Ris qui est de Saint-Médard Le coeur ny prend pas grande part (5\ Sl Medard komt niet talrijk voor als stads- of dorpsnaam (echter veel meer als benaming van gehucht of wijk): 'k vond enkel St Médard-en-J'alles, Fransche ge meente van het departement der Gironde en het Waalsch dorpje St Médard in de pro vincie Luxemburg. Waarschijnelijk wordt hij in beide plaatsen als patroon der parochie vereerd. In 't Walenland, vooral in de streken waar men zich meer met landbouw dan met nijver heid bezig houdt, gaat het St Medard'sfeest niet ongemerkt voorbij, omdat er, naar de volksspreuk, goed of slecht weer te hopen of te vreczen valt. Als het dien dag regent zullen er geen hazelnoten zijn, verzekert de Waal, en dan schimpt hij op mijn patroon in zijne gewesttaai Saint Médard C'ès-l-in fameü pichard. Op sommige plaatsen in het Noorden der provincie West-Vlaanderen wordt Medard veel als doopnaam gegeven, en verwringt of verbastert zich in den mond des volks tot Med, Meden, Dard, Darden, Daat, Me- dartt, Bedartt, enz. Toen 'k nog een kleine kleuter was, noemde eene buurvrouw mij Bedarreje (sic). St Medard is de patroon der parochiale kerk van Eernegheni. Zij bezit een rooden zijden standaard, waarop het portret des Santen ten voeten uit gestikt of geweven staat; een tamelijk groot houten beeld insge lijks een bisschop verbeeldend en eene reli kwie, naar ik meen. De vijf mooi geschilder de koorvensters stellen de bijzonderste sagen voor, die op het leven van den schutsheilige betrek hebben, en de geheele wanden des koors zijn in kleine ruitvormige afdeelingen getrokken, waarin beurtelings een arend met opene vlerken, eene bie, een voetindruk op eenen steen, een druiventros, eene bel, enz allusiën op de hierboven opgegevene legenden geschilderd staan. Op zeer weinig uitzonderingen na, kennen de Eerneghemnaars niets van den patroon hunner parochie en zijne legenden, 't Is eene ware zonde van ondankbaarheid of onver schilligheid jegens den Sant. die, naar men gist, aldaar het geloof verkondigde 't Zijn eerder de vreemdelingen welke veel in de kerk verkeeren, als pastoors, nonnen, enz., die den weetlust of nieuwsgierigheid zooverre drijven eens te vragen wat al dat.... schil derwerk beteekent. En nog!.... Over dertig jaren waren er geen Medard's te Eerneghem; nu krielt het er van. 'k Was er langen tijd de eenigste. Die naam wordt weinig aan kinderen gegeven in andere streken des lands; in Limburg namelijk is hij om zeggens onvindbaar, onbekend. Is het omdat de patroon zoo'n treurige reputatie bezit? Of is het omdat zijne.... spe cialiteit zoo dikwijls tot spotten aanleiding geeft, dat de ouders mogelijk mochten vree zen zoo'n doopnaam voor hun jongsken te kiezen? In elk geval, 'k heb al iets moeten liooren, iederen keer dat het mijnen patroon lustte op 8" Juni pompier te spelen. Hoe heeft St Medard die natte reputatie gekregen? Daarin ligt iets anders dan super stitie of bijgeloof: eenige dagen vóór, en idem zooveel na den zomerzonnestand (21" Juni), ondergaat de zon nagenoeg geene plaatsverandering in vergelijking met de plaats der andere sterren, maar schijnt stil te staan. Alhoewel wij hier ver afzijn van de traditionneele veertig dagen, blijft het weder, gedurende den tijd dezes verschijn sels, doorgaans gelijk het was in het begin dier periodeóf goed, óf slecht. Is het goed, niemand knort noch pruiltis het slecht, wee aan St Medard De man is er nochtans voor niets tusschen en men zou hem wellicht met vrede gelaten hebben, ware zijn naamfeest in Januari of December gevallen. Maar zie: Saint-Médard, Pleurnichard. rijmt zoo koddig; er moest een zondenbok zijn, op wien men de kwade luim of gram schap, door eenen veertigdaagschen regen veroorzaakt, kon uitwerken en men heeft mijn armen patroon gevat. Niet dat ik hem daarom beklaagIeder huisken heeft zijn kruiskenen als ik mijne tegenkomsten heb,waarom zou mijn patroon, Mher Sint Medard, er geene hebben Alhoewel die geheele bewijsvoering nog al veel weg heeft van een pleidooi, gratis pro deo in 't belang mijns patroons, dwingt de onpartijdigheid mij echter een woordje te reppen over twee kleine legenden, die hij nog op z'n maag heeft .- Men wil dat St Medard, om de Barbaren tegen te houden die op Vermand afzakten, den Hemel eenen regen van veertig dagen afsmeekte. Ende 't gesciedde soo.... Anderen zeggen dat de bewoners van Vlaanderen en 't Doornijksche maar taai van aannemen waren, toen bisschop Medard aldaar 't geloof predikte. Deze was het ten laatste moede geworden en had aan den Hemel, als mirakel, eenen veertigdaagschen regen gevraagd om al die Thomassen te over tuigen en tot het Doopsel over te halen. Of ze na dien stortvloed nog niet genoeg ge doopt waren, zegt de overlevering niet. Ik verdenk echter de vijanden van Sint Medard die twee legenden uitgevonden te hebben pour les besoins de la cause, om zijne vermaardheid van waterpatroon te wet tigen en op hem te kunnen Haro! schreeu wen. 'k Geloof hem waarachtig niet be kwaam zoo iets gedaan te hebben. Doch opdat mijne zienswijze niet verdacht voor- kome, maak ik den verstandigen lezer hierin rechter. Hij oordeele zelf. II. Gelukkiglijk voor degenen, die liever zon neschijn dan regen krijgen, heeft Sint Me dard nog al eenige jaloersche of afgunstige Santen in zijne omgeving: HH. Barnabas, Gervaas en Protaas, die, vooral de eerste, bij het volk den naam hebben Sint Medard's noodlottigen invloed te keer te gaan of tegen te werken. Enkel eenige bijzonderheden nopens het leven van Sint Barnabas Gesproten uit Levi's geslacht, zag hij het levenslicht op het eiland Cyprus, omstreeks het begin onzer tijdrekening. Hij heette ei- gentlijk Joses (Joseph, hetgeen beteekent aangroeiïng, vermeerdering, vermenigvuldi ging), en daar zijne ouders van de aanzien lijksten der Hebreeuwen waren, vertrouw den zij de opvoeding huns zoons aan den vermaarden wetgeleerde Gamaliel, onder wiens leerlingen hij Saulus (later Paulus) en Stefaan (naderhand eerste Christen marte laar) als vrienden koos. Na Christus, die toen Judea doorliep, in den tempel gehoord te hebben, werd Joses op zijne vraag onder de discipelen opgeno men en bewerkte de bekeering zijner ge heele familie. In Galileën volgde hij dan overal den Meester, die hem aan 't hoofd der twee-en-zeventig discipelen plaatste. Joses verkocht zijne goederen en stortte de opbrengst in de handen der Apostelen. Deze heetten hem voortaan Barnabas, 't geen volgens den II. Lucas Zoon der Ver troosting beteekent en volgens den H. Hieronymus Zoon der Voorzegging. Driejaren later, in 37, stelde hij aan St-Pie- ter en St-Jacobus-den-Mindere zijnen bekeer den oud-medeleerling, Paulus, voor, dien hij grootendeels tot de kerk overgehaald had, eer de openbaring op den weg naar Damas cus geschied was. Barnabas vertrok naar Antiochië om de nieuwe geloovigen, die er voor de eerste maal Christenen genoemd werden, te on derrichten en ging in 43 naar Tarsus om Paulus op te zoeken en met hem nieuwe streken te doorloopen. Beiden werden in 44 naar Jerusalem afgevaardigd om giften en aalmoezen naar de Apostelen over te brengen, en ondernamen dan eene zendingsreis naar Cyprus, Pamphylië, Pisidië en Lycaómë. Overal liet Barnabas zijnen gezel het eerst spreken, waardoor de inwoners van Lystres, Paulus als Mercurius, en Barnabas als Jupi ter aanzagen. Na hunne terugkomst te Jerusalem scheid den zijPaulus en Silas gingen naar Corin- thië, en Barnabas begaf zich met Joannes- Marcus naar Cyprus. Van dit oogenblik heeft men weinig stellige gegevens over Barna bas. De Bijbel, zegt A. Winkler Prins, bewaart het 'stilzwijgen over zijne latere lotgevallen en de berichten der Kerkvaders daarover luiden niet eenstemmig. Volgens sommigen was hij de eerste bisschop te «Milaan; volgens anderen is hij, nadat hij te Rome en te Alexandrië het Evangelie verkondigd had, op Cyprus als martelaar gestorven. Deze weinig zekere traditie wil, onder andere, dat hij bij de synagoog te Salamis door de Joden gesteenigd wierd. Hij is patroon van Milaan en wordt door de R. K. Kerk den 11" Jujii gevierd. Apostel Paulus meldt hem de laatste maal gezien te hebben in het jaar 56, en St-Jan Chrysosthomus geeft 63 op als jaartal van Barnabas' afsterven. Alhoewel ik mij zeiven niet verwijten mag te weinig opzoekingen gedaan te hebben, vond ik nochtans geene sagen waarin Bar nabas handelend optreedt. Tijdens zijne ge- loofszendingen was hij wel menigmaal getui ge van Paulus' mirakelen, doch ik mocht er nergens ontdekken die op zijn actief aange schreven staan. 1. Eene legende vertelt evenwel dat de woede der Joden, nadat ze hem gesteenigd hadden, nog niet gekoeld was en dat ze het lijk huns slachtoffers naar den brandstapel sleepten om het tot asch te verbranden. Maar de vlammen eerbiedigden deze gehei ligde overblijfselen, welke Joannes-Marcus des nachts ging weghalen en in eene grot, in de omstreken van Salamis begroef. 2. De eerste kerk van Milaan werd aan St Barnabas gewijd omdat hij in die stad de nieuwe leer verkondigd haddoch men is het slechts onzeker. 3. Men heeft ook gegist dat hij te [Salamis stierf, omdat men in de omstreken gemelder stad, rond 488, zijn lijk ontdekte. Op de borst lagjhet Evangelie van den H. Matheus, eigenhandig door Barnabas geschreven op een zeldzaam Oostersch hout. Keizer Zeno wilde het handschrift zien, omlijstte het met goud en behield het voor den schat van 't keizerlijk paleis. Hier vraagt men zich af, wat er van een lichaam, dat vermoedelijk noch gebalsemd, noch versteend was als eene mummie, na meer dan vier eeuwen kan overblijven en welke zekerheid aangaande de identiteit der overblijfselen kon bestaan Ongegrond is de bewering dat Barnabas een Evangelie [Euangelium Barnabaeen eenen brief aan de Hebraeën geschreven heeft. Daar vele geleerden het betwijfelen kan men hem zelfs den naamloozen brief, in de schriften der Apostolische Vaderen opge nomen, niet met zekerheid toekennen. Deze epistel, over de noodzakelijkheid van de ge bruiken en plechtigheden uit den ouden eere- dienst af te zien, om ze door den ritus der Nieuwe Wet te vervangen, was eerst in de lla eeuw gekend, maar werd nooit onder de canonieke boeken gerekepd. Hugo Menardus zond dien vergeten brief'in 't licht en Izaak Vossius bezorgde er, in 1640 te Amsterdam, eene betere uitgave van. Monnik Alexander heeft Barnabas' lo! ge maakt, welken de Bollandisten in 't Grieksch en Latijn afgekondigd hebben. Placida l'uc- cinelli schreef over den Apostel van Milaan een Italiaanscli werk in-4°, dat in 1649 te Milaan verscheen. Van eenen anderen schrij ver kent men over hetzelfde onderwerp een Latijnsch werk, insgelijks in-4° en dat in 1735 het licht zag. In 1530 werd te Milaan eene vereeniging van reguliere koorheeren gesticht door An ton Zacharia, Bartholomeus Ferrari en Jaak Morigia. Deze congregatie, welke onder het onmid dellijk bestuur des Pauzen stond, noemde men Barnabieten, gezien hare groote gods vrucht jegens St-Barnabas volgens de eenen, of omdat ze in St-Barnabaskerk gevestigd was, volgens anderen. De Orde breidde zich snel uit en deed veel voor het onderwijs en de bekeering der Protestantenmaar wel haast werd ze door de Jezuieten overvleugeld en is thans in Frankrijk opgeheven. Zij bezit nog slechts eenige collegiës in Spanje, Italië en Oostenrijk Hun generaal verblijft te Rome; zijn mandaat is driejaarlijksch het ordekleed is dat der wereldlijke priesters dei- zestiende eeuw. Te Milaan bestaat ook eene Barnabieten-congregatië van geesetelijkezus- ters. Barnabas wordt in ons land maar zelden als doopnaam gegeven, wellicht uit afkeer voor dien stroeven, hortenden klank; noch tans maakt het volk er Baren van. Of er St-Barnabas ergens kerken bijzonderlijk toegewijd zijn, mocht ik niet vernemen. Waarom deze Sant in oppositie staat met St-Medard, die ongeveer vijf eeuwen later leefde, heeft waarschijnelijk geene andere reden dan een toeval des kalenders die er twee huurlieden van maakte, en de vindings geest des. volks die ze daarop als, weder- zijdsche vijanden, gaarne overhoop zag. III. Na de H.H. Medardns en Bernabasi geschied-en volkskundig pak gestokt hebben voor zooveel mijne opsporingen/* aldus leverden, weze het mij toegelaten beide figuren te phantaseeren en den ï"16' vooraf om verschooning te bidden h schrijven der volgende anachronisme/ zonden tegen historie en wezenlijkheid. P wordt hier voor luim en fantazij verban 5S' en de pen aan gril en inval overgelaten Ovre tiid va(n) jaren woonden Nol \f dard en Judocus Barnabas in de Broodn/ straat eener Vlaamsche stad. Dat ze overeenkwamen a(l)s twee ziel'n in ne blijkt hieruit: Judocus huisde van grn vadre toe kleenzeune In het rozig zonn' straaltje, nT 11, en hield er magazijn/ zonneschermen, wandelstokken, reiskoff/ badkostumen, hoedendoozen, mantelzakkeB vischpersen en kinderwagentjes, aliens' dingen welke de menschen 's zomers 't schoo(n) weere van doen hebben Nol Medard, integendeel, was over eeni- jaren uut 't Fransche gekomm'n en ha/ nr 8 van dezelfde straat, recht over de ning van Barnabas, eenen winkel geope/ waar hij a l'instar de Paris en tegej Prix fixe allerlei dingen verkoel/ waarmede de fatsoenlijke menschen doorjf plasregens loopen, als parapluies (riflari waterproofs pour dames, imperméabk pour hommes el enfants en galoches caoutchouc, die de voeten tegen sneeuw^, ter bevrijden. En de Fransche rat, die fiine gepoetste(n) was had in zijne ga» gelezen, dat men op den laatsten onzijdigen Landdag te Gent den wensch uitgedrukt had in alle Vlaamsche steden niets dan Vlaam sche opschriften boven de winkels en maga- zijnen te zien, en daarom liet hij op zijne vitrien eene zwarte wolk schilderen boven twee - parrepluus onder een oogverblin dend uithangbordin de regenvlaaö Die regenvlaag lag ipperst bij Barna bas, warn hij bekeek ze onwillens iedere® keer hij den neus aan de deur stak en wenschte enseigne en parrepluumar- chanks naar alle duivels, 's Nachts droom de hij van slecht weer en dat de commer- cië van wandelstokken en zonnescherm» naa(r) de knoppens ging, omdat gebuwj Medard gedurende het regenseizoen nog al goê kalendize - kreeg, 's Anderdaags was hij vies gezind op zijne vrouw Moneka, menschje van buuten van boerofkomste gromde op de winkeldochter en bespiedde de keukenmeid, die - oogskes pitste op den meesterknecht. En Medard verstond ook dat 's gebuurs voorspoed tastend bewees, dat er meer zon nige dagen dan regenachtig weer in't jaar kwamen, waaruit hij afleidde dat de kalen der slecht opgesteld was en dat er minstens twee winters tegen éénen zomer hoefden te komen, om den artikel, waarin hij deed, tl verkoopen eer de mode veranderde. En toea liep hij zoo kneuterig en kniezig rond, prut telde van Iemands nood of dood is ander mans brood en was kwaad op de zonen, op zijne eigene schaduwe, tot zijne weder helft, moeder Djenia «die voo(r) geei ruuz(e) in 't menaazje was hem sussend be vredigde met heur gewoon spreekwoord De menschen maken den almanak, maar God maakt het weder Nol Medard was zoo'n snipperaar. Hij had uit zijn dagblad en zijn geïllustreerd maand schrift al de weerrijmpjes en spreekwoorden over regen geknipt, welke hij gevonden had en ze uut liefhebbriê in 'nen grooten kader geplakt: een familiestuk, as-je blieft. Eu als het somwijlen regende da(t) j'er gee- nen hoend zoe deure gejaagd liên dal. greefhij naar zijnen pince-pif kuischte de* glazen met den hoek van z'n schorte nam voorzichtig z'n collectie, die achter den toog neffens 't zwiintje hing en las met la chende tronie, liik etwie die ketent is van ze zelv'n (5) Naar Beesberelle Diet. nat. Dael II, blz. 471. S'il pleut le jour Saint Médard, II pleuvra quarante jours plus tard. S'il pleut le jour Saint Médard, Le tiers des biens est au hasard. Du jour Saint Médard en Juin Le laboureur ie donne soin, Car les anciens disent s'il pleut, Que trente jours durer il peut Et s'il est beau, sois tout certain D avoir abondance de grain.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1889 | | pagina 6