Eeuwige zuiverheid. (1) STADSNIEUWS. Werkerslier. Willems-Fonds. Ongeluk. Brand! Ongeval. Tooneel. Vastenavond. Een vader en moeder, wier zoon of dochter de wereld vaarwel wil zeggen om het kloos terleven in te gaan, zullen nooit nalaten aan hunne familieleden en geburen, al de gaven en kostbare deugden huns kinds op te som men, om alzoo beter te bewijzen dat Gods uitverkorene oprecht waardig is... in het klooster te treden. Van het klooster en het leven daarbinnen, maken de onnoozelaars, zich een groot gedacht. Zij denken dat er tot het kloosterleven moed noodig is, zelfs opoffering Wij spreken niet van sommige kloosterholen, waarvan al de bewoners zot zijn, om de eene of andere buitensporigheid op hun lichaam of in hunne levenswijze te plegen; maar de waarheid is dat bijna al de kloosterlingen leven als God in Frankrijk, zich vet mesten en smeren, niets of zeer weinig doen en hun botten vagen aan de rest. En zóó is het altijd geweest, vooral in den ouden goeden tijd dien de papen van allen rok en kleur zoo zeer betreuren. Toen was Rome almachtig en de kloosters, met hunne wanorders, zedeloos leven en bestaan, buitensporigheden van allen aard, konden ongestraft de openbare meening uitdagen en tarten. Zoover ging het soms dat de hoogere wereldsche macht moest tusschen komen, om de schandalen der kloosters tegen te gaan. Daarvan krielen de voorbeelden in de ge schiedenis. Ziehier een tusschen velen Bij Gent bestond het St Pietersklooster, millioenenrijk me' vijftig kloosterlingen, die niet tot stichting hunner tijdgenooten leef den. Die kerels lagen dikwijls overhoop met hunnen overste, aten en smeerden gelijk dijkedelvers dronken gelijk geheel Polen en... zagende meisjes gaarne, ondanks hunne belofte van eeuwige zuiverheid, 't Was zoo danig openbaar geworden dat Karei II, de zeer katholieke koning van Spanje, hun in 't jaar 1683 den volgenden boterham zond Lieve en welbeminde geestelijke personen, Hewel, 't waren propere kerels, de kloos terlingen der St Pietersabdij te Gent! En vooraleer eenige gevolgtrekking daaruit op te makens herhalen wij nogmaals dat boven staande brief het werk is van den katholieken koning van Spanje, Karei II (gest. in 1700); dat dit schrift dus uitgaat van eenen papen vriend en niet van eenen geus of ketter. Wat deze brief ons leert kan dusdanig niet ver dacht voorkomen. In de 39ste les van den catechismus staan er drie Evangelische Raden, die vooral door de kloosterlingen moeten onderhouden wor den gewillige armoede, eewige zuiverheid en volkomene gehoorzaamheid. En in den Mechelschen Catechismus, met uitteggingen op iedere vraag, vinden wij op blz. 214-215, dees VraagWat is gewillige armoede Antwoord: Eene volledige verloochening van de rijkdommen en goederen der wereld om de armoede van Jesus na te volgen. V. Waarin bestaat de eeuwige zuiverheid? A. In zich voor altijd vrijwillig te onthou den van het huwelijk en van alle onkuisch- lieid, om God des te beter te dienen. V. Waarin bestaat de volkomene gehoor zaamheid A. In eene volle verzaking aan zijnen eigen wil en in eene gansche onderwerping van zich zeiven aan den wil zijner oversten. V. Is men verplicht de Evangelische raden te onderhouden als men het beloofd heeft? A. Ongetwijfeld, en op zware doodzonde. Beoefenden de kloosterlingen van St Pie ters gewillige armoede 1 Antwoord zelf, lezer. Men moest hun het beheer hunner fondsen onttrekken, omdat het daar de reden was hunner baldadigheden bezoeken in de huizen van ontucht, enz. Ze hadden te veel geld en waren te rijk. Dit blijkt uit den brief.- zij bezaten eene kerk, eene abdij, oenen hof, andere gebouwen. Waren zij misschien partijgangers der eeuwige zuiverheide Ja wel, omgekeerd; maar toch niet op dezelfde manier als de mollebroertjes. Ze ontvingen te hunnent vrouwen en meisjes in bijzondere kamertjes, ze liepen 's nachts de stad in, ze bezochten slecht befaamde koten, en men verbood den poortier eene vrouw of dienstmaagd te heb ben.... omdat de sukkeles het niet alléén zou uitgehouden hebben tegen die 50 felle, luie manskerelsDat verbod was ten minste nog menschlievend van den kant des konings! En hoe ging het met hunne volkomene gehoorzaamheid? Ook goed; ze hadden geenen eerbied voor hunne oversten, zegt de brief; ze misprezen en bedreigden ze; ze sloegen er bijwijlen op gelijk de duivel op Geeraard, dat er de stukken afsprongen 1 Ziedaar een modelklooster En dewijl het niet-ondorhouden der Evangelische Raden eene zware doodzonde is, zijn de kloosterlin gen van St Pieters (indien ze vóór hunne dood geene goede biecht gesproken hebben) thans maar in slechte lakens. Ze zijn, och arme nu aan 't branden, smoken, braden, rooken, krinkelen, kronkelen, knarstanden, vloeken, tieren,verwenschen, vermaledijden tot den uitersten dag! En zeggen dat het boeltje dan opnieuw begint!.... Brrr. Jl. Zondag avond bood de koorzanginaat- schappij De Werkerslier haren eereleden en hun huisgezin een heel mooi feestje aan. Twee koorzangen werden er onder 't bestuur van den heer Balmaekers uitgevoerd op eene wijze, die de moeilijksten zelfs onder alle opzichten voldaan heeft. De Werkers heb ben een goeden stap vooruit gedaan op den weg der echte kunst. Zij verdienden volop de daverende salvo's, waarmede eene eivolle zaal hen begroette! Een hartelijk bravo! voor hen De heer Duflou heeft er ons op twee lieve liederen vergast, die meer dan wt-1 bevallen hebben.. De heer Ordies, met Le Chérubin, heeft ook luidruchtig handgeklap doen losbersten. De beide stukken voor symphonie getuig den van de kundigheid der muziekanten en het talent van den bestuurder. Oorverdovend handgeklap was het aandeel dier uitmunten de symphonie. En de heeren J. Werrebrouck en Dierickx met hunne welluidende klavierstukken, heb ben eenen buitengewonen bijval genoten. Zij werden zeer gebisseerd. De Fantasia voor viool, uitgevoerd door den heer Liégeois.was vol melodij en bewees dat die liefhebber als een echt kunstenaar de vedel hanteert. Wat de heeren Deweerdt en Mailliard met hunne kluchtliederen en hunnen tweezang hebben doen lachen is niet uit te drukken. Men moet daar geweest zijn om er zich een gedacht van te kunnen vormen. Het was, in een woord, een der genotvol ste feesljes, die ons ooit te beurt vielen. En de danspartijdie er op volgde, ken merkte zich nog eens door de echte vriend schap en gulste broederlijkheid. Iedereen flikkerbeende er dat het genoeglijk om zien was. Het vermaak, de vreugde en de begees tering stegen daar ten top en wanneer de tijd daar was, waarop men scheiden moest, hoorde men: Nu reeds! langs alle kanten en nochtans was men reeds in de kleine uur tjes. Lang nog zal men de stonden herdenken die daar genoeglijk henenvlogen en veel te gauw verdwenen waren. Eere en dank aan de Werkerslier voor al het genot dat wij daar beleefden 1 D. Het is morgen, 24 Februari dat onze ijve rige Willems-Fonds-afdeeling hare derde concert-voordracht geven zal, waarvan wij hier het programma laten volgen 1. Du, du liegst mir am Herzen, fantazij voor fluit, door M. Van Elslande. 2. De Moeder van den Visscher, te zingen door den heer Delmotte. 3. Lief kind ge wilt dat ik u melde, door MejufferCh... 4.'Voordracht met zichten, bij middel van oxyhydrisch licht; Onderwerp Eenige wonderwerken on zer eeuw. 5. Faust, melodijën en variatiën voor fluit, door den heer Van Elslande. 6. Verbroederingslied, door den heer Coffyn. 7. Langs d'andren kantdoor den heer Mail liard Het feest zal om 5 1/2 ure stipt beginnen. Wij lezen in Le Progrès. n Maandag morgen, rond 10 ure, stond een wagen, met twee paarden bespannen, toebehoorende aan den heer L. van Nieuw- kerke, voor de bakkerij van L. Vasseur, Oude Kleermarkt. Binst dat de knecht be- zig was den wagen te lossen, verschrikten de paarden eensklaps en gingen op hol, recht door het Arme Meisjesstraatje. In hunne dolle vaart scheelde het geen haar breed of zij vermorzelden eenen grijsaard, - Buseyne genaamd. De heer Deweerdt, drukker, Rijselstraat, door dezelfde straat gaande, miek zich rap uit den weg, maar, hoorende roepen dat de paarden zonder geleider waren, wierp hij zich aan hun hoofd en werd eenige meters ver gesleurd. Niettemin gelukte hij er in het gespan te doen stilhouden, vooraleer het aan de Sterrestraat kwam. Het was tijd. Voor de deur van den heer Vande Gasteele, bakker, op den hoek der Sterre- en Onze-Vrouwe- straten, speelden kinderen, die moeilijk den tijd zouden gehad hebben om zich uit de voeten te maken. Volgaarne maken wij van die moeidige daad gewag. Wij brengen ze zooveel te liever het publiek ter kennis, daar het de eerste maal niet is dat de heer Karei Deweerdt lof verdient over zijne zelfop- offering in alle gevaarvolle omstandigheid. Onze lezers zullen zich inderdaad herin- neren dat, over twee jaar, op Kerstdag 1886, er een begin van brand ontstond bij den heer A. Devaux, op den hoek der »Tempel- en Boterstraten. Het ijzerdraad, waaran er in den winkel eene petroollamp hing, was gebroken de lamp viel en <je uitgestorte olie vatte vuur. Dank aan de tusschenkomst van den heer K. Deweerdt die daar voorbij ging, werd het vuur uit/ gedoofd. Eene minuut later en daar had eene groote ramp kunnen ontstaan. De n winkel van den heer Devaux bevatte pe. trool, nafte, vitriool, terpentijn en andere ontvlambare stoffen. Reeds had de petrool het vuur aan koorden en schaapvellen medegedeeld. De heer Deweerdt kon, ge. durende drie weken, zich van de rechter- hand, die erg verbrand was, niet bedienen. Hij had zich opgeofferd, met gevaar van zijn leven, niet alleen om het vuur uit te dooven, maar nog om de personen die zich in de achterkeuken bevonden, en geen anderen uitgang hadden om te vluchten dan den in vuur staanden winkel, van een gewissen dood te redden. De heer Deweerdt ontving twee eere-diploma's met bronzen eermetalen van de verzekering maatschap- pijen De Belgische Vereeniging en De Vereenigde Eigenaars. Onze beste geluk wenschen aandien moedigen burger.» Zondag, om 12 1/2 ure, had er bij de echt- genooten Baratto, 20, een ongeval plaats, dat de beweenlijkste gevolgen gehad heeft'. De soepketel stond in de keuken op den grond om de kokende soep te laten afkoelen, De moeder was in het winkeltje om een meisje te bestellen en de kinderen speelden rond den soeppot, toen het vierjarig knaapje, Gustaaf genaamd, over den pot viel met het ongelukkig gevolg dat de kokende soep hem over beenen en buik liep. Het kind had ijse- lijke brandwonden en is, spijts de spoedige en goede zorgen van den heer Dokter Pou- part, 's anderdaags 's avonds in de schrikke- lijkste pijnen overleden. Vele moeders begaan nog dagelijks de plichtige onvoorzichtigheid van hunne klei nen in de onmiddelijke nabijheid van vuur, kokende waterketels, petroollampen en sul- ferdoosjes te laten, die nochtans reeds zoo menige beweenlijke ramp veroorzaakt heb ben. Vrijdag morgend is er brand ontstaan bij Delfosse.op het Zwijnepleintje, Aalmoesenier straat. De vrouw was met de kinderen naar school en het huisje was gesloten. De geburen, eene dikke rook ziende uit het dak opstijgen, hebben eene raam inge slagen om binnen te geraken. Het vuur had zich ergens, langs eene spleet in de schouw, aan eenen stoel en eenige kleedingstukken op de slaapkamer medegedeeld. Deze voor werpen, de venstergordijnen en de stoors stonden in laaie vlam. Doch in eenige ston den was men het vuur meester. De heer Vanden Hende, onder-commaris- saris van politie, was een der eersten ter plaats. In eenen wrong was hij op het dak en ijverig aan het blusschen. Hij heeft zich onder allen onderscheiden. Toen de pompiers aankwamen was alles reeds gedaan. De schade is niet aanzienlijk. De vrouw Desrues wilde eene zware lad der wegnemen bij haar huis in de Hond straat, nadat men een ressortbak naar boven gedaan had, toen de ladder eensklaps weg schoot en de vrouw onder de ladder op den grond viel. Gelukkiglijk is die vrouw, die wat al te veel van hare krachten vergde, er nog van afgekomen met den schrik en eenige lichte kneuzingen. Ze kon het duur bekoo- pen. La Porteuse de Pain, drama in 5 bedrij ven en 9 tafereelen van de heeren Xavier de Montépin en Dornay, met de medewerking van Mevr. Marie Favart, aandeelhoudster van de Gomedie Framjaise. De groote omreis der Porteuse de Pain, de huidige groote bijval te Parijs, zal op Maandag 4 Maart 1889 eene enkele vertoo ning op ons tooneel geven. Dat drama zoo roerend en tevens zoo geestig is op eene heel merkwaardige wijze opgesteld. Mevr. FAVART, de groote kunstenares van de Fransche komedie, zal de rol van de Porteuse de Pain (brooddraagster) vertol ken. Zij zal van kunstenaren omringd zijn haar ten volle waardig en het programma, dat wij onder de oogen hebben, behelst de gekende namen der heeren Pr ad, Monvel, Dubroca, Vivier, Miran, Limières. Juffers Marcelle, Josset, Nangis, etc., etc., in be langrijke rollen op de bijzonderste schouw burgen van Parijs toegejuicht. Vastenavond maakt zich gereed om zijne blijde intrede binnen onze muren te doen. De voorbereiselen verzekeren dat aan de 2 s Gezien de gedurige klachten, die wij sedert verscheidene jaren ontvingen nopens de onregel matigheden en schandalen, bedreven door de kloosterlingen der abdij, zijn wij verplicht geweest eenen raadsheer van onzen privaten raad den abt van Geeraai'dsbergen en den proost van Afflighem van 't Sint-Benidiktusorder te benoemen, om ei met zekerheid over ingelicht te worden; endoor hun werk (tusschenkomst) hebben wij met groot misnoegen erkend, welken kleinen eerbied de kloosterlingen sedert vele jaren voor hunne over sten hebben; welk misprijzen, bedreigingen en andere slechie behandelingen zij dezen hebben doen ondergaanhoe zij door hun onregelmatig leven binnen en buiten de abdij wanorders en ergernis verwekt hebben, die openbaar gekend zijn en van dag tot dag talrijker werdenvooral door de bezoe ken welke de kloosterlingen gedurig in de zaal k Neüfve ontvangen van vrouwen en jonge doch ters; en door de samenkomsten, welke zij in ge zegdekamer hebben en met nog grooter schandaal en vrijheid, (zorgeloosheid, onbeschaamdheid) inde woon van den Zoutverkooper (2) en andere kamers na het sluiten der tweede abdijpoort, welker sleutels zij tot hun bijzonder gebruik in bezit hebbenen door de bezoeken welke zij ontvangen in de huisjes die in hunne bijzondere hoven der abdij bestaan en het verlaten des kloosters om alleen in of uit de stad te gaan, van waar zij zonder makker (anderen kloosterling) terug keeren, zoowel 's nachts als bij dag, verdacht zijnde in zekere plaatsen geweest te zijndie weirrg metden kloosterstaaf overeenkomen, u dans la villa et dehors ils sortent sans compagnon ti ou retournent sèparement de jour et de nuit avec ti quelque soub^on d'avoir esté en des lieux peu décens A l'Estat monastiqueen den lasteren kwaadsprekerij sedert jaren voortspruitende uit de gesprekken welke de kloosterlingen houden in de woning van den poortier der eerste groote deur dat deze wanorders en schandalen gedeeltelijk ver gemakkelijkt worden, omdat verscheidene kloos terlingen de slaapzaal verlaten en kamers op het gelijkvloers betrokken hebben, waar zij de vrijheid hebben des nachts in de abdij rond te zwerven Wij, Om de voortduring gezegde" openbare schan dalen tegen te houden, waartoe de kerkelijke over heden tot heden geen enkel hulpmiddel konden vinden; bevelen u, naar het besluit van onzen luitenant gouverneur en algemeenen kapitein, te leven vol gens uwen regel en statuten, in de nederige gehoorzaamheid aan uwe oversten; en gelijk het bijzonder betaamt, dat de kloosterlingen geene bezoeken meer krijgen van vrouwen en jonge dochters, tenzij onder de gallerijen die gebouwd werden nevens de tweede groote poorten dat ze gean bezoeken van mannen of anderen meer ont vangen, na het sluiten gezegder tweede poort, in de woonst van den zouttolbeambte of elders op denzelfden koer; en dat iedereen, uitgenomen de proost, aan den prior de sleutels afgeveen dat allen de bijzondere kamers verlaten waar zij sliepen en den nacht op den dortoir doorbrengen en dat niemand meer kunne uitgaan, om zich in stad te begeven of deze 'e verlaten, zonder eenen makker aangewez n doo d voorzichtigheid der oversten (d) Verleden jaar hebben wij op 14 Januari en 3n Maart allen male een artikel over hetzelfde onderwerp afgekondigd. (2 Ambtenaar onder 't oud regiem, belast met 't bewaren van den zoutvoorraad en 't beooi'deelen der gedingen betrekkelijk de zoutbelasting. en zonder van elkander te scheiden; dat de poortier der groote poort oogenblikkelijk met zijne familie afgedankt worde en vervangen door een recht schapen man, ongetrouwd en zonder dienstmeid en dat de deuren der huisjes, die in de bijzondere hoven der kloosterlingen in da abdij zijn, onmidde- lijk afgenomen, en dat gezegde huisjes langs voren en op zijde gansch open gemaakt worden tt wij vartrouwen ons dat gij, prioor gauw zorgen zult dat gezegde wanorders en schandalen ophouden door de hierboven vermelde middelen en remediën; daartoe nemen wij u en andere oversten onder onze souvereine bescherming en verklaren aan u, prioor, toekomende abten en andere oversten alle hulp en gewapende macht te leenen in geval van nood, opdat de hulpmiddelen bestendig zijn; en dewijl wij ingelicht zijn dat al de wanorders en schanda len voortgesproten zijn uit den geldhandel, welken de kloosterlingen hebben, bevelen wij aan deu prioor en andere tegenwoordige bestuurders der abdij, wereldlijke personen aan te stellen tot het ontvangen der goederen en inkomsten van de abdij, kerk. en andere wèlkdanige fondatiën, samen met de bedieningen der werkmeesters, die (niet van den regel zijn, 't zij nuttig of noodig aan de abdij, en te verzaken aan de profijten en bijwinsten in gelde of anders, betaald aan diensten die van den regel zijn, dit alles voor het tegenwoordige en toeko mende (3). Onze intentie is ook dat deze brief geopend worde en gelezen, in vol kapitel in tegenwoordig heid der fiskale beambten van den Raad van Vlaanderen, wien wij bevolen hebben dag aan dag op de uitvoering te letten en er ons rekening van te geven. Aan alle lieve en welbeminde geestelijke per sonen. Dat onze Heer u iu zijne heilige bewaring hebbe. Uit Brussel, den 6 Februari 1683. Het op schrift aan den prioor en kloosterlingen der Abdij van St Pieters te Gent. (3) De paters gelukten erin dit besluit, betrek kelijk het beheer hunner gelden, te doen terugtrek ken door dekreet van Keizer Karei VI, op 30 Juni 1729, bij den dood van den advokaat Vander Cruy- sen, algemeenen ontvanger. ""T m.wwiwuMi c

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1889 | | pagina 2