VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
DE PRINSES MARIA
I
Vierde jaar.
Zaterdag 29" Juni 1889.
Nummer 26.
De vinger Gods.
Groote Wereldprijskamp van Brussel
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. t Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzónderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brus el'. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Wij houden ons ongaarne bezig met de
bijzondere zaken van wien het ook zij en
reeds meermaals drukten wij ons gevoelen
daarover uit. Nieuwe geruchten nopens het
huwelijk tusschen de laatste dochter van
onzen koning en den zoon van Humbert van
Savooije kwamen in de hoven en pronkka
mers der gezantschappen in omloop. Dat is
ons heelemaal onverschillig en al wat wij
onze jonge prinses wenschen 't is dat zij in
den echtgenoot, dien zij kiezen gaat, een uit
muntenden levensgezel en eerlijk huisvader
vinde.
Dat het huwelijk van den vermoedelijken
erfprins der Kroon van Italië de politieke
mannen van dat land bekommert,dat laat zich
verstaan, want de vrouw van eenen koning
kan, door den wettigen invloed, dien zij op
haren gemaal oefent, ot wel hem naar de bree-
de verbeteringen voorthelpen, als zij verstan
dig is, of wel den vooruitgang belemmeren,
als zij aan eene ultramontaansche opvoeding
een bekrompen geest te danken heeft.
In deze omstandigheid vinden wij de
inmenging der klerikale pers onbetamelijk,
die bedreigt en beschimpt omdat een huwe
lijk tusschen de Goburg's en de Savoye's op
het punt is tot stand te komen.
Wij handelen enkel over die zaak om de
gelegenheid te hebben eenige uittreksels der
klerikaalste gazetten onder het oog onzer
lezers te stellen en hun te bewijzen tot waar
de domheden dier raaskallende wijwater
vaten gaan kunnen.
Nemen wij eerst VEscaut van Antwer
pen
- Nopens het gerucht van een huwelijk
tusschen prinses Clementina en den zoon
van Koning Humbert zijn de onderhandelin
gen verder gevorderd dan eenigen het wel
meenen. Zóó, volgens 't gene men ons uit
goede bron verzekert, zou de Heilige Vader
f 16" Vervolg.)
Ha zool sprak hij. Uwe Zotheid heeft
een eigenaardig begrip over rangopklimming
aan het hof.
Ik sprak enkel over het voorhof, Uwe
Hoogheid, viel de nar bijtend in.
Bij dien steek flitsten de oogen des kamer-
heeren. De koning, die nochtans veel ver
maak erin schiep zijn heelmeester aldus te
hooren plagen, vond dat het te ver zou kun
nen gaan.
Hier, Manasses, riep hij. Wij hebben
heden genoeg van uwe wijsheid. Want nu,
heeren, dat de zege is behaald en dat de
vijand is verslagen, mag de vreugde en de
blijheid heerschen.
De prinses voelde dat de blikken haars
broeders verwijtend op haar rusteden. Zj
deed zich geweld aan om minzaam in het
gesprek zich te mengen.
Een oogenblik, sprak zij tot haren
broeder. Ik heb u, hertog, eene tweede ver
rassing bereid-.
Zooen welke is die? vroeg hertog Jan,
terwijl hij nader bij haar trad en fluisterde
Gij hebt geweend, Maria, dat is niet wel van
u; herinner u uwen eed aan onzen sterven-
gewaarschuwd geweest zijn en zich zeer be
droefd getoond hebben.
Wel verstaan, de zaak is nog niet ge
klonken.
Gij ziet van hier de bedreiging.- de Room-
sche Paus zal tusschenkomen moet men
den Escaut geloovea. EuhEuhwij zijn
daar zoo zeker niet van Leo heeft te veel
andere katten te geeselen, om zich op eene
onpassende wijze met zaken van eene heel
private orde te gaan bemoeien.
Maar het is nogeens de niet verhoorde van
S' Huibrecht, gelijk het Journal de Bru-
xelles zegt, de Ami de l'Ordre die de kleri
kale dwaasheid volop ten toon spreidt
Men verwijt de katholieken geen vader
landsliefde te hebben, omdat wij niet aanne
men dat onze Koning de Prinses, zijne
dochter, geve aan den toekomenden koning-
dief van Rome en 't Quirinaal.
Maar het is juist uit vaderlandsliefde dat
wij zoo handelen. Wij willen, omdat wij
vaderlanders zijn, aan prinses Clementine
vermijden aan de straffen blootgesteld te
zijn, die vroeg of laat de overweldigers der
Roomsche Staten treffen zullen.
Hewel, ronduit gesproken, wij hebben
schoon ons het hoofd gebroken om te zoeken
hoe de toorn Gods over de kerkvervolgers
losgebroken is, wij hebben niets gevonden.
Om enkel van het hedendaagsche tijdperk
te spreken, zien wij het afvallige Duitschland
het katholicism met zijne wapens verplette
ren; de paus-tsar de macht van den twee-
koppigen arend tot verre over de grenzen
van het uitgestrekt oud-keizerrijk der Ro
manoffs uitbreiden.
De pauzin-koningin Victoria heeft, na 52
jaren, het koningdom der Roomsche pauzen
zien in duigen vallen, terwijl zij ongestoord
blijft heerschen over het uitgestrektste kolo
niaal keizerrijk der gansche wereld.
Italië is, onder den schepter van het huis
van Savooie, eene mogendheid geworden,
den vader.
Mijn hart zal zwijgen, zegde zij zuch
tend, en ik zal lachen. Dan zich tot hare
omgeving wendend Welnu, edele vrouwen
en ridders, gelieft te luisteren. Kom hier,
Gerald, zoo had zij het meisje gedoopt
mijn lieve page, en zing het schoonste liedje
van den dichter Jan I, hertog van Braband.
Mijn liedje goede zuster
Hij kustte haar dankbaar op het voorhoofd.
Schuchter trad het meisje, dat op bevel der
prinses, in een splinternieuw en kostelijk
gewaad, als een jongê page was gekleed, tot
voor den hertog en zong met een aandoenlijk
en trillend stemmetje het volgende
Minnelied van hertog Jan I.
Eens meien morgens vroege
Daar was ik opgestaan,
In mijn boomgaardekijn
Daar zoude ik spelen gaan.
Harba, lorifa, enz. enz.
Wie op dit oogenblik zijne blikken over de
hoorderschap had laten dwalen, zou bemerkt
hebben dat een der edellieden van Philips'
gevolg geweldig verbleekte. Het was een
lijvig heerschap, met bleek, dik en driest
gelaat, dat van zucht naar genot en ver
waandheid straalde. Hij was in een uiter
mate kostelijk gewaad gekleed en schitterde
van goud en edelgesteenten. Zijne dracht was
deze van een fransch edelman, doch aan zijn
waaraan de glorierijkste bestemmingen be
schoren schijnen.
Is dat de straf der tegenstrevers van het
pausdom?
Maar ook welke belooning valt er aan de
vorsten te beurt, die zich voor den Heiligen
Stoel neerbuigen: Napoleon de hersteller van
den katholieken eeredienst, sterft op de rot
sen van St. Helena, na zijn onmetelijk kei
zerrijk te zien in rook vergaanKarei X, de
laatste der Bourbons, vlucht als een ellende
ling en zijn natuurlijke erfgenaam heeft en
kel het kasteel van Chambord voor koning
rijk.
Napoleon III, die de wereldlijke macht der
pauzen, door het geweld der wapenen, in
stand gehouden had, eindigt in het slijk van
Sedan.
De Bourbons van Italië, die leenmannen,
om niet te zeggen slaven, der pauzen, zij,
die in hunne staten de ergste misbruiken der
kerk vereeuwigd hadden, zijn allen zonder
de minste bezittingen.
Die van Spanje leveren ook een treurig
voorbeeld Don Carlos ziet zijne staten zich
bepalen bij de openbare wegen; Isabella,
aan wie Pius.IXde gulden roos schonk, door
haar volk verjaagd, is met haar vervallen
koningdom in den vergetelhoek begraven,
terwijl haar zoon Alfons in den bloei der
jaren sterft, op den troon een kind in de
doeken latende.
Het huis van Beieren, zoo,diep klerikaal,
sterft uit in de droevigste der krankzinnig
heden
De Habsburg's die trouwe Jdienaars van
Rome, die eertijds zoo trotsch de kroon van
het Heilig keizerrijk droegen, zien twee
hunner afstammelingen zoo ongelukkig hun
ne loopbaan eindigen, de eene onder de
Mexikaansche kogels, de andere in een on
langs gebeurd drama.
Onnoodig de reeks voorbeelden nog langer
te rekken. Terwijl het ongeluk die konink-
mijtervormig kapsel en zijn met juweelen
versierd gouden kruis op de borst, kon men
bemerken dat die vassaal des konings over
een leengoed regeerde, dat als bisdom be
kend stond. De verwaande edelma i was
inderdaad niemand anders dan de zoogeheette
Prins-Bisschop van Bayeux. Zijn leengoed
had hij deels aan arme abdijen afgekocht,
deels geroofd, namelijk aan Manasses, den
man der ongelukkige Geralda. Deze was
vroeger een zijner strijdmakkers. Toen
Bayeux een argeloos meisje uit zijn geslacht,
Geralda, had verleid, wist hij het aan te
leggen dat de brave Manasses onbewust haar
tot vrouw nam, doch toen zij na haar huwe
lijk zich niet meer wilde leenen tot voldoe
ning zijner wulpschheid, zwoer hij zich te
wreken over haar en haar echtgenoot.
Wij hebben reeds gezien dat de onverlaat
woord had gehouden.
Bayeux was in zijn bisdom de schrik van
geestehjken en leeken. Hij droeg van het
priesterdom enkel den titel en desnoods het
gewaad, doch spotte met het Hoofd der Kerk
en diens gezag. Hij had zich zeiven, van
hoofd eener machtige rooversbende, tot pries
ter gewijd, en had met de geestelijkheid
niets gemeens, dan dat hij de arme kloosters
uitplunderde of brandschattingen oplei, ter
wijl hij de hoogere prelaten dwong onder
zijne macht te plooien. De koning duchtte in
lijke familjen, wier godsvrucht tegen alles
bestand is, met woede vervolgt, gaat de
Staatkundige macht der volkeren, waarover
zij regeeren, langzamerhand te niet om
plaats te maken voor deze der natiën, die
sedert altijd strijd voeren tegen den ultra-
montaanschen invloed.
Als het zoo is dat de Heer zijne voorkeur
en zijnen toorn vertoond, dan vragen wij om
niet onder zijne dienaars gerangschikt et
zijn.
in 1888.
Meermaals hebben wij onze lezers gespro
ken over de doenwijze van den heer Somzé,
oud-bestuurder van de Grooten Wereldprijs
kamp van Brussel ten opzichte der bekroon
den in de kwestie der herinneringsmetalen en
der premiën, die voortdurend zooveel klach
ten doet opstijgen.
In een onlangs geschreven brief verzeker
de de heer Somzé nog dat de herinnerings
metalen bevolen waren. Uitgedaagd om een
bewijs van zijnen leveraar, dat zijn schrijven
staafde, te leverendat bewijs leverde de
heer Somzé niet.
De heer Somzé heeft ook geschreven dat
de premiën niet uitgereikt werden, omdat
hij er het beloop van niet kende om reden dat
een zeker getal verslagen over de proefne
mingen van den Grooten Wereld prijskamp
hem nog niet toegekomen waren.
Welnu, de balans van den Grooten Wereld
prijskamp bepaald op 31 December 1888, en
in het Staatsblad verschenen op 9 Mei 1889,
behelst, op de rekening der voordeelen en
verliezen, de som in gelde toegestaan voor
de eermetalen, premiën, diploma's et proef
nemingen.
Waarom deelt de heer Somzé die premien
dan niet uit Zal hij misschien voorgeven
dat het geld nog onder de munt is
hem een vassaal, die enkel trouw bleef, zoo
lang' Philips hem naar lust liet krijg voeren
en plunderen, maar bekwaam was de legers
des vorsten in de lenden te vallen, ja, eene
geduchte nederlaag te doen lijden, zooals hij
het reeds een paar malen had gedaan.
De koning haatte hem dan ook hartelijk,
doch vreesde hem niet minder, zooveel te
meer, daar hij niet zeker was of hij de beste
raadsmannen van zijn Hof, La Brosse inbe
grepen, niet had uitgekocht. Philips behan
delde den Prins-Bisschop gewoonlijk op
ruwe wijze, en deed hem doorgaan als een
onwetende, doch Bayeux was over die onwe-
tenlieid zelve uitermate fier en drukte bij
elke bittere of spottende opmerking des
konings door een luidruchtig en brutaal ge
lach zijn genoegen uit.
Terwijl nu de kleine Geraldina haar liedje
zong, was zijn hoogrood gelaat plotselijk
bleek geworden. De booswicht had in den
laatsten tijd in zijne hardvochtige ziel wroe
ging gevoeld over de euveldaad welke hij
een jaar vroeger jegens Manasses en Geralda
kwam te plegen. Die wroeging echter was
niet van langen duur en sinds de ettelijke
maanden, gedurende welke de ontroofde
ridder met vrouw en kroost als balling rond
zwierf, was bijna uitgewischt.
Wordt voortgezet.)
HET WEEKBLAD
H—Ma— irwïiOT