Mgr Lambrecht, Bssschop van Gent
STADSNIEUWS.
Het werk des Arbeids.
Gestolen paard.
Bevorderingen.
Benoeming.
Yisschersfeesten
Gevecht.
Boekbehoordeeling.
Kemmel.
Land- en Hofbouwonderwijs,
MleT Jozef Gonclry heeft seffens daarna
het woord genomen. Hij heeft Robert voor
gesteld als een man, die steeds een uitgele
zen gedrag had tot op het oogenblik dat de"
duivel der jaloerschheid ham in het hart
geslopen is. Hij heeft zich misschien ten
onrechte ingebeeld dat zijne vrouw hem
bedroog en van den stond af, waarop die
gedachte bij hem ontstaan is, begon voor
hem een leven van teleurstellingen.
Mter Gondry vindt de reden der over
prikkeling van Robert in die uitzinnige
jaloerschheid, die ongegrond is, 't is waar,
maar bestaande ingeworteld, 't Is zij die, hem
gestadig knagende, zijn karakter verbitterd
heeft, 'tis zij die hem tot de misdaad gedre
ven heeft.
De redenaar besluit dat Robert niet in
het bezit zijner verstandelijke vermogens was
op 't oogenblik dat hij op Danneau gescho
ten heeft en dat hij bijgevolg niet verant
woordelijk kan gemaakt worden. Robert
moet dus vrijgesproken worden.
Na eene korte weerlegging van den heer
Procureur des Konings, heeft Mter Joris Le-
clercq het woord genomen. Zich steunende
op het gevoelen van bevoegde geneesheeren,
heeft hij warm de stelling der zedelijke niet-
verantwoordelijkheid gepleit.
Mter Leclercq besluit met te zeggen dat
de aanhalingen, die hij gedaan heeft, twijfel
moeten doen ontstaan in den geest des jurys
en dezen tegen eene rechterlijke dwaling
moeten behoeden.
De verdediging heeft het meest mogelijk
partij uit die ondankbare zaak getrokken.
De besprekingen gesloten zijnde, worden
twee vragen aan den jury gesteld, die zich
om 7 3/4 ure verwijdert om te beraadslagen.
Vonnis,
15 minuten later komt hij terug met een
bevestigend antwoord.
Bijgevolg is Robert schuldig erkend van
moord met voorbedachten rade.
Ter dood veroordeeling.
Het Hof beraadslaagd hebbende, spreekt
de heer voorzitter het vonnis uit, dat Robert
met de dood straft.
werd Zaterdag 11. te Ninove plechtig in
gehaald en is Dinsdag morgen te Dender
leeuw plotseling overleden, 't Was Zaterdag
drukkend heet, en, naar men gist heeft de
bisschop in den stoet te Ninove een zonne
steek ontvangen, 't Is pas een jaar geleden
dat Mgr Lambrecht Mgr Bracq, opvolgde.
Eene bedenking, schrijft Het Laatste
Nieuws-. Moest M. Janson Zondag dood ge
bleven zijn in de koets die omver vloog
terwijl hij weg reed, stellig zouden er de
klerikalen den vinger Gods in gezien hebben.
De bisschop van Gent overlijdt ten gevolge
van eenen zonnensteek, terwijl hij ingehaald
en gefeest wordt als een aardsche koning.
Niettegenstaande dat, gelooven wij hoe
genaamd niet aan bovennatuurlijken invloed,
en wij nemen de zaak natuurlijk lijk ze is.
Hare Majesteit de Koningin heeft Vrijdag
namiddag het lokaal van het Werk des Ar
beids, Veydstraat, te Brussel, bezocht.
Hare Majesteit is om 2 1/2 ure daar aan
gekomen. Onthaald door de heeren K.-H.
Dequéker, schrijver en Pernand Raquez,
schatbewaarder van 't Werk heeft de konin
gin in de groote zaal der feesten, schilderach
tig versierd, rond gewandeld, de heeren le
den van 't bestuur zeer geluk gewenscht en
hun in roerende woorden uitgedrukt, welk
hoog belang zij aan het liefdadig Werk
hechtte.
Luitenant Bocquet, der Rijschool, zond
verleden Maandag zijnen ordonnans met zijn
ziekelijk paard voor een paar uren .wandelen.
Toen de uren verstreken waren, en nog vele
er bij, kwam nog paard, noch ordonnans
terug Beiden waren spoorloos verdwenen.
De politie werd verwittigd en de gendarme
rie zat den vluchteling op de hielendoch te
vergeefs. Hij was reeds de grenzen over,
waar hij nu met het paard en een nieuw
kostuum schoon weer speelt. Vooraleer te
vertrekken, heeft hij, zeker om kloek te
staan, in eenen kelder op de Markt een do-
zijntjen eieren in zijnen molen gedraaid en
er ook van doorgetrokken zonder te betalen.
Dat de ge fopten nu lachen lijk honden met
mostaard aan de tanden is zoo tastbaar als
een pak slagen.
Op 't oogenblik dat wij ter pers leggen,
vernemen wij dat het paard te Duinkerke
voor 850 fr. verkocht werd en dat de fran-
sche politie den ordonnans te Kales geknipt
en in de gariool gestopt heeft.]
Naar men zegt zou er een medeplichtige
zijn, wien de politie op de hielen zit. Doch
die heer heeft zich bij tijds uit de voeten
weten te maken; want toen de politie hem
aanhouden ging, was de vogel spoorloos ver
dwenen.
Bij koninklijk besluit is de lieer luitenant
kolonel Huberty, plaatsbevelhebber onzer
garnizoenstad, plaatsbevelhebber van 2e klas
benoemd.
De heer kapitein Moons van 't 3Je Linie,
bataljons-adjudant-majoor is kapitein in
tweede van le klas benoemd.
De heer luitenant Bauviguet, der regi
mentsschool van 't 3e Linie, hier ter stede, is
kapitein in tweede van 2de klas benoemd.
Ten gevolge van den schitterenden bijval
die reeds zoo menigwerf in Frankrijk en
heel onlangs nog te Kales aan de Philhar-
monie van Poperinghe le beurt viel, is onze
stadgenoot, de h. Eugeen Van Elslande, de
handige bestuurder^ van die schaar uitgele-
zene kunstenaren, eerelid van het Volksin-
stitut van Frankrijk benoemd.
Onze rechtzinnigste en hartelijkste geluk-
wenscben aan den heer Van Elslande.
Op den Maandag na St. Pietersdag, was de
wijk der Kaai alle jare volop in feest. Het
krioelde van 't volk en er heerschte vreugde
en vermaak bij de vleet. Dit jaar ook was er
wederom feest, doch het was geene schaduw
van wat vroeger gedaan werdhet mag op
recht een oude wijfskerkgang genoemd wor
den in vergelijking der volksvermaken van
de voorgaande jaren.
Er was geen muziek vooreerst. De Taar-
te Visschers, die er de gebroken potten van
te betalen hebben, vinden dat hot de brou
wers en de herbergiers zijn, welke met het
vet van de soep er van onder trekken, ter
wijl zij voor niets in de kosten lusschen te
komen hebben.
De stoet met het muziek aan 't hoofd, lok
te andere jaren gansch onze bevolking naar
de Kaai en nu niets van dat alles Geen mu
ziek, geen volk, geene beweging, geene be
geestering en dus ook geene nering.
Waarom steken brouwers en herbergiers,
die het meest belang in het wellukken dier
feesten hebben, geen handje bij om de vis-
schers-maatschappijen in staat te stellen
luisterlijke feesten in te richten, die hun niet
al te duur kosten Ons dunkens zouden de
bijzonderste belanghebbenden heel gemakke
lijk de visschers kunnen ter zijde staan en
zonder van weerskanten diepe in de borze te
schielen, volksfeestjes kunnen geven, die der
moeite weerd zijn zouden en vele volk ter
kaai lokken.
Dat ware billijk, rechtmatig en heel wen-
schelijk Dat men er eens goed op nadenke
en wij zijn zeker dat die eendracht, macht
en ook goede uitslagen baren zou.
Waren de mouchards Beernaert, Pourbaix
en Cle in de Kamer onlangs uitgekleed, hier
werden Zondag avond de klerikele mou
chards door eenige officieren der Rijschool
eens ferm ingevet. Zij werden duchtig het
stof uit hunne verklikkersvest geklopt en op
huu godgewijd arngezicht vielen de muilpe
ren zoo dik als liagelsteenen. Als loontje
komt om zijn boontje, 'tis nog maar juist
en wel besteed ook
De heer Emiel Callant van Gent, heeft bij
Karei Deweerdt, te Yperen, een werkje laten
verschijnen, dat door allen gretig zal gelezen
worden. Humoreska heet het en 't bevat
eene reeks heel prettige en sappig verhaalde
avondvertellingen waaronder De nieuwe
muzikant, Mathilda's portret, Twee dagen
geneesheer en vooral Frans Lindenhout,
echte pareltjes mogen genoemd worden.
Daar komen tal van flinke, echt vlaamsch
gekleurde en getoetste tafereeltjes in voor,
die van opmerkingsgeest en frissche opge
ruimde levensbeschouwing getuigen. De pit
tige. der natuur afgekeken, bijzonderheden
dier verhaaltjes maken ze zeer aantrekkelijk.
De heer Callant heeft een open oog voor die
boertige, hoewel geringe, gebeurtenissen uit
het dagelijksch leven. Hij treft goed den ei-
genaardigen toon dier eenvoudige wezens
die hij als in de klem zittende afschildert en
de toestanden weet hij natuurlijk en luimig
af te malen.
Het boek is van 't begin tot 't einde door
weven met geestige zetten en boertige spreu
ken, die u tranen doen lachen. Het is geroe
pen om veel bijval te genieten, te meer, omdat
het een waar juweeltje mag genoemd wor
den. De heer Deweerdt, die er onloochenbaar
een handje van heeft om lieve boekjes uit te
geven, heeft deze maal zich zeiven overtrof
fen. Het is het mooiste boek, dat wij ooit te
zien kregen; onder alle opzichten is het
uiterst goed verzorgd en, hoewel het 130
bladzijden bevat, kost het maar 80 centiemen.
Een boek dus in liet bereik der geringste
beurzen.
Wij raden onze lezeren, die er aan houden,
zich een vermakelijk tijdverdrijf aan ts
schaffen, dat puik en goedkoop boek aan te
koopen. Het verdient in alle boekerijen en
zelfs in alle huisgezinnen aangetroffen te
worden.
In ons vorig artikel zegden wij waarom
de briefmaker in zijn schik is wegens de
afschaffing der eenige gemeenteschool.
Onbetwistbaar is het, dat de kinders een
degelijk onderwijs in de echte gemeente
scholen ontvangen en verstompt worden
naar geest en lichaam in de zoogezegde ka
tholieke scholen.
Wij zeggen dat dit onbetwistbaar is omdat
de fanatiekste katholieken, die hunne kin
ders naar zulk eene school zenden, zich
haasten ze naar 't eene of 't ander collegie te
sturen zoohaast zij hunne eerste communie
gedaan hebben. Overigens, wij hebben hier
reeds staaltjes gegeven van het verkwezeld
onderwijs dat in katholieke scholen gegeven
wordt.
De partij, die Call ens als een waardig lid
telt, wil de heerschappij over het volk ten
einde het te gemakkelijker te kunnen uitbui
ten. Om tot daar te geraken zoeken zij eerst
zich van de jeugd meester temaken, ten
einde deze gewoonten van denken te goven
die gansch het leven duren.
Laat ons wel nagaan dat het meerendeel
der menschen, ja de drie vierden en half
slechts uit gewoonten leven; volgens zij
goede of slechte gewoonten in hunne jong
heid genomen of ontvangen hebben ge
woonten van handelen, gewoonten van den
ken, gewoonten van redeneeren of gelooven,
zoo gaan zij voort zonder stoornis en zonder
er iets aan te kunnen veranderen, tot het
einde hunner dagen.
Het is de gewoonte zijner jeugd die den
mensch naarstig of lui, matig of onmatig,
verkwistend of spaarzaam, ondernemend of
bang, eerlijk of oneerlijk, openhertig of
valsch, onderdanig of opruiend enz. maakt.
Ja, 't is uit de gewoonte dat om zoo te
zeggen alles voortvloeit, want heel weinig
menschen hebben den noodigen moed en de
noodige volharding om hunne slechte ge
woonten, wanneer zij die ontwaren, af te
breken. Eenigen kunnen het, en deze nog, in
den loop van een lang leven, tellen de dagen
waarop zij, afbrekend met den slenter, eene
betere richting genomen hebbentien, vijf
tien, twintig maal heeft hun wil zich sterk
getoond en die dagen herinneren zij zich met
fierheid, het zijn hunne ware titels van
mensch. Het meerendeel volgt zijne gewoon
ten gelijk eene kudde, en 't is daarom dat
de opvoeding niet alleen de individuen maar
de volkeren vormt, 't is daarom dat de keus
van de onderwijzers en van het onderwijs
zoo gewichtig is; ja, zij die het menschdi>m
willen overheerschen, trachten zich eerst
van de jeugd meester te maken ten einde
haar, zooals wij hooger beweerden, gewoon
ten van denken te geven die gansch het leven
bijblijven en de ongelukkigen beletten vrij te
worden, hunne rechten te eischen en het juk,
dat op hunne schouders drukt, af te schud
den. Het is alsof zij hun in het hoofd eeaeQ
hoop oude vodden wilden steken, om de rede
het recht, het gezond oordeel, die hun toelaat
zich door het werk vrij te maken en in de2e
wereld gelukkig te worden, te versmachten
Eens die prullen in het hoofd, men kan ze
leiden gelijk men wil; en hoe ouder zij Wor_
den, dikwijls van familie, van zorgen en van
werk overlast, hoe min zij de middelen, de
gelegenheid en zelfs den wil hebben om zich
vau dien hoop leugens en domheden te ont-
maken die hunnen geest verstompen en hen
onderdanig maken aan dezen die ze uitbuiten
Het onderwijs van het volk is dus van de
grootste aangelegenheid; ook, de liberale
partij, de partij van het volk, spant alle
middelen in om het onderwijs te verspreiden
terwijl de katholieke partij, de partij der
dominatie, door allerhande middelen zoekt
het onderwijs ten gronde te helpen, over-
tuigd dat, hoe onwetender het volk is, hoe
gemakkelijker het zich laat leiden en bedrie
gen.
Dat 'de handelwijze van Callens en zijns
gelijken tegenover de gemeentescholen ons
dus niet verwonderen, tegenover de scholen
waar kennis en wetenschap kwistig rondge-
deeld worden.
Den 15 Mei 11. verklaarde de heer Minister
De Bruyn, bij de bespreking der begrooting
van landbouw, dat hij voornemens is bij de
Gentsche hofbouwschool eene landbouw
school te voegen.
Het Algemeen Bestuur van het Willems-
Fonds heeft die gelegenheid te baat genomen
om den Minister te wijzen op de noodzake
lijkheid om in die school, welke midden
eener Vlaamsche bevolking en ten behoeve
van Vlaamsche landbouwers zou ingericht
worden, de lessen in onze taal te geven.
't Zal misschien verwondering baren, dat
op iets zoo natuurlijks moet aangedrongen
worden, maar in het verzoekschrift in qures-
tie wordt het niet min verbazend feit mede
gedeeld dat de thans bestaande hofbouwschool
uitsluitend Fransch is, alhoewel zij eveneens
voor Vlamingen werd tot stand gebracht,
Met recht en reden vraagt daarom het Wil-
lems-Fonds ook dat dit laatste gesticht op
Vlaamschen grond heringericht worde.
Ziehier den brief van het Algemeen Be
stuur:
Den Heere Minister van Landbouw,
Nijverheid en Openbare Werken,
Gent den 25 Juni 1889.
Mijnheer de Minister,
Uit eene verklaring door U in de Kamer
van Volksvertegenwoordigers den 15 Mei jl.
afgelegd, is gebleken dat weldra eene land
bouwschool zal gevoegd worden bij de alhier
bestaande hofbouwschool.
Wij kunnen niet anders dan U over deze
belofte onzen dank betuigen; het Vlaamsch-
sprekend gedeelte van België is reeds te lang
van alle ernstig landbouwonderwijs beroofd.
Wij drukken echter den wensch en het
vertrouwen uit, Mijnheer de Minister, dat de
Regeering bij het inrichten dier landbouw
school. het recht van het Vlaamsche volk om
in zijne taal onderwezen te worden, niet uit
het oog zal verliezen, en dat dus de lessen er
in het Nederlandsch zullen gegeven worden.
Wij denken dus op des te meer te moeten
aandringen, daar het blijkbaar is dat de
landtaal in het landbouwonderwijs, meer
nog dan in eenig ander noodzakelijk als ver
taal moet dienen, indien men wil dat het de
gewenschte vruchten zal afwerpen.
Een onderwijs in het Fransch zou buiten
het bereik blijven van allen, die deze taal
niet of slochts gebrekkig machtig zijn, en zij
zijn onder den landbouwenden stand zeer
talrijk. Het is, ten anderen, niet voldoende
dat de leerlingen van zulk gesticht er voor
zich zeiven de noodige kundigheden in hun
vak kunnen opdoenzij moeten ook in staat
gesteld worden om ze later tusschen hunne
land- en beroepsgenooten te verspreiden;
een Fransch onderwijs zou hun daartoe niet
bekwaam maken.
Wij nemen deze gelegenheid te baat, Mijn
heer de Minister, om op grond van dezelfde
redenen van nationaal recht en algemeen
belang U te verzoeken tegelijkertijd de be
staande Gentsche hofbouwschool op Vlaam
schen grondslag herin te richten. Hoe
vreemd het ook moge schijnen, in dez*
school, die in 't midden en ten behoeve der
Vlaamsche bevolking werd tot stand êe'
mxt O «g*-
rrrrBBOaOxBa-.-T».»