VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. DE PRINSES MARIA Vierde jaar. Zaterdag 31" Augusti 1889. Nummer 35. Vlamingen en Transvalers. Geestelijken en wereldlijken. Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede ,lie roor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicitê, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamds artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. gen vooruitzicht van toekomst. Het verblijf van den Transvaalschen mi nister van onderwijs, M. du Toit, onder ons, sedert bijna eene week, blijkt dagelijks meer eene gebeurtenis te worden zoo rijk aan beteekenis als beloftevol aan goede gevolgen. Een zeer gewichtig problem» gaat hier eene oplossing krijgen. Zal de drang tot uit wijking, die zich sedert maanden onder onze vlaamsche landbouwers en werkers veropen baard heeft, naar het Spaansch-Portugeesch Argentina gericht blijven, tot enkel voordeel vaneen vreemden stam en tot groot nadeel der uitwijkelingen; of zal die stroom gewend worden naar het Nederlandsche Zuid-Afrika, naar de bloeiende en rijke republieken van Orange en Transvaal, waar onze overbevol king een broederstam van dezelfde taal en zaden zou vinden, en waar onze Vlamingen en Nederlanders ook helpen kunnen om Orange en Transvaal voor Engelsche opslor ping te verhoeden. Dit is de vraag, en eene andere nog groo- tere rijst er neven. Zal, door eene zegenrijke uitwijking van Vlamingen naar Zuid-Afrika, de uitbreiding der Afrikaansch-Nederlandsche beschaving naar het Noorden, niet voor gevolg hebben de heerlijke onderneming van Leopold II in den Congo-Vrijstaat doelmatig en zegevie rend te gaan sterken en redden tegenover den ondergang, waarmee zij bedreigd is van Pransche zijde vooral. Met een woord zal een groot en vrij Nederlandsch-Afrika niet de natuurlijke wijkplaats, de reuzenmarkt, de nieuwe wereld worden voor alwie en wat wij hier te veel hebben aan bevolking en voortbrengselen onzer nijverheid! Die gewichtige vragen houden hier thans iedereen bezig, in de beide partijen van Bel- gie, en 't is de heer du Toit die ze in de laatste dagen bepaald en formeel heeft doen rijzen. Reeds had het Brugsche Willems-Fonds erop gewezen, in een adres aan den Koning over zijne Congo-onderneming. Het drukte Tweede deel. f208 Vervolg.) De officier, half wakker geworden, loosde een lang gegeeuw. De soldaat die op de flesch zat sprong ver schrikt op, roependeJezus-Maria-St Denijs Al de soldaten, daarop niet voorbereid, rolden over elkander, sprongen op en wilden naar hunne plaats snellen. Doch de eerste aangekomene zag wel dat het onnoodig was. Hij snorkt weêr voort, kameraden, zei hij. Laat ons de partij voortzettenwas het algemeen gevoelen. De kring werd opnieuw hervormd. Goed, vermaande er een die wat erg onzacht getuimeld was maar een beetje vaster te zitten op uwe flesch, hoor! Ja, wachtmeester, maar ik verschrikte zoodanig, zoodanig. Gij hebt vast een hazenhart, gijzei barsch de wachtmeester, en schonk in. Komaan, op wiens gezondheid zal ik drinken? Op die der koningin i riep een waalsche garde. de hoop uit de inrichting van den Congostaat in het Nederlandsch, of ten minste niet buiten het Nederlandsch, in uitsluitend Pransch, te zien opvatten, ten einde de prachtige uitslag mogelijk te maken dat eenmaal, weldra zelfs, Boeren en Belgen 1 elkander, als broeders, ontmoeten zouden aan de oevers van het Nyassa-meer, en daar den grondslag leggen van een machtig Ne derlandsch-Afrika. Doch deze stem ging toen in de woestijn verloren. Er was de deerlijke en luidruchtige mis lukking noodig van de emigratie proef naar Argentina, om weer van eene uitwijking naar Transvaal te hooren spreken. Ongelukkiglijk van Transvaal kende men te weinig, 't Was bijna een nog erger vraag punt dat ginder rees voor de armen die uit wijken willen, maar toch brood voor werk moeten vinden. Een man van gezag, een regent van Trans vaal zeiven, de schepper haast van de Vrye Zuid-Afrikaansche Republiek, is thans onder ons gekomen, met het opzettelijk doel alle onzekerheid over Transvaal te doen ophou den en ons in te lichten over dat land zooals wij het nooit over Argentina geweest zijn. Die man is minister du Toit. Wie is die du Toit? Waarom boezemt hij ons terecht alle vertrouwen in? Waarom moeten wij met geestdritt zijne pogingen steunen? En wat wil hij Dat zullen wij hier wat ophelderen met hetgeen wij weten, lazen en vernamen. De knappe geleerde DU TOIT is waarlijk de ziel van het Nederlandsche volkswezen in Zuid-Afrika. Gesproten uit eene familie van Fransche Huguenoten, die vroeger naar de Kaap-colo- nie met de Hollanders uitweken, bleef hij tot in 1882 leeraar en woonde aan de Paarl. 't Was hij dia in de Engelsche Kaap-colonie den taalstrijd begon, toen het Engelsch aldaar, gelijk hier het Fransch, overheer- schend was. Heden is het zoover gekomen Bij St Denijs, wat schoone vrouw, lie? vroeg de wachtmeester. Bah! een vlaamsche..,, zei misprijzend een bruine zuiderling. Hemel, jongen, me dunkt dat gij wat moeilijk zijt, sprak de wachtmeester met vuur. Indien ik w ist dat al de deernen in Vlaanderen zoo schoon en zoo engelachtig zijn als onze koningin, wel, als ik dat wist, zou ik reeds van morgen af de plaat poetsen. Hij heeft gelijk, opperden allen. Bahgoesting is koop, gromde de zui derling; het wijf zei't ook en ze kuste haar kalf... Ja, goesting is koop, meende een drin- kebroêr, die op de flesch wees, ik, voor mij, gaf al de schoone vrouwen der wereld voor eene flesch ouden Bourgognewijn. Dat geloof ik wel, kameraad, zei zijn gebuur. De wijn heeft u min of meer half zinneloos gemaakt. Wat zegt gij, half zinneloos, leelijke lummel? riep hij opspringend, terwijl heel de rei opnieuw omverre tuimelde. Nu, zei de andere, ik vergiste mij, ik meende geheel en gansch zinneloos. Zij hadden elkander reeds bij de kraag en zouden aan 't haarplukken zijn gegaan. Doch een gegeeuw van hun overste dreet hen opnieuw naar hunne wacht. in de Kaapcolonie, dat in 't Parlement, in de gerechtshoven, in de scholen, in het bestuur, het nederlandsch meer dan hier het vlaamsch gelijke rechten heeft met de mededingende spraak, het engelsch. M. du Toit stichtte den - Afrikaander Bond en gaf hem tot spreuk- Een ver eenig d Zuid-Afrika! Die federative bond is thans overal, in al de Staten, eene overwegende macht gewor den en heeft de meerder beid voor zich in 't Parlement der Kaapcolonie. Toen Engeland de Transvaal zoo maar eenvoudig weg annexeerde, wist onze on vermoeibare M. du Toit in de Kaapcolonie daartegen de stem te verheffen. Hij gaf mee ting op meeting, ging in deputatie naar gou verneur en ministerie en stelde twee groote petitiën op, die met de handteekeningen eener gansche vrijgezinde bevolking voorzien werden en die men naar de koningin van Engeland stuurde. Zulke grootsche vaderlandsche beweging, wist M. du Toit op het getouw te zetten, dat Gladstone verklaardemen was verplicht Transvaal zijne onafhankelijkheid terug te geven, omdat anders geheel Zuid-Afrika in brand ware geweest. Weinige staatsmannen hebben zooveel op weinige jaren voor hun land gedaan, gelijk M. du Toit. Als minister van onderwijs heeft hij eene schoolwet doen stemmen naar land aard en volksbehoefte, in nationalen geest. In Januari 1882, begon hij met 9 scholen en 206 leerlingen en reeds in December was dit getal gerezen tot 43 scholen met 872 leerlingen. In 1883, steeg het getal scholen tot 72 en 1410 leerlingen. In 1887, toen hij zijn eervol ontslag nam. was het aantal scholen geklommen tot over de 100 met ongeveer 3000 leerlingen. Inmid dels had M. du Toit den grondslag gelegd van een middelbaar en hooger onderwijs, daarna het aanstellen van een raad van Examinatoren en de stichting eener oplei- dingschool. Geen wonder dus dat de scherpzinnige Een der schildwachten gaf teeken dat men langs daar kwam en onmiddelijk was de stilte en de orde hersteld. De schildwacht poogde zijn overste wak ker te krijgen Ei, met uw verlof, mijn luitenant wordt wakker, als 't u belieft, men komt langs hier. Steekt hem den bak instamelde de overste in zijn sluimer. Maar neen, luitenant, zei de schild wacht; het zijn edellieden van het Hof die langs hier komen. Op het hooren van 't woord edellieden sprong de overste recht, rolde dreigende oogen en riep Ha zooWelnu, elk op zijn post. Ge zwind in 't gelid en houdt u stil. Ei, ik geloof dat zij allen slapen. Wie durft hier slapen? Neemt u in acht, rekels, of ik snijd u de ooren af. Werkelijk naderden Van Wezemaal en Bayeux en zij schenen in zeer druk gesprek gewikkeld. Wat zij in 't schild voerden laat zich dra begrijpen. En ik zeg u dat ik erin zal gelukken, bevestigde Bayeux. En ik zeg u, dat ik het eerst zal moeten zien, sprak twijfelend Van Wezemaal. president Kruger, door de verhevene zending gedreven om eene Zuid-Afrikaansche Univer siteit te stichten, alweer den knappen du Toit deed ontbieden en hem verzocht het ambt weder te aanvaarden van minister om dit edel doel te verwezentlijken. De reis van M. du Toit in Europa is daar mede innig in verband, want hij wil eene goede, nationale nederlandsche Universiteit in Pretoria stichten. Verscheidene beroemde nederlandsche hoogleeraars hebben zich reeds aangeboden. M. du Toit heeft vooral in 1883-84 bewe zen dat hij een diplomaat is waartegen eu- ropeesche staatsmannen niet opgewassen zijn. Toen het dri.etal knappe mannen, Kruger, Smit en du Toit in Europa hunne onafhan kelijkheid kwamen verdedigen, was het vooral aan zijn wijs beleid dat de Jonge Republiek, van Engeland, terug hare vrij heid bekwam. Dan heeft M. du Toit overal betrekkingen aangeknoopt en tractaten van vriendschap met de Staten gesloten. M. du Toit was het denkende brein, de werkzame hand, de sprekende tong van die deputatie die overal in Europa met geest drift werd onthaald. Geen wonder dus dat M. du Toit, hoe stil, eenvoudig en zonder aanmatiging hier in Vlaanderen, bij zijne vlaamsche broeders zoo warm en hartelijk allerwege onthaald wordt. Wordt voortgezet.) Als er eenen wereldlijken mensch twee plaatskens bekleedt, of dat hij cumuleert, zooals men het zegt en dat hij zoodoende zijn huisgezin eerlijk kan opbrengen. O dan vinden de priesters dat slecht. Doch als dia mensch een liberaal is, dan roepen en tieren zij als vermoorden, dan schrijven zij ellen lange artikels in hunne dagbladen dat het eene schande is, dat het niet te verwonderen En ik zeg u, hernam de valsche bis schop, dat ik hem zal doen in de kroegen loopen en de meisjes verleiden als de eerste de beste hofjonkerszoon. Neen, 't zal niet gaan, Bisschop. Gij zijt wel de eerste slemper van Frankrijk en Navarre, doch gij zult den vogel niet van gen. Ten andere, er is iemand die over hem waakt. Ileu, heuloeg de dikke, gij meent toch niet.... de koninginl Ik heb niets gezegd. Heu, heu! Neen.... Maar ik heb alles begrepen. Neen, eerwaarde broeder, gij slaat den bal mis. Durft zij het bestaan mij mijn leerling te onttrekken en mij alzoo mijne tienduizend pond parisis vau den kamerheer te doen verliezen; welnu, ik zal haar eens een ander netje spannen, en zij zal erin vliegen als een schoone onbezonnen vlinder, die zij is. En ik zou uwe hoogwaardigheid daar in kunnen helpen? De oude baanslrooper bezag hem vlak in de oogen en dreigde hem mei den vinger. Heu, heuEerwaarde broeder, gij hebt belang in den val der koningin. Van Wezemaal hield zich heel ounoozei. Ik, wel neen, integendeel! lachte hij. (Wordt voortgezel.) HET WEEKBLAD

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1889 | | pagina 1