VAN IJPEREN EN HEI ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Armoncenblad.
DE PRINSES MARIA.
Yierde jaar.
Zaterdag 13n April 1889.
Nummer 15.
Een
ernstig woord tot de huismoeders.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van rarkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Pubiicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Het gevaar der biecht.
Onlangs woonde ik eene protestantsche
voordracht bij (Ld foi et la science), ge
houden door M. Réveillaud, advokaat en let
terkundige te Parijs. De talentvolle spreker,
overigens een godist, verhief zich met kracht
tegen de geboden der H. Kerk en namelijk
tegen het afschuwelijk bevel - Gij zult
uwen priester ten minste eens jaars uwe
biecht spreken. 't Is de eerste maal niet,
dat het Weekblad hiertegen te velde trekt
en eene lans breekt.
Ik aanzie met leede oogen, dat dit waan
zinnig en aartsdom gebruik van naar de
biechtte gaan, niet alleen voortduurt bij de
pagadders en onnoozelaars dat berooide
volkje is immer tot slaaf-zijn gedoemd
maar zelfs in de liberale huisgezinnen, waar
vader en de jongens den geus uithangen,
terwijl moeder en dochters zich voor eenen
boerenlummel, die wat apenlatijn kent, op de
knieën werpen, hem - eerweerde vader
heeten en hem de geheimste vezeltjes van
hun harte eenvoudig, naïef, zonder achter
docht en ook zonder schaamte blootleggen.
't Is eene schande zulke platbroekerij en
gemis van eigenwaarde bij de liberalen aan
te treffen! De huisvaders zouden moeten
hun gezag doen gelden, en, goed- of kwaad
schiks, dit onkiesch en onzedelijk gebruik
doen ophouden.
Want onzedelijk is de biecht! Zij, zooge
zegd bijzonderlijk uitgevonden om de men-
schen in bedwang te houden, spoort integen
deel tot onzedelijkheid aan door de absolutie
veegt zij (zoo denken de schurken) de spons
over alle bedreveue misdaden en zoo kunnen
de heeren deugnieten met eene verlichte
consciëntie opnieuw beginnen; door de vuile
en onbescheidene vragen van den biechtva-
Eerste deel.
(6* Vervolg
Een lang en afgewisseld hoorngeschetter
in de verte onderbrak de wapenmakkers des
hertogs. Godekin zwaaide zijn zwaard in de
hoogte en riep met lachenden spot
Heiho 1 daar naakt de machtige bruide
gom onzer volschoone prinses met zijne
kudde vergulde....
Doch hertog Jan sloeg met de scheede van
zijn zwaard op het rinkelend harnas van zijn
paard en riep gramstoorig
Heer Godekin vergeet niet langer dat
de fransche ridders onze vrienden en gasten
zijn en dat wij niet willen, dat iemand hen
kwetse.
De edelknaap, die zichtbaar zich eenige
vrijheid jegens zijn vorst mocht veroorloven,
mompelde binnensmonds schoone vrien
den en antwoordde luidopIk gehoor
zaam mijnen hertog
Heeren, vermaande hertog Jan, bereidt
u tot het ontvangen van Zijne Majesteit den
koning van Frankrijk.
Dan wederom tot bij de prinses Maria
komend, sprak hij met gesmoorde maar
bevelende stem
der aan opkomende jongens en jonge doch
ters, brengt ze dezen op de hoogte zekerer
zaken, waarvan moeder de kennis bij hare
lievelingen niet veronderstelt. Door on-,
behendigheid wijdt zij onschuldigen tot het
kwaad in.
Groote denkers, welsprekende redenaars,
geleerde schrijvers hebben honderden kee-
ren bewezen, in rede en schrift, dat men
moet de vrouw opleiden om eene degelijke
opvoeding te geven, haar onafhankelijk
maken van haren directeur spirituel
haar onttrekken van den verpestenden in
vloed der religie, er een verstandig en han
delend wezen van maken, in plaats van haar
als werktuig en slavin in de handen eens
vreemdelings, eens bedriegersharen biecht
vader te laten. Helaas, er blijft nog zoo
veel te doen 1 En zoolang de moeders bijge-
loovig blijven, zullen de dochters het zijn,
ingevolge het moederlijk gebod en voorbeeld.
En dit laat de vader, verstandig man, gebeu
ren; hij laat in zijn huisgezin, in den persoon
des biechtvaders eenen man binnen dringen,
tot bij die wezens welke hij bemint,waarvan
de invloed des priesters hem langzaam af
zonderen zal en voor wie hij eindigen zal
met een onverschillige, plichtvergeten man,
de vijand te worden
Wil men voorbeelden? Wie ontstak twist
en oneenigheid in 't huisgezin tijdens de
schoolwet van 1879? De biechtvader die de
vrouw opmaakte! Wie spoorde de kinderen
tot ongehoorzaamheid aan jegens hunne
ouders? De biechtvader Wie maakte bijge-
loovige meisjes bang tegen het verliezen van
hun zieltje en deed ze door zedelijke druk
king het klooster der eene of andere vadsige
«zusters» intreden? Nogmaals de biechtvader!
Wie deed de onderwijzers-verraders hunnen
post ontloopen en geen rekening houden van
hunnen eed aan Wet en Vorst? Altijd de
biechtvader
Ik ken een jong, nog kinderloos, huwe-
Gedenk uwen eed, mijne zuster.
Op een duizend passen afstands, aan de
kromming van den Doornikschen weg,
hoorde men reeds wapengekletter, en een
drietal ridders, van welke deze die het mid
del hield, koninklijk was uitgedoscht, kwa
men aangedraafd. Deze prachtige en jonge
ridder hield zich in den zadel gebogen, nau
welijks bad hij prinses Maria in het gevolg
des hertogs herkend of zijne schoone gestalte
rees op, zijn gelaat straalde geluk en vreugde
uit en zijne zwarte donkere oogen schoten
stralen vuurs. Hij was de Dolfijn Lodewijk,
des konings zoon, vroeger Maria's verloofde.
Wat in hem zoo plotselijk opbruisde, duurde
echter maar een enkri oogenblik. De Dolfijn
boog wederom het hoofd, hield zijn paard op
stap en naderde langzaam den hertog. Deze
kwam naar hem toe, drukte hem de handen
en omhelsde hem.
--Uwe koninlijke hoogheid weze welkom
in onze Brabandsche gouwen, sprak Jan I
en steeg uit den zadel.
De Dolfijn wipte, zonder de hulp van zijn
schildknaap, zijne fijne slanke gestalte van
zijn vurig ros en antwoordde
Ik groet met blijdschap den grooten
hertog en de bekoorlijke freule Maria, zijne
edele zuster.
Dit zeggend trad hij op de prinses toe, die
geweldig verbleekte, en kuste haar de hand,
lijkspaar. Mevrouw aanbidt Mijnheer, meer
dan God. Dat heeft Mijnheer mij zelf gezegd.
Mijnheer is een geus, gaat nooit ter kerke,
kan niet bidden en eet alle vrijdagen vleesch,
omdat hij beweert dat de bisschop niets in
zijn huishouden te zien heeft. Mevrouw is
katholiek en gaat op bepaalde tijdstippen ter
biecht. Daar heeft men haar den schande
lijksten raad gegeven, toen men hare huis
houdelijke zaken te weten gekomen was, om
haren man te dwingen van levenswijze te
veranderen.Mijnhr is koppig als een vierpoo-
tige Schaarbeeknaar en wenscht den biecht
vader naar alle duivels,omdat hij zijne vrouw
met eenige millioenen iaren dwangarbeid en
roostering in de hel heeft bang gemaakt.
Nochtans heeft Mevr. het oneerlijk en onzede
lijk middel, dat de tikkenhaan haar aanried
niet gebruikt,omdat... zij nog zelve nog jong
isanfïng... omdat zij Mijnheer aanbidt.
Meent ge dat de vrouw nu niet meer gaat
naar dat hol, waar men haar tot een plicht-
vergetend wezen aanzet? Zij gaat nog,
omdat zij dat onzedelijk gebruik van hare
fanatieke moeder ingezogen heeft en inge
plant wierd, en als mijn vriend, (bijaldien
zijne vrouw voort na de biecht looptl, na
10 jaren huwelijk nog gelukkig is, geef ik
den brui van 't gazetschrijven en steek me...
biechtvader.
Want dat zijn menschen nog slechter dan
andere en fel ondeugend,diehoogvaardigzijn,
gierig, nijdig,overdaad doen in spijs en drank,
lui in eenen donzigen zetel liggen rooken en
met hunne meid slapen. En zulke kerels
hebben het vertrouwen onzer vrouwen,
dochters, zusters, geliefden
Voor kinderen en jonge meisjes is de
biecht nochtans het gevaarlijkst.
Zoohaast onze kleuters op de tweede of
derde klas zitten, worden ze eenen catechis
mus in de hand gestopt, 't is te zeggen een
samenweefsel van waarheden en dwalingen,
zonder echter tot de schoone maagd te dur
ven opzien.
Wat is zij goddelijk schoondacht de
prins.
Hoe roert mij die zoete, mannelijke
stem! peinsde Maria, en een pijnlijkenen
verkropten zucht bewoog haren hijgenden
milden boezem.
Mijn heer en vader, hernam zacht en
droef de Dolfijn zich tot den hertog wenden
de, Philips de Stoute, koning van Frankrijk
en Navarre, verzoekt door mijnen mond om
vreedzame ontvangst op den vrijen grond
van Braband. Dan, zijn zwaard trekkend,
riep hij uitLeve de hertog
De hertog van Braband en Limburg,
sprak deze met kloeke stem, zal met liefde
en eerbied Zijne Majesteit op den erfelijken
grond zijner vaderen ontvangen. Hij trok
insgelijks zijn degen en riepLeve de koning!
Al de ridders van zijn gevolg herhaalden
dezen kreet. Zij trokken het zwaard, bogen
de knie en hielden het zwaardpunt ten gron
de gericht.
Twee trompetters des hertogen gaven een
lang en welluidend geschetter ale sein, en
het gevolg des konings, dat nu ook de krom
ming der laan bereikt had, naderde met
veel gerucht, uitroepingen, jubelkreten en
gelukwenschen den zuiderschen edellieden
eigen. Koning Philips reed aan het hoofd
van goede en slechte grondbeginselen, van
wezenlijke en fabelachtige gebeurtenissen.»
Daarin lees ik, na de gebruikelijke gebe
den, een onderzoek van consciëntie en
onder andere kolossale dwaasheden de vol
gende ezelarijen6e en 9e gebod. Doet
geen overspel of onhuischheid ooit. Be-
geert niemands beddegenoot. Heb ik
nooit onkuische werken gedaan alleen of
met anderen? Welke werken? Heb
ik niet met vermaak naar slechte dingen
gezien? Heb ik geene slechte boeken
gelezen? Geenen vuilen klap gesproken?
Geene slechte liedekens gezongen? In
de tegenwoordigheid van hoeveel perso-
nen? Heb ik niet met vermaak naar
slechten klap of slechte liedekens geluis-
terd? Heb ik niet vrijwillig behagen
genomen in oneerbare gepeizen? Heb ik
niet vrijwillig begeerte gehad cm on-
kuischheid te doen? Welke begeerte heb
ik gehad?
Hewel, 't is eene schande en tevens eene
onvoorzichtigheid dat zulke afschuwelijke
vragen aan kinderen van 8 h 12 jaar gesteld
worden. Er ontbreekt maar eene meer:
Heb ik niemands beddegenoot begeerd?
En dan is 't vuilhoopie compleet 1
De dubbelzinnigheid eiker vraag en de
aangeboren nieuwsgierigheid der kinderen
moeten hier tot zonderlinge ontdekkingen
leiden....
Doch er is meer. De Flandre Libérale
heeft een vraagboek in handen gekregen.
Deze vragenreeks is ten gebruiks van jonge
meisjes van 10 a 12 jaar, die hunne eerste
communie moeten doen. 't Is stellig, zegt
zij, na den Manutl des Confesseurs, het
onzedelijkst papier onder alle godsdienstige
litteratuurvoortbrengsels. Eenige stalen
(let wel op dat het meisjes zijn).
Ik beschuldig mij
1° Aan de zedigheid te kort gebleven te
zijn bij het aan- en ontkleeden, 2 maal.
van zijnen stoet; hij was een eenvoudig uit
gedoscht edelman in den nazomer des man-
nelijken levens.Zijn blik was strak en streng,
en hoewel een trek van goedheid rond zijnen
mond zweefde, zag men op zijn gelaat dat
hij reeds veel verduurd en geleden had, en
dat die ondervinding des levens hem tot
ernst en zeer geringe uitgelatenheid en
vriendschapsgevoel had gestemd.
De koning naderde tot op eenige stappen
van hertog Jan, deed zich uit den zadel
helpen en ontblootte zich het hoofd, hierin
door den hertog nagevolgd, welken hij in
zijne armen drukte.
Op een teeken van Jan van Heelu hefte
een koor van dames en edelknapen aan en
zong met heldere stemmen
Welkom, welkom, o machtig vorst!
Welkom op vlaamschen heldengrond,
Het kiinke blijde in eiken mond,
Het galme luid uit elke borst
Een koning zond zijn boden rond
En zocht de schoonste bloem der aarde.
Men zocht zoo lang, men zocht zoo fijn;
Wie zal de schoonste bloeme zijn,
Die alle gaven paarde?
Goedheil! 't is Brabands gaarde,
Jochij't is 't lieve vaderland,
Waar men de schoonste bloeme vand
(Wordt voortgezet).
HET WEEKBLAD
i 1
I
4