdrager bij de regimentsschool, omverre, met het onge lukkig gevolg dat het kind een diepe vonde aan het hoofd bekwam. Het knaapje werd naar het soldatenhospitaal gedragen, waar het verpleegd werd. Maar intusschen rende het dier immer voort en niemand durfde het wagen het den weg te versperren,.toen Edbuard Burgraeve, een jongeling van 16 jaren, het op zijn zo li ken een eind weegs naliep en het bij den ingang der Vischmarkt, niet zonder moeite en met gevaar zijn eigen vel er bij in te schieten, kon doen stilhouden. Op die zoo moedige daad stonden de anderen te kijken als een tetting op een gebroken kouseband. prinses. Is mijn broeder reeds op het slot terug? Voor een uur reed onze hertog van Brussel weg; nu moet hij op zijn slot reeds aangekomen zijn. Goed, ik ga er hem vinden. De dag zij u vrolijk, edele heeren! Met dezen middeneeuwschen groet, ver wijderde de schoone hertogsdochter, wier hart tot brekens toe klopte, sinds zij de aankomst des konings vernam, zich schijn baar kalm en statig. De ridders staken hun ne zwaarden in de hoogte, tot ridderlijk vaarwel, terwijl Godekin luidop riep: De natuur doe rozen bloeien op al de voetpaden onzer geliefde prinses. Dappere wapenmakkers,hier een weinig oponthoudvervolgde hij toen de prinses achter het geboomte verdwenen was. Daar men ons op het slot niet verwacht, ware het noch hoofsch noch verstandig er de toe bereidselen voor de ontvangst -les konings te storen of even te onderbreken. De edellieden stemden hiermede in, lieten hunne paarden langs den laankant grazen, strekten zich op het mollige grastapijt of vermaakten er zich in, met eenen enkelen zwaardslag de dikste boomen door te hak ken. Welnu, mijne heeren, sprak Godekin tot een paar ridders, hoe vindt gij die opge- Men verzekert ons dat de Werkerslier morgen, Zondag, haren leden en hun huis gezin een puik muziekfeest, gevolgd van danspartij, aanbieden zal. Des te beter Vrijdag morgend was de waschvrouw bij K. Breyne, op de Veemarkt, bezig met eenen ketel loog van eene soort van jachtvuur, dat in den grond aangelegd is, af te nemen, toen de ketel omkantelde en al de loge op het vuur uitgoot. Eene groote hoeveelheid ko kend heete doom sloeg onder de rokken der waschvrouw, die erge brandwonden aan haaronderwerk bekwam. De ongeluk kige slaakte ijselijke smartkreten en werd op een bed gedragen, waar zij de noodige zorgen toegediend werd. Zondag avond vermaakten zich eenige beenhouwer-sgasten in de Boterstraat met elkander sneeuwballen naar 't lijf te werpen. Een van hen kreeg eenen bal te midden het aangezicht. Natuurlijk loech hij lijk een kapucien die op een doorn getrapt heeft en hij werd kwaad. Men ging aan't kijven als gemeene vischwijven en, was 't niet dat de omstaanders tusschen kwamen, die sneeuw- smijters gingen daar elkander eens ferm het stof uit de vest kloppen. Het is zondag, 24 dezer, om 5 ure 's avonds, dat onze werkzame Willems-Fonds-nï&eè- ling hare derde Concert-Voordracht geven zal, uitsluitelijk voor de leden en hun huis gezin. Dit feest zal eindigen met eene dans partij. Dat de jonge leden er dus in drommen naartoe trekken om, jegens de lieve dames, liefhebsters van eenen flikker, eens hoffelijk te zijn; want, zegt men ons, ieder lid mag nog eene dame uitnoodigen. Er zullen dus geene danseressen ontbreken. Daarom, gij allen, die dansers zij t, naar dat feest, opdat de nieuwigheid ook wel gelukke en begees tering doe ontstaan! Het zal hun thans ook niet ongsnaam we zen te vernemen dat dit feest weder zal opgeluisterd worden door eene voordracht met zichten. De spreker zal handelen over Eenige Wonderwerken onzer eeuw. Maar nu wij over 't Willems-Fonds spre ken, ware het onbescheiden aan het Bestuur te vragen hoe het komt dat er nooit geene algeineone maandelijksche vergaderingen meer gehouden worden? Uit hoofde van plaatsgebrek blijven ver scheidene artikels voor een volgend nummer bewaard. van Uperen. Schieting -tan Donderdag 14 Febr. 1889. Boedt Léon, 25 25 20 25 25 120 Ligy Albert, 25 25 25 25 20 120 Bogaert Alph., 15 25 25 25 25 115 Vermeulen Henri, 25 20 25 20 25 115 Vandermeersch E. 25 20 25 20 25 115 Beke Emile, 25 25 20 25 20 115 Froidure Eugène 20 20 25 20 25 110 Deweerdt Charles 20 20 25 20 25 115 Swekels Léon, 25 20 25 20 20 110 Vantholl Henri 20 20 20 20 25 105 Vanryckelen G., 20 20 20 25 20 105 smukte, veelkleurige schreeuwers uit het schoone Frankrijk. Gisteren zagen wij ze in volle natuur. Zij zijn zoo opbruisend als de wijn, die in hun land groeit, maar ze zijn ook even zoo spoedig verschaald; vindt gij 't niet? Hij trok een aardig gezicht, niet waar, die hofjonkher, jonkher hoe heet hij weeral? toon hij het punt van mijn zwaard gevoelde? Ik had waarlijk medelij den met den lafbek.... Wat niet belette, mijn beste heer Gode kin, viel een der ridders in, dat gij nogal een aardiger gezicht trokt, toen de kamer heer La Brosse u wilde gevangen zetten. Ja, gelukkig, zei een andere, dat her tog Jan erbij was, anders zat gij nu wellicht in eenen kerker, eraan te droomen hoe ge vaarlijk het is des konings hovelingen de ooren af te willen snijden. Bahlachte Godekin, schouderopha lend, ik zou het desnoods nog doen. Hoe? die voege kerels zouden ons beletten een vaderlandsch lied te zingen? Als 't waar is, zeg ik, en zou het nog zeggen. Staan onze liederen die heerschappen niet aan, welnu, tot daarDat zij met de wijsjes van op den Seineboord antwoorden. Elk zijne beurt. En zie, om het toonlje niet te vergeten, dat zoo geweldig de ooren van die zuidsche pop heeft gekitteld, wil ik het u nog eens zingen. Wordt voortgezet F -G. IlARTMANN,

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1889 | | pagina 2