Bijvoegsel aan Het Weekblad van 8 Juni 1889, N' 23.
Bekijk maar eventjes uwen almanak,
rriend lezer, en ge vindt er beide kereltjes,
die zoo dicht bijeen staan en malkaar leelijk
bezien als geburen die kwalijk overeenko
men.
Deze en nog andere rijmpjes, welke men
verder ontmoeten zal, doen in den geest des
volks eenige vijandschap, ten minste een
misverstand, tusschen de twee Santen veron
derstellen. Naar de oorzaak heb 'k te ver
geefs gezocht; waarschijnlijk bestaat er
geene andere dan de gewoonte en lust tot
het aaneenflansen van weerrijmpjes-, en het
volk had, wanneer het van de periode
schoon of slecht weer der maand Juni ga-
waagde, even goed op twee andere namen
kunnen vallen dan Medardus en Barnabas.
't Is echter geene reden om beide gasten,
zonder nadere kennismaking, los te laten.
I.
Waarde lezer, 'k heb de eer Ued. mijn
patroon, Mher Sint Medard, voor te stellen
Hij en zijn tweelingbroeder, Godard of Gil-
dard, werden geboren te Salency, niet ver
van Noyon, in Picardie, omstreeks 457.
Hunne ouders, Nectardus, vassaal eens Fran-
kischen konings, en zijne echtgenoote Pro-
tagia zwoeren het Heidendom af en waren
kruisbrave menschen. Dewijl hunne eenige
dochter zich ook den Heere toewijdde, stier
ven zij in de zoete voldoening aan de Kerk
twee bisschoppen (Medard te Noyon en Gil-
dard te Rouaan) en eene maagd geschonken
geschonken te hebben.
Mijn patroon ging scholen bij de paters,
deed flinken voortgang en knoopte er kennis
aan met Eleutharius, naderhand bisschop
van Doornijk. Later werd Medard's oplei
ding met die zijns broeders voortgezet
door den bisschop van Vermand, die hun
beiden de kruinwijding gaf.
Eenmaal priester, ging Medard naar zijn
geboortedorp terug, waar hij de kroning der
Rozenmaagd RosièreRozenmeisje of Ro-
zenjuffer) instelde. Zijne zuster ontving de
eerste, zegt men, door de keus der bevolking
aangewezen, le chapel des roses uit de
handen haars broeders. Na den dood van
Alomer, bisschop van Vermand (heden St.
Quentijn, denkt men) werd Medard in 530
aldaar bisschop. Na de verwoesting zijner
metropool door de Barbaren(Hunnen en Van
dalen) vestigde hij zich in 531 te Noyon, en
door het afsterven zijns vriends,Eleutharius,
bisschop van Doornik, werd hij in 532 met
het beheer dezes bisdoms gelast. Snelle vor
deringen, inderdaad.
Medard was een ijverig prediker en be
keerde veel Heidenen tot het Kristendom
men beweert zelfs dat hij tot in Vlaanderen
doordrong. Door zijne deugden en hoogen
stand, oefende hij eenen grooten invloed uit
op de koningen Chilperic I en Clotarius II,
wier hevige driften hij bestreed. Tijdens zijn
bisschopsambt te Noyon, wijdde hij ondanks
de bedreigingen der Vassalen des Konings,
de Frankische koningin Radegonda die het
Hof ontloopen was, den Heere toe, vooraleer
zij in een klooster te Poitiers ging boetvaar
digheid doen.
Hij stierf te Noyon den 8" Juni 545 en
zijne overblijfselen werden, op vraag van
koning Clotarius, naar de abdij van St Me
dard te Soissons overgebracht. De R. K.
Kerk viert zijn feest den 8n Juni. (1)
Aangaande de kroning der Rozenmaagd,
waarvan zoo even spraak was, zullen de vol
gende bijzonderheden niet te ontstade ko
men:
Eenige schrijvers geven Sint Medard op
als de insteller van dat feestanderen bewe
ren dat deze zienswijze op eene legende
berust en dat Sint-Medard, die elders nog al
dikwijls belasterd, hier te veel gevleid
wordt, dewijl de kroning der Rozenjuffer
slechts van Lodewijk XIII en misschien van
Lodewijk XIV dagteekent.
Om het even.
Sint Medard, om de arme lui, welke hij
dikwijls in hunne schamele woningen be
zocht, te troosten en onrechtstreeks ter hulp
te komen, stelde eenen prijs in voor het
deugdzaamste en wijste meisje zijner paro
chie. De maagd ontving uit zijne handen
eene kroon van witte rozen.
De Heeren van Salency vervingen later
den bisschop en gaven aan het Rozenmeisje,
dat gemeenlijk in den loop des jaars trouw
de, een bruidschat van 25 pond in gelde. De
bevolking duidde zelve drij meisjes aan de
Heer koos er een uit en liet zijn besluit eene
maand te voren op den preekstoel afkondi
gen, opdat iedereen over de gegrondheid der
keuze kon oordeelen. De Rozenjuffer niet
alléén moest in alle opzichten onberispelijk
zijn. maar zelfs hare ouders tot in het vierde
geslacht.
Den 8n Juni, feestdag van Sint Medard,
leidde de kasteelheer het meisje ter kerk,
waar de vespers gezongen werdendaarna
begaf men zich processiewijs naar de kapel
van den H.Medardus waar de rozenkroon op
het altaar lag.De offleieerende priester zegen
de ze eerst en plaatste ze op het hoofd der
neergeknielde maagd, terwijl hij de 25 pon
den overhandigde. Men keerde processiewijs
naar de parochiekerk terug waar een Te
Deum en lofzang ter eer van Sint-Medard
gezongen werden. Lodewijk XIII die een
maal, door volmacht, de kroning voorgeze
ten had, schonk der Rozenmaagd eenen
blauwen strik en zilveren ring.
Dergelijke feesten werden naderhand in vele
parochiën door de Heeren ingericht en be
stonden tot de Groote Omwenteling. De wijs-
geeren der XVIII* eeuw hadden er veel toe
bijgedragen, om dit gebruik in andere landen
te verspreiden en aldus den buiten tegen het
verderf der steden te vrijwaren. Zonderlinge
spot van 't lot of toeval, zoo ge wiltde
odzedelijkheid breidde bijna sneller uit in
den buiten dan in de stad, waar zij zicb met
schaamte verborg, zoodat de kroning der
Rozenmaagd meer dan eens tot de aardigste
quiproquossnedige gezegden en verden
kingen aanleiding gaf. Wat Pascal over de
wijsbegeerte dacht, is hier op de zedelijkheid
toepasselijk: Volstrekte onwetendheid
houdt op de goede baan, weinig geleerdheid
doet afwijken en veel wetenschap brengt er
op terug. Kosteloos en verplichtend onder
wijs ware het middel om zulke Rozenmeisjes
te vermenigvuldigen, en aldus onrechtstreeks
de onwetende dochters tot studie aan te spo
ren-
In de eerste jaren der XIXe eeuw stelden
eenige gemeenten dit feest opnieuw in en
gaven den deugdzamen maagden eenen bruid
schat, op voorwaarde dat ze trouwden met
eenen soldaat, die in de Fransche legers ge
diend had (2).
Sint-Medard's naam is aan eene menigte
sagen verbonden. Ze komen hier merkelijk
verkort voor
i. Nog kind zijnde moest hij eens de paar
den zijns vaders bewaken. Een Frankisch
soldaat, die een toom en zadel op den rug
droeg, trok door de weide. Waarom reist
ge zóó? vroeg de knaap. Helaas, ant
woordde de krijger, mijn paard is doodge
vallen; 'k heb zijn getuig mede genomen,
maar 'k weet niet hoe mij eenen nieuwen
draver bezorgenIn 's Heeren
naam, wedervoer de liefdadige kleine, neem
een dezer paarden De andere aarzelde
eerst, maar nam eindelijk aan op Medard's
aandringen. De Frank was even verdwenen,
toen een dienaar den jongen vervangen kwam
bij het losbreken eens vervaarlijken onwe-
ders. De knaap stond in 't midden der beemd,
terwijl een arend met opengespreide vleuge
len zich boven het hoofd des kinds plaatste en
hetzelve tegen regen en bliksem bevrijdde.
De knecht die nog nooit zulke dingen gezien
had, schoot er van onder en liep het wonder
naar huis vertellen. De vader en al de huis-
genooten kwamen aangespoed, aanschouw
den verslagen dit buitengewoon verschijnsel,
maar zagen ook dat er een paard ontbrak.
Men ondervroeg den jongen die alles open
hartig vertelde, en na onmiddellijk de paar
den opnieuw geteld te hebben, bestatigde
men dat er niet een te kort was. - Mijn
zoon, sprak toen Nectardus, alles wat ik
(2) Naar Décembre-Alonnier en Dezobry-B&chelet.
bezit, hoort u toe. Beschik naar wille over
mijne goederen en bid God, opdat uwe moe
der en ik in de genaden en zegeningen des
Hemels deelachtig worden.
2. Medard, die naar den stand zijner ouders
rijk gekleed ging, had op zekeren dag van
zijne moeder eenen prachtigen mantel ont
vangen om bij de kinderen zijns rangs te
verschijnen. Maar de jongen ontmoette eenen
armen man en schonk zijnen nieuwen mantel
den lijdenden broeder in Christo. (Gelijk
soortige legende bestaat ook nopens Sint-
Maarten. M. V.)
3. Geschillen tusschen Christenen bedroef
den diep den knaap. Hij woonde nog bij zijne
ouders, toen eenige dorpelingen in oneenig-
heid geraakten wegens de palen eener partij
land. De zaak sloeg welhaast tot twisten
over, wanneer Medard de landbouwers ging
vinden. Een steen te midden des velds ont
warende, plaatste hij er den voet op en sprak:
Staakt uwe geschillen; hier is de ware
grenspaalDe onthutste boeren geraakten
bijna de kluts kwijt, toen ze bestatigden dat
de indruk van den kindervoet in den steen
gebleven was. Derhalve geloofden zij het,
gelijk 't overtuigden betaamt.
4. Niet alleen als kind, maar ook toen hij
priester was, komt St Medard in eenige sa
gen voor
Uitsluitend bezig met het bekeeringswerk
der ongeloovigen, had hij geenen tijd om
zich met aardsche goederen en eigene rijk
dommen te bekreunen; een ander oog, noch
tans, waakte er over. Op zekeren herfstnacht
drong een diefin zijnen wijngaard en plukte
er eene zware vracht druiventrossen. Toen
hij alles behoorlijk opgeladen had en het
wijnveld ging verlaten, vond hij den weg
niet meer en dwaalde den geheelen nacht
tusschen de druivelaars, 's Morgens werd hij
door de werklieden aangehouden, die hem
eene duchtige rammeling gingen toedienen,
wanneer op eens Sint Medard verscheen. De
Sant, vol edelmoedigheid en medelijden,
berispte den dief en wanneer hij dezen zoo
berouwvol zag, schonk hij hem, met de ver
giffenis, eenen grooten voorraad wijndruiven.
5. Een andere dief stool op zekeren keel
de bijenkorven van St Medardmaar de
honingdiertjes verstonden het zóó niet, en de
dief werd nog meev geplaagd door hunnen
angel dan door de knaging des gewetens. Hij
was verplicht zich voor de voeten van den
H. Medardus te werpen, om vergiffenis en
verlossing te bekomen.
6. Een derde dief er was toen ook al
slecht volk in Frankrijk, gelijk men ziet
had eene weidende vaars gestolen, en om
zich uit de voeten te maken zonder gehoord
te zijn, had hij de bel, dié aan den hals van
het dier hing, vol met hooi gestoken. Nu be
gon het klokje zoodanig te bengelen en te
klingelen, dat iedereen kwam toegeloopen.
De kerel werd vastgegrepen en bij Sint
Medard gebracht. Mijn patroon legde hem
zijne slechte daad en schuldig leven voor
oogen, en na hem te hebben doen beloven
zich te beteren, zond hij hem voort met
eene aalmoes en zijne benedictie. Een goeie
vent, mijn patroon, he?
7. Toen het Frankische leger, onder Clo-
tarius'leiding, de sterkte, kerken en kloosters
van Noyon geplunderd had, zakte het af naar
Salency, met talrijke wagens vol buit. Eens
klaps bleven de paarden staan, onbeweeg
lijk, gedurende drie dagen. Soldaten en
opperhoofden gingen S' Medard te voet val
len maar deze sprak hun met zooveel gloed
en kracht, dat ze beloofden het geroofde aan
de eigenaars terug te geven. Op 's heiligen
woord gingen dan de paarden verder.
8. Koning Clotarius had van den sterven
den Medard bekomen, dat na dezes dood zijn
lichaam van Noyon naar Soissons zou over
gebracht worden. De koning en zijne edelste
vrijheeren droegen het lijk. Eene talrijke
menigte woonde de begraving bij, welke door
een groot getal mirakels langs den doortocht
opgeluisterd werdblinden kregen het ge
zicht terug, dooven hoorden, gevangenen
zagen hunne boeien vallen.
(Gregorius van Cours (Geschiedenis der
Franken, boek IX, cap. 19) beweert, op het
graf van S1 Medard de ijzers en de gebroken
keienen der gevangen gezien te hebben welke
door zijne tusschenkomst verlost geworden
waren. Zie daarover Kerk en Staat onder
de Frankische koningen, door Alf. Seresia,
bl. 56-58.)
Te Crany gekomen, waar de koning beslo
ten had eene nieuwe kerk te bouwen, bleef
de lijkkist op eens stil en geen menschelijke
kracht vermocht ze te bewegen. Clotarius
begreep alras de zaak en schonk der kerk de
helfi van 't domein. Toen kon den doode ver
der gedragen worden. De prachtige kerk
door Clotarius begonnen, werd door zijne
opvolgers voleindigd. (3) (Gelijksoortige le
gende is niet moeilijk te vinden, ten bewijze
St-Servatius of Lambertus vóór Maastricht,
St-Apollinaris vóór Remagen en andere.
M. V.)
Sint Medard, als Fransche Sant, is bij
onze Zuiderburen zeer populair en staat in
groot aanzien.
De Benediktijner-abdij van Sint Medard,
rond 560 door Clotarius I te Crouy, bij Sois
sons, gebouwd, werd in 1568 door de Calvi
nisten vernield.
Buiten Parijs, heden de rue Mouffetard,
werd op een verafgelegen tijdstip, na de
invallen der Noormannen, door de klooster
lingen van Sinte Genoveva eene kapel ge
bouwd ter eere van Sint Medard. Gedurende
langen tijd gingen de Parijzenaars, in hunne
buitenwandelingjes, met voorliefde naar dien
S' Medardsburg, waar zij zich in eene ver
maard geblevene herberg, la pomme de
pin verlustigden. In de 16e eeuw Was er
nevens de S' Me^fdskerk nog een hutje,
waar eene kluizenaarster zich voor het overige
haars levens opsloot en na hare dood telkens
eene opvolgster vond.
Het kerkhof, rond die bidplaats gelegen,
kreeg in de 17* eeuw eene treurige ver
maardheid door de walgelijke handelingen
en bedrijven welke er plaats grepen. De
S' Medard's stuipzieken convulsionnaires
de N' Médard) waren de helden dier belach-
lijke tooneelen. Na den dood van diaken
Paris, (1690 1 Mei 1727) overigens een
braaf mensch die op 't S' Medard's kerk
hof begraven werd, gingen zijne geloofsge-
nooten, de Jansenisten, verbitterd door de
geledene vervolgingen, eiken dag naar zijne
begraafplaats, kropen onder de marmeren
tafel die den graf kuil sloot en aten van de
aarde, die zij aldaar vonden (4). Ongelukki-
gen, die aan kanker en vuile wonden leden,
moederzieke vrouwen, gebrekkjgeu, lam
men, halve gekken, zenuwlijders gingen er
hunne genezing zoeken en gaven zich, onder
den invloed van het gloeiendst fanatism, aan
allerlei buitensporigheden over, zoodat aarts
bisschop Vintimille, na eenige jaren, dezen
eeredienst verbood en het Hof, in 1732, het
Sl Medard's kerkhof deed sluiten, 's Ander
daags stonden een koppel spotverzen op de
ingangpoort geschreven
De par le roi, défense a Dieu,
De faire miracle en ce lieu.
en die de maat geven van den geestestoestand
dier ongelukkigen, Larousse, wien deze bij
zonderheden over de stuipzieken grooten-
deels ontleend worden, zegt dat die beween-
lijke buitensporigheden vooral aan vervolging
toe te schrijven waren, want de terugwer
king of tegenstand der Jansenisten was in
den beginne slechts een protest der rede en
des gewetens tegen de gewelddaden der
officiëele Kerk. Het Jansenismus sloeg op
zijne beurt tot dweepzucht over.
In Frankrijk heeft Sl Meaard'snaam tot
eenige spreekwoorden aanleiding gegeven:
A. Faire la mine comme Sl Médard
voor: een leelijk gezicht trekken eene
zinspeling op een onooglijk standbeeld van
den Sant en waardoor hij, naar 't spreek
woord te oordeelen, er niet al te blijde uit
zag.
B. Men kent er ookRis de S* Médard
voor een zuren, groenen lach Dit kwam
omdat mijn patroon, die in concurrentie met
Sinte Appollonia de reputatie had de tand
pijn te genezen, door zeker standbeeld met
open mond voorgesteld wierd, om te beter
zijne tanden te toonen en aldus degenen tot
zich te roepen die belast en beladen waren
met tandpijn. Zóó scheen hij gedwongen te
lachen, maar 't was niet ernstig, hoor.'
C. Vandaar:
FOLKLORE EN FANTAZIJ.
8 Juni: H. Medardus.
11 JuniH. Barnabas.
Valt er op sint Medard's dag water,
Ban regent 't veertig dagen later.
Ten ware sinte Barnabas
Alles terugbracht op zijn pas
S'il pleut le-jour de Saint Médard
II pleuvra quarante jours plus tard.
A moins que Saint Barnabé
Ne lui donne.... un coup de pied.
(1) Geraadpleegd Grand Dictio-xnaire du XIX*
siècle. Diet. National. Diet, de Biographie et
d'Histoire. Diet, de Géographie et d'Eistoiee.
I k
(3) Deze sagen las ik in een artikel, verschenen
in het tijdschrift Le Pèlerin, uitgegeven te Parijs,
cue Franqois lr, 8.
f4) Het feit van aarde te eten uit hot graf van hei
ligen gebeurt heden nog elders. Ieder jaar op la
Mei gaan talrijke geloovigen naar Rutten, bij Ton
geren, eten aarde uit het graf van S' Evermaar en
dragen er eenige snuifjes mede voor de huisgenoo-
ten. Van dit feit was ik getuige in 1888 en in 1889