VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. DE PRINSES MARIA Vierde jaar. Zaterdag 8n Juni 1889. Nummer 23. Het ministerie der verklikkers en ophitsers. Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer.Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100.Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de. Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Na het schandalig proces van Bergen heeft er deze week nog een erger in de Ka mer van Volksvertegenwoordigers plaats gegrepen. Het ministerie werd er eens duch tig op de pijnbank gesteld. En de klerikale pers in 't algemeen en het Nieuwsblad in t bijzonder, in plaats van de debatten onver- minkt weer te geven, kondigen enkel de redevoeringen der klerikale ministers at en durven geen enkel woordje reppen over de verpletterende en gloeiende aanklachten van de liberalen Houzeau, Bara en Frère. Dat is eene ingerichte doodzwijgerij ten voordeele van 't misdadige klerikalism. Onze wijwaterpapieren zitten met die afschuwe lijke zaak in 't zweet en zouden hemel en aarde verroeren om het volk allerlei blauwe bloemekens op te speten of het ten minste in da onwetendheid te houden voor wat al die ongehoorde eerloosheden aangaat. Hoewel wij hier enkel over een gering plaatsje te beschikken hebben voelen wij ons toch gedwongen den kern van Bara's rede voering weer te geven M. Bara. We zullen straks zien welk wantrouwen men mag stellen in ministers die briefwisseling voeren met ver klikkers en die opgehitst hebben tot eene misdaad, waar ik ze straks uitdruk kelijk zal van beschuldigen Volgens de nieuwsbladen en onder andere zekere bladen die het dossier kenden op 't oogenblik dat de feiten nog niet gekend waren, de Impartial van Gent was in dat geval volgens de nieuwsbladen, dus, bel den twee doorluchtige onbekenden op mid- (13e Vervolg.) Ter hulp, kermde de ellendeling, mijne vrienden, ter hulp. Neemt hem vastdoodt hem De gemaskerde mannen, die naar dit bevel wachteden, snelden in vollen loop aan. Slaat dood slaat doodriepen zij. Doch de krijger stak zijn zwaard weg, met groote kalmte hief zijn vizier omhoog en wierp zijn mantel open. Wie van u, vroeg hij, zal het wagen den kroonprins van Frankrijk dood te slaan De maan brak op dit oogenblik van tus- schen de wolken door. Nauwelijks hadden de aanvallers de gou den halsketting, waaraan eene lelie in ge steenten glinsterde op de borst des jongelings zien schitteren, of zij grepen hun gekwetste vast, sleurden hem met geweld mede en gin gen ijlings op de vlucht. De Dolfijn naderde Maria en boog de knie ter aarde. Goeden avond, edele prinses! groette hij. -— Wat zie ik? Zijt gij het, Prins? vroeg de jonkvrouw aangedaan. O dank! Wat bracht u langs hier De liefde, fluisterde hij, tot haar opzien de. Wat bracht U langs hier, edele prinses? Het bedrog. Wat wilden u die lieden? dernacht bij den heer minister Beernaert aan. Men leidt hen aanstonds binnen Gewoonlijk ontvangt men zoo geene onbe kenden te middernacht in 't ministerie! En hoe wordt het gesprek dat toen plaats had, door den heer Beernaert opgeteekend Die heeren zijn uit La Louvière vertrokken» zegt de nota Die - heeren Wel een be wijs dat de reis van Maubeuge aan de regee- ring was bekend, en dat die heeren bij hunne terugkomst werden verwacht. Wat lazen wij verder in dat proces-ver- baal? Zij hebben in den Bazar parisien met Alfred Defuisseaux een onderhoud gehad. Hij overhandigde ons den brief die tot den heer Beernaert moest gericht worden Hij overhandigt u dus den brief, het ulti matum! Doch er stond geene handteekening onder. Men zal het stuk doen onderteekenen door den eersten werkman den besten. En gij jaagt dien opruier niet weg, en gij roept de politie niet om hem aan te houdenIn welk land, onder welke regeering leven wij tochZeer well links). En daar die eerste werkman de beste wei gerde te teekenen, wordt een ongeluk kig kind gekozen om het te doen. En de klad van dien brief had men per express naar den drukker Rompf te La Louvière teruggezonden, zoo spoedig mogelijk, zegt de nota van den heer Beernaert, op bevel der regeering De brief komt aan met de handteekening van een anderen persoon, en gij zendt den briet naar 't parket opdat het dien ongeluk kige in rechte zou vervolgen! Zal België niet van verontwaardi ging opspringen, wanneer men zul ke eerloosheden verneemt Het assisenhof heeft wat licht zien schijnen Ik.... ik weet het niet. Zij hadden mij en mijne kamerjuffer voor twee dienstmaag den genomen, denk ik... Mag ik u verzoeken mij naar het slot te geleiden Hoofsch bood de dolfijn haar zijnen arm aan. Zij wandelden een tijd lang sprakeloos. Jonkvrouw Maria, sprak Lodewijk de pijnlijke stilte afbrekend, gij maakt mij den gelukkigsten der menschen. Heden mag mijn hart u beminnen als vroeger toen wij elkaêr voor 't eerst zagen, en morgen, ach! morgen moet ik u.... moeder noemen. Zij bleven stil staanmen hoorde in de verte een hoorn schallen. Dit welbekend ge luid deed beiden eene rilling door het bloed gaan. De hertog was in aantocht. O prins, zwijg, sprak Maria; gij martelt mij. Luister, daar schalt de hoorn mijns broeders. Breng mij weg! Het hart der arme jonge vrouw was als verpletterd onder eenen rotslast van ongeluk en lijden. Lodewijk eerbiedigde haar wee en zegde niets, maar kon eenen diepen zucht niet onderdrukken. Zoo naderden zij de val brug. Juist toen zij erover wilden slappen, trad Labrosse hen te gemoet, en kon, toen hij den prins zag, een kreet van vreugde schier niet bedwingen. Hij groette zeer ne derig. Met uw verlof, doorluchtige prins, sprak hijeen oogenblik Wat hebt gij mij te zeggen? vroeg de dolfijn. La Brosse haalde uit zijne hangtesch een gezegeld perkament te voorschijn en reikte en dat licht kwam niet van de verdediging, maar van den voorzitter. Deze heeft aan den bestuurder van de openbare veiligheid gezegd dat zoo de procureur des konings de keer zijde der zaak had gekend hij niet zou ver volgd hebben! Ziedaar uwe veroordeeling, mijnheer de minister van justicie Eens deze zaak afgeloopen,heeft de acht bare voorzitter verder gezegd, zal er, voor de eer der magistratuur, zekere toestand moeten opgehelderd worden! Ja, want gij hebt een onschuldige doen vervol gen en gij wist dat die twintigjarige jongeling als slachtoffer van een agent des ministeries was gevallen. Wat gaat er voor het assisenhof gebeuren? Conreur was in betrekking met Defuisseaux, zegt de heer minister Devolderhij was in staat om die misdaad te begaan M. Devolder, minister van binnenland- sche zaken en openbaar onderwijs. Ik heb de verklaringen aangehaald, die Conreur voor 't assisenhof heeft gedaan. M. Bara. Hij heeft verklaard dat hij het ontwerp van Defuisseaux's brief uit han den van Pourbaix had ontvangen en het na dien aan den heer Beernaert had gezonden, bekleed met het ingebeeld handteeken van Stanislas Tondeur. Pourbaix loochent: dat alles is valsch, roept hij uit, Conreur komt er tegen op en bevestigt op zijne eer dat het wel inderdaad zoo is. En de procureur generaal beschuldigt Con reur wanneer een woord der regeering vol doende was om de beschuldiging te doen val len: Wat heeft overigens de procu reur des konings voor 't hof van as sisen verklaard? het den prins over. Een bevel van mijnen heer en koning, zei hij. De dolfijn begon te vermoeden, dat die sluwe kamerheer hem op de hielen zat en stronkelsteenen trachtte in den weg te leg gen. Hij nam het schrift met veel mismoed aan en las nadrukkelijk, na elke zinsnede den kamerheer bespiedend in de oogen ziende: Het is onzen uitdrukkelijken wil, dat Uwe Hoogheid onmiddelijk naar Parijs terug keert. De hertog van Burgondie is met een leger in ons rijk gevallen. De kroon is in gevaar. Ga zonder uitstel. Wij wachten erop van Uwe Hoogheid afscheid te nemen zoo haast wij met den hertog onzen schoonbroe der in het kasteel zullen aangekomen zijn. De dolfijn bespeurde eensklaps als een moeilijk te bedwingen spotlach op de dunne lippen van den barbier-minister. De lust bekroop hem dien loenschen, sluwen kerel bij den strot te vatten en te wurgen, doch hij bedwong zich en vergenoegde zich met tot Maria zeer zacht toe te fluisteren Hij heeft mij verraden. Ik zal dit nooit doen, was haar ant woord. Geroerd nam hij liare hand, bracht er met geveinsde kalmte en eerbiedige hoofschheid zijne lippen aan, en sprak even zacht: Dank. Ik zal dit samenzijn nooit verge ten. Dan, zich tot La Brosse wendend, ging hij voort: Ga, zeg mijnen vader dat ik staander- Hij heeft ons bekend gemaakt dat de heer Beernaert reeds op den 21 Mei 1887 kennis had van dien brief, den 22 zendt gij hem naar Pourbaix terug om hem te doen onderteekenen om 't even door welken kerel en wordt er den 26 terug gestuurd M: Scoumanne. De minister zou voor het assisenhof moeten verzon den worden. M. Bara. 't Is afschuwelijk M. Devolder, minister van binnenland- sche zaken en openbaar onderwijs. Nog eens, geen dezer feiten was door den minister gekend. M. Bara. Waarom hebt gij aan het parket niet gezegd dat die brief, bekleed met het handteeken van Stanislas Tondeur eigen lijk 't werk was van Pourbaix? Maar gij hebt gezwegenGij hebt een kind laten aanhouden dat misschien tot opsluiting kon veroordeeld worden en gij hebt nog al tijd gezwegen. Maar wanneer Pourbaix werd aangehou den hebt gij hem op vrije voeten gesteld. M. Le Jeune, minister vanjusticie. —Wat beteekent dit? Druk u nader uit, M. Bara. Ge moogt mij niet in de rede vallenStel u eens voor aan 't kiezers korps van Brussel, opdat het u be- oordeele, dan zult ge wat zien. Rechts Ahah M. Meyers. Kiescomedie 1 M. Bara. Pourbaix wordt aangehou den. 't Was gevaarlijk hem terug los te laten: toch doet gij het Ik eindig.... Rechlsah ah Ik begrijp dat gevoel van verlichting, het doet eer aan uw karakter en bewijst hoezeer hetgeneik zeg u hindert. Tegenspraakrechts.) voets zal gehoorzamen. De sluwaard had meer tegenstand bij den vurigen jongeling verwacht. Hij verwijderde zich met groote vreugde in het hart. Ik ga, prins, uw gevolg en uw reisge- doe in orde brengen. De dolfijn zag hem met verachting na en schudde droevig het hoofd. Het noodlot vervolgt mij, zuchtte hij. I)e prinses Maria zweeg een oogenblik. D m, plotselijk, richte zij het hoofd omhoog en zag hem met groote openhartigheid aan. Een woord, prins? Hebt gij mij ooit oprecht bemind? was hare vraag. O, Maria! Beloof mij dan mij te zullen vergeten, Nooit Beloof mij, ten minste, ter wille dier liefde zelf, nooit meer ervan te gewagen. Ik.... ik zweer het u. Mij te ontwijken. Ik zal het doen. Ik reken op uw woord. Een edelman als gij, liegt niet. Ik ook ik wil de gevoelens van mijn hart blootleggen. Ik heb u bemind, Lodewijk, oprecht bemind. Misschien nog...'. Doch genoeg. Dat deze verklaring het begin en het einde dezer hoop- en heillooze lijden schap zij.Gij hebt evenals ik begrepen,dat ik, hoewel vorstin, vrouwen slaaf ben en mij' aan de overmacht moet laten slachtofferen... Een herhaald hoorngeschal onderbrak hare woorden. Kom, sprak zij bang, laat ons gaan, geen woord meer. Wordt voortgezet.) HET WEEKBLAD

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1889 | | pagina 1